Samenvatting door S. 1988 woorden 9 mei 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijwetenschappen Massamedia 1.1 Communicatie - Bij communicatie gaat het om 2 processen die zich tegelijkertijd afspelen: o Informatieoverdracht o Beïnvloeden van de onderlinge relatie - De boodschap bestaat uit een hoeveelheid informatie zoals feiten, plannen, gedachten, gevoelens of gedragingen. - Wanneer de ontvanger reageert, spreken we van feedback. - Communicatie is een proces waarbij de zender bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap(informatie) overbrengt aan een ontvanger en waarbij mensen de relaties die zij met elkaar hebben vorm en inhoud geven. - Ieder communicatieproces kent 5 basiselementen: o Zender (wie?). Een persoon of groep personen organisatie of bedrijf. o Boodschap (wat?). Bestaat ui een hoeveelheid informatie zoals feiten, plannen, gedachten, gevoelens of gedragingen. o Middel, kanaal of medium (hoe?). Een boodschap wordt altijd overgebracht via een middel of media. Encoderen is het omzetten van gedachten naar tekens f andere waarneembare uitingen. o Ontvanger (tegen wie?). Decoderen is het uitpakken van de boodschap door de ontvanger, het terugvertalen van de boodschap naar de veronderstelde betekenis. o De mogelijke gevolgen (welk effect?). - Je referentiekader is het geheel van je persoonlijke waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen. 1.2 Soorten communicatie - Directe communicatie is er sprake van persoonlijk contact tussen personen. Indirecte communicatie komt er altijd een technisch middel aan te pas. - Eenzijdige tegenover meerzijdige communicatie. Eenzijdige communicatie gaat het om eenrichtingsverkeer zoals bij radio, tv, kranten en films meestal het geval is. Bij meerzijdig zijn de deelnemers tijdens het gesprek afwisselend zender of ontvanger. - Verbale tegenover non-verbale communicatie Bij verbale communicatie wordt er gesproken of geschreven. Non-verbale communicatie is alle communicatie waarbij geen woorden worden gebruikt - Inter-persoonlijke communicatie tegenover massacommunicatie Inter-persoonlijke communicatie is directe communicatie tussen personen waarbij er sprake is van directe verbale feedback. - Massacommunicatie is eenzijdige communicatie gericht op een groot en grotendeels onbekend publiek. 6 belangrijkste kenmerken massacommunicatie: https://www.scholieren.com/verslag/73232 Pagina 1 van 6
- Informatie die de media overbrengen, is openbaar en voor iedereen toegankelijk - De relatie tussen zender en ontvanger is onpersoonlijk - Er is sprake van een heterogeen en relatief onbekend publiek - De communicatie verloopt meestal eenzijdig - De zender kan niet meteen controleren of de boodschap ik aangekomen, laat staan begrepen - De ontvanger bepaalt voor een groot deel zelf hoe hij of zij een medium gebruikt. - Het woord massamedia verwijst naar de verschillende dragers van openbare boodschappen. Grofweg kan je uitgaan van de volgende groepen: - Amusement, Donald Duck, een roman - Nieuws. Vooral kranten bevatten naar verhouding veel nieuws - Reclame. - Meningsvorming(opinie) - Kunst of cultuur - Educatie en onderwijs H2 Het medialandschap 2.1 Soorten massamedia - Onderscheid tussen gedrukte massamedia op papier en audiovisuele massamedia die communiceren via geluid en bewegende beelden - Internet noemen we een digitaal massamedium omdat de informatie digitaal wordt opgeslagen - Vrije ondernemingsgewijze productie wil zeggen dat de ondernemingen marktgericht zijn met als doel te kunnen blijven bestaan en winst te maken. - Zendgemachtigden op de ideële grondslag vallen binnen een door de overheid gecreëerd wettelijk kader. - De overheid en talloze belangengroepen en privépersonen gebruiken internet op een niet-commerciële basis met het oogmerk een zo breed mogelijk publiek te bereiken. 