Ontstaan van de pluriforme samenleving



Vergelijkbare documenten
BLOK PLURIFORME SAMENLEVING Les 2. Geschiedenis van de pluriforme samenleving

5,9. Samenvatting door een scholier 1448 woorden 6 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4, Nederland, een multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer nederland, een multiculturele samenleving

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Maatschappijleer H5 Pluriformiteit

2. Groei allochtone bevolking fors minder

Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland

7,7. Werkstuk door een scholier 2122 woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer. Wat is het probleem?

Multicultureel: in de samenleving kunnen meerdere groepen worden onderscheiden met onderling verschillende culturele kenmerken.

Samenvatting Maatschappijleer Pluriforme Samenleving

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Multiculturele samenleving vmbo-kgt34

6,4. Antwoorden door een scholier 1268 woorden 14 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 5, Nederland, een multiculturele samenleving.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4 pluriforme samenleving

Info blok 2. Pluriforme samenleving HAVO

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

Samenvatting Maatschappijleer Pluriforme samenleving. Samenvatting Maatschappijleer hoofdstuk 4 Pluriforme samenleving

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

Scholengroep Amnesty International Nijmegen WERKBLADEN - 2

Samenvatting Maatschappijleer pluriforme samenleving

6,7. Samenvatting door een scholier 2371 woorden 17 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Proeftoets periode 4 vwo

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Leve de verschillen! VMBO

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4, Nederland, een multiculturele samenleving

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

Samenvatting Maatschappijleer Pluriforme samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Nederland, een multiculturele samenleving

4. Kans op echtscheiding

7,9. Samenvatting door K woorden 23 oktober keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 2

PTA maatschappijleer 1 BBL en KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier cohort

2. De niet-westerse derde generatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Antwoorden Maatschappijleer Pluriforme samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 5, Allemaal anders

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

Asielzoekers in Nederland

Overal Nederlanders vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

PTA maatschappijleer 1 TL en GL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Noot 12 Voorbeeldselectie van thema s en vragen voor zeven groepsgesprekken

7.2. Samenvatting door een scholier 1455 woorden 21 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

Wie hebben emigratieplannen?

Perspectief 3e editie 2 vmbo Anders dan anderen krant. 1. Voorpagina

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Aantekening Levensbeschouwing Hoofdstuk 2: Waarden en normen

Aantal asielaanvragen

maatschappijwetenschappen (pilot)

Overal Nederlanders vmbo12

PTA maatschappijleer 1 BBL en KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort 18-19

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie & mobiliteit

Multiculturele Samenleving

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

Werkstuk Geschiedenis Immigratieproces naar NL - 20e eeuw

Samenvatting Maatschappijleer Uitgaan en zinloos geweld (Hoofdstuk 1)

Immigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Allochtonen in de politiek

Opdracht Maatschappijleer Integratie en immigratie

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Socialisatie & Seksualiteit

PTA maatschappijleer TL en GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort 18-19

Hoe is de multiculturele samenleving ontstaan?

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Cultuur in de Spiegel

Migrantenliteratuur. De multiculturele samenleving in de literatuur

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II

Lesbrief: Reis rond de wereld Thema: Hoe kom ik daar?

De migratiegeschiedenis na de tweede Wereldoorlog

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

10. Veel ouderen in de bijstand

PTA maatschappijleer 1 BBL en KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Arbeidsmigratie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De Sociaal maatschappelijke dimensie

Van verzorgingsstaat naar

Pensioenaanspraken in beeld

c) de beloning voor hun inzet op het slagveld?

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

PTA maatschappijleer 1 BBL en KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-i

PTA maatschappijleer 1 TL en GL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Praktische opdracht Maatschappijleer Integratie

AARDRIJKSKUNDE CSE BB

Documentaire. Voorbereiding op het documentaire project

PTA maatschappijleer 1 BBL en KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

Integratie, generatie en onderwijsprestaties

PTA maatschappijleer 1 TL en GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort 18-19

Transcriptie:

Inleiding De Nederlandse samenleving is pluriform; ze bestaat uit groepen mensen met verschillende waarden, belangen en normen. Over de betekenis van pluriformiteit en de vraag hoe een samenleving moet omgaan met verschillende culturen, levensbeschouwingen en levensstijlen gaat dit blok van maatschappijleer. Dit blok bestaat uit acht lessen en wordt afgesloten met een schoolexamen in de vorm van een praktische opdracht. Je krijgt voor deze opdracht een cijfer dat meetelt als schoolexamen. Cultuur Een bekend vraagstuk over menselijk gedrag is het nature-nurture debat. Dat is een debat over de vraag of menselijk gedrag wordt bepaald door aangeboren of aangeleerde kenmerken. Nature betekent dat eigenschappen van een individu genetisch bepaald zijn. Nurture betekent dat menselijke eigenschappen niet aangeboren zijn, maar worden bepaald door opvoeding en de leefomgeving waarin iemand opgroeit. Gedrag is dan cultureel bepaald. Mensen hebben vanaf hun geboorte biologisch gezien tal van gedragsmogelijkheden, maar welke worden gerealiseerd hangt af van de cultuur van de groep waarin zij geboren worden. Het overdragen van cultuur verloopt door bewuste en onbewuste leerprocessen (socialisatie). Socialisatie vindt plaats binnen het gezin, in de klas, bij vrienden en via de massamedia. Cultuur vormt de identiteit van personen en is geen jas die naar believen aan en uit getrokken kan worden. Cultuur bestaat niet alleen uit gedrag, maar uit: 1. Waardensystemen; dit zijn de diepste overtuigingen van waaruit gedrag voortkomt. Het is de basis waarin alles wat mensen beweegt en wat ze doen geworteld is. Dat kan een geloof, ideologie of levensbeschouwing zijn. 2. Gedrag en de regels die daarbij horen (normen). Deze zijn gebaseerd op waarden. 3. Instituties & rituelen; vertrouwde gebruiken, patronen die het gedrag helpen regelen. Denk aan het huwelijk, taal, kunst, het gezin, school, feestdagen. In bijna iedere samenleving overheersen bepaalde cultuurkenmerken, die samen de dominante cultuur vormen. De Nederlandse taal, het Oranjegevoel en het vieren van Sinterklaas en Koninginnedag horen bij de dominante cultuur in Nederland. Onder de grote paraplu van de dominante cultuur, kent een samenleving subculturen. Dat zijn grote sociale groepen die aansluiten bij de waardensystemen, het gedrag en de instituties van de dominante cultuur, maar die ook typische cultuurkenmerken hebben die afwijken van de dominante cultuur. Daardoor is een subcultuur een cultuur binnen een cultuur. 2

Immigranten zijn meestal opgevoed in een andere dominante cultuur dan de Nederlandse. Die cultuur nemen ze mee als ze Nederland binnenkomen (zoals gezegd: cultuur is geen jas die je aan en uit kan trekken), maar is in Nederland een subcultuur. Ook jongeren kennen verschillende subculturen met bijvoorbeeld kenmerkende kleding, haar- en muziekstijl. Als een subcultuur zich tegen belangrijke waarden van de dominante cultuur gaat afzetten spreek je van een tegencultuur. De kenmerken van de eigen subcultuur worden dan steeds meer benadrukt. Ontstaan van de pluriforme samenleving Je hebt nu een beter beeld van het begrip cultuur en je weet dat Nederland een pluriforme samenleving is. Deze tekst gaat in op het ontstaan van de pluriforme samenleving. Al eeuwenlang migreren groepen mensen. Omdat ze hopen ergens anders een beter bestaan op te bouwen, of omdat ze moeten vluchten wegens hongersnood, oorlog of vervolging. Nederland is vele eeuwen een open land geweest, waar vreemdelingen zich gemakkelijk vestigden. Migratiestromen Nederland is al heel lang een pluriforme samenleving. Vanaf ongeveer 1550 ontstaan de eerste echte immigratiegolven. Ronde de 1000 joden kwamen vanuit Spanje en Portugal naar Nederland, op de vlucht voor de katholieke Spaanse koning Filips II. Tussen 1635 en 1800 zochten ongeveer 20.000 joden vanuit Polen en Rusland een veilig bestaan in Nederland. Tussen 1680 en 1720 nam ons land, dat toen zo n anderhalf miljoen inwoners had, zo n 55.000 Hugenoten vanuit Frankrijk op. Oorzaak was de Franse koning Lodewijk XIV, die in 1685 het edict van Nantes herriep. Franse protestanten (Hugenoten) die bijna 100 jaar lang vrij hun godsdienst konden uitoefenen, werden vervolgd. Velen vluchtten naar Nederland, dat een betrekkelijk grote mate van godsdienstvrijheid kende. De Hugenoten maakten daar gebruik van door eigen kerken te bouwen (Waalse kerken), die nu nog in veel steden te vinden zijn. Ook veel Frans klinkende achternamen herinneren nog aan de komst van de Hugenoten naar Nederland. In dezelfde tijd was er een voortdurende instroom van Duitsers die in Nederland werk zochten. Dat grensverkeer is ook in latere eeuwen op tamelijk grote schaal doorgegaan. Rond 1900 emigreerden 1200 Chinezen naar Nederland. In de jaren 30 van de vorige eeuw vonden veel Poolse en Italiaanse mijnwerkers een baan in Limburg. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen veel immigranten uit de voormalige koloniën naar Nederland. In 1949 was er sprake van dekolonisatie van Nederlands- Indië. De meeste Nederlandse kolonialen keerden terug naar Nederland. Met hen kwamen ongeveer 280.000 Indische Nederlanders mee. Zij waren in dienst geweest van het Nederlandse leger dat tegen de onafhankelijkheid had gestreden, en ze werden in het nieuwe Indonesië als 3

landverraders beschouwd. Ze werden niet bepaald hartelijk ontvangen, omdat de regering een streng vestigingsbeleid toepaste. In de jaren 50 en 60 kwamen veel Surinamers en Antillianen uit hogere inkomensgroepen voor hun studie naar Nederland. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd, vertrokken ongeveer 200.000 mensen uit Suriname vanwege hoog oplopende spanningen die veroorzaakt werden door de onafhankelijkheid. Toen in de jaren 70 op de Antillen de werkgelegenheid afnam, kwamen er ook veel werkzoekenden naar Nederland. Dat waren vooral jongeren uit lagere sociaaleconomische klassen. De basis voor de pluriforme samenleving is gelegd in de jaren 60. Na de Tweede Wereldoorlog was er in de westerse wereld sprake van snelle industrialisatie. Die ging zo snel, dat er een tekort ontstond aan laaggeschoolde arbeidskrachten. Er was vooral een gebrek aan werknemers in de traditionele industrietakken, zoals bijvoorbeeld de textiel- en metaalindustrie en de scheepsbouw. Daarom werden gastarbeiders geworven in Spanje, Portugal, Italië en Griekenland. Later werd er actief geronseld in Turkije en Marokko. In 1972 telde Nederland 128.000 gastarbeiders. De verwachting was dat deze, vooral mannelijke, arbeidskrachten tijdelijk in Nederland zouden verblijven. Ze kregen dan ook een tijdelijk arbeidscontract. Veel Spanjaarden, Portugezen, Italianen en Grieken keerden inderdaad terug naar hun thuisland, omdat de economie daar aantrok. In Turkije en Marokko was geen sprake van economische groei, waardoor veel Turken en Marokkanen zich permanent in Nederland vestigden. Na het uitbreken van de oliecrisis in 1973 was er minder behoefte aan laaggeschoolde arbeiders in Nederland en werd er een einde gemaakt aan het werven van gastarbeiders. Daarmee stopte de immigratie vanuit Marokko en Turkije niet. De arbeidsmigratie werd in de jaren tachtig en negentig opgevolgd door gezinsherenigende migratie. Turkse en Marokkaanse vrouwen kwamen naar Nederland om zich boorgoed bij hun echtgenoot te voegen. In de jaren negentig ontstond ook gezinsvormende migratie, jonge Turken en Marokkanen kwamen naar Nederland voor een huwelijk met een landgenoot die al in Nederland woonde. De meest recente groep immigranten in Nederland bestaat uit mensen die om verschillende redenen in ons land hoopten asiel te verkrijgen voor korte of lange termijn. Het gaat om ongeveer een half miljoen mensen van zeer uiteenlopende afkomst. Asielbeleid In de vorige les heb je gelezen dat de meest recente groep immigranten in Nederland bestaat uit mensen die om verschillende redenen in ons land hopen asiel te verkrijgen. 4

De immigratie- en naturalisatiedienst (IND) hoort bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid in Nederland. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. De IND is een uitvoeringsorganisatie. Dat betekent dat de IND niet verantwoordelijk is voor de inhoud van het beleid of de voorwaarden die gelden. Het vreemdelingenbeleid wordt vastgesteld door de regering en de Eerste en Tweede Kamer. Integratie Als mensen naar een ander land verhuizen, nemen ze hun eigen cultuur mee. Het samenleven van verschillende culturen in een land leidt tot de vraag hoe daar mee omgegaan moet worden: het integratievraagstuk. In hoeverre moeten immigranten zich aanpassen aan de dominante Nederlandse cultuur? Voordat deze vraag beantwoord kan worden is het belangrijk om te weten over welke mensen we spreken als het gaat over immigranten. In Nederland is het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verantwoordelijk voor het verzamelen van statistische gegevens van de samenleving. Het CBS heeft daarbij definities opgesteld die door de overheid zijn overgenomen: Autochtonen: mensen van wie de ouders en zijzelf in Nederland zijn geboren. Allochtonen: mensen die in het buitenland geboren zijn, of waarvan één of beide ouders in het buitenland geboren zijn. Eerste generatie allochtonen: allochtoon die in het buitenland geboren is. Tweede generatie allochtonen: allochtoon die zelf in Nederland geboren is, maar één of beide ouders niet. Westerse allochtonen: allochtonen die een westers land van herkomst hebben. Niet-westerse allochtonen: allochtonen die geen westers land van herkomst hebben. Het integratievraagstuk kent een duidelijk links en een duidelijk rechts antwoord. Zoals je inmiddels weet zijn mensen met een optimistisch mensbeeld (links) van mening dat mensen gelijkwaardig zijn. Verschillende culturen zijn volgens hen ook gelijkwaardig en kunnen naast elkaar bestaan binnen een samenleving. Een belangrijke waarde voor links is diversiteit. Rechts vindt dat subculturen zich moeten aanpassen aan de dominante cultuur van een land. Deze is volgens hen superieur aan andere culturen, er is dus geen sprake van gelijkwaardigheid. Volgens extreem- rechts is er ruimte voor één cultuur per land, minderheden moeten zich aanpassen. De achterliggende waarde hierbij is eenheid. Het midden kiest voor een tussenvariant. Zij vinden dat culturen gelijkwaardig zijn, maar vinden ook dat er gedeelde waarden zijn waar iedereen zich aan moet houden. Het debat speelt daarbij een belangrijke rol. Er moet ruimte zijn voor verschillende subculturen om samen te leven, maar het is wel belangrijk om te debatteren over de verschillende normen en waarden. 5

Beeldvorming Dagelijks worden we door de massamedia overspoeld met informatie. Dat betekent niet dat iedereen die alle informatie ontvangt ook goed geïnformeerd is. Het is een kunst om uit de grote informatieberg het nuttige en leerzame nieuws te halen. Een journalist die volop tijd heeft en een perfect objectief bericht wil maken vergelijkt en combineert informatie uit verschillende bronnen. Ook geeft hij mensen die hij in zijn bericht noemt het recht van hoor en wederhoor. Dat betekent dat hij ze zijn stuk eerst laat lezen, daarna mogen ze reageren en zaken rechtzetten. Belangrijk is ook dat hij feiten en meningen scheidt en zijn eigen mening niet laat doorklinken. Lang niet alle journalisten werken op deze wijze. Berichtgeving over de multiculturele samenleving kan dan leiden tot vooroordelen, stereotypering en zelfs discriminatie. 6

Praktische opdracht Pluriforme samenleving De opdracht Ter afsluiting van dit blok maak je een minidocumentaire over een onderwerp binnen het thema pluriforme samenleving. De beoordeling van deze praktische opdracht telt mee als schoolexamen en is een kwart van je eindcijfer maatschappijleer. Om houvast te bieden bij het maken van de documentaire doorloop je het volgende stappenplan. Vraag om hulp van je docent als je bij een van de stappen problemen tegenkomt. Stappenplan 1. Vorm de groep waarmee je gaat samenwerken. De groep bestaat uit maximaal vijf personen. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de groepsgrootte. Leerlingen die in een groep werken moeten dezelfde tijdsinspanning leveren als een leerling die alleen werkt. 2. Kies een onderwerp voor je documentaire en stel een hoofdvraag op. Doel van je documentaire is antwoord(en) geven op deze hoofdvraag door met beelden een verhaal te vertellen. De documentaire moet de interesse wekken van jouw leeftijdsgenoten. Houd bij je keuze deze doelgroep voor ogen. Leg je keuze en eventuele vragen voor aan je docent. Ter inspiratie een aantal onderwerpen: a. een documentaire over het asielbeleid in Nederland/Europa; b. een documentaire over jouw visie op de toekomst van onze pluriforme samenleving; c. een documentaire over subculturen in Nederland en de verschillen tussen vroeger en nu; d. een documentaire over een subcultuur in het bijzonder; e. een documentaire over vluchtelingen wereldwijd; f. een documentaire over het integratiebeleid in Nederland; g. een documentaire over jezelf als onderdeel van de pluriforme samenleving; h. een documentaire over verschillende subculturen binnen een school(klas); i. een documentaire over personen die veel invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de pluriforme samenleving (denk aan personen als Pim Fortuyn, Ayaan Hirsi Ali, Theo van Gogh, Geert Wilders, Rita Verdonk, Job Cohen, Ella Vogelaar); j. een documentaire waarin een plek/plaats centraal staat die een bijzondere relatie heeft tot de pluriforme samenleving (een moskee naast een kerk, een multiculturele buurtmarkt, de plek waar Theo van Gogh/Pim Fortuyn vermoord werd); k. een documentaire over een maatschappelijk probleem/debat dat voortkomt uit de pluriforme samenleving (denk aan het burkaverbod, onderwijssegregatie). 3. Denk terug aan de les over beeldvorming. Wil jij de kijkers van jouw documentaire beïnvloeden? Laat je jouw mening doorschemeren of niet? Met 7

andere woorden: maak je een subjectieve of objectieve documentaire? Beide opties zijn goed, maar het is belangrijk dat je hierin een bewuste keuze maakt. 4. Bedenk hoe je van de beelden die je filmt een geheel gaat maken. Speelt iemand verteller en is die persoon in beeld of gebruik je een voice over? Maak je gebruik van ondertiteling? Of komt er geen tekst aan te pas en gebruik je uitsluitend beeld? 5. Ga nu aan de slag met het schrijven van een script. Het script lever je samen met de uiteindelijke documentaire in. Schrijf per scène op wat je gaat filmen, waar en wanneer je dat doet, wie en wat daarvoor nodig is en hoe de taken verdeeld zijn. Zorg voor een pakkend begin en een mooie afronding. De documentaire moet naast alles wat eerder genoemd is aan de volgende voorwaarden voldoen: a. De documentaire krijgt een titel; b. De lengte van de documentaire is 5-10 minuten. Dat lijkt kort, maar het is een kunst om binnen deze tijd een goed verhaal te laten zien; c. Om antwoord op je hoofdvraag te krijgen moet je mensen interviewen. De interviewvragen bereid je zorgvuldig voor. Vraag altijd toestemming aan de geïnterviewde om de opname te gebruiken voor de documentaire. Per leerling moet minimaal één interview gehouden worden met een ouder persoon, bijvoorbeeld familie, docenten, kennissen of experts. Leeftijdgenoten mag je uiteraard ook interviewen, maar dat is extra. Je verwerkt alleen de belangrijkste uitspraken van de geïnterviewden in je filmpje. Het bijzondere van een interview is dat je meningen en ervaringen van mensen kunt verzamelen, informatie die je niet uit de boeken of van internet kan halen. Ga op zoek naar informatie in de hoofden van je geïnterviewden!; d. Verwerk minimaal vijf cursief gedrukte begrippen uit je lesboekje pluriforme samenleving in je documentaire; 6. Film de scènes volgens je script. Tijdens het filmen kom je misschien op nieuwe ideeën en wijk je enigszins van het script af. Geef jezelf die ruimte, het script biedt houvast, maar is geen keurslijf! 7. Tot slot monteer je de beelden die je hebt gefilmd tot een geheel en maak je de documentaire af. Inleveren De documentaire lever je samen met het script, voorzien van de namen van alle groepsleden, uiterlijk in op 29 juni. Beoordeling De documentaire wordt beoordeeld op de volgende onderdelen: - - - - Inhoud: Hoe is de lesstof van maatschappijleer verwerkt in de documentaire? Volledigheid: Is het stappenplan doorlopen? Creativiteit: In welke mate is gebruik gemaakt van de ruimte die deze opdracht biedt voor eigen invulling en creativiteit? Inzet: In welke mate is (binnen en buiten de les) zorg en aandacht besteed aan het maken van de documentaire? 8