Het Hoornwerk aan de Grebbe



Vergelijkbare documenten
Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Middenbeemster, Korenmolen De Nachtegaal

Complexnummer:

Complexnummer:

Philips van Kleefbolwerck

Inhoudsopgave. 1. Inleiding Bladzijde Militaire functie Verdeling in vakken Versterkingen Versperringen 9

Gorinchem 1 9b = Schietbaan

Inrichtingsplan Vesting Loevestein

Een aantal palen staat in het beschermde gezicht. Aantal onderdelen behorend tot het beschermde 6 monument

De historische beplanting van de Grebbelinie Resultaten van een veldinventarisatie. Martijn Boosten

Omschrijving. Informatie Kunstwerk. Titel: Kazemat Peel-Raamstelling. De Peel-Raamstelling

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

In het open landschap van Oldambt is de geschiedenis nog zichtbaar. Als je er oog voor hebt en de kenmerken kunt herkennen laat het zich lezen als


Bureauonderzoek Landschap & Cultuurhistorie en Recreatie & Infrastructuur regionale waterkering Westknollendam

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011

Complexnummer:

De Kraan van de Grebbelinie. Opwaarderen van de omgeving rond de Grebbesluis

De weg terug. Voorstel voor herstel van een Geneneindse kerkepad in Bakel

INVENTARISATIE LANDSCHAP EN CULTUURHISTORIE

Complexnummer:

Geschiedenis Ommerschans weer zichtbaar gemaakt Tekst en foto's: Harry Woertink

met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op: en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7

Quick scan Historische waarde van de beplanting op de Grebbelinie. - Herziene uitgave - Martijn Boosten en Patrick Jansen

: kredietaanvraag restauratie Wetsingerzijl

2 Controle isolerende en beschermende voorzieningen

Brugge, Sint-Salvatorskathedraal

Complexnummer:

Besluit tot aanwijzing gemeentelijk monument

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Renovatie Heinellensluisje Eemnes

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen

Plaatsingslijst van de Collectie C. de Kruijf

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept

*ZE90F02CD2F* Voorgeschiedenis, breder perspectief

Datum 3 maart 2014 Kamervragen van de leden Lucas, Aukje de Vries, Jacobi en De Rouwe over het behoud van de monumentenstatus molen "Windlust"

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

') G. van Klaveren Pzn.,..De Morgenster en Sterkenburg" in Maandblad Oud- Utrecht 1930, 5e jaargang, blz. 33.

Rhenen binnenstad. Een wederopbouwgebied van nationaal belang 04 / 30

Polder Halsteren Schade en herstel 1953

Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat)

project verborgen buitens

Versie Omschrijving Auteur(s) Datum 1 D J Timmer Aanvullende tekst par 3.3.3

Inspectie rapport. Opname rapport Bosrand 16 Dwingeloo. Ing. B. Wortelboer

OOSTWAARDPAD. mooi in alle seizoenen!

Hoge en Lage Linie Doesburg: Cultuur, natuur of park?

Bestek van een oude fortenlinie

Historische identiteit van de plek

4 Conclusies en aanbevelingen

én omgeving Rondje Vallei en Heuvelrug AFSTAND: 30 kilometer TIJDSDUUR: 2 uur Ontdek Scherpenzeel en omgeving op de fiets

Onderwerp : cultuurhistorische waardestelling pand Rijksstraatweg 11

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Restauratie Dubbele sluis Elshoutse Zeedijk

Heemschut Zuid-Holland 19 objecten in Boskoop.

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4.

Uitwerking van oplossingen m.b.t. herinrichting

aanwijzing tot gemeentelijk monument van het object Karnemelksloot

Cultuurhistorische analyse Zwolle, 18 december Cultuurhistorische analyse doorsnijding Luntersebeek Groeperkade (Grebbelinie) bij Renswoude

BESCHRIJVING VAN DE BOERDERIJEN EN BIJGEBOUWEN T.B.V. DE INSTANDHOUDING OF SLOOP VAN DE BIJGEBOUWEN EN ERFVERBETERING.

Kerkpad aan de Tweehuizerweg 6 te Spijk (gem. Delfzijl) Een Cultuurhistorisch Bureauonderzoek

Collectie C. de Kruijf over de Grebbeberg te Rhenen M.A. van der Eerden-Vonk en D. Ruiter Juli 2014

Archeologische Quickscan

Deel 1 Toen en nu 13

DIE VIJF DAGEN IN MEI

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015

De Vecht fortenfietsroute

Rondje Plofsluis. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

De Peel-Raamstelling in stelling

Samen houden we het landschap in de gemeente Dalfsen mooi!

