Vrijetijdsvoorzieningen in de woonomgeving



Vergelijkbare documenten
zeer ontevreden NVT weet niet

ANWB Vrijetijdsonderzoek 4 gemeenten

Meest Gastvrije Stad 2010

Tabel 1 % Respondenten dat voorziening te weinig aanwezig vindt in woonomgeving (Basis = alle respondenten) Zoetermeer Overig VTO 2003.

Gastvrije Stad. Meest. van Nederland

ANWB Vrijetijdsonderzoek. Aanvulling voor de gemeenten Arnhem, Den Bosch, Emmen en Leiden

Meest Gastvrije Stad 2010

VRIJETIJDSONDERZOEK ZUIDOOST BRABANT

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Tabel 25.1b Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet, in % van alle Leidenaren

Vrijetijdsonderzoek 2003

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013

Meest Gastvrije Stad 2013

Absoluut verzuim. Absoluut verzuim totaal verzuim. > 3 maanden. Opgelost in schooljaar

De waarde van winkels

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Bijlagen Leefbaarheid en Veiligheid 2013

Stadsenquête Leiden 2007

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2008

Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32

Bijlage verzuimcijfers

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei Utrecht.nl/onderzoek

Stadsenquête Leiden 2005

Toeristisch bezoek aan Leiden

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus EJ DEN HAAG

Hoofdstuk 8 Binnenstad van Leiden

Nederlandse spoorwegen. rapportage schoonste stationsgebied verkiezing 2015

Onderzoek Metropoolregio

Recreëren in Alblasserdam

INFOKAART OUDEREN EN LICHAAMSBEWEGING

Amsterdam rapportage schoonste winkelgebied verkiezing 2015

Lokale kwaliteit Maart/april 2015

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2009

BOA draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016

Foto van de Drechtsteden

DESKUNDIGENOPINIE NIJMEGEN

Benchmark duurzame, actieve en gezonde mobiliteit in 30 gemeenten. Maart 2018

Hoofdstuk 9. Groen en water

Meest Gastvrije Stad 2011

Woonaantrekkelijkheidsscan Delft 2011 Opgesteld door Bureau Louter

s-hertogenbosch, voor de vierde maal Meest Gastvrije Stad van Nederland en iets uitgelopen op de concurrentie.

OnSignalement 5e jaargang, nr 6 6 juli 2010

Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet. Gerard Marlet 11 oktober 2016

Inwoners grote steden mopperen meer over hun stad

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

Rapportage gemeente Goes

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

Gemeenten en de spreiding van opdrachten voor schilderwerk

Platform Detailhandel Nederland 1 van 7. Gemeente. Emmen

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

BIJLAGEN. Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart

Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon

Monitor Stedelijke Bereikbaarheid 2006

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Oss. Datum. G rtneente. Antwoord gemeente: Ja, ook in Oss worden ontheffingen van de leerplichtwet verstrekt.

SAMENVATTING SAMENVATTING

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

Aanpak van buurtoverlast

Aan de gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de raad,

Leefbaarheidsonderzoek: Nibbixwoud en Hauwert. Gemeente Medemblik Januari 2011

Leiden 2018 Atlas voor gemeenten

Gebruik en waardering van het open water in Leiden. Uitkomsten peiling LeidenPanel

Veiligheidssituatie in s-hertogenbosch vergeleken Afdeling Onderzoek & Statistiek, juni 2014

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Hoe veilig is Leiden?

Bestandsbeschrijving WOON - CBS in de Klas

Nr. 1 s-hertogenbosch voor de derde maal Meest Gastvrije Stad van Nederland 2012, en iets uitgelopen op de concurrentie

Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk

Onderzoeksverslag Behoeftepeiling Sportwijk Nijla n

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

Leefbaarheid en veiligheid

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

Klanttevredenheid Informatiepunt Duurzaam Veilig Verkeer

Leusdenpanel Vijfde peiling: Sport

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Toiletreclame Regionale Tarieven Indoormedia

SPORTUITGAVEN ONDERZOEK

BURGERPANEL EEMNES PEILING BESTUURLIJKE TOEKOMST II

Monitor inkomend dagbezoek vanuit Duitsland Eindrapportage 2010/2011 Samenvatting Gelderland Uitgevoerd in opdracht van de provincie Gelderland

Hoofdstuk 19 Sportdeelname

Dienstverlening Beheer en Programmering Openbare Ruimte

Vrije tijd voor allen?


T-Mobile Netherlands.

Toeristisch bezoek aan steden 2009

Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt

Verordening Individuele Voorzieningen. Een onderzoek onder leden van Digipanel Haarlem

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Welkom! Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Sittard- Geleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle

Transcriptie:

Onderzoeks- en Adviesbureau van de VNG Vrijetijdsvoorzieningen in de woonomgeving 35 gemeenten vergeleken september 2004

Colofon Samenstelling SGBO: W.J.M. (Wendy) van Beek MA drs. A.J.H. (Bert Jan) Smallenbroek Stichting Recreatie KIC: drs. J.M.C. (Marco) Duiker ir. F. (Femke) Huis SGBO Onderzoeks- en Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Postbus 30435 2500 GK Den Haag telefoon (070) 373 8400 fax (070) 363 9345 www.sgbo.nl SGBO 3527/377 Vormgeving binnenwerk R.M. (Roelfien) Pranger-Folkersma Druk Sector Document Processing, VNG Stichting Recreatie - KIC Raamweg 19 2596 HL Den Haag telefoon (070) 427 5454 fax (070) 427 5413 e-mail secretariaat@kicrecreatie.agro.nl website: www.stichtingrecreatie.nl Nummer: 2003-117 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.

Voorwoord Dit onderzoek, in opdracht van de ANWB, is uniek in zijn soort. Voor het eerst is op deze schaal specifiek gekeken naar vrijetijdsvoorzieningen voor inwoners van gemeenten. In dit rapport zijn de resultaten weergegeven van de vergelijking van 35 gemeenten op het gebied van vrijetijdsvoorzieningen in de woonomgeving. De onderzoekers willen de opdrachtgever en de leden van de begeleidingscommissie bedanken voor de constructieve wijze waarop concepten van commentaar zijn voorzien en voor de inbreng in specifieke situaties. Recreatie en vrijetijdsbesteding is voor leden van de ANWB belangrijk. Met het verschijnen van dit rapport kan de ANWB een nieuwe impuls geven aan haar beleid rond het behartigen van de belangen van haar leden op het gebied van recreatie en vrijetijdsbesteding. De onderzoekers willen benadrukken dat de uitkomst van dit onderzoek bij benadering een beeld geeft van vrijetijdsvoorzieningen in gemeenten. In het onderzoek is uitgegaan van reeds aanwezige en beschikbare informatie die binnen de kaders van dit project verkregen konden worden van algemene bronnen zoals CBS en brancheverenigingen. Dit betekent concreet dat bijvoorbeeld bij gebrek aan informatie enkele onderwerpen niet meegenomen konden worden. drs. C.M.S. Glim, ir. J.E.J. Klüppel, directeur SGBO directeur Stichting Recreatie, Kennisen Innovatiecentrum

