Duogesprek 1: Inne Goris ontmoet Silvia Andringa waarom maken voor een jong publiek?



Vergelijkbare documenten
THEATER DEGASTEN WIE ZIJN WIJ?

School en computers. Paulusse BedrijfsOpleidingen

Informatie over de deelnemers

TAFEL 1 (NL) HOE SPREID JE PARTICIPATIEVE KUNSTPRAKTIJKEN EN VERS TALENT? Tafelgasten:

De blijft je hele leven een rol spelen

Bellevue Lunchtheater & Likeminds Non Profit Kapitalist: Voor mijn Kinderen

Ontroerend goed heeft een verschillende prijszetting voor zijn voorstellingen in België, Nederland en de rest van de wereld.

Inleiding. En uw parochie kan daaraan meedoen!

Nederlandse voorstellingen in België 1999/ /2005. Getallen op basis van de database van het TIN

MOBILITEIT MOGELIJK MAKEN

KLANTONDERZOEK. Meest risicovolle aanname Consument wil interactief nieuws tot zich nemen

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

Toespraak van Jan Jaap Knol tijdens de bijeenkomst ter afsluiting van de TOP-regeling. Gouda, 3 november 2008

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Jaarplan schooljaar

3 Hoogbegaafdheid op school

De kracht van social media voor bedrijven! Een ebook vol handige tips die je moet weten voor je aan social media begint

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het KLEUTERONDERWIJS

Slimmer en eenvoudiger werven

ADHD: je kunt t niet zien

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie?

VERSLAG CENTRAL DE CULTURA

Projectinformatie DE MAN DIE OP REIS GING. Groep 7-8 Theatervoorstelling Primair Onderwijs

Business Lounge: uw klant aan de bestuurstafel!

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

ONDERNEMEN IS VOOR HELDEN

Bij Mattheus 5 : Zout en licht Laat ons het zout der aarde zijn, het licht der wereld, klaar en rein,

Participatie van obese kinderen in een samenwerking tussen CLB & G.S.F. HOPSAKEE. Aalst

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven

Nieuwe netwerken. Met meer diversiteit in je netwerk sta je sterker. Bouwen op. Een Intercultureel Fundament

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang

Buddy worden, buddy zijn Informatie voor nieuwe buddy's

TROEP LESBRIEF HOFPLEIN EDUCATIE

Leerdoelen. Voorafgaand aan de film. Jaar: Filmkeuring: Alle leeftijden Website:

Serious game, FUN design. Door: Nina Haitsma ( ) The game of life

Kortom, informatie en advies die vindbaar, begrijpelijk en herkenbaar is. Ik zal u aangeven waarom ik dit zo belangrijk vind.

'WEB SIDE STORY' LESBRIEF HOFPLEIN EDUCATIE

Stichting VraagWijzer Nederland. Notitie Resultaatgericht werken in het Sociale Domein

Visie Iedereen inspireren om hun ultieme geluk te bereiken.

Abstract Waaier van Merken Een inventarisatie van branding in de Nederlandse gesubsidieerde theatersector Margriet van Weperen

Raad voor Cukuur. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen mevrouw drs. M. van der Laan Postbus LZ Zoetermeer

Wanneer ze op het schoolplein rond keek, dan zag ze dat sommige kinderen blij waren en andere kinderen verdrietig.

DE ROOS VAN AXEN, TOEGEPAST OP LEIDERSSCHAP

Wij. maken Dordt SAMEN AAN DE SLAG MET INITIATIEVEN. Wij maken Dordt Samen aan de slag met initiatieven

Toneelstuk Harde noten : nabespreking

MIA MAAKT SCÈNE Theater en mensen in armoede

Grize Lok. Het Goud van Oud zit in de aders van onze herinneringen

Een land waar. mensen goed geïnformeerd zijn over handicaps

Gesprek # Verslag stadstafelgesprek #2: de verhalen van de stad stadmakerscongres. Foto: Daryll Atema

Voedingsbeleid ASKA. Inhoudsopgave: 1 Inleiding blz 2. 2 Doel blz 2. 3 Uitgangspunten: Wat vinden we belangrijk? blz 3

CKV Festival CKV festival 2012

SHAKESPEARE VOOR BEGINNERS LESBRIEF HOFPLEIN EDUCATIE

College van Burgermeester en Wethouders Gemeente Heemstede ^ mi 2011 Afdeling Jeugd en Gezin Postbus AJ Heemstede

LINKEDIN SOCIAL SELLING

Participatieverslag Nieuw & Anders

Intercultureel leren. Workshop. Studievoormiddag 6 juni 2014

C OEFENSTOF C-JUNIOREN

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten.

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

Inge Test

Juryrapport Ambassadeur Heldere Taal 2012

Voel jij wat ik bedoel? 17/5/2008

Waarom anderen Ik krijg altijd gelijk lezen

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

IJsselmeervogels is met Sandor van der Heide aan het roer actief in de Derde divisie. De oefenmeester is voor het tweede seizoen op rij trainer van

Wat heeft dit kind nodig?

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen

Talentontwikkeling volgens het Kameroperahuis

Hoe profileer je jezelf met behulp van sociale media? Juliette van der

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Leiderschapsrollen Uitgelicht

Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015

Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel?

Hoofdstuk 18 Bouwen aan organisatie met de netwerkmultiloog

Latijn: iets voor jou?

Zelfbewust en sociaal bewust leren, werken en leven DE BRUG NAAR DE TOEKOMST

TStichting Marketing Haagse Binnenstad

Handleiding Docenten/Begeleiders

winnaar KIP-prijs 2012 kwaliteit, innovatie en participatie

Verslag IHBV HB-Café Utrecht

DANS MET MIJ! LESBRIEF

Samen voor een sociale stad

ROZE STEMBUSAKKOORD 2014 Amsterdam

Aanbod Trajekt januari 2013 T

Als ik nadenk over de stad van de toekomst is er altijd één beeld dat het eerste in mij

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap

Twee keuzes, vier basishoudingen

Uitgeest, 18 augustus Betr.: verbeterde toewijzing van taken binnen LCP. Beste allemaal,

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Aanvraag van onder de grens naar boven de grens

DEZE 12 EIGENSCHAPPEN LATEN INTROVERTE PROFESSIONALS EXCELLEREN

Lesbrief HyperISH. ISH_lesplan.indd :23

Strategisch beleidsplan O2A5. De dialoog als beleid

JongDOEK wil de passie voor theater uitdragen en jong talent en experiment ondersteunen op verschillende vlakken.

Denktank beroepskrachten & vrijwilligers over de waarde van vrijwilligerswerk

V O O R J A A R

CommTalks. 40 Thought leaders over het communicatievak van morgen. Concept & samenstelling. Betteke van Ruler

10 tips voor het werven van de ideale stagiair

Interview met minister Joke Schauvliege

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

Transcriptie:

Duogesprek 1: Inne Goris ontmoet Silvia Andringa waarom maken voor een jong publiek? Inne Goris (theatermaker Zeven) maakt voorstellingen voor kinderen, jongeren of volwassenen, soms met en soms voor jongeren, en wil dat graag blijven doen. Wat haar betreft mag het hokjesdenken verdwijnen. Een voorstelling wordt ingedeeld in bepaalde leeftijdsgroepen, terwijl Inne haar werk liever niet op die manier opgesplitst ziet worden, aangezien alle voorstellingen passen binnen eenzelfde werktraject. Silvia Andringa werkte jarenlang voor een vast jeugdtheatergezelschap (Het Laagland) en is nu freelance theatermaker. Ook Silvia ervaart dat ze in hokjes gedwongen wordt: zo is freelancen in de perceptie van veel toeschouwers en collega-makers enkel voor beginnende makers een optie. Het beleid speelt volgens haar niet genoeg in op de groeiende groep makers die zowel voor volwassen als voor jeugd wil werken, zoals zijzelf. Beide werkvelden zouden inspiratie op kunnen doen bij elkaar, maar de deuren zijn vooralsnog stevig gesloten. Gezelschappen die zich niet langer eenduidig profileren als gezelschap voor de jeugd, zoals Theater Artemis uit Den Bosch, spelen een voortrekkersrol. Inne is begonnen als dramadocent bij BRONKS en volgde later de regieopleiding aan de Toneelacademie Maastricht. Het werken met kinderen en jongeren in het theater spreekt haar aan omdat zij op een meer onbevangen manier naar de wereld kijken. Als volwassenen regisseur kan ze lastige thema s zoals de dood soms nodeloos voorzichtig benaderen, terwijl de kinderen met wie ze werkt zulke thema s veeleer als vanzelfsprekend beschouwen. Silvia richt zich tegenwoordig bijna alleen nog op regisseren met getrainde acteurs. Ze ervaart een groot verschil in het werken met kinderen / jongeren, en met acteurs. Ook al inspireert de spontane en zuivere verwondering van kinderen haar, ze heeft behoefte om daar met professionals mee te werken. Alleen zij kunnen volgens Silvia inhoudelijk en technisch verfijnen en een krachtige prestatie neerzetten. Nu Silvia maakt voor volwassenen is ze zich ervan bewust geworden dat deze toeschouwers vrijwillig naar de voorstellingen komen, zonder dwang van ouders of leerkrachten. Ze ervaart het als bevrijdend om de bedachte constructie waarbinnen het jeugdtheater zich afspeelt, los te laten. Inne ervaart de dwang in het kindertheater niet zo. Wel vindt ze de mengeling van publiek prettig bij een familievoorstelling. Werken voor een bepaalde leeftijdsgroep is voor haar ook niet dwingend, aangezien ze altijd start vanuit een idee en er dan pas een leeftijd op plakt. Een voorstelling is in Innes ogen geschikt voor een jong publiek wanneer er (minimale) aanknopingspunten inzitten. Volwassenen komen vaak na afloop zeggen dat bepaalde keuzes in een voorstelling niet snapten, terwijl kinderen zich die vragen niet stellen. Ze reageren eerder intuïtief en kijken zonder strikte logica. Silvia werkt in tegenstelling tot Inne niet vanuit een reservoir van ideeën, bij haar komt het ene project voort uit het andere. Terugkerende thema s zijn er uiteraard wel, zoals de koppeling van maatschappelijke aspecten uit het dagelijkse leven aan oude verhalen van duizenden jaren geleden. Deze hebben vervolgens altijd een link met haar eigen persoonlijkheid, ook al zijn autobiografische gegevens niet altijd zichtbaar voor het publiek, of zelfs voor de spelers. Een sterke inspiratiebron is de vraag naar wat mensen beweegt en waar het zeer doet in iemands leven. Silvia vindt dat haar voorstellingen hoop bevatten: zeker kinderen moeten leren omgaan met de hardheid van het leven. Na een knock-out gaat het leven verder. 1

Ook in de voorstellingen van Inne zit hoop, al is die zelden expliciet. Het publiek ervaart de voorstellingen dan ook niet altijd als hoopvol. Zeker volwassen toeschouwers zien vaak alleen het negatieve en ze maken zich vervolgens, onterecht volgens Inne, zorgen over het effect op kinderen of jongeren. Jonge toeschouwers zien veel vaker de deur op een kier staan naar een mogelijk positief einde. Duogesprek 2: Jolanda Spoel ontmoet Dirk De Lathauwer hoe divers is het landschap? Jolanda Spoel is artistiek leider bij Theatergroep Siberia uit Rotterdam, een nieuw gezelschap dat op 1 januari 2009 ontstond uit een fusie van de bestaande groepen Het Waterhuis, Rotjong en Rotterdams Lef. Siberia maakt jeugd- en jongerenproducties voor scholen en theaters. Er is geen speciaal diversiteitsbeleid bij het gezelschap, maar de gekleurde uitstraling van de stad wordt niet ontkend. Dirk De Lathauwer is artistiek leider bij fabuleus, een gezelschap uit Leuven dat zowel theater- als dansvoorstellingen maakt. Enerzijds maakt fabuleus producties met jongeren op scène, en anderzijds geven ze ruimte aan jonge professionele makers. Deze twee sporen worden niet noodzakelijk gemengd. Siberia maakt jaarlijks een voorstelling voor kleuters, een voor kinderen, een voor jongeren en een voor families. Dat brede palet komt voort uit de fusie en het is een strategische beleidskeuze geweest om het zo te houden. De vierdeling lijkt dwingend, maar de makers starten altijd vanuit een thema en niet vanuit een opgelegde leeftijdsgroep. Een terugkerend thema is aansluiting bij de grote stad: onrecht, geweld onder jongeren, andere culturen, etc. De makers die bij fabuleus werken, krijgen de vrijheid om een leeftijd op hun voorstellingen te plakken en het kan per seizoen verschillen voor wie de voorstellingen geschikt zijn. Leuven heeft in tegenstelling tot Rotterdam niet veel grootstedelijke problematiek. Makers dragen zelf thema s, boeken, bestaande toneelstukken, etc. aan, maar er wordt wel gevraagd om aanknopingspunten te houden met het publiek: jongeren moeten zich kunnen herkennen in een voorstelling. Beide artistiek leiders zijn het erover eens dat de jongeren voor wie gemaakt wordt, serieus genomen dienen te worden. Dankzij het uitgebreide systeem van schoolvoorstellingen bereiken kinder- en jongerenvoorstellingen in Vlaanderen een heel divers publiek. De vrije voorstellingen van fabuleus trekken minder etnisch diverse toeschouwers, maar het publiek varieert wel van jong tot oud en zelfs gepensioneerd. De jonge spelers op het podium zijn steeds vaker van gemengde afkomst (8 a 15%), zeker nu audities ook geïnteresseerden van buiten Leuven trekken. De spelers worden overigens niet aangesproken of speciaal geselecteerd op hun afkomst en het onderwerp diversiteit wordt niet gethematiseerd. Makers zijn overwegend blank, wat een probleem is voor de hele sector. Siberia is een gezelschap met cultureel diverse makers en spelers, niet vanwege een speciaal selectiebeleid, maar omdat mensen zich quasi vanzelf aandienen: een resultaat van de ligging in het midden van de stad, in een zogenaamde probleemwijk. Er wordt bewust aandacht besteed aan het openstellen van het huis voor alle buurtbewoners. In Nederland bestaat er binnen het jongerentheater een bewustzijn ten opzichte van de groeiende culturele diversiteit, vaak in tegenstelling tot het kindertheater. Dit wordt 2

langzaam rechtgetrokken, mede door speciale beleidsopdrachten van de overheid om zich beter tot het (diverse) publiek te verhouden. In Vlaanderen bestaat een vooroordeel over urban theater. Het lijkt een verzamelterm geworden voor alles wat multicultureel is. Maar wat betekent het in Nederland? Urban is lang een soort toverwoord geweest om een bepaald soort publiek te bereiken. Het sloeg dus niet zozeer op de inhoud van een voorstelling, als wel op het cultureel diverse jongerenpubliek dat een gezelschap in de zaal probeerde te krijgen. Je zou het kunnen zien als een podiumkunstenvorm van makers en spelers met een etnische en sociaal diverse achtergrond, waarbij verschillende disciplines naast elkaar gebruikt worden binnen een grootstedelijke context. Het is echter een veel te ruime term geworden die bovendien vooroordelen oproept. Een lastige term in Vlaanderen is de doelgroep, waar dan vooral het publiek van jongeren mee bedoeld wordt. Makers binnen de kinder- en jongerenpodiumkunsten worden steeds vaker opgeroepen om meer moeite te doen om aansluiting te vinden bij hun jonge toeschouwers, bijvoorbeeld door het gebruik van nieuwe media. Is er in Nederland een vergelijkbare discussie? Nieuwe media zijn geen spelregel die altijd werkt om jongeren te bereiken. Bovendien is het niet altijd nodig om speciale aanpassingen te doen: kinderen en jongeren delen veel vaker interesses met makers dan hun volwassen medetoeschouwers denken. Een positieve manier om aansluiting te houden met een jong publiek, is het werken met jonge makers. In Nederland is de ruimte voor beginnende makers en initiatieven kleiner geworden sinds de invoering van de nieuwe basisinfrastructuur. Starters moeten meer moeite doen om de ivoren torens van bestaande gezelschappen te beklimmen. Zeker beginnende cultureel diverse makers lijken hier last van te hebben. De werking van de twee gezelschappen lijkt in sommige opzichten op elkaar, maar desondanks kenden Jolanda en Dirk elkaar niet. Klopt het dat de kloof tussen Nederland en Vlaanderen gegroeid is? Volgens Jolanda speelt de aanwas van partners in eigen land hierbij een rol. Siberia heeft al moeite genoeg om speelplekken en partners te vinden in eigen land, en kijkt daardoor inderdaad niet vaak over de grens. fabuleus herkent dit, maar merkt wel dat er interesse is vanuit Nederland voor hun werking mét jongeren. Duo-gesprek 3: Marc Maillard ontmoet Veerle Hoppenbrouwers samen maken voor de grote zaal? Veerle Hoppenbrouwers richtte enkele jaren geleden Arrano op, een organisatie die zich richt op de marketing van commerciële producties zoals Afrika Afrika, of Mama Mia. Deze producties worden door haar bedrijf in samenwerking met partners en sponsors in de markt gezet, met als doel zoveel mogelijk mensen in de zaal te krijgen. Veerle vindt het belangrijk om mee na te denken over hoe een breder publiek warm kan lopen voor het gesubsidieerde kinder- en jongerentheater. Ze is ervan overtuigd dat mensen die nu automatisch kiezen voor grote shows van Studio 100, best interesse hebben voor een goed gemaakte gesubsidieerde voorstelling, maar dat ze vaak niet weten dat het bestaat. Arrano werkt momenteel vooral rond producties uit het buitenland, maar houdt ook de ogen open voor potentiële binnenlandse voorstellingen. Deze kunnen net zo goed uit het gesubsidieerde circuit komen, zoals Aliceke een voorstelling waarover er contact geweest is tussen Arrano en Theater Froe Froe. 3

Marc Maillard is artistiek leider van Froe Froe en ijvert al langer voor nauwere contacten tussen het gesubsidieerde en het commerciële circuit van podiumkunsten. De hoeveelheid publiek dat een commercieel bedrijf als Arrano voor ogen heeft, is niet per se wat de gesubsidieerde sector volgens hem nastreeft, maar strategieën om nieuwe groepen toeschouwers te bereiken kunnen interessant zijn. Er zijn in Vlaanderen zeer veel kinderen die theater of dans zien via schoolvoorstellingen, maar ze krijgen de informatie niet tot bij hun ouders. Wanneer de sector meer zichtbaar willen worden dan nu, zal dat waarschijnlijk op een andere manier moeten worden aangepakt dan nu. De breed opgezette familieproducties voor de grote zaal, waar steeds meer interesse voor komt, vragen volgens Veerle om enkele duidelijke marketingstrategieën. Het product zelf is natuurlijk het allerbelangrijkste - voor de toeschouwers die al in de zaal zitten, maar er is een fase die daaraan voorafgaat. Om publiek in de zaal te krijgen, kan je twee keuzes maken: 1. Je begint met een kleine groep die je overtuigt van je product, en je wacht geduldig tot deze groep gaat groeien via het mechanisme van mond-totmondreclame. 2 Wanneer je ineens veel volk wilt bereiken binnen een seizoen, dan zijn aanknopingspunten in de harde schijf van de grote massa essentieel. Voorbeelden zijn een herkenbare titel, bekende Vlamingen die meedoen en als gevolg daarvan artikelen in de bladen. Zodoende ontstaan er herkenningspunten in het dagelijkse leven met de productie. Klopt het dat je beter marketing kan voeren op de buitenkant van een product, dan op de binnenkant? Niet voor niets zijn de theatershows van Studio 100 afgeleiden van hun televisiewerk. Het gaat daar vooral om herkenning en veel minder om de inhoud. Om mond-tot-mondreclame te doen slagen zijn lange speelreeksen nodig. Die hoeven zeker niet enkel op één plaats te zijn, want wanneer je spreidt door het land kunnen landelijke en regionale media elkaar aanvullen, met daar bovenop publiciteitsondersteuning van plaatselijke cultuurcentra. De landelijke media zijn het grootste struikelblok voor het gesubsidieerde kinder- en jongerentheater. Producties krijgen vrijwel nooit aandacht op televisie, wat volgens Veerle niet aan het product ligt maar wel aan geld en tijd. Wie een goede marketing wil voeren, zou parallel aan het maakproces evenveel energie moeten kunnen steken in de marketing. Een commercieel bedrijf als Arrano doet en kan niet anders, want zonder publiek zijn er geen inkomsten. Arrano besteedt ongeveer 15 euro per ticket enkel aan marketing. Een dergelijke marketinginvestering per toeschouwer lijkt onmogelijk voor een gemiddeld jeugdgezelschap in Vlaanderen, dus wanneer de keuze voor uitgebreide marketing gemaakt zou worden, lijkt een aanvullende subsidie of sponsoring noodzakelijk. Marc en Veerle hebben de oefening gemaakt voor de privé-productie van een voorstelling uit het gesubsidieerde circuit, en ze kwamen uit op een ticketprijs tussen de 19 en de 29 euro. Bij een samenwerking met partners als Arrano is het essentieel dat beide partijen willen investeren en bereid zijn om eventuele concessies te doen, zoals in de keuze voor een herkenbare titel. Nu wordt er toch nog erg schrikachtig naar commerciële marketingtechnieken gekeken. Het probleem dat de jeugdpodiumkunsten ervaren, heeft niet zozeer te maken met een lage zaalbezetting, want het huidige publiek weet de gesubsidieerde voorstellingen doorgaans goed te vinden. Het is de sector te doen om het aanspreken van nieuwe publieksgroepen. Vooral binnen het segment van de grote familievoorstellingen, wat nu bijna helemaal wordt bespeeld door vrije producenten. Sinds de opkomst van Studio 100 is het publiek niet afgenomen, maar er is geen doorstroming tussen de publieksgroepen. 4

Terwijl er toch troeven zijn: gesubsidieerde voorstellingen zijn goedkoper, ze zijn te bezoeken in een regionaal cc en er is meer variatie in het aanbod. Ze willen zich echter onderscheiden door een artistieke inhoud en laat dat nu net niet de belangrijkste troef zijn om uit te spelen. Dat is een lastige tweestrijd. In Nederland voeren gezelschappen een gezamenlijke marketing voor het goede jeugdtheater. Veerle ziet in eerste instantie geen meerwaarde, want door de brede communicatie weten potentiële toeschouwers alsnog niet waarvoor ze kiezen. Communiceren over een specifieke voorstelling is volgens haar gemakkelijker. Overkoepelende steun zou wel via de overheid gegeven kunnen worden. In navolging van de promotie van gezonde voeding kan je denken aan het stimuleren van gezonde cultuur voor kinderen en jongeren. Verslag: Anna van der Plas (projectmedewerker Kinderkunsten VTi) 5