Capabel Examens 2011 Pagina 1



Vergelijkbare documenten
Toetstermendocument Voetverzorging bij reumapatiënten

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Huid. Huidaandoeningen. Huidaandoeningen. Huidaandoeningen Schilfering bij artritis psoriatica. Huid en nagels erg gevoelig

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Beroepssituatie 8, 27 februari 2014 versie1 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Bij deze vraag zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het beste. In dit geval antwoord a.

Wat is juist? Spec. Anat. en Fys. Path en Orthopedie. 1. Waarvan is de kuitbeenslagader een rechtstreekse aftakking?

Handout theorielessen Voetverzorging bij reumapatienten 1

Anamnese/screeningsformulier DM

Capabel Examens 2011 Pagina 1

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

200 soorten reuma. Voeten en reuma. Bewegingsapparaat. Oorzaken. Anatomie van de voet. Anatomie van de voet

Capabel Examens 2011 Pagina 1

ANAMNESEFORMULIER VOETVERZORGING

Weet wat u doet bij de reumatische voet

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Weet wat u doet bij de reumatische voet!

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Hallux valgus (Vergroeiing van de grote teen)

Vroegtijdig signaleren van de risico s van de DM-voet

PATIËNTEN INFORMATIE. Hallux rigidus. (artrose grote teen)

Steunzolen en schoenaanpassingen

Nascholing DC VerzuimDiagnostiek. Wieneke Metsaars orthopedisch chirurg voet- en enkelspecialist

Verantwoordingsmatrix theorietoetsen Medisch Pedicure Bron: Branche kwalificatiedossier Medisch Pedicure, april 2008.

Casuistieken: Huisartsen

Diabetes en voetverzorging

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Bedside Teaching. Thijn Fuchs Orthopedisch chirurg

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Anamnese, screening, diagnose en behandelplan R&ORV

Reumatische aandoeningen

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Nagelafwijkingen. Verworven / aangeboren afwijkingen. Nagelopbouw. In kleur en nagelplaat. Afwijkingen van nagelwal en nagelbed.

Voorlopig technische oplossing...57 Meetmethoden...59 De tweedimensionale meetmethoden...59 De meting door middel van een drukplaat met

Behandeling van een achillespeesruptuur

Hallux valgus (scheefstand grote teen) Wat is een hallux valgus? Gevolgen van een hallux valgus. Bunion. Voorvoetpijn

Diabetische voetpoli. Poli Chirurgie

Behandeling voet, nagels en huid - pedicure Naam examenkandidaat: Stoelnummer: Kandidaatnummer: Persoonlijke gegevens, vul in. Geef een beschrijving:

Voetklachten. Diagnostiek. Kees Gorter, Jan Willem Louwerens. Van klacht naar probleem. Van probleem naar differentiële diagnose

Reflectieverslag. antidruktechnieken. Jannet Dezijn

Weet wat u doet bij de diabetische voet!

REUMATHOLOOG. Hilde Beulens

Orthopedie. Voorvoet operatie. Hallux valgus (1) Hallux rigidus (2) Hamerteen (3), Klauwteen (4)

Achillodynie, Achillespeesklachten, Achillotendinopathie

Over hamertenen en inlegzolen

Orthopedie. Hallux valgus en Hallux rigidus

Weet wat u doet bij de diabetische voet

Hallux is de Latijnse naam voor grote teen en valgus betekent naar buiten wijzen.

Hallux Valgus, Bunion, Knokkelteen

Reuma is een verzamelnaam voor meer dan 100 verschillende aandoeningen Ontstekingsreuma Ontstekingen aan de gewrichten Artrose Gewrichtsslijtage

-Sla deze bladzijde pas om als u daarvoor een teken krijgt-

TRANSMURAAL PROTOCOL REUMATOLOGIE

Verzorging. Verzorging van de stomp. Huidproblemen. Gebruik van de liner. revalidatie volwassenenrevalidatie beenamputatie

Artrose van de voet en enkel

Standscorrectie en/ of verstijving grote teen (hallux valgus en hallux rigidus)

MaBalschoen en voetverzorging

LMN Zuid-West-Vlaanderen 1

Behandeling met een injectie Corticosteroïd- of hyaluronzuurinjectie

Sandy Lek Westerhof 18 maart Podopost praktijkdag 2011

Artrose van de voet en enkel


HALLUX VALGUS. bulten en kromme tenen

Wond- en decubitusconsulente. Voet verzorging bij diabetes

Informatie. Ergotherapie bij reumatoïde artritis

Verklarende woordenlijst

Orthopedie. Hallux valgus. Afdeling: Onderwerp:

DIABETISCHE VOET VOETENSPREEKUUR GIPSKAMER

Inleiding. Reumatische ziekten

De diabetische voet Wat is het en hoe ontstaat het?

Ongedifferentieerde spondylartritis

1 Teenstand vanaf vlakke ondergrond. 2 Band training achillespees. 3 Teenstand op traptrede (gestrekte knie)

Geschreven door Martijn Raaijmaakers zaterdag, 14 november :37 - Laatst aangepast zaterdag, 24 november :28

Weet wat u doet bij de diabetische voet

Vergroeiing van de grote teen

6. VOET EN TENEN : 1. Beenderen en articulaties :

Diabetische voetpoli. Poli Chirurgie

De reumatoloog. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Schoonmaken van het grote teengewricht: cheilectomie bij hallux rigidus

ARTRITIS PSORIATICA 312

Begrippenlijst Risicovoeten / Copyright: Uitg. LES PIEDS

Informatie voor patiënten met. jicht

Hallux valgus (Scheefstand van de grote teen)

Bijlagen. Verklarende woordenlijst 123. Register 127

DIABETISCHE VOET GIPSKAMER

Voet en enkel artrose

Klachten 4 5. Voordelen van een operatie 7 9. Resultaat van de operatie 11 Adviezen voor thuis Operatie 14

Hallux valgus correctie volgens Lapidus (operatie aan de voet)

Adviezen bij een diabetisch voetprobleem

Operatieve correctie van slijtage van de grote teen. Een hallux rigidus operatie. Orthopedie

Minimaal invasieve voetchirurgie (M.I.S.)

Voet- en enkelklachten; een praktisch overzicht. Wintercursus WDH Breda e.o.

3. Hoe worden spieren genoemd die een tegengestelde beweging veroorzaken?

Onderwijsprogramma Het Patient Partners onderwijsprogramma is vooral gericht op het leren herkennen van reumatoïde artritis in een vroeg stadium.

Transcriptie:

1. Bij welke reumatische aandoening komen in het beginstadium vaak hielklachten voor? A) Bij acuut reuma. B) Bij artrose. C) Bij de ziekte van Bechterew. 2. Wat is de functie van een actieve brace? A) Drukbescherming ter voorkoming van oedeem. B) Gewrichtsbescherming en het stabiliseren van een gewricht. C) Immobiliseren zodat de pijn vermindert. 3. Welke aandoening is voor de pedicure een indicatie? A) Een allergie. B) Een ingroeiende nagel. C) Een standafwijking. 4. Van welke voetafwijking is sprake bij de volgende bevindingen? - Het hielbeen in een valgusstand. - Het mediaal gewelf is volledig afgeplat. - Het scheepvormigbeen steunt direct op de grond. - De voorvoet staat in abductiestand. A) Pes cavus. B) Pes plano-valgus. C) Pes transverso-planus. 5. Wat kun je met een dynamische blauwdruk niet bepalen? A) De overdrukplaatsen. B) Het afwikkelpatroon. C) Het voettype. 6. Welk advies zou je een cliënt met een extreme droge, schilferige voethuid geven? A) Dagelijks een lauw voetenbad met een hydrofiele olie en inwrijven met een vette voetcrème. B) Dagelijks een lauw voetenbad, voeten goed afdrogen en inwrijven met een crème op minerale basis. C) Voeten dagelijks controleren en licht inwrijven met een emulsie op hydrofiele basis. 7. Welk advies geef je een cliënt over het kopen van schoenen? A) Een schoen met een stevig contrefort en een maximale hakhoogte van 3 cm. B) Een leren schoen met een maximale hakhoogte van 4 cm. C) Een schoen zonder sierranden met een maximale hakhoogte van 2 cm. Capabel Examens 2011 Pagina 1

8. Welk advies kun je aan een cliënt geven, wanneer de vetkussentjes onder de MTPgewrichten zijn verschoven? A) Een schoen dragen met een lengteboogsteun. B) Een schoen dragen met een schokdempende zool. C) Een schoen dragen met een verhoogde hak. 9. Welk advies kun je geven bij een overmatige druk op de kopjes van de middenvoetsbeentjes? A) Een afwikkelbalk waarbij de hak evenredig is verhoogd. B) Een afwikkelbalk zonder hakverhoging. C) Een pronatiewig. 10. Bij welke aandoening hebben we te maken met pijn en stijfheid van bepaalde spiergroepen? A) Artritis psoriatica. B) Polymyalgie rheumatica. C) Sclerodermie. 11. Waardoor wordt de pijn in ontstoken gewrichten veroorzaakt? A) Door het dikker worden van het synovia en een verlaagde aanmaak van het synoviaalvocht. B) Door het dikker worden van het synovia en de verhoogde aanmaak van het synoviaalvocht. C) Door het onstaan van slijmbeurzen door overmatige druk. 12. Hoe is het verloop van reumatoïde artritis in het algemeen? A) Van chronisch naar acuut. B) Zeer constant. C) Zeer grillig. 13. Wat zijn de eerste zichtbare afwijkingen aan de voet bij reumatoïde artritis? A) Standafwijking van de voetwortel. B) Standafwijking van de middenvoet. C) Standafwijking van de tenen. 14. Wat is een kenmerk van artritis psoriatica? A) Blaasjes onder de nagelplaat. B) Witte vlekken in de nagelplaat. C) Olievlekvorming in de nagelplaat. 15. Welke nagelaandoening is een kenmerk van de ziekte van Reiter? A) Een hypertrofische nagel. B) Een rose verkleuring van de nagelplaat. C) Niet pijnlijke blaasjes onder de nagelplaat. Capabel Examens 2011 Pagina 2