Inhoudsopgave Samenvatting 1 1 Inleiding 7 1.1 Achtergronden en aanleiding 7 1.2 Doel van het project 8 1.2.1 Selectie van gemeenten 8 1.3 Werkwijze 9 1.3.1 Indicatoren en variabelen 9 1.4 Kader en reikwijdte van het onderzoek 10 1.5 Begeleidingscommissie 10 1.6 Leeswijzer 11 2 Literatuuronderzoek 13 2.1 Inleiding 13 2.2 Vrijetijdsbesteding 13 2.3 Recreatie- of vrijetijdsactiviteiten 14 2.4 Vrijetijdsvoorzieningen 16 2.4.1 Discussie rond rode en groene voorzieningen 16 2.4.2 Groene en blauwe voorzieningen 16 2.4.3 Rode voorzieningen 17 2.6 ANWB Vrijetijdsonderzoek 2003 20 2.7 Conclusie 21 3 Het vergelijken van vrijetijdsvoorzieningen 23 3.1 Keuze voor indicatoren en variabelen 23 3.2 Dataverzameling en -bewerking 28 blz. 3.3 De weging 28 3.3.1 Het literatuuronderzoek 28 3.3.2 Expert opinion 29 3.3.3 Aanvullend onderzoek 29 3.3.4 De gehanteerde weging en interpretatie 29 3.3.5 De berekening van de gewogen scores en interpretatie 31 3.3.6 Consequenties van de gehanteerde wegingmethode 31 4 Resultaat: scores per afzonderlijke variabele 33 5 Resultaat: gegroepeerde scores per indicator 59 6 Resultaat: gegroepeerde scores per hoofdcategorie en totaalscore 69 7 Conclusie 75 7.1 Beste scores per variabele, per indicator en als totaalbeeld 75 7.1.1 Beste scores per individuele variabele 75 7.1.2 Beste scores per indicator 77 7.1.3 Beste scores per hoofdcategorie 79 7.1.4 Totaalscore vrijetijdsvoorzieningen 79 8 Discussiepunten en suggesties voor vervolgonderzoek 81 8.1 Informatie 81 8.1.1 Beschikbare informatie 81 8.1.2 Kwaliteit van de informatie 81 8.2 Suggesties voor vervolgonderzoek 82

Bijlagen I Bijlage 1 Geraadpleegde bronnen III Bijlage 2 Kwaliteitsindicatoren recreatie in het landelijke gebied V Bijlage 3 Uitkomsten aanvullend onderzoek Bloomerce VII Bijlage 4 Methode van waardebepaling en weging: een technische toelichting X

Samenvatting In opdracht van de ANWB hebben SGBO, onderzoeks- en adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum onderzoek gedaan naar vrijetijdsvoorzieningen in 35 grote gemeenten. Het doel van het onderzoek is het vergelijken van deze gemeenten op vrijetijdsvoorzieningen in brede zin in de woonomgeving en het weergeven van het resultaat in rangorden. Op basis van een literatuuronderzoek is eerst bepaald wat voor recreanten belangrijk is voor hun vrijetijdsbesteding. Vervolgens is gekeken naar de beschikbare informatie over hiervoor benodigde voorzieningen die binnen de kaders van dit onderzoek verkregen kon worden. Dit alles is verwerkt in een lijst met indicatoren en variabelen die aanwijzingen geven over vrijetijdsvoorzieningen voor inwoners van gemeenten en randvoorwaarden voor vrijetijdsbesteding. Reikwijdte van het onderzoek Over het algemeen is het niet zo dat beschikbare gegevens direct passen op de voorzieningen die we willen meten. De variabelen en indicatoren die we uiteindelijk gebruiken zijn een benadering van de variabelen en indicatoren die we idealiter zouden willen gebruiken. Het onderzoek is daarnaast uitgevoerd op basis van beschikbare informatie die binnen het kader, horende bij dit onderzoek, verkregen kon worden. Er is zoveel mogelijke gebruik gemaakt van centrale databestanden van brancheverenigingen en landelijke organisaties zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Literatuuronderzoek De vraag die de basis vormt voor dit onderzoek is: wat is voor de inwoner van een gemeente in zijn of haar rol als recreant belangrijk voor het prettig kunnen besteden van de vrije tijd? Er is gekeken naar beschikbare literatuur over vrijetijdsbesteding, vrijetijdsactiviteiten en vrijetijdsvoorzieningen en randvoorwaarden voor een prettige vrijetijdsbesteding. Om het rapport overzichtelijk en leesbaar te houden is gekozen voor de onderverdeling naar groen/blauwe- en rode vrijetijdsvoorzieningen. Het onderscheid tussen rode en groene voorzieningen is een punt van discussie, er is immers ook groen in de stad en er zijn stedelijke voorzieningen in het landelijk gebied. In dit project gaan we ervan uit dat wandelen en fietsen als vrijetijdsactiviteit vooral plaatsvinden in een groene omgeving en dat stedelijke parken en plantsoenen onder groene voorzieningen geschaard worden. De belangrijkste conclusies uit het literatuuronderzoek zijn: Groen/blauwe voorzieningen De belangrijkste activiteiten zijn wandelen, fietsen, zwemmen en waterrecreatie. De kwaliteit van de groen/blauwe omgeving voor deze activiteiten wordt voornamelijk bepaald door de mate van stilte, de toegankelijkheid, wandel- en fietsmogelijkheden (routes, paden) en de waterkwaliteit. 1 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

Rode voorzieningen De voorzieningen die als meest belangrijk naar voren komen, zijn winkels, uitgaansgelegenheden, horeca, sportvoorzieningen maar ook voorzieningen voor kinderen jonger dan 12 jaar. Randvoorwaarden In de categorie randvoorwaarden scoren overlast zoals hondenpoep en zwerfafval hoog, maar ook sociale veiligheid en bereikbaarheid van voorzieningen, groen en stadscentra. Keuze voor variabelen en indicatoren Voor het bepalen van de objectieve en verdedigbare indicatoren om de vrijetijdsvoorzieningen voor inwoners van gemeenten te beoordelen, is in het literatuuronderzoek gekeken naar de wijze waarop mensen hun vrije tijd besteden, welke activiteiten voor recreanten het belangrijkst zijn en welke voorzieningen daarvoor benodigd zijn. Vervolgens is gekeken welke informatie beschikbaar is voor alle 35 gemeenten. In eerste instantie waren er 86 beschikbare informatiebronnen. Er is vervolgens een keuze gemaakt voor indicatoren en variabelen die het geheel aan vrijetijdsvoorzieningen in 35 grote gemeenten op dit moment het beste kunnen benaderen en waarvoor de informatie binnen de kaders van het onderzoek verkregen kon worden. Deze lijst is hier weergegeven. Tabel 1 Definitieve lijst met indicatoren en variabelen Hoofdcategorie Indicatoren Variabelen Randvoorwaarden Sociale veiligheid Onveiligheidsgevoelens Groene en blauwe voorzieningen Buurtoverlast Bereikbaarheid Zwerfafval Hondenpoep Per openbaar vervoer Per fiets Groen in en om de stad Oppervlakte groen Spreiding groen Kwaliteit groene ruimte voor activiteiten Fietsen Wandelen Waterrecreatie Rode voorzieningen Sport Oppervlakte basissportvoorzieningen Spreiding sportvoorzieningen Aantal sportaccommodaties Zwembaden Uitgaan en cultuur Attracties Winkelen Aantal cafés en bars Aantal discotheken Aantal fastfoodrestaurants Aantal restaurants Aantal musea Aantal bioscoopzalen Aantal filmhuizen Aantal evenementen Dierentuinen en pretparken Aantal speeltuinen Aantal kinderboerderijen Aantal niet-dagelijkse winkels Aan de keuze voor elke variabele is een uitgebreide discussie voorafgegaan. Dit had soms te maken met genoegen nemen met alternatieven en soms met praktische financiële keuzes. Een feit is 2 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