CULTUURHISTORISCHE GEGEVENS SINT AGATHAPLEIN-PRINSENHOFTUIN

Verder met de Vesting Muiden. Thema-uur 1 juni 2016

De Lusthoven 96, Kruisberghoeve, Arendonk

Landschappelijk inpassingsplan Van der Waaij. Nieuwe woning Haanwijk 27 Harmelen

Het kasteel begin 19e eeuw. Naar een gouache van J.A. Knip. RHCe, fotocollectie nr

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Bijlage 1 bij regels: Inventarisatie Stads- en dorpsgezichten Gebied VII Hushoven

Koker. Shute. Stortkanalen in muren Shutes in walls

Beschrijving deelgebied Bastion in Terheijden

Afrit 38. Maatregel 1.1. Stand van zaken november Dwarsdoorsneden

Artikel: De verborgen Kadesj-scenes in de tempel van Karnak. Patrick van Gils

WEST BRABANTSE WATERLINIE

REDENGEVENDE OMSCHRIJVING RIOOL ONDER HET GLOP EN DE BOTERHAL

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Foto bijlage proefstroken herstel werkstroken

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Een reconstructie van de vakken op Zeeburgs Nieuwe Veld ( )

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Dorpsranden. Recepten voor een landschappelijke afronding van dorpsranden

EEN LANDSCHAPSKUNSTWERK IN OPDRACHT VAN HET WATERSCHAP BRABANTSE DELTA WASTELAND WARLAND PAUL DE KORT

De cultuurhistorische waarde van de bomen en heesters, en toekomstmogelijkheden van de Scheveningseweg.

sluiscomplex eefde cultuurhistorische verkenning

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Wieringenrandmeer - wieringen. Ontwerp voor het masterplan en het beeldkwaliteitsplan voor een nieuw woonlandschap in de kop van Noord-Holland.

Transcriptie:

Inhoud Grebbelinie Het Hoornwerk aan de Grebbe In historisch perspectief Adviesbureau Grebbelinie September 2010

INHOUDSOPGAVE Pagina Hoofdstuk 3 1 Inleiding 4 2 Een saillant verdedigingswerk 4 Een hoornwerk 6 3 Het Hoornwerk aan de Grebbe 7 De weg 7 Gracht 7 Courtine 7 Flanken 7 Facen 8 4 De Tenaille 8 Borstwering 9 Walgang en emplacementen 9 Buitentalud 10 5 De Enveloppe 11 Borstwering en walgang 12 6 Historische ontwikkeling van het Hoornwerk 12 Tijdvak 1784-1786 13 Bonnetten 13 De verschilllende werken in hoogte 1785-2010 14 Bastion 3 15 Bastion 4 16 Bastion 5 16 Contrescarp 17 Tijdvak 1793-1795 18 Tijdvak 1795-1806 19 Tijdvak 19 e eeuw 20 Tijdvak 1939-1940 20 Kazematten 21 Loopgraven 21 Het motorgemaal 22 Tijdvak 1945-1980 23 7 Profielen 25 8 Objecten 26 9 Conclusies en aanbevelingen 33 10 Bronvermelding 2

1. INLEIDING Halverwege de 18 e eeuw werden de eerste contouren van de Grebbelinie zichtbaar in de Gelderse Vallei. Na decennia van onderzoek startte men halverwege de 18 e eeuw met de aanleg. De meeste aandacht ging uit naar de positie aan de voet van de Grebbeberg. Tweehonderd jaren vestinggeschiedenis volgden, waarvan de gevechten op de berg tijdens de Meidagen in 1940 het meest bekend zijn geworden. Na de Tweede Wereldoorlog zette het verval van de aarden verdedigingswerken snel in en in de jaren 80 van de vorige eeuw leek het einde van de linie een kwestie van tijd. Tal van organisaties en particulieren probeerden met wisselend succes het tij te keren, maar het herstel begon pas vaste vorm te krijgen met de Gebiedsvisie voor de Grebbelinie, opgesteld door de provincie Utrecht. In het kader van De Grebbelinie Boven Water werd al snel het vizier gericht op de versterkingen rond de sluis aan de voet van de Grebbeberg. In overleg met het Utrechts Landschap wordt de Gebiedvisie nu geprojecteerd op het Hoornwerk aan de Grebbe en de Bastions op de Uiterwaarden. Aanleiding voor dit rapport zijn de gegevens die Ingenieursburo Boot bekend maakte in de zomer van 2010. Met de metingen van dit bureau werd ineens zichtbaar of en in welke mate de oude werken de tand des tijds hebben doorstaan en waar delen weer boven water kunnen worden gebracht. Dit rapport wil inzicht verschaffen in de structuur en de ontwikkelingsfasen van het verdedigingswerk in relatie met de meetresultaten van Buro Boot. Op basis van de meetresultaten en de historische gegevens worden tevens adviezen geformuleerd op het gebied van restauratie en reconstructie. Baggerwerkzaamheden in het Hoornwerk. ( Foto uit 1999, Kees van de Waal) 3