16. Wat is een kenmerk van het Raynaud fenomeen? A) Een strakke huid zonder huidplooien. B) Geen beharing op de aangedane huid. C) Kleine moeilijk te genezen zweertjes op de teentoppen. 17. Wat is de oorzaak van de rode plekjes op de huid bij sclerodermie? A) Haarvatontstekingen. B) Het dunner worden van de huid. C) Verwijding van de haarvaatjes. 18. Wat is artrose? A) Een acuut ontstekingsproces in een gewricht. B) Een geleidelijk verouderingsproces van het bot- en spierweefsel. C) Een versnelde veroudering en beschadiging van het hyalinekraakbeen. 19. Wat is een symptoom van de ziekte van Ledderhose? A) Verschrompeling van de banden rondom het enkelgewricht. B) Verschrompeling van de bindweefselplaat onder de voet. C) Verschrompeling van de voetzoolspieren. 20. Waartoe behoort fibromyalgie? A) Tot een systeemziekte. B) Tot ontstekingsreuma. C) Tot weke delen reuma. 21. Bij welke aandoening komt een bursitis vaak voor? A) Bij fibromyalgie. B) Bij reumatoïde artritis. C) Bij sclerodermie. 22. Wat voor soort aandoening is jicht? A) Een auto-immuunziekte. B) Een reactieve artritis. C) Een stofwisselingsziekte. 23. Waar zijn urinezuurkristallen de afvalproducten van? A) Van de eiwitstofwisseling. B) Van de koolhydraatstofwisseling. C) Van de vetstofwisseling. 24. Waardoor wordt acuut reuma veroorzaakt? A) Door een virus. B) Door stafylokokken. C) Door streptokokken. Capabel Examens 2011 Pagina 3

25. Waar bevindt zich meestal een schilferige huid bij een cliënt met artritis psoriatica? A) Aan de dorsale zijde van de voet. B) Aan de plantaire zijde van de voet. C) Tussen de tenen. 26. Wat gebeurt er met het vetkussen onder de bal van de voet van een cliënt met reumatoïde artritis met klauwtenen? A) Het verdwijnt helemaal naarmate de ziekte vordert. B) Het verschuift naar mediaal en lateraal. C) Het verschuift naar voren in de richting van de tenen. 27. Wat zijn drie mogelijke oorzaken van ongewenste eelt- en likdoornvorming? 1. Een afwijkende voetstand 2. Een verharde huid bij sclerodermie 3. Een verschuiving van het vetkussen onder de balpartij 4. Reumaknobbeltjes 5. Verkeerd schoeisel A) 1, 4 en 5. B) 1, 3 en 5. C) 2, 3 en 5. 28. Wat is een pachyonychia? A) Een bloeding onder de nagelplaat. B) Een ontsteking aan de nagelriem. C) Een verdikking en verharding van de nagelplaat. 29. Welke nagelaandoeningen kunnen ontstaan bij een cliënt met reumatoïde artritis? A) Een onychomycose en koilonychia. B) Een onychorrexis en pachyonichia. C) Een unguis pulsus en een leuconychia. 30. Wat is een onychogryphosis? A) Een verdikte, verharde nagelplaat. B) Een verdikte, brokkelige nagelplaat. C) Een verdikte, blauwe nagelplaat. 31. Bij welke orthopedische afwijking staat de grote teen in een gefixeerde plantairflexie? A) Bij een hallux limitus. B) Bij een hallux rigidus. C) Bij een hallux varus. 32. Wat zijn de PIP-gewrichten? A) De gewrichten tussen de grondkootjes en de middelste kootjes. B) De gewrichten tussen de kopjes van de middenvoetsbeentjes en de grondkootjes. C) De gewrichten tussen de middelste kootjes en de eindkootjes. Capabel Examens 2011 Pagina 4

