Sociaal en Cultureel Rapport 2004 Het zestiende Sociaal en Cultureel Rapport kijkt zestien jaar vooruit



Vergelijkbare documenten
De dagelijkse dichtheid van het bestaan. Paul Schnabel Rotary s Gravenhage Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht

Arbeidsdeelname van paren

Zekerheden over een onzeker land

Vrouwen op de arbeidsmarkt

8. Werken en werkloos zijn

10. Veel ouderen in de bijstand

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Beroepsbevolking 2005

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Weinig mensen sociaal aan de kant

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Feiten voor koplopers

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Artikelen. Hoge arbeidsdeelname, maar lage arbeidsduur. Ingrid Beckers en Hans Langenberg

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Dordrecht in de Atlas 2013

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Meer ouderen langer werkzaam

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Gebruik van kinderopvang

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt

Uit huis gaan van jongeren

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken?

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

Van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad?

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15.

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Ouders op de arbeidsmarkt

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

12. Vaak een uitkering

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

De arbeidsmarkt: crisistijd en trends

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Sterkste groei bij werknemers

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Trendwatching. Les 4 Theorie SCP

Kortetermijnontwikkeling

Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Participatie in arbeid

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

DEMOGRAFIE. Mensen werken langer door uit financiële 65+ noodzaak COMPLEXITEIT VOOR UWV NEEMT TOE

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Van baan naar eigen baas

Steeds meer vijftigers financieel kwetsbaar

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014

Armoede en Arbeidsmarkt

Pensioenaanspraken in beeld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkloosheid 50-plussers

Artikelen. Meer ouderen aan het werk. Hendrika Lautenbach en Marc Cuijpers

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

Pensioenleeftijd niet vaak 65

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Aanbod van Arbeid 2016

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

8. Werken in bestuur en zorg

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Arbeidsmarkttrends en de toekomst van de sociale zekerheid

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eindexamen maatschappijleer vwo 2006-I

Van eenverdiener naar tweeverdiener: de nieuwe norm?

Participatie in arbeid

Transcriptie:

Sociaal en Cultureel Rapport 2004 Het zestiende Sociaal en Cultureel Rapport kijkt zestien jaar vooruit Meer dan 30% van de Nederlanders is zeer tot buitengewoon tevreden met het eigen leven, 50% is tevreden. Niet zo tevreden is nog geen 4%. De waardering voor de Nederlandse samenleving ligt op een lager niveau en is ook sterk gedaald tussen 1999 en 2004. In 1999 nog 7 als rapportcijfer, nu nog geen 5. De bevolking verwacht niet in 2010 of 2020 een veel hoger cijfer te kunnen geven. Zorgen over Nederland in de toekomst hebben vooral betrekking op criminaliteit, normen en waarden, de sociale zekerheid, de veiligheid en de 'buitenlanders'. Voor de toekomst hoopt men op een samenleving met meer solidariteit, veiligheid, herstel van normen en waarden en behoud van de verzorgingsstaat. Als toekomstbeeld geven Nederlanders duidelijk veel meer de voorkeur aan een samenleving met 'gevoel voor gemeenschapszin' dan aan een 'prestatiemaatschappij'. Wat verdwijnt er in de 21e eeuw aan Nederlandse cultuur en tradities? De helft van de bevolking ziet het Nederlandse leger verdwijnen, ruim een derde de Nederlandse zeden en gewoonten en ruim een kwart het Nederlandse koningshuis en het gevoel Nederlander te zijn. Zeker niet verdwijnen zullen de Nederlandse taal en de favoriete Nederlandse lekkernijen Verlangen naar meer veiligheid en solidariteit Verdwijnt het typisch Nederlandse? Met mij gaat het goed... De vijf 'I's' : lange termijn trends De samenhang wordt behalve door het toekomstperspectief ook gevormd door een gemeenschappelijk kader van vijf maatschappelijke processen van lange duur: o Individualisering meer keuzevrijheid voor het individu, minder afhankelijkheid o Informalisering losser worden van de maatschappelijke verbanden, opkomst netwerkorganisaties, vermindering gezag autoriteiten o Informatisering verandering van communicatie en interactie door opkomst ICT, automatisering o Internationalisering migratiebewegingen, mondiale economie, Europese integratie, internationale cultuur o Intensivering hoge waardering beleving en gevoel, behoefte aan variatie en verandering

Andere tijden voor huishoudens. In 2003 telde Nederland 7 miljoen huishoudens. Naar verwachting zal het aantal huishoudens stijgen tot 7,9 miljoen in 2020. In 2003 bestond een huishouden gemiddeld uit 2,3 personen; in 2020 zal dit gemiddeld 2,15 zijn. In 2020 zal 39% van de huishoudens uit één persoon bestaan (nu 34%). Het aandeel paren met kinderen neemt naar schatting af tot 26% in 2020 (nu 30%). De meerderheid van de bevolking zal echter ook in 2020 nog in gezinsverband wonen. Het moderne gezinsideaal (samenwonen, trouwen en kinderen krijgen waarbij man en vrouw allebei werken en zorgen) kan op nog steeds groeiende aanhang rekenen, maar minder dan een kwart van de bevolking vindt het noodzakelijk dat een paar trouwt voordat het kinderen krijgt. In 2000 verrichtten vrouwen 1,9 keer zoveel huishoudelijke en zorgtaken als mannen. In 1975 was dat nog 2,7 keer zoveel. Zelfs in de Scandinavische landen doen vrouwen nog circa 1,5 keer zoveel als mannen. Een geheel gelijke verdeling van huishoudelijke en zorgtaken ligt in Nederland niet in het verschiet. In 2000 was vier op de tien paren anderhalfverdiener. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt nog altijd gestaag. Gezien de voorkeur onder vrouwen voor deeltijdwerk, valt te verwachten dat het aandeel anderhalfverdienershuishoudens verder toeneemt. 55% van de vrouwen en 62% van de mannen zou graag zien dat de verdeling van de huishoudelijke en zorgtaken in de toekomst gelijkmatiger wordt. 67% van de vrouwen en 59% van de mannen vindt het wenselijk dat in 2020 ook mannen met kinderen in deeltijd werken. In 1974 voelde 30% van de 18-64 jarigen zich gejaagd. In 2000 was dat gestegen tot 40%. Tussen 1975 en 2000 steeg het aantal gewerkte uren van gemiddeld 14,8 uur per week naar 19,4 uur per week (per hoofd van de bevolking van 12 jaar en ouder). Een diversiteit aan huishoudens Combinatie van arbeid en zorg Groeiende tijdsdruk, blijvende ritmes Minderheden en integratie. Nederland telt momenteel 1,6 miljoen niet-westers allochtonen. In 2020 zal dit aantal toegenomen zijn tot 2,4 miljoen (14% van de bevolking). Bijna de helft van hen zal dan in Nederland geboren zijn (tweede generatie). De concentratie minderheden in de grote steden neemt verder toe. Onder jongeren in de drie grootste steden vormen niet-westerse allochtonen inmiddels de meerderheid. Het merendeel van de etnische minderheden verkeert in een zwakke sociaaleconomische positie. Het opleidingsniveau is overwegend laag en de uitkeringsafhankelijkheid zeer hoog (20-40%). Vooral Turken en Marokkanen uit de eerste generatie, maar ook de gemiddeld veel hoger opgeleide vluchtelingengroepen, staan er slecht voor op de arbeidsmarkt. Toch wint de allochtone middenklasse aan belang: het opleidingsniveau van minderheden stijgt snel, steeds meer minderheden hebben een baan op