dat informatie over de kwaliteit van vrijetijdsvoorzieningen niet altijd beschikbaar is. In hoofdstuk drie is een verkorte versie van de discussie over de variabelen terug te vinden. De weging De reikwijdte van dit project is bepalend voor het resultaat. Wij denken dat we met de uitkomsten van dit onderzoek voor ongeveer 80% een oordeel kunnen geven over de vrijetijdsvoorzieningen in de 35 gemeenten. Die 80% komt nadrukkelijk terug in de weging van de variabelen die is uitgedrukt in een 80-puntenschaal. Bij een eventueel vervolgonderzoek waarbij meer informatie voor handen is, kan het percentage van 80% wellicht verhoogd worden tot 85% of 90%. Voor het toekennen van wegingsfactoren, hoe de variabelen en indicatoren zich tot elkaar verhouden, is teruggegrepen op het literatuuronderzoek, het deskundigenoordeel van de begeleidingscommissie van dit project en een aanvullend onderzoek dat de ANWB heeft laten uitvoeren. Het resultaat van de weging is, op basis van de 80-puntenschaal als volgt: - Randvoorwaarden 25; - Groene/blauwe voorzieningen 25; - Rode voorzieningen is 30. De wegingsfactoren van de variabelen zien er als volgt uit: Tabel 2 Variabelen Weging variabelen Wegings factor variabelen Onveiligheidsgevoelens 10 Zwerfafval Hondenpoep Per openbaar vervoer Per fiets Oppervlakte groen Spreiding groen Fietsen Wandelen Waterrecreatie Oppervlakte basissportvoorzieningen Spreiding sportvoorzieningen Aantal sportaccommodaties Zwembaden Aantal cafés en bars Aantal discotheken Aantal fastfoodrestaurants Aantal restaurants Aantal musea Aantal bioscoopzalen Aantal filmhuizen Aantal evenementen Aantal dierentuinen en pretparken Aantal speeltuinen Aantal kinderboerderijen Aantal niet-dagelijkse winkels 7 5 5 2 3 8 6 4 5 2 3 2 1 3 2 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 80 3 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

Om de scores van gemeenten op indicatoren vast te stellen, wordt van een of meerdere variabelen samen één cijfer gemaakt. Hiervoor worden eerst de scores van gemeenten op variabelen gestandaardiseerd en afgezet ten opzichte van de hoogst scorende gemeente. Deze score wordt gerelateerd aan een tien puntenschaal. Dat wil zeggen dat de hoogste gestandaardiseerde score per variabele tien is en de andere scores tussen nul en tien liggen. Vervolgens worden van (bijvoorbeeld) twee variabelen, die samen een indicator vormen, de gestandaardiseerde scores gewogen middels het gewicht dat in de voorgaande tabel is weergegeven. De exacte methode van waardebepaling en rangschikking van de resultaten is terug te vinden in de bijlagen. Het standaardiseren en wegen van variabelen wordt ook toegepast op de totaalscore van gemeenten op álle variabelen. Hierbij moet opgemerkt worden dat het gewogen gemiddelde en de totaalscore relatieve cijfers zijn en geen rapportcijfers! Het resultaat Het resultaat van dit onderzoek is een overzicht van de scores van gemeenten per variabele, per indicator, per hoofdcategorie en als totaalscore van alle variabelen. In deze samenvatting wordt kort het resultaat van de top 3 best scorende gemeenten op het niveau van indicatoren, hoofdcategorie en als totaalscore weergegeven. Tabel 3 Indicator Randvoorwaarden Top-3 beste scores per indicator Best scorende gemeente nummer 1 nummer 2 Nummer 3 Sociale veiligheid Leeuwarden Enschede Hengelo (O) Almelo Buurtoverlast Emmen Apeldoorn, Enschede Hengelo (O) Almelo Deventer Zwolle Leeuwarden, Groningen Bereikbaarheid/vervoer Maastricht Leeuwarden Almere Zoetermeer Groene en blauwe voorzieningen Groen in en om de stad Almere Ede Apeldoorn Kwaliteit groene ruimte voor activiteiten Rode voorzieningen Apeldoorn Helmond Ede Sport Dordrecht Leiden Eindhoven Uitgaan en cultuur Amsterdam Maastricht Leeuwarden, Groningen, Den Bosch Attracties Zwolle Amsterdam Rotterdam Winkels Maastricht Alkmaar Haarlem Venlo 4 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

Details omtrent de scores per variabele, de scores voor elke gemeente en eventuele bijzonderheden zijn terug te vinden in de hoofdstukken vijf, zes en zeven van dit rapport. Tabel 4 Hoofdcategorie Top-3 beste scores per hoofdcategorie Best scorende gemeente Nummer 1 Nummer 2 Nummer 3 Randvoorwaarden Leeuwarden Enschede Emmen Groene en blauwe voorzieningen Rode voorzieningen Almere Ede Apeldoorn Maastricht Amsterdam Leiden Het standaardiseren en wegen van alle variabelen tezamen levert een totaalscore op. De top-10 best scorende gemeenten op het gebied van vrijetijdsbesteding zijn: Top 10 gemeenten met de beste totaalscore voor vrijetijdsvoorzieningen 1. Gemeente Emmen. 2. Gemeente Ede. 3. Gemeenten Apeldoorn en Leeuwarden. 5. Gemeente Enschede. 6. Gemeente Arnhem. 7. Gemeente Deventer. 8. Gemeente Groningen. 9. Gemeente Den Bosch. 10. Gemeenten Zwolle, Hengelo (O), Helmond. Opvallend aan het resultaat is dat de vier grote gemeenten een relatief lage totaalscore hebben. Deze gemeenten scoren als volgt: Amsterdam: 29 ste plaats, Rotterdam: 32 ste plaats, Den Haag: 31 ste plaats en Utrecht: 30 ste plaats. Dit heeft te maken met het feit dat de randvoorwaarden in die gemeenten over het algemeen slechter beoordeeld worden: er is meer onveiligheid en meer overlast. Deze relatief lage totaalscores gelden ook voor gemeenten die vallen in dezelfde politieregio s als deze grote gemeenten, zoals Schiedam en Zoetermeer. Conclusie Dit onderzoek heeft een vrij uniek karakter door het feit dat specifiek vrijetijdsvoorzieningen zijn vergeleken en door de schaal waarop onderzoek is gedaan: 35 grote gemeenten zijn vergeleken op hun aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen voor de eigen inwoners. Het resultaat van het onderzoek en de lijst met indicatoren en variabelen moeten geïnterpreteerd worden als een benadering van de werkelijkheid. De prioriteit ligt bij voorzieningen die van belang zijn voor de meest beoefende recreatieactiviteiten. Naar elke variabele kan een onderzoek op zich worden uitgevoerd. De toegevoegde waarde van dit onderzoek zit vooral in het geheel van variabelen en minder in de individuele variabelen. Het geheel van variabelen vormt een samenhangende meting die gericht is op de belangrijkste recreatieactiviteiten. Voor een eventueel vervolgonderzoek is het van belang dat opnieuw goed gekeken wordt naar de beschikbaarheid en de kwaliteit van de informatie. Informatie over de kwaliteit van voorzieningen is schaars 5 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

en soms ontbreekt een goed en wetenschappelijk verantwoord kader. Dit onderzoek is uitgevoerd binnen bepaalde kaders waardoor het aantal variabelen gelimiteerd was. Er zijn nog vele onderwerpen waar informatie over beschikbaar is die meegenomen kunnen worden in een mogelijk vervolgonderzoek. Het resultaat van de meting kan daardoor worden verbeterd. 6 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