2. EEN SAILLANT VERDEDIGINGSWERK In 1745 werd het Hoornwerk aan de Grebbe aangelegd om het belangrijke inlaatpunt van de waterlinie, de Grebbesluis, beschermen. Bovendien kon de Grebbedijk met dit verdedigingswerk worden afgesloten. Halverwege de 18 e eeuw had deze dijk niet alleen betekenis als waterkering. Wie de dijk beheerste, controleerde tevens de belangrijkste verkeersweg naar het westen. De straatweg naar Rhenen (de huidige N 225) werd immers pas in 1820 aangelegd. Grebbedijk en Hoornwerk vormden vanaf 1745 dan ook een onlosmakelijk geheel. De militaire en civiele functies van de aarden werken zouden elkaar twee eeuwen lang beïnvloeden. Hoornwerk en Grebbedijk in 1776 (Tekening Jan de Beijer) Een hoornwerk. Een hoornwerk is binnen de terminologie van verdedigingswerken een buitenwerk van een vesting, die voldoet aan een aantal kenmerken. Een hoornwerk bestaat uit een vestingwal (een courtine) tussen twee halve bastions. Een bastion is een vijfhoekige uitbouw van een verdedigingswerk, bestaande uit twee facen(voorzijde) en twee flanken. Bij een half bastion ontbreekt meestal een flank, soms ook een face, de naar buiten gerichte schuine zijde van het bastion. De flanken en/of facen sluiten doorgaans aan op de vestinggracht. In de Grebbelinie zijn op verschillende posities hoornwerken aangelegd. Ze vormden de belangrijkste kracht van de voorposten bij Engelaar, Asschat en Coelhorst. Ook bij de voorpost op de Roffelaarskade is er sprake van een (half open) hoornwerk. 4

Links: basisvormen van bastions. Kenmerkend is de vijfhoekige vorm en het ontbreken van een vestingwal in de keel, de achterzijde van het bastion. (tekening uit Terminologie Verdedigingswerken, Stichting Menno van Coehoorn) Onder: Weergave van een hoornwerk. Duidelijk zichtbaar zijn de halve bastions en het ontbreken van een face, wanneer we deze tekening vergelijken met de bastions hiernaast. (gebaseerd op een tekening uit Terminologie Verdedigingswerken, Stichting Menno van Coehoorn) In de volgende paragraaf bekijken we de situatie specifiek aan de Grebbe, het onderwerp van studie in dit rapport. 5

3. HET HOORNWERK AAN DE GREBBE Het oudste en meest tot de verbeelding sprekende hoornwerk in de Grebbelinie ligt aan de voet van de Grebbeberg. Waar de hoornwerken aan de Engelaar, Coelhorst en Asschat sterk op elkaar lijken, is hier sprake van een heel ander gevormd verdedigingswerk. Oorzaken voor deze andere vorm zijn eenvoudig aan te wijzen. Het hoornwerk aan de Grebbe werd aangelegd in een andere periode, was van (nog) groter belang en had te maken met de specifieke eigenschappen van het landschap dat gedomineerd werd door de Grebbedijk, de Grift en (vooral) de Grebbeberg. Op deze tekening is alleen het hoornwerk uit 1745 afgebeeld, de overige werken zijn in deze weergave weggelaten om inzicht te krijgen in het verdedigingswerk.(detail van het ontwerp van B.J. de Roij, N.Archief.) Na metingen door Buro Boot kan worden geïnventariseerd hoeveel er nog over is van het basisontwerp uit 1745. Fragment van het terrein Het Hoornwerk en De Bastions te Rhenen (Buro Boot/Utrechts Landschap 2010) Ook in dit kaartfragment zijn niet relevante elementen weggewerkt. Op de volgende pagina een overzicht van aanwezige, aangetaste en/of ontbrekende elementen van het hoornwerk. 6