tenminste middelbaar functieniveau en succesvolle allochtonen verhuizen steeds vaker naar de randgemeenten van de grote steden. Turken en Marokkanen zoeken hun contacten veelvuldig binnen de eigen groep, terwijl Surinamers en Antillianen en ook de meeste vluchtelingen(met uitzondering van de Somaliërs) veel meer met autochtone Nederlanders omgaan. Eerste generatie Turken en Marokkanen hebben overwegend traditionele opvattingen over de emancipatie van vrouwen, de gezagsverhoudingen binnen het gezin en de rol van de islam. Met de toename van de tweede generatie en hun stijgende opleidingsniveau ligt een modernisering van opvattingen in de toekomst in het verschiet. De autochtone bevolking is overwegend negatief gestemd over de toekomstige integratie van minderheden. Driekwart voorziet een grotere dreiging van het moslimfundamentalisme in de toekomst. Tweede generatie groeit snel Grote dynamiek in migratiestromen Concentratie van kansarme allochtonen in grote steden neemt toe Naast sociaal-economische achterstanden ook ontluikende allochtone middenklasse Sociale afstand tussen allochtonen en autochtonen groot Turken en Marokkanen minst geneigd tot moderne opvattingen Toekomstverwachtingen laag opgeleide autochtone bevolking somber Democratie en civil society. Het lidmaatschap van maatschappelijke organisaties en de deelname aan vrijwilligerswerk vertonen na een lange periode van stabiliteit nu tekenen van teruggang Maatschappelijke organisaties zullen steeds meer worden opgevat als facilitaire bedrijven voor individuele activiteiten en steeds minder vrijwilligers aan zich weten te binden Met het oog op de situatie anno 2020 hebben Nederlanders weinig positieve verwachtingen van de maatschappelijke en politieke betrokkenheid van hun medeburgers en achten ze een grotere invloed van belangenorganisaties en deskundigen wordt wenselijk geacht Waarschijnlijk zal de oriëntatie van burgers en maatschappelijke organisaties op de Europese Unie nog lang achterblijven bij de voortgaande Europese integratie Bij gebrekkige participatiemogelijkheden kan in de toekomst een stijgend politiek zelfvertrouwen leiden tot meer politieke onvrede en cynisme. Dalend ledental traditionele maatschappelijke organisaties Leden maatschappelijke organisaties slechts beperkt inzetbaar Tweederde Nederlanders wenst geringere rol van politici Groei Europese civil society blijft achter bij bestuurlijke en economische integratie Politiek minder navolgbaar voor de burgers, burgers minder voorspelbaar voor de politiek

ICT en Samenleving Het percentage Nederlanders dat thuis toegang heeft tot internet nam toe van 21% in 1998 tot 74% in 2004. Verwacht wordt dat 82% van de bevolking in 2007 online zal zijn. Begin 2004 maakte 60% van de werkenden gebruik van een computer op het werk en van de scholieren en studenten deed 63% dit bij een onderwijsinstelling. Onder de niet-bezitters van moderne ict zijn ouderen, lager opgeleiden en personen met een laag inkomen oververtegenwoordigd. Zeer veel mensen (87%) houden er rekening mee dat door de ictontwikkelingen de face-to-face dienstverlening gaat verdwijnen. De helft van de bevolking is bang voor information overload en 82% voor cybercriminaliteit. Mensen die toch al goed met informatie overweg kunnen, zullen meer van de digitale mogelijkheden profiteren dan anderen. Aantal internetgebruikers in Nederland behoort tot hoogste ter wereld Computers steeds meer in gebruik op het werk en op school Groep Nederlanders zonder computer wordt steeds kleiner Groot aantal Nederlanders bevreesd voor cybercriminaliteit Groeiende kloof tussen Nederlanders met en zonder informatievaardigheden Arbeidsmarkt. Het gemiddelde niveau van de banen zal naar verwachting in de komende 15 jaar stijgen. Er is echter weinig aanleiding om te verwachten dat het aandeel laaggekwalificeerde banen zal afnemen. In 1985 werkte rond 7% van de Nederlanders in een baan op het laagste niveau, in 2002 is dit nog steeds zo. Op de arbeidsmarkt van de toekomst is waarschijnlijk geen sprake van een algehele verbetering van de kwaliteit van het werk. Het aandeel personen dat vuil en zwaar werk verricht is in de afgelopen decennia nauwelijks afgenomen. Steeds meer werkenden hebben een baan waarin ze veelvuldig dezelfde handelingen moeten verrichten. Wel neemt de autonomie in het werk toe. Het aandeel vrouwen, hoger opgeleiden, ouderen en allochtonen in de beroepsbevolking zal in de komende jaren verder toenemen. Het einde van de vaste baan is niet in zicht. In 1970 bestond 80% van de werkgelegenheid uit vaste banen, in 2002 geldt dit voor 76%. De voltijdbaan is wel op zijn retour. Vrouwen kiezen steeds vaker voor een grote deeltijdbaan (20-34 uur): in 1987 werkte 33% van de vrouwen in een dergelijk baan, in 2003 gold dit voor 48% van de werkende vrouwen. Ook bij de mannen is een lichte verschuiving zichtbaar van voltijdbanen naar grote deeltijdbanen. Vooralsnog is van een trendmatige stijging van mobiliteit (verandering van baan en functie, uittreding uit arbeidsmarkt voor scholing of zorg) geen sprake. De door velen voorspelde transitionele arbeidsmarkt is dan ook nog ver weg. In de toekomst valt een gematigde toename van het thuiswerken te verwachten, maar dat zal het beeld van de arbeidsmarkt niet gaan bepalen. Ook gaan we naar alle waarschijnlijkheid niet aanzienlijk vaker buiten kantooruren werken: van 9 tot 5 uur blijft het dominante patroon. Het staat allerminst vast dat op de arbeidsmarkt in 2020 het aantal gewerkte uren per werknemer zal zijn toegenomen. De gemiddelde arbeidsduur per