1 Inleiding 1.1 Achtergronden en aanleiding Recreatie en vrijetijdsbesteding in de directe woonomgeving is erg belangrijk voor de leden van de ANWB. In 2003 is de ANWB gestart met een groot Vrijetijdsonderzoek. Enerzijds is het doel van dit vrijetijdsonderzoek het verzamelen van signalen over knelpunten en wensen van ANWB leden ten aanzien van hun vrijetijdsbesteding. Anderzijds wil de ANWB met dit onderzoek gemeenten inzicht geven in de resultaten en waardering van hun recreatie- en vrijetijdsbeleid voor en door de eigen inwoners. De ANWB zet zich al 120 jaar in voor de belangen van de recreant. De komende jaren zal de Bond zich extra inspannen om de belangen te behartigen van de inwoners van steden op het gebied van recreatie en vrijetijdsbesteding in hun eigen woonomgeving. Dit zal de ANWB doen via de eigen producten en diensten maar ook door gemeenten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en beleid. Onderdelen van het Vrijetijdsonderzoek 2003 zijn: - een grote enquête naar knelpunten in de woonomgeving; - het uitreiken van een innovatieprijs (welke verbeteringen heeft men dit jaar opgemerkt) en een ideeënprijs (welke verbeteringen zijn mogelijk maar nog nergens gerealiseerd); - het introduceren van meldpunten voor klachten over wandelen fietspaden, zwerfafval en dergelijke; - de ondersteuning van groepen leden die zelf aan de slag willen met hun woonomgeving; - het uitleggen wat de ANWB heeft gedaan en doet op het gebied van vrije tijd; - links naar andere internetsites op dit terrein vermelden. Eind 2003 is een grote enquête onder leden en niet-leden van de ANWB gehouden om erachter te komen hoe inwoners van gemeenten de vrijetijdsvoorzieningen in hun eigen woonomgeving waarderen. Het gaat dan om de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding en de factoren die van invloed zijn op een positieve of negatieve waardering van de vrijetijdsvoorzieningen. Naast dit subjectieve onderzoek over vrijetijdsvoorzieningen in de woonomgeving wil de ANWB ook een meer objectief beeld krijgen van het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen. De ANWB wil hiervoor gegevens verzamelen over het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen in en rondom de grotere gemeenten. Dit aanbod van deze gemeenten kan vervolgens, op basis van verschillende indicatoren, onderling vergeleken worden. SGBO, Onderzoeks- en Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), en Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum zijn gevraagd gezamenlijk dit laatste project uit te voeren. 7 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

1.2 Doel van het project In het offerteverzoek heeft de ANWB het doel van het project als volgt geformuleerd: Vergelijk bij een groep grotere gemeenten de aantrekkelijkheid van die gemeenten op het gebied van vrijetijdsvoorzieningen in brede zin, op basis van ongeveer 30 indicatoren, en geef het resultaat weer in een rangorde. De ANWB geeft aan dat objectiviteit, herhaalbaarheid en uitbreidbaarheid van het onderzoek belangrijk zijn. Het onderzoek draait om variabelen en indicatoren die de aantrekkelijkheid weergeven van een gemeente op het gebied van vrijetijdsvoorzieningen. Het gaat nadrukkelijk om de inwoner als recreant en niet om de bezoeker als recreant. Daarnaast is gekozen voor het vergelijken van gemeenten in plaats van het vergelijken van steden. Dit heeft te maken met gegevens die veelal op gemeenteniveau beschikbaar zijn. Daarnaast bepalen gemeenten met hun beleid mede de aanwezigheid van vrijetijdsvoorzieningen en kunnen zij hier eventueel op aangesproken worden. 1.2.1 Selectie van gemeenten Er is gekozen voor het vergelijken van 35 grote gemeenten. Met dit aantal is een geografische spreiding mogelijk. Er blijft in dat geval ook nog ruimte over voor het verzamelen van gegevens over indicatoren die niet eenvoudig te bepalen zijn. Voor dit onderzoek zijn de 30 gemeenten (G30) uit het Grotestedenbeleid (GSB) als basis genomen. De G30 gemeenten zijn vervolgens aangevuld met vijf gemeenten die daarna het grootste aantal inwoners hebben. Ter verduidelijking, de G30 gemeenten zijn niet per definitie de gemeenten met de hoogste aantallen inwoners. Het gevolg hiervan is dat enkele gemeenten niet worden meegenomen die op basis van het aantal inwoners wel tot de 35 grootste gemeenten behoren. Dit zijn bijvoorbeeld de gemeenten Sittard-Geleen, Delft en Hilversum. Andersom geldt dat bijvoorbeeld de gemeente Lelystad deel uitmaakt van de G30 gemeenten maar pas op de 47 ste plaats komt als het gaat om aantallen inwoners. Tabel 5 Gemeente 1. Amsterdam 2. Rotterdam 3. Den Haag 4. Utrecht 5. Eindhoven 6. Tilburg 7. Groningen 8. Almere 9. Breda 10. Nijmegen 11. Apeldoorn 12. Enschede 13. Haarlem 14. Arnhem 15. Zaanstad 16. Den Bosch 17. Amersfoort 18. Haarlemmermeer Bron: CBS 2003 De 35 grote gemeenten in dit onderzoek Inwoners Per 1-1-2003 / deelnemer aan Grotestedenbeleid (GSB) 736.562 (G4) 599.651 (G4) 463.826 (G4) 265.151 (G4) 206.118 (G26) 197.917 (G26) 177.172 (G26) 165.106 164.397 (G26) 156.198 (G26) 155.741 152.321 (G26) 147.097 (G26) 141.528 (G26) 139.464 (G26) 132.501 (G26) 131.221 (G26) 122.902 Gemeente 19. Maastricht 20. Dordrecht 21. Leiden 22. Zoetermeer 23. Zwolle 24. Emmen 25. Ede 26. Heerlen 27. Alkmaar 28. Venlo 29. Leeuwarden 30. Deventer 31. Helmond 32. Hengelo 33. Schiedam 34. Almelo 35. Lelystad Inwoners Per 1-1-2003 / deelnemer aan Grotestedenbeleid (GSB) 121.982 (G26) 120.043 (G26) 117.689 (G26) 112.594 109.955 (G26) 108.198 (G26) 104.771 93.969 (G26) 93.390 (G26) 91.780 (G26) 91.284 (G26) 87.526 (G26) 84.233 (G26) 80.962 (G26) 75.802 (G26) 71.729 (G26) 68.555 (G26) 8 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

1.3 Werkwijze Het onderzoek is verdeeld in drie fasen: 1. Literatuuronderzoek en het operationaliseren van de vraag. 2. Data verzamelen en verwerken. 3. Analyse en rapportage. Tabel 6 geeft aan hoe de verschillende onderdelen van dit onderzoek met elkaar samenhangen. Voor de duidelijkheid worden fase 1 en 2 gescheiden. In de praktijk van het onderzoek is gebleken dat deze fasen gedeeltelijk in elkaar overlopen en elkaar daarmee versterken. Tabel 6 Fasen in het onderzoek Fase 1a Fase 1b Fase 2 Fase 3 Literatuurstudie Operationaliseren van de vraag Opstellen van indicatoren Data verzamelen Verwerken indicatoren Analyse Rapportage Het kiezen van de variabelen en indicatoren die de vraag voldoende benaderen én die daadwerkelijk meetbaar zijn noemen we in dit project het operationaliseren van de vraag. Om te komen tot objectieve en verdedigbare indicatoren is het noodzakelijk om eerst te kijken naar: - Wat is voor recreanten belangrijk in hun vrijetijdsbesteding? - Welke voorzieningen en randvoorwaarden zijn daarvoor nodig? - Hoe kan dit alles objectief worden gemeten? Hiervoor is een literatuuronderzoek uitgevoerd, gebruikmakend van de recreatiebibliotheek van Stichting Recreatie-KIC. 1.3.1 Indicatoren en variabelen De termen indicatoren en variabelen staan centraal in dit onderzoek. Gemeenten worden onderling vergeleken op deze indicatoren en variabelen die een beeld geven van de vrijetijdsvoorzieningen, maar wat houdt dit in? Een indicator is in dit onderzoek een meetbaar aspect van vrijetijdsvoorzieningen in brede zin. Het geeft een aanwijzing over de aard, de hoeveelheid en de kwaliteit van vrijetijdsvoorzieningen. Een voorbeeld: Een groene natuurlijke omgeving kan een belangrijk aspect zijn voor de vrijetijdsbesteding, maar hoe meet je natuur of groen? Kijk je naar de oppervlakte van bossen of het aantal parken en plantsoenen, of naar hoe dichtbij het groen is in een gemeente? In dit voorbeeld is groen de indicator en zijn de oppervlakte van bossen, het aantal parken en plantsoenen en de nabijheid van groen 9 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