33. Wat is het kenmerk van een klauwteen? A) De teentop drukt stevig op de grond. B) De teentop raakt de grond niet. C) De teentop staat in dorsaalflexie. 34. Bij welke standafwijking van de hallux komt vaak een ruiterteen voor? A) Bij een hallux limitus. B) Bij een hallux valgus. C) Bij een hallux varus. 35. Wat is een hallux limitus? A) Een grote teen met een beperkte beweeglijkheid. B) Een hamerstand van de grote teen. C) Een onbeweeglijke grote teen. 36. Wat is een luxatie in een MTP-gewricht (metatarsaalphalangeaal)? A) Een gedeeltelijke ontwrichting. B) Een operatief vastgezet gewricht. C) Een totale ontwrichting van het gewricht. 37. Wat is veelal de oorzaak van een tendinitis aan de voet? A) Een zenuwbeknelling en niet goed passende schoenen. B) Overbelasting en standafwijkingen. C) Standafwijkingen en een zenuwbeknelling. 38. Wat is het gevolg van een beknelling van de zenuw achter de binnenenkel (nervus tibialis posterior)? A) Gevoelstoornissen aan de achillespees. B) Gevoelstoornissen aan de dorsale zijde van de voet. C) Gevoelstoornissen aan de plantaire zijde van de voet. 39. Wat kan de oorzaak zijn van een pes planovalgus? A) Deformatie van de voetgewrichten en een langdurige overbelasting. B) Langdurige overbelasting met als gevolg distorsie van de MTP-gewrichten. C) Te weinig beweging waardoor er ankylose in de voetgewrichten is ontstaan. Capabel Examens 2011 Pagina 5

40. Welke standafwijking is te zien op de afbeelding? A) Pes cavus. B) Pes planovalgus. C) Pes transversus. Capabel Examens 2011 Pagina 6

Answer Key K:\Itembank\Examiner\VV-bank\VoetVerz.xam "ReumVoet-110922" Exam ID: 1966 K:\Itembank\Examiner\VV-bank\VoetVerz\MI100000.TKY The answer key lists the item number, then item difficulty, then the correct answer. For multiple-choice items, this is followed by the points required for mastery, and, if there is more than one correct response, a list of points for each alternative. Other item types show the answer. The item identifier is listed below the item number. The Total Points is the number of possible points in the test. The Number of points required for mastery is the points required to pass the exam. Number Difficulty Answer 1: 0.50 C (200.1.1.1.3.3.2) 2: 0.50 B (200.1.1.1.4.2.3) 3: 0.50 B (200.1.1.1.6.6.1) 4: 0.67 B (200.1.1.5.2.2.2) 5: 0.50 C (200.1.1.5.3.1.2) 6: 0.50 C (200.1.1.6.2.3.2) 7: 0.86 A (200.1.1.6.3.1.6) 8: 0.50 B (200.1.1.6.3.1.10) 9: 0.56 A (200.1.1.6.3.1.11) 10: 0.50 B (200.1.1.7.2.1.5) 11: 0.50 B (200.1.1.7.3.1.3) 12: 0.50 C (200.1.1.7.3.2.2) 13: 0.50 C (200.1.1.7.3.2.10) 14: 0.50 C (200.1.1.7.3.5.2) 15: 0.96 C (200.1.1.7.3.6.6) 16: 0.50 C Capabel Examens 2011 Pagina 1

Answer Key Number Difficulty Answer (200.1.1.7.4.2.9) 17: 0.50 C (200.1.1.7.4.2.11) 18: 0.50 C (200.1.1.7.6.1.2) 19: 0.98 B (200.1.1.7.7.2.1) 20: 0.93 C (200.1.1.7.7.3.2) 21: 0.82 B (200.1.1.7.8.1.1) 22: 0.50 C (200.1.1.7.9.1.3) 23: 0.50 A (200.1.1.7.9.2.3) 24: 0.50 C (200.1.1.7.10.1.2) 25: 0.50 B (200.1.1.8.2.4.2) 26: 0.50 C (200.1.1.8.2.6.2) 27: 0.67 B (200.1.1.8.2.7.2) 28: 0.76 C (200.1.1.8.3.6.1) Any Response Feedback: # 29: 0.82 B (200.1.1.8.3.8.3) 30: 0.78 A (200.1.1.8.3.9.2) 31: 0.50 B (200.1.1.8.4.1.4) 32: 0.62 A (200.1.1.8.4.3.2) 33: 0.67 B (200.1.1.8.4.4.3) 34: 0.50 B (200.1.1.8.4.6.1) Capabel Examens 2011 Pagina 2

Answer Key Number Difficulty Answer 35: 0.89 A (200.1.1.8.4.7.3) 36: 0.50 C (200.1.1.8.4.9.2) 37: 0.73 B (200.1.1.8.5.3.3) Any Response Feedback: # 38: 0.75 C (200.1.1.8.6.2.4) 39: 0.50 A (200.1.1.9.2.2.6) 40: 0.50 C (200.1.1.9.2.4.1) Total points = 40 Percentage required for mastery = 65% (26 points) Capabel Examens 2011 Pagina 3