werknemer vertoont al sinds 1970 een dalende tendens. Dit sluit aan bij de voorkeur van de bevolking: slechts 10% vindt het wenselijk dat in 2020 het gemiddelde aantal gewerkte uren hoger zal zijn dan nu. Hoewel tweederde van de bevolking denkt dat in 2020 de druk van betaald werk zal zijn toegenomen, wijst de trend van de afgelopen jaren daar niet op. De stijging van de werkdruk en het aantal overuren heeft zich met name aan het einde van de jaren tachtig voorgedaan. Sindsdien is het aandeel werkenden dat te maken heeft met tijdsdruk en burnout-verschijnselen stabiel. Bontere samenstelling van de beroepsbevolking Wisselend beeld bij niveau en kwaliteit van banen Werken buiten kantooruren en thuiswerken gaat geen grote vlucht nemen Op weg naar een mobiele arbeidsmarkt? Uitbreiding van het aantal gewerkte uren stuit op weerstand Sociale zekerheid. Er bestaat een grote afstand tussen de sociale zekerheid die mensen wensen en het stelsel dat zij in 2020 verwachten. 68% zou het huidige stelsel intact willen laten, maar minder dan 10% verwacht dat dit ook zal gebeuren. Een ruime meerderheid ziet een afkalving van de collectieve pensioenen in het verschiet liggen. Men verwacht dat in 2020 de pensioenleeftijd hoger zal zijn, dat gepensioneerden ook AOW-premies moeten betalen, en dat mensen met een aanvullend pensioen niet op 70% van hun eerdere loon zullen uitkomen. Ook denkt men dat het verschil tussen uitkeringen en lonen groter zal worden. Slechts een minderheid vindt zulke ontwikkelingen ook wenselijk. Ongeveer driekwart van de burgers denkt dat uitkeringsontvangers en ook mensen met alleen AOW in 2020 moeilijker zullen kunnen rondkomen dan nu. Fundamentele veranderingen in het stelsel, zoals een basisinkomen, een 'spaarmodel' of een ministelsel, krijgen weinig steun (8-36% voorstanders). Veel mensen zien echter wel iets in een systeem waarbij werklozen en arbeidsongeschikten tegen het minimumloon werk moeten verrichten dat nuttig is voor de samenleving (63% voorstanders). Door de vergrijzing zullen de armoede en de ongelijkheid de komende twintig jaar iets oplopen. Ouderen hebben gemiddeld een lager inkomen dan werkenden en het aandeel ouderen in de bevolking zal toenemen. Als de beleidstrends van de laatste jaren worden doorgetrokken, beweegt Nederland zich wat de sociale zekerheid betreft in de richting van een stelsel dat 'Amerikaanse' en 'Zweedse' kenmerken verenigt. Wensen en verwachtingen lopen uiteen Minder toereikende uitkeringen verwacht Fundamentele veranderingen ongewenst Jongeren en ouderen verschillen nauwelijks van mening over de sociale zekerheid Ongelijkheid en armoede nemen licht toe door vergrijzing Een Amerikaans-Zweeds toekomstbeeld Onderwijs. De deelnamegroei aan het hoger onderwijs stagneert. De gewenste toename van het aantal hoger opgeleiden zal de komende jaren vooral uit de

Zorg. demografische groei moeten komen: in 2020 zijn er 13% meer jongeren van 19 tot 23 jaar dan nu. Onder allochtone jongeren is de onderwijsexpansie nog maar net begonnen. In het voortgezet onderwijs neemt het aantal zorgleerlingen met leer- en gedragsproblemen (nu al meer dan 100.000) verder toe. Het lerarentekort wordt de komende jaren groter, met name in het voortgezet onderwijs. Dit is onder meer een gevolg van het feit dat momenteel ruim 40% van alle docenten 50 jaar of ouder is. Verder daalt het gemiddelde opleidingsniveau van het onderwijspersoneel. Selectie en toetsing krijgen in alle fasen van het onderwijs steeds meer gewicht; een ontwikkeling die haaks staat op de onderwijscultuur in Nederland die meer op zorg dan op prestatie en competitie is gericht. Bijna de helft van de bevolking (49%) vindt het wenselijk dat er in 2020 geen rooms-katholieke, protestants-christelijke of islamitische scholen meer zullen zijn, maar alleen algemene scholen die voor iedereen toegankelijk zijn; een aanzienlijke minderheid (38%) vindt dat echter niet wenselijk. Participatie- en rendementsverhoging in het hoger onderwijs kan leiden tot niveauverlaging Onderwijsexpansie van allochtone jongeren vergt meer onderwijs- en leertijd De groep jongeren zonder startkwalificatie neemt in omvang toe Lerarentekort neemt toe, opleidingsniveau van onderwijspersoneel neemt af Selectie en toetsing worden steeds belangrijker, voor achterblijvers wordt het moeilijker Onvoldoende draagvlak voor afschaffing art. 23 GW (vrijheid van onderwijs), wel interpretatieverandering en aanscherping. De komende jaren blijft het zorgaanbod achter bij de groeiende vraag. Zo wordt voor 2020 een tekort aan huisartsen verwacht van 23%. Het zorgaanbod kan meer op de groeiende zorgvraag aansluiten door verbetering van de patiënten-logistiek, meer gebruik van ict en een meer efficiënte organisatie. 90% van de bevolking denkt dat in 2020 zieke mensen veel meer dan nu afhankelijk zullen zijn van hun familie. Eenzelfde percentage vindt dit onwenselijk. 78% van de Nederlanders acht het waarschijnlijk dat in 2020 een genenpaspoort kan worden aangeschaft. 62% vindt dit ook wenselijk. Een ruime meerderheid van de bevolking denkt dat cosmetische plastische chirurgie in 2020 algemeen toegepast zal worden voor een aantrekkelijk uiterlijk. Kloof tussen zorgvraag en zorgaanbod neemt toe Oplossing zorgkloof vooral kwestie van betere logistiek, organisatie en ict Burger vreest verschraling van de zorg Over medische vooruitgang oordelen de burgers positiever De 21e eeuw wordt de eeuw van de maakbare mens.

Vrijetijdsbesteding. De afgelopen jaren zijn Nederlanders vrije tijd steeds belangrijker gaan vinden, belangrijker inmiddels dan werk. Mede hierdoor heeft zich een in economisch opzicht belangrijke vrijetijdssecctor ontwikkeld. Belangrijke trends zijn: minder vrije tijd, meer commerciële vrijetijdsdiensten, verdere individualisering en intensivering van de steeds meer kapitaalintensieve vrijetijdsbesteding. Culturele instellingen, sportverenigingen en vooral de publieke omroep krijgen te maken met sterkere concurrentie. Topsport krijgt door de commercialisering steeds meer het karakter van amusement. Volgens 42% van de bevolking zal er in de toekomst meer gewerkt worden en minder vrije tijd zijn. Gevraagd naar de eigen voorkeur zegt 36% (van de nu werkende) Nederlanders juist meer vrije tijd te wensen. Men denkt meer vrije tijd te gaan besteden aan de (klein)kinderen, internetten, vrienden en reizen (in die volgorde). Minder tijd zal gaan naar vrijwilligerswerk, 'niets doen' en cultuurbezoek.