2.2 De pers - De identiteit van een krant kan gebaseerd zijn op geloof, politieke voorkeur, levensovertuiging of speciale interessegebieden. - Regionale dagbladen bevatten naast landelijk en wereldnieuws bijvoorbeeld veel informatie over de eigen regio, de stad of het dorp. - Voor landelijke en internationale berichtgeving werken de redacties meestal in een redactioneel samenwerkingsverband. - De telegraaf: Het is het grootste Nederlandse dagblad. Multiculturalisering en de europeanisering worden als bedreiging gezien. - NRC Handelsblad: Concentreert zich op berichtgeving over het buitenland, politiek, economie, opinie, kunst en literatuur. Het is gericht op hoger opgeleide mensen tussen de 20 30 jaar. - De Volkskrant: Besteedt veel aandacht aan onderwijs en gezondheidszorg. - Het AD: Het is de op een na grootste krant van Nederland. Het is een neutrale krant zonder voorkeur. - RD en ND: Ze schrijven voor protestants-christelijke lezers. - Trouw: Opgericht in WOII. Er wordt nadrukkelijk aandacht gevestigd op het nieuws en beschouwingen uit de wereld van religie en filosofie. - Het Parool: De krant werd opgericht in WOII. - Je hebt verschillende categorieën onder de tijdschriften: https://www.scholieren.com/verslag/73232 Pagina 2 van 6
o Jongerenbladen o Familieweekbladen o Lifestylebladen o Roddelbladen o Special-interestbladen o Vakbladen o Omroepweekbladen o Opiniebladen - Elzevier: Het grootste opinieweekblad van Nederland. - HP/De Tijd: Staan artikelen in over politiek-maatschappelijke onderwerpen, films, literatuur, culinaire zaken en columns. - De Groene Amsterdammer: Het oudste opinieblad. Veel aandacht voor binnen- en buitenland, politiek en cultuur literaatuur, wijsbegeerte en economie. - VN: Kiest voor diepgang. 2.3 De omroepen - Een duaal omroepbestel wil zeggen dat er zowel publieke omroepen als commerciële omroepen actief zijn. - De publieke omroepen worden gefinancierd door advertentie-inkomsten uit de Ster en bijdragen door de overheid. Maken programma s op zenders Nederland 1, 2 en 3. - Er zijn ook zendgemachtigden zonder leden: o Op geestelijke grondslag. o Educatieve programma s. - AVRO: Algemene omroep, gevarieerd aanbod van informatie en amusement voor een breed publiek. - NCRV: Blijft een christelijke omroep. - BNN: Maakt humoristische, confronterende en spraakmakende radio- en televisieprogramma s en wil vooral een voornamelijk jong publiek informeren en amuseren. - VARA: Vooral informatieve programma s. - EO: Binnen het publieke bestel, aan mensen het evangelie verkondigen. - VPRO: Programma s die anders, gewaagde en vaak artistieker zijn dan de producten van andere omroepen. - KRO: Mensen informeren en amuseren. - TROS: Samen met haar leden, tv-sterren en medewerkers de grootste en gezelligste familie van Nederland te zijn. - RTL4: Geprogrammeerd als een familiezender. - RTL5: Jarenlang vooral mannelijke kijkers nu een breder publiek. - RTL7: Vele sportuitzendingen. - SBS6: Familiezender met talloze informatieve (nieuws)programma s, amusement, speelfilms, series. - Veronica: Nederlandse programma s, films en politieseries. 15 35 jaar. - TMF: Vooral videoclips. - MTV: Niet alleen videoclips meer. - NET 5: Bijzonder gericht op de jonge, hoger opgeleide vrouw van 20 34 jaar. Veel speelfilms, komedies en dramaseries. H3 Functies van de massamedia 3.1 Functies voor het individu 1. Informatief https://www.scholieren.com/verslag/73232 Pagina 3 van 6
a. Informatie b. Educatie c. Hulp bij meningsvorming 2. Sociale functie a. Over media praten b. Eenzaamheid verdrijven c. Samen naar iets kijken 3. Recreatieve functie a. Afleiding (escape uit dagelijks leven) b. Ontspanning c. Tijdverdrijf d. Zinvolle tijdsbesteding e. Nieuwe ideeën voor ontspanning f. Ervaren van een spanning 3.2 Functies voor de samenleving 1. Informerende functie a. Algemeen informerende functie b. Educatie c. Politiek informatief i. Spreekbuisfunctie: platform van meningen ii. Agendafunctie: onderwerp aansnijden waarover politici gaan praten iii. Opiniërende functie iv. Commentaarfunctie: commentaar op actuele gebeurtenissen v. Controle- of waakhondfunctie: Controleren wat er in de politiek gebeurt. 2. Socialiserende functie: referentiekader wordt beïnvloed door media 3. Amuserende functie 4. Bindende functie: bindt mensen samen, bijvoorbeeld door Nederlandse taal die gesproken wordt. 3.3 Kritiek op de media 1. Teveel amusement 2. Grootste doelgroep 3. Gericht op kijkcijfers 4. Infotainment / entertainment educatie: vermenging van functies. 5. Hypes 6. Frames: eenzijdig, bijvoorbeeld Fortuyn 7. Medialogica: politiek beïnvloeden, op de persoon spelen. H5 Wat doet de overheid? 5.1 Uitgangspunten van het mediabeleid - Er zijn 3 basispunten waar de overheid zich mee bemoeit: o Vrijheid van meningsuiting o Democratie o Pluriformiteit - In dictaturen ontbreekt van meningsuiting hier is spraken van censuur: de overheid oefent controle uit op de https://www.scholieren.com/verslag/73232 Pagina 4 van 6
informatievoorziening. - Sinds 1980 is er de Wet van openbaarheid van bestuur (WOB): deze wet verplicht de overheid tot het geven van informatie, tenzij het gaat om persoonlijke affaires binnen het koninklijk huis. - De hoeveelheid verschillende kranten, tijdschriften, omroepen en websites noemen we de pluriformiteit van de massamedia. - Voor de publieke radio- en televisieomroepen geldt onder meer dat zij geen winst na mogen streven. - Sociale ongelijkheid informatievoorziening, doordat sommige mensen meer verdienen kunnen ze makkelijker aan informatie komen, omdat ze dat gewoon kunnen betalen, stroom of abonnement. 5.2 Overheidsbemoeienis met de media - De mediaraad houdt toezicht op de publieke omroep tot profilering van de 3 publieke zenders. - De huidige netprofilering betekent dat Nederland 1 programma s bevat die breed toegankelijk zijn; Nederland 2 is verdiepend; en Nederland 3 is vooral gericht op jonge kijkers. - Belangrijke bepalingen uit de mediawet zijn: o De omroep moet vanuit een eigen identiteit gericht zijn op zowel een breed publiek als een gespecificeerd publiek. o Beginnende omroep moet min. 50.000 betalende leden hebben. o Totale televisiezendtijd van publieke zenders moet volledig programma bevatten. o Gemiddeld niet meer dan 6.5% aan reclame o Commerciële zenders hoeven zich aan minder strenge voorwaarden te houden. o Sponsoring is voor beide omroepen toegestaan. - Bedrijfsfonds voor de Pers heeft als doel de verscheidenheid van de pers in stand te houden. - Om burgers een handje te helpen heeft de overheid maatregelen genomen: o Basis- en middelbare scholen krijgen geld om computers te kopen. o Informatiekunde is een verplicht schoolvak geworden. o Ambtenaren, politieagenten en leraren hebben bijscholingscursussen gekregen om een digitaal rijbewijs te halen. o Werknemers konden via hun bedrijf met toestemming van de belastingdienst lange tijd een computer aanschaffen via een zogenaamde bruto-nettoregeling. o Het Kennisnet werd geïntroduceerd. Dit is een speciaal onderdeel van internet bedoeld voor het onderwijs. Alle scholen van Nederland zijn hierop aangesloten en kunnen programma s volgen via dit medium. H9 Macht van de media 1. Media is niet altijd betrouwbaar/volledig. 2. Verschillende invalshoeken. 3. Drie kenmerken: a. Feiten en cijfers genoemd b. Duidelijk onderscheid feiten/meningen. c. Hoor en wederhoor 4. Bewust manipulatie 5 theorieën 1. Injectienaaldtheorie (Hitler). Vol spuiten met informatie. a. Manipulatie [die vrouw]. Propaganda en indoctrinatie [hersenspoeling]. 2. Theorie van de zwijgpiraal a. Indirecte macht van informatie opinieleiders. b. Wat iemand met gezag vindt, wordt overgenomen. Bijv. ouders, leraar etc. https://www.scholieren.com/verslag/73232 Pagina 5 van 6
3. Cultivatie theorie a. Televisiewerkelijkheid: verschil tussen realiteit en fictie wordt kleiner b. Mensen nemen cultuur (normen en waarden) van televisie over. 4. Selectieve perceptie a. Andere kant: niet de media maar de consument heeft de macht. b. Wij bepalen wat we willen zijn. c. Dit is afhankelijk van ons referentiekader (eigen bagage, normen en waarden). d. Wij kiezen wat bij ons paste 5. Agendasettingstheorie a. Media bepaalt niet hoe mensen denken maar waarover mensen praten. b. Trendsetter. c. Politieke agenda wordt bepaald door media-aandacht. https://www.scholieren.com/verslag/73232 Pagina 6 van 6