de variabelen. Kortom, een indicator bestaat dus uit één of meerdere variabelen. 1.4 Kader en reikwijdte van het onderzoek Het operationaliseren van de vraag, het kiezen van de variabelen en indicatoren die de vraag voldoende benaderen én die daadwerkelijk meetbaar zijn, is samen met het bepalen van wegingsfactoren het belangrijkste onderdeel in dit onderzoek. In het onderstaande kader willen wij daarom de reikwijdte van het project benadrukken. Reikwijdte van het onderzoek Over het algemeen is het niet zo dat beschikbare gegevens of de onderzoeksresultaten direct passen op de voorzieningen die we willen meten. De variabelen en indicatoren die we uiteindelijk gebruiken zijn een benadering van de variabelen en indicatoren die we idealiter zouden willen gebruiken. Het onderzoek is daarnaast uitgevoerd op basis van beschikbare informatie die binnen het kader, horende bij dit onderzoek, verkregen kon worden. Er is zo veel mogelijke gebruikgemaakt van centrale databestanden van brancheverenigingen en landelijke organisaties, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). bloeiende struiken belangrijk is voor de vrijetijdsbesteding én als hier geen gegevens per gemeente over beschikbaar zijn, dan is er géén apart onderzoek gedaan naar het aantal groene bomen en bloeiende struiken in de 35 gemeenten. 1.5 Begeleidingscommissie Voor de duur van het project is een aantal experts gevraagd zitting te nemen in een begeleidingscommissie. De leden van deze commissie hebben op basis van hun expertise en ervaring input geleverd bij de belangrijkste beslissingen die gedurende dit onderzoek zijn genomen. De leden van de begeleidingscommissie zijn: 1. mevrouw Gemma Warmerdam (als opdrachtgever namens ANWB); 2. de heer Arjan de Bakker (ANWB); 3. de heer Sjerp de Vries (Alterra); 4. de heer Gerard van der Linden (Sport en Recreatie, gemeente Rotterdam); 5. de heer Thom Rutten (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, directie Sport); 6. mevrouw Niek Bosch (gemeente Amsterdam). In enkele gevallen zijn de verkregen gegevens bewerkt maar is er geen apart onderzoek gedaan naar de individuele indicatoren of variabelen. Een voorbeeld: de indicator groen. Als uit de literatuur zou blijken dat het aantal groenblijvende bomen en het aantal 10 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

1.6 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Na deze inleiding volgt een verkenning van de literatuur over de elementen die van belang zijn voor een prettige vrijetijdsbesteding. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de keuze van indicatoren en variabelen om vrijetijdsvoorzieningen in gemeenten te kunnen vergelijken, de gehanteerde methode en de weging. Kortom, de verantwoording van het onderzoek. Daarna worden de resultaten gepresenteerd, allereerst voor de individuele variabelen en vervolgens voor groepen van variabelen en álle variabelen samen. Ten slotte wordt het rapport afgesloten met conclusies en bijlagen. 11 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

2 Literatuuronderzoek 2.1 Inleiding Voor het bepalen van de objectieve en verdedigbare indicatoren om de vrijetijdsvoorzieningen in de gemeente te beoordelen, is het noodzakelijk om eerst te bepalen hoe mensen hun vrije tijd besteden, welke vrijetijdsactiviteiten voor inwoners van gemeenten het belangrijkst zijn en welke voorzieningen daarvoor benodigd zijn. We willen namelijk die voorzieningen meten die belangrijk zijn voor de recreatieactiviteiten die het vaakst worden uitgevoerd. Vervolgens kan worden gekeken welke informatie beschikbaar is voor alle 35 gemeenten. Tenslotte kan dan een keuze worden gemaakt voor indicatoren en variabelen die in samenhang met elkaar het geheel aan vrijetijdsvoorzieningen in 35 grote gemeenten op dit moment het beste kunnen benaderen. Dit proces is weergegeven in hoofdstuk drie. Figuur 1 Literatuur: Wat is belangrijk voor de besteding van vrije tijd? Kennis uit vakliteratuur in relatie tot dit onderzoek Informatie: Welke informatie over vrijetijdsvoorzieningen is beschikbaar en voor alle 35 gemeenten Keuze: Kiezen van indicatoren en variabelen die vrijetijdsvoorzieningen op dit moment het beste kunnen benaderen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitkomsten van het literatuuronderzoek geschetst. Het hoofdstuk is als volgt opgebouwd. Eerst wordt een algemene beschrijving gegeven van vrijetijdsbesteding en de belangrijkste vormen daarvan. Vervolgens worden vrijetijdsactiviteiten en vrijetijdsvoorzieningen gerangschikt naar mate van belangrijkheid. Deze voorzieningen worden onderverdeeld naar groene, blauwe en rode voorzieningen. De belangrijkste randvoorwaarden voor een prettige vrijetijdsbesteding worden op basis van beschikbare literatuur besproken. Tenslotte worden de resultaten van het ANWB Vrijetijdsonderzoek 2003 besproken, waarna een conclusie volgt van het hoofdstuk. 2.2 Vrijetijdsbesteding In de periode 1995-2000 daalde de hoeveelheid vrije tijd van 47,3 naar 44,8 uur per week, een afname van 5%. Dat men minder vrije tijd heeft, is grotendeels het gevolg van het meer tijd besteden aan arbeid (grotere arbeidsinspanning) en slapen (slaap- of hersteltijd). Beide factoren nemen elk ongeveer de helft van de afname van de vrije tijd voor hun rekening (Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2001: 45). De volgende tabel geeft weer hoeveel tijd, als percentage van de beschikbare vrije tijd, de bevolking van 12 jaar en ouder besteedt aan de verschillende vormen van vrijetijdsbesteding die het SCP hanteert. 13 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