Fragment van het terrein Het Hoornwerk en De Bastions te Rhenen, met daarop de meest opvallende elementen van de metingen. De weg Bij de aanleg van het hoornwerk bestond de weg van Wageningen naar Rhenen nog niet. Deze straatweg werd in 1820 aangelegd achter de courtine langs, maar bij de verbreding in de tweede helft van de 20 ste eeuw verdween de linkerzijde van de courtine onder het wegdek. Gracht De gracht is het meest herkenbare element van het hoornwerk. De met rood aangegeven gracht is in ieder geval in de jaren 90 van de vorige eeuw nog gebaggerd. In de linkergracht (gezien vanaf de courtine) is een deel van de gracht opgevuld met aarde om zo een pad te vormen voor vee/machines. Courtine De courtine is rechts van de Grebbedijk nog aanwezig. Er staat een schotbalkloods op van het Waterschap. De hoogte is getuige de metingen gelijk aan de Grebbedijk hetgeen overeenkomt met de historische situatie. Vergelijken we de metingen met de tekening uit 1745, dan ontbreekt er nog een dijkje. Dit dijklichaam is in de 18 e eeuw al verdwenen bij aanpassingen van het hoornwerk. (zie daarvoor hoofdstuk 6: historische ontwikkeling van het hoornwerk) Flanken De rechterflank is aanwezig op de historisch juiste hoogte. Walgang en banket zijn niet meer als zodanig herkenbaar. (zie paragraaf profielen) De linkerflank is deels verdwenen onder het wegdek, voor een ander deel vergraven en geheel verdwenen. Facen Aan de rechterzijde is de face op de juiste hoogte, al is het oude profiel enigszins aangetast bij de aansluiting op de gracht. De verhoging van het geschutsemplacement is niet meer zichtbaar in de meetresultaten. Ook de kanonoprit/opril is verdwenen. Aan de linker zijde resteert slechts een klein deel van de face, dat men waarschijnlijk heeft laten liggen vanwege de aanwezigheid van een kazemat(voor de kazemat en de muur, zie hoofdstuk objecten, pagina 25). 7

4. DE TENAILLE Een tenaille is een binnenwaarts onder een stompe hoek gelegen wal, gelegen in de gracht voor de courtine en aan de einden soms voorzien van een omgebogen flank. Tenailles liggen tussen de flanken van de bastions en zijn bedoeld om de courtine te dekken. Deze werken liggen doorgaans relatief laag, omdat ze het vuur van de bastions niet mogen belemmeren. De tenaille voor het Hoornwerk aan de Grebbe voldoet qua positie aan deze criteria, al is het voorwerk verbonden aan het hoornwerk via de Grebbedijk en ligt het dus niet (zoals bij vestingen ook wel voorkwam, zie tekening) gedetacheerd, als een eiland in de gracht. Vergelijken we het werk uit 1745 met de toestand in 2010, dan merken we een aantal zaken op. Borstwering De wallen van de tenaille bestonden voor een belangrijk deel uit een borstwering, die voldoende hoogte moest hebben om soldaten dekking te bieden. Van een regelmatig gevormde borstwering is getuige de opmeting anno 2010 geen sprake meer. Zowel de hoogte als de breedte is zeer onregelmatig, terwijl deze in de 18 e eeuw juist aan strikte maten gebonden was. De linkerwal is zeer geërodeerd. De rechterwal is er nog het beste aan toe, hoewel de omgebogen flank onvoldoende breed is. De hoogte van de borstwering was in 1745 ruim anderhalve meter lager dan het hoornwerk. Men wilde voorkomen dat de verdedigers van het hoornwerk qua zicht en schootsveld hinder zouden ondervinden van de voorliggende tenaille. Later kwamen de vestingbouwers hier op terug omdat het hoornwerk en de tenaille meer naast elkaar liggen, dan voor elkaar. In latere stadia van ontwikkeling werd de tenaille daarom opgehoogd, zodat het verschil in hoogte met het Hoornwerk vrijwel verdween. (zie gegevens pagina 13, onderaan) 8

Walgang en emplacementen De walgang achter de borstwering is volgens de metingen nog enigszins herkenbaar in het terrein. De walgang lag oorspronkelijk doorgaans twee meter onder de kruin van de borstwering. Het banket voor de schutters lag op 1,30 m onder de kruin, zodat er over de borstwering gevuurd kon worden. De emplacementen in de hoeken lagen hoger om het geschut in staat te stellen over de borstwering te vuren. Op de kaart met meetpunten uit 2010 zien we vrijwel niets meer van deze situatie terug. Dit heeft te maken met erosie, maar ook met de ontwikkeling van het hoornwerk en voorliggende werken. (zie daarvoor hoofdstuk 6: historische ontwikkeling van het hoornwerk) Het binnendijkