Samenvatting door een scholier 1910 woorden 6 februari 2007 6,6 15 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans 6.2 Hypothecaire lening: Is een geldlening op onderpand van een onroerende zaak (grond en gebouwen). 3 verschillende Hypothecaire leningen: - Lineaire Hypotheek - Spaar Hypotheek - Annuïteiten Hypotheek 6.3 De Lineaire Hypotheek Als er per periode een gelijk bedrag wordt betaald spreken we over een Lineaire Hypotheek. Laster per maand vb.: Stel je leent over een jaar een bedrag van 10.000 Euro. Hiervan krijg je 3.600 Euro hypotheekrente. Dan doe je 10.000 + 3.600 12 = 1.133,33. Zo veel moet je betalen per maand. Inkomsten belasting progressief: In Nederland is de inkomstenbelasting progressief; dit wil zeggen: naarmate het inkomen hoger is, betaalt men procentueel meer belasting, voer de top van een hoog inkomen betaal je 52% belasting. Dit blijkt uit onderstaande tabel: Schijf Belastbaar inkomen uit werk en woning Tarief inkomstenbelasting tot 65 jaar 65 jaar en ouder 1 t/m 16.893 34,40% 16,50% 2 16.893 t/m 30.357 41,45% 24,05% 3 30.357 t/m 51.762 42,00% 42,00% 4 51.762 en meer 52,00% 52,00% Eigenwoningforfait Dit is een vast bedrag dat bij het inkomen moet worden opgeteld en waarover dus belasting moet worden betaald. Het eigenwoningforfait wordt berekend als een percentage over WOZ (Waardering Onroerende Zaken) Waarde van de woning Forfait meer dan niet meer dan 0 12.500 0% 12.500 25.000 0,20% 25.000 50.000 0,35% 50.000 75.000 0,45% 75.000 n.v.t. 0,60% Let op! Het eigenwoningforfait is maximaal 8.750. https://www.scholieren.com/verslag/30321 Pagina 1 van 6
Voordelen Lineaire lening: - De interestkosten worden snel lager - De schuld wordt steeds kleiner. Nadelen Lineaire lening: - Doordat de interestkosten steeds lager worden, neemt ook het belastingvoordeel snel af. - De uitgaven wegens interest en aflossing zijn in de eerste jaren het hoogst, terwijl het inkomen dan meestal nog lang niet het hoogste niveau heeft bereikt 6.4 De SpaarHypotheek Ga uit van een lening van 100.000 euro met 6% gedurende een periode van tien jaar Spaarhypotheekspaarpremie : Je lost niet af gedurende looptijd, maar je betaald elk jaar een spaarpremie, deze premies worden belegd, zodat je na tien jaar over een bedrag van 100.000 beschikt waarmee de lening kan worden afgelost. Voordelen Spaarhypotheek: - Het fiscale voordeel is groot - Over de interest van het spaarbedrag hoeft onder bepaalde voorwaarden geen belasting te worden betaald - De maandlasten blijven elk jaar even hoog, zodat je precies weet waar je aan toe bent. Nadelen Spaarhypotheek: - de interestlasten zijn hoog: je betaalt elk jaar interest over het geleende bedrag - het percentage interest dat je over het spaarbedrag vergoed krijgt, is vaak lager dan het percentage dat je zelf moet betalen. 6.5 De Annuïteitenhypotheek Annuïteiten: Een Annuïteit is een periodiek (gelijkblijvend) bedrag aan interest en aflossing samen. Kenmerk Annuïteitenlening: Het kenmerk van de annuïteitenlening is dat de geldlener gedurende de gehele looptijd van de lening per jaar hetzelfde bedrag betaalt. Dat is bij een spaarhypotheek ook het geval. Bij een annuïteitenlening neemt de interest van jaar tot jaar af, waardoor ook het belastingvoordeel van jaar tot jaar kleiner wordt. Ook bij de annuïteiten lening man natuurlijk alleen de interest van het inkomen worden afgetrokken. Voordelen: - Doordat er in de eerste jaren weinig wordt afgelost, is er in die jaren sprake van een groot belastingvoordeel. - De lasten per maand zijn de eerste jaren lager dan aan het einde van de looptijd, wat gunstig is als je inkomen in de loop van de tijd stijgt Nadelen: - Gedurende de looptijd wordt het belastingvoordeel kleiner - De lasten per maand zijn aan het eind van de looptijd relatief hoog, wat ongunstig is als je inkomsten in de loop van de tijd dalen, bijvoorbeeld als gevolg van pensionering 6.6 De obligatielening Obligatielening: is een geldlening op lange termijn die in kleine bedragen is opgesplitst. Obligatie: Het bewijs van deelname in een geldlening Mantel: Het officiële stuk, waarop de belangrijkste gegevens vermeld staan Couponblad: Bestaat uit een aantal coupons en een talon, coupons dienen voor de interestbetaling. Op https://www.scholieren.com/verslag/30321 Pagina 2 van 6