Tabel 7 Besteding vrije tijd 2.3 Recreatie- of vrijetijdsactiviteiten Activiteit - Elektronische media (inclusief pc) - Sociale contacten - Overige liefhebberijen - Gedrukte media - Vrijetijdsmobiliteit - Uitgaan (musea, evenementen, pretparken, horeca, theaters) - Maatschappelijke participatie - Sport en bewegen (incl. wandelen en fietsen) Bron: SCP, Trends in de tijd (2001: 52) Percentage 33% 22% 15% 9% 7% 6% 4% 4% De afname van de hoeveelheid vrije tijd met 5% heeft niet gezorgd voor een afname van 5% op alle vormen van vrijtijdsbesteding. Op maatschappelijke participatie (-19%), sport en bewegen (-15%) en lezen van gedrukte media (-14%) werd in 2000 ten opzichte van 1995 juist beduidend sterker bezuinigd. Bij de vier andere vormen van vrijetijdsbesteding lag de reductie in dezelfde orde van grootte als de afname van de vrije tijd (SCP, 2001: 53). Uit de cijfers blijkt dat uitgaan, sport en bewegen samen goed zijn voor ongeveer 10% (4,3 uur) van de vrije tijd per week. Van de categorie overige liefhebberijen is geen definitie gegeven. Het is dan ook onbekend welke activiteiten allemaal in deze categorie vallen. Het is goed mogelijk dat binnen deze categorie ook nog een aantal recreatieactiviteiten vallen. Uit de voorgaande paragraaf blijkt dat we per week ongeveer een kwart van al onze beschikbare tijd besteden aan vrijetijdsactiviteiten. In deze paragraaf gaan we dieper in op vrijetijdsactiviteiten buitenshuis. Met behulp van het Dagtochtenonderzoek van het CBS (2002) is gekeken welke recreatieactiviteiten Nederlanders zoal ondernemen. In totaal ondernemen Nederlanders gemiddeld ongeveer 2,7 miljoen dagtochten per dag. Een kanttekening bij het Dagtochtenonderzoek is dat het gaat om dagtochten die twee uur of langer duren. Hieronder zijn de resultaten van het Dagtochtenonderzoek weergegeven. Per categorie is aangegeven wat het percentage is van het totale aantal dagtochten. Tabel 8 Dagtochten langer dan twee uur Dagtochten % Onderverdeling % Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen Sport en sportieve recreatie 6% - Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen, op strand bij de zee - Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen, op strand bij meer, plas - Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen, in openluchtzwembad - Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen, in binnenbad 31% - Wandelen - Fietsen - Golfen 1% 1% 1% 3% 7% 5% 1% 14 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

Dagtochten % Onderverdeling % - Watersport - Paardrijden - Trimmen, hardlopen, fitness - Schaatsen - Overige binnensport - Overige buitensport 1% 1% 3% 1% 6% 6% Toeschouwer of sportbegeleider 4% 4% Toeren (met auto, motor, bustocht, en dergelijke) 2% 2% Bezoek attractiepunt 5% - Bezoek speeltuin, uitspanning - Bezoek pretpark - Bezoek dierentuin, vogelpark - Bezoek kinderboerderij, heemtuin Bezoek bezienswaardigheid 3% - Bezoek (oude) stad/dorp - Bezoek museum - Bezoek monumenten Bezoek evenement 3% - Bezoek jaarmarkt, braderie, corso - Bezoek beurs, tentoonstelling, show - Bezoek overige evenementen 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% Recreatief winkelen 11% 11% Uitgaan 35% - Naar film, toneel, concert, ballet (6% van de categorie uitgaan ) o Naar de film o Naar toneel, concert, ballet - Overig uitgaan (17% van de categorie Uitgaan) o Terras, koffie drinken o Uiteten gaan o Bar, cafébezoek o Kermis, circus o Disco, bowling o Overige uitgaan - Overige dagtochten (12% van de categorie Uitgaan) 3% 3% 1% 6% 6% 1% 2% 2% Dagtochten % Onderverdeling % Totaal 100% 100% Bron: CBS Dagtochtenonderzoek (2002) Uit bovenstaande gegevens valt op te maken dat uitgaan, sport en recreatief winkelen de belangrijkste dagtochten zijn. Daarnaast zijn verenigingsactiviteiten/hobbyclubs en wandelen, uiteten gaan, cafébezoek en fietsen belangrijke recreatieve activiteiten. Ook uit onderzoeken naar de vrijetijdsbesteding van de bewoners, uitgevoerd in de Haarlemmermeer (2000), Rotterdam (2001) en in de Drechtsteden (2002), blijkt dat recreatief winkelen, een terrasje pakken, fietsen, wandelen en sporten de belangrijkste recreatieactiviteiten zijn. In het onderzoek in Haarlemmermeer en Drechtsteden komt ook naar voren dat skeeleren/skaten een belangrijke recreatieactiviteit is die niet is opgenomen in het Dagtochtenonderzoek van het CBS. Het is een opkomende tak van sport waarover op dit moment nog weinig vergelijkbare gegevens (uit centrale databestanden) bekend zijn per gemeente. 15 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

2.4 Vrijetijdsvoorzieningen Om vrijetijdsactiviteiten te kunnen ondernemen, zijn voorzieningen nodig. Vrijetijdsbesteding en vrijetijdsactiviteiten zijn nog geen eenheden waarop je gemeenten kunt vergelijken of eventueel op aanspreken. Vrijetijdsvoorzieningen is wel een eenheid waarop gemeenten vergeleken kunnen worden en dit staat dan ook centraal in dit onderzoek. Voor het uitoefenen van vrijetijdsactiviteiten zijn voorzieningen nodig. Om een overzichtelijke lijst met vrijetijdsvoorzieningen te kunnen opstellen, maken we een onderverdeling naar drie categorieën voorzieningen: 1. Groene en blauwe voorzieningen. 2. Rode voorzieningen. 3. Randvoorwaarden. 2.4.1 Discussie rond rode en groene voorzieningen Hoewel de onderverdeling rode en groene voorzieningen in eerste instantie betrekking heeft op een stedelijk- dan wel meer landelijk of natuurlijk gebied, zijn hier toch enkele kanttekeningen bij te plaatsen. Wandelen en fietsen bijvoorbeeld kunnen zowel in een stedelijk- als landelijk gebied plaatsvinden. Een park binnen het stedelijk gebied, is dat nu een rode of groene voorziening? En een pannenkoekenhuis in een natuurgebied, is dat een rode of groene voorziening? Er is sprake van een verstrengeling van rode en groene voorzieningen. plaatsvinden in een groene omgeving en dat stedelijke parken en plantsoenen onder groene voorzieningen geschaard worden. De van oorsprong meer stedelijke voorzieningen zoals horecagelegenheden en pannenkoekenhuizen worden onder rode voorzieningen geschaard. 2.4.2 Groene en blauwe voorzieningen De recreatieactiviteiten wandelen, fietsen, zonnen, zwemmen, picknicken en dagkamperen vinden voornamelijk plaats in een groene en blauwe omgeving. Hoe kun je groene en blauwe voorzieningen meetbaar maken en wat is belangrijk als het gaat om deze blauwe en groene voorzieningen? Goossen et al. (1997) hebben een model ontwikkeld waarmee de kwaliteit van ruimtelijke kenmerken voor het openluchtrecreatieve aanbod in het landelijk gebied 1 geraamd kan worden. Dit is van belang omdat de kwaliteit een van de redenen lijkt te zijn voor het al dan niet gebruiken van een gebied of voorziening voor recreatieve activiteiten. Goossen et al. (1997) hebben voor het onderzoek per recreatievorm, via literatuuronderzoek, de belangrijkste kwaliteitsindicatoren geselecteerd naar belevingswaarde en gebruikswaarde. Deze indicatoren en het belang van de indicatoren zijn weergegeven in de bijlagen. Om in dit rapport een goede onderverdeling te kunnen maken, gaan we ervan uit dat wandelen en fietsen als vrijetijdsactiviteit vooral 1 NB: Ook steden hebben landelijk gebied. 16 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

De belangrijkste indicatoren voor het bepalen van de kwaliteit van de groene ruimte voor fietsen en wandelen zijn: - de mate van stilte; - het grondgebruik; - de toegankelijkheid; - de wandel- en fietsmogelijkheden. Voor waterrecreatie is de waterkwaliteit het belangrijkste kwaliteitsaspect, gevolgd door de onderwaterbodem, de aanwezigheid van toiletten en douches en de afwezigheid van bruggen en sluizen. Deze cijfers zijn gebaseerd op de gemiddelde recreant. Uit het onderzoek van Goossen et al. is gebleken dat verschillende groepen recreanten de kwaliteitsaspecten verschillend waarderen. Het is goed om in ogenschouw te nemen dat verschillende groepen recreanten verschillende wensen hebben met betrekking tot vrijetijdsvoorzieningen. In dit onderzoek kan hiermee echter geen rekening gehouden worden. Groene en blauwe voorzieningen in het kort: De activiteiten wandelen, fietsen en waterrecreatie vinden voornamelijk plaats in de groen/blauwe omgeving. De kwaliteit van de groen/blauwe omgeving voor deze activiteiten wordt voornamelijk bepaald door: - de mate van stilte; - de toegankelijkheid; - het grondgebruik; - de wandel- en fietsmogelijkheden (routes, paden); - de waterkwaliteit; - de onderwaterbodem; - toiletten en douches; - bruggen en sluizen. Dus, om groene en blauwe voorzieningen te kunnen meten in dit onderzoek, moeten we zo veel mogelijk rekening houden met deze kwaliteitseisen. 2.4.3 Rode voorzieningen Veel vrijetijdsactiviteiten uit tabel 8 maken gebruik van zogenaamde rode voorzieningen, stedelijke voorzieningen. De vrijetijdsactiviteiten uit het Dagtochtenonderzoek van het CBS die plaatsvinden in het rode gebied, zijn in de volgende tabel opgesomd. Tabel 9 Vrijetijdsactiviteiten in het rode gebied (selectie uit het Dagtochtenonderzoek) Categorieën % Sport en sportieve recreatie 31% Bezoek attractiepunt Bezoek bezienswaardigheid 3% Bezoek evenement 3% Recreatief winkelen 11% Uitgaan 35% Bron: CBS, Dagtochtenonderzoek (2002) 5% 17 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

Bij deze tabel zijn, met name bij sport en sportieve recreatie, opmerkingen te plaatsen die betrekking hebben op de discussie rond rode en groene voorzieningen. In hoeverre vinden deze sportieve activiteiten plaats in het rode dan wel het groene gebied? Het percentage van 31% voor sportieve recreatie dient dus voorzichtig te worden geïnterpreteerd. Er is weinig tot geen literatuur beschikbaar over de behoefte aan vrijetijdsvoorzieningen van recreanten of over het beoordelen van steden of gemeenten op basis van het aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen. Wel is in een aantal onderzoeken (gemeente Haarlemmermeer 2000, Rotterdam 2001 en Drechtsteden 2002) aangegeven welke activiteiten mensen ondernemen in hun vrije tijd. Dit komt ongeveer overeen met het CBS Dagtochtenonderzoek. Uit diverse activiteiten- of tijdsbestedingonderzoeken blijkt dat winkelen een belangrijke vrijetijdsactiviteit is in een grote of middelgrote stad. Andere bestedingstoppers zijn van culinaire aard (uiteten gaan of een terrasje pikken ). Museumbezoek staat niet hoog op de agenda van recreanten. Theater- of concertbezoek geeft eenzelfde beeld en bezoek aan een plaatselijk attractie scoort nog minder hoog (Beek, 2001: 9). Ondanks dat het percentage in bovenstaande tabel hoog is en voorzichtig geïnterpreteerd dient te worden, zijn sport en sportieve recreatie belangrijke recreatieactiviteiten. Volgens het SCP ziet de deelname aan de verschillende sporten er als volgt uit (cijfers uit 1999): Tabel 10 Deelname aan sport Sport % Sport % - Zwemmen - Toerfietsen / wielrennen - Fitness / aerobics - Overig - Skeeleren / skaten - Wandelsport - Veldvoetbal - Tennis - Trimmen / joggen - Gymnastiek / turnen - Zeilen / roeien / kanoën / surfen - Schaatsen - Badminton - Volleybal Bron: SCP (2003: 83) 32,3% 14,8% 12,8% 11,5% 11% 10,7% 9,5% 8,6% 8,1% 5,9% 5,7% 5,5% 5% 4,4% - Zaalvoetbal - Tafeltennis - Squash - Paardrijden - Vecht- en verdedigingssporten - Auto- en motorsport - Golf - Basketbal - Hockey - Korfbal - Handbal - Atletiek - Softbal / honkbal 3,9% 3,3% 3,2% 3,1% 2,6% 1,5% 1,5% 1,5% 1,2% 1,2% 0,9% 0,8% 0,6% De belangrijkste sporten zijn fitness en aerobics, skeeleren/skaten, toerfietsen/wielrennen, wandelsport en zwemmen. Het is opvallend om te zien dat 11% van de mensen gaat skeeleren of skaten. Dit terwijl deze activiteit (nog) niet is meegenomen in het dagtochtenonderzoek van het CBS. Rode voorzieningen in het kort: Binnensport- en buitensport, recreatief winkelen, uitgaan en verenigingsactiviteiten/hobbyclubs zijn de belangrijkste recreatieve activiteiten die plaatsvinden in de stad. Om de kwaliteit van een stad te bepalen voor deze verschillende recreatieve activiteiten, moet vooral gekeken worden naar het aantal en de kwaliteit van de voorzieningen. Het gaat dan onder andere om: 18 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

- het aantal sportvoorzieningen en de diversiteit aan sportvoorzieningen. Niet alleen voetbalvelden, maar bijvoorbeeld ook een klimhal, een golfbaan en een ijsbaan; - het aantal winkels en de kwaliteit en diversiteit van het winkelaanbod; - het aantal horecavoorzieningen en de kwaliteit van het aanbod. Daarnaast zijn ook het aantal bioscopen, musea, theaters e.d. belangrijk; - het aantal verenigingsactiviteiten en hobbyclubs. Dus, voor het meten van rode vrijetijdsvoorzieningen zijn bovenstaande voorzieningen belangrijk om mee te nemen in dit onderzoek. 2.5 Randvoorwaarden voor vrijetijdsbesteding Voorzieningen alleen zeggen niet alles over de recreatieve kwaliteit van een gemeente. Het aantal attracties, monumenten, winkels, horecavoorzieningen, museumbezoek, mogelijkheden voor wandelen en fietsen zegt niet alles over de toeristisch-recreatieve kwaliteiten van een stad. Wel geven deze cijfers indicaties voor de toeristischrecreatieve potentie (Roovers, 1999: 7). Om prettig de vrije tijd te kunnen besteden, zijn daarnaast nog een aantal andere aspecten van belang, de zogenaamde randvoorwaarden. Om een beeld te krijgen van deze randvoorwaarden voor een goed stedelijk klimaat is voornamelijk gekeken naar leefbaarheidonderzoek. In dit literatuuronderzoek is aangenomen dat de beleving wat betreft een goed stedelijk klimaat voor bewoners en (bewoners als) recreanten gelijk is. Van leefbaarheid is geen eenduidige definitie te geven, maar het komt neer op de wijze waarop bewoners hun omgeving beleven (Van de Wardt en de Jong, 1996: 17). Van de Wardt en de Jong (1997) hebben inzicht verschaft in de determinanten van leefbaarheid en hebben valide indicatoren voor leefbaarheid ontwikkeld. Het rapport is gericht op kenmerken (dimensies) van een buurt. De oordelen van bewoners over vijftig omgevingskenmerken zijn ingedikt tot 14 dimensies, in volgorde van belangrijkheid: 1. Een buurt met bewoners die aandacht besteden aan het uiterlijk van hun woning of tuin en die hun best doen om de woonomgeving schoon te houden. Een buurt waar de woningen en de straten er mooi uitzien en die goed onderhouden is. Kortom: een mooie en nette buurt. 2. Een ruim opgezette buurt met een groene sfeer en fraai uiterlijk. 3. Een levendige buurt met een ruim aanbod aan horecavoorzieningen. 4. Overlast en lawaai. 5. Diefstal uit woningen, bergingen en auto s. 6. Vandalisme, graffiti, zwerfvuil en bouwvalligheid. 7. Goed openbaar vervoer, winkels voor dagelijkse boodschappen en een goede verbinding met de binnenstad. 8. Luchtverontreiniging, stof en in mindere mate verkeers- en vliegtuiglawaai. 19 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