de coupon wordt de datum en het bedrag waar hij recht op heeft weer gegeven. Wanneer hij alle coupons heeft verbruikt, stuurt hij de Talon naar de instelling die de obligatielening heeft uitgegeven. Enige tijd later ontvangt hij dan een nieuw couponblad. Prospectus: op een prospectus staat: - de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen - de resultaten van de afgelopen jaren en de verwachtingen voor de toekomst - het doel van de lening van de grootte van het te lenen bedrag - de datum waarop de koers bekend wordt gemaakt - de wijze van aflossen en de data waarop wordt afgelost - het tijdstip waarop moet worden ingeschreven - het tijdstip waarop de obligaties kunnen worden afgehaald en moeten worden betaald Verschillen aandelen en obligaties: Aandeel Obligatie - Bewijs van mede-eigendom in een NV of BV - schuldbewijs van een NV of BV - Deel van het eigen vermogen - Deel van het vreemd vermogen - permanent vermogen - tijdelijk vermogen - medezeggenschap - geen zeggenschap - risico bij slechte resultaten - minder risico - koers onstabiel - koers stabieler - dividend als beloning - vast interestpercentage Overeenkomsten aandelen en obligaties: - Voor de onderneming is de obligatie lening evenals het aandelenkapitaal een manier om aan lang vermogen te komen. - Voor de belegger zijn aandelen en obligaties alternatieve beleggingspapieren - Zowel obligaties als aandelen kun je via de effectenbeurs kopen en verkopen 6.7 de onderhandse lening Een onderhands lening is een lening op lange termijn die door één geldgever wordt verstrekt. Er zijn onderhandelingen tussen de geldgever en geldnemer over het bedrag en andere leningsvoorwaarden. Voordelen: - Er kan onderhandeld worden over de leningsvoorwaarden - Er zijn geen emissiekosten - Er zijn lagere administratiekosten ten opzichte van bijvoorbeeld de obligatielening 7.2 De functie van de banken Bank : een bank is een instelling die zich bezighoudt met het verlenen van kredieten die zij verschaft uit eigen middelen, uit van derden opgenomen gelden of door creatie. Verlenen van kredieten: Eerst kijkt de bank of de kredietnemer wel in staat is op het terug te betalen. Banken kunnen door 3 manieren aan geld komen: 1. uit eigen middelen 2. uit middelen van derden 3. door creatie (geldschepping) Gespecialiseerde banken: houden zich maar met 1 ding bezig zoals bij voorbeeld: valutahandel. https://www.scholieren.com/verslag/30321 Pagina 3 van 6
Algemene banken: houden zich over het algemeen bezig met alles zoals: - verstrekken van kredieten - het aanbieden van spaarmogelijkheden - het verrichten van betalingen voor cliënten - het bewaren van effecten (aandelen en obligaties) - effectenverkeer - het emissiebedrijf - valutahandel Deposito s : bij deposito s zet je je geld voor een bepaalde periode vast, bijvoorbeeld voor vier jaar, bij directe opvraagbare tegoeden wil je zo nodig elke dag over je geld kunnen beschikken. 7.3 Leverancierskrediet en afnemerskrediet Leverancierskrediet : is krediet dat de leverancier verleent aan de afnemer. De leverancier levert goederen die pas later door de afnemer moet worden betaald. Afnemerskrediet : is krediet dat de afnemer verstrekt aan de leverancier. De afnemer betaalt voordat de goederen worden geleverd. Consumptief en productief leverancierskrediet: krediet dat een leverancier verleent aan een consument en het krediet dat een bedrijf verleent aan een ander bedrijf. Consumptief krediet: tot dit consumptief krediet behoren de afbetalingskredieten, zolas die voor de financiering van auto s, wasautomaten en caravans. Postorderbedrijven : zij verlenen ook leverancierskrediet. Bij deze kredieten loop je vooruit op de inkomensvorming. De consument neemt verplichtingen op zich waardoor hij inkomen besteedt dat pas maanden, soms zelfs jaren later zal worden gevormd. Dat heeft de volgende bezwaren : - de consument is er nooit zeker van dat dit inkomen in de toekomst ook inderdaad zal worden gevormd - in de toekomst kunnen zich behoeften voordoen die veel belangrijker zijn. Productief leverancierskrediet : wordt verstrekt door de ene leverancier aan de andere. Afnemerskrediet: wordt door de afnemer verstrekt aan de leverancier. Consumptief afnemerskrediet: bij het consumptief afnemerskrediet verstrekt de consument krediet aan de leverancier, zoals bij vooruitbetaling van abonnementen van tijdschriften en kranten. Productief afnemerskrediet: het productief afnemerskrediet is de kredietverlening tussen ondernemingen, waarbij vooruitbetaling plaatsvindt. 