9. Speelgelegenheid en voorzieningen voor wat oudere kinderen. 10. Burengerucht en overlast van andere bewoners. 11. Bereikbaarheid van parken en recreatiegebieden. 12. Een heterogene bevolkingssamenstelling. 13. Verkeersveiligheid en in mindere mate sociale veiligheid. 14. Sociaal-culturele- en gezondheidsvoorzieningen versus de nabijheid van werk of studie. In het Woningbehoefte Onderzoek 2002 (RIGO Research en Advies, 2003) is beschreven dat overlast geldt als een van de belangrijkste aspecten van leefbaarheid. Niet zo heel veel mensen ondervinden overlast, maar als dat wel het geval is, vermindert het woonplezier danig. De invloed van overlast op de totale woonbeleving is veel groter dan die van de meeste andere kwaliteiten van de woonomgeving. Aangenomen is dat de invloed van overlast op de beleving van de vrijetijdsactiviteiten groot is. De meest voorkomende vorm van overlast is hondenpoep. In de vier grote steden ergert één op de drie volwassen inwoners zich aan hondenpoep, gemiddeld in Nederland is dat 22%. Rommel in de woonomgeving komt op de tweede plaats (14%), gevolgd door verkeersoverlast (13%) en geluidsoverlast (11%) (RIGO, 2003: 45-46). Aspecten die ook als randvoorwaarden voor een goed recreatief klimaat kunnen dienen, zijn het ontbreken van overlast (lawaai, stank, vandalisme), voldoende bereikbaar groen en voldoende voorzieningen (winkels en horeca). Randvoorwaarden in het kort: Belangrijke voorwaarden voor een aantrekkelijke stad zijn: - Een ruim en kwalitatief hoogwaardig aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen; - Bereikbaarheid met de auto, fiets en het openbaar vervoer - Veiligheid; - Weinig overlast door hondenpoep en zwerfafval. Dus, om een completer beeld te kunnen geven van vrijetijdsvoorzieningen voor inwoners van gemeenten, dient ook gekeken te worden naar deze randvoorwaarden. 2.6 ANWB Vrijetijdsonderzoek 2003 De ANWB heeft in 2003 een groot Vrijetijdsonderzoek gehouden waarin gevraagd is naar het belang en de aanwezigheid van veel van de, in dit hoofdstuk genoemde, voorzieningen en randvoorwaarden. De ANWB heeft in de tweede helft van 2003, zowel schriftelijk als via internet (via www.anwb.nl ), een enquête gehouden. Ongeveer 5.800 leden en niet-leden van de ANWB hebben deze vragenlijst ingevuld. Enkele relevante resultaten van dit onderzoek worden hier kort weergegeven. Aanwezigheid en belang van voorzieningen De voorzieningen waarvan men vindt dat er te weinig van zijn, zijn (speel)mogelijkheden voor kinderen ouder dan 12 jaar, bioscopen en theaters, wandelpaden buiten de bebouwde kom, musea en galeries, tentoonstellingen, (speel)mogelijkheden voor kinderen jonger dan 12 20 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

jaar en speeltuinen. Het minst gemist worden horecagelegenheden en winkels. Voorzieningen die men belangrijk tot zeer belangrijk vindt, zijn winkels, parken en plantsoenen, fiets- en wandelpaden buiten de bebouwde kom, horeca, zwembaden en voorzieningen voor kinderen jonger dan 12 jaar. Het minste belang wordt gehecht aan musea, tentoonstellingen en koopzondagen. Over het algemeen is bijna driekwart van de respondenten tevreden tot zeer tevreden over de mogelijkheden om de vrije tijd in de woonomgeving door te brengen. Op basis van het onderzoek is door de ANWB een Ergernissen top-10 vastgesteld, die er als volgt uitziet (op basis van de scores ontevreden en zeer ontevreden ): 1. Prijsniveau horeca (62%). 2. Hondenpoep op speelplekken kinderen, parken en winkelstraten (58%, 57%, 55%). 3. Zwerfafval op speelplekken kinderen, parken en winkelstraten (47%, 48%, 53%). 4. Vooral in parken onvoldoende schone toiletten (52%). 5. Hoge parkeertarieven in en om stadscentra (48%). 6. Gebrek aan (bewaakte fietsenstallingen) in stadscentra (39%). 7. Gebrekkige verlichting van parken en plantsoenen (39%), fietspaden (28 %) en trottoirs (29%). 8. Onvoldoende schoonhouden van wandel- en fietspaden (35%). 9. In de avond en in het weekend gebrek aan openbaar vervoer, verbindingen van en naar stadscentra (33%). 10. Veiligheid op straat s avonds laat na uitgaan (30%). 2.7 Conclusie In dit hoofdstuk is gekeken naar de beschikbare literatuur over wat belangrijk is voor vrijetijdsbesteding. Er is gekeken naar vrijetijdsbesteding, vrijetijdsactiviteiten, vrijetijdsvoorzieningen en randvoorwaarden voor een prettige vrijetijdsbesteding. Hier volgen in het kort de belangrijkste conclusies uit voorgaande paragrafen. Groen/blauwe voorzieningen De belangrijkste activiteiten in de groen/blauwe omgeving zijn wandelen, fietsen, zwemmen en waterrecreatie. De kwaliteit van de groen/blauwe omgeving voor deze activiteiten wordt voornamelijk bepaald door de mate van stilte, de toegankelijkheid, de wandel- en fietsmogelijkheden (routes, paden) en de waterkwaliteit. Rode voorzieningen De voorzieningen die als meest belangrijk naar voren komen, zijn winkelen, uitgaan, horeca en sportvoorzieningen, maar ook voorzieningen voor kinderen jonger dan 12 jaar. 21 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING

Randvoorwaarden In de categorie randvoorwaarden scoren overlast zoals hondenpoep en zwerfafval hoog, maar ook sociale veiligheid en de bereikbaarheid van voorzieningen, groen en stadscentra. Nu een beeld is geschetst van wat belangrijk is voor vrijetijdsbesteding en welke voorzieningen en randvoorwaarden hierbij horen, kunnen we gaan kijken naar de informatie die beschikbaar is over vrijetijdsvoorzieningen. Deze informatie moet voor alle 35 gemeenten in dit onderzoek beschikbaar zijn en binnen de kaders van dit onderzoek (tijd, financiën en dergelijke) kunnen worden verkregen. Als bekend is welke informatie beschikbaar is, kan vervolgens een keuze worden gemaakt voor de indicatoren en variabelen die de vrijetijdsvoorzieningen gaan meten in dit onderzoek. Dit proces wordt in het volgende hoofdstuk beschreven. 22 SGBO & STICHTING RECREATIE-KIC VRIJETIJDSVOORZIENINGEN IN DE WOONOMGEVING