7.4 Het rekening-courant krediet: Vrijwel alle ondernemingen hebben bij één of meer banken een rekening-courantkrediet. Dit is een rekening die gebruikt wordt bij dagelijkse betalingen en ontvangsten. Hierbij krijgt de onderneming toestemming van de bank om tot een bepaald maximumbedrag rood te staan: het kredietplafond. Stel het kredietplafond is 50.000,-. En het bedrijf staat op dat moment 35.000,- in het rood. Dan is de dispositieruimte nog : 15.000,-. - kleine bedrijven nemen meestal een rekening courant krediet omdat ze een klein vermogen hebben en geen toegang tot de eerstehands vermogensmarkt. - En als een bedrijf seizoenspieken heeft, hebben ze op het ene moment meer vermogen dan het andere moment, dan is het bankkrediet ook handig. Anticipatiekrediet: een krediet dat vooruitloopt op de plaatsing van aandelen of obligaties. 7.5 Het consumptief krediet: https://www.scholieren.com/verslag/30321 Pagina 4 van 6
1. Het doorlopend krediet 2. de Persoonlijk Lening 3. koop op afbetaling 4. huurkoop 7.5.1 Doorlopen krediet Bij het doorlopend krediet spreken bank en consument af dat de consument krediet mag opnemen tot bijvoorbeeld een bedrag van 5.00,-, dat in 60 maanden moet worden terugbetaald. - het hoeft niet in 1x worden opgenomen - er zijn niet steeds papieren die moeten ingevuld worden, je weet de grens. - het wordt automatisch afgeschreven, kostenbesparend. 7.5.2 Persoonlijke Lening Bij de PL leent de consument een bedrag bij zijn bank voor een bepaald doel. Bijvoorbeeld 3.000,- om een belastingaanslag te betalen of om op vakantie te gaan. - wil de consument toch weer geld lenen voor een andere aanschaf, dan moet hij een nieuwe lening afsluiten. - Vrijheid van gebruik, je mag helemaal zelf weten waarvoor je het gebruikt. Financieringskosten : zijn de kosten van de PL, namelijk de : afsluitprovisie en interest bij elkaar. Je kan zeggen: het bedraagt 11,5%. Maar je kan ook zeggen het bedraagt vb.: 158,-. 7.5.3 Koop en verkoop op afbetaling Hierbij komen de koper en verkoper overeen dat de koopprijs van een roerende zaak, bijvoorbeeld een wasmachine, zal worden betaald in termijnen. Daarvan vervallen er ten minste twee nadat de koper het genot van de zaak is verschaft. Om het makkelijker te zeggen: iemand koopt een artikel, doet een verplichte aanbetaling van minstens 20%, krijgt het artikel mee naar huis en betaalt het restant plus interestvergoeding in een aantal termijnen. Duurzame consumptie goederen: zijn goederen waarmee je als het ware jaren plezier van kan hebben. 7.5.4 Huurkoop Dit lijkt erg veel op koop op afbetaling. Bij koop en verkoop op afbetaling wordt de koper eigenaar op het moment van levering. Bij huurkoop blijft de verkoper eigenaar totdat de laatste termijn is betaald. Pas dan wordt het eigendom overgedragen aan de koper. 7.6 financiering van niet-commerciële organisaties. 1. budgetfinanciering 2. lumpsum 3. subsidies 4. leningen, contributies en giften 7.6.1. budgetfinanciering Dit komt voor bij zeer veel overheidsinstellingen, zoals ziekenhuizen. Ziekenhuizen krijgen een bepaald bedrag, dat ze mogen uitgeven aan operaties, maar er is niet veel geld dus moeten er ook beperkingen plaats vinden. Ze hebben niet geld voor alle operaties. 7.6.2 lumpsum Dit zijn bedragen voor het onderwijs, ze krijgen een som van geld wat ze mogen uitgeven aan vb: zo veel mogelijk docenten aanschaffen of een groter gebouw etc. 7.6.3 Subsidies https://www.scholieren.com/verslag/30321 Pagina 5 van 6
De overheid is niet verplicht om subsidies te geven. Wel zijn er vaak regels waaraan een organisatie zich moet houden om voor een subsidie in aanmerking te komen. Dit kan vb. bij: sportverengingen, sportbonden etc. 7.6.4 Leningen Contributies en giften Bijvoorbeeld een bibliotheek legt veel leningen af, voor bijvoorbeeld een uitbereiding van het gebouw enz. Contributies: wanneer je lid wordt van een vereniging moet je contributie betalen. Ben je lid van een kerkgemeenschap dan mag je giften geven. Dit wordt wel van je verwacht. https://www.scholieren.com/verslag/30321 Pagina 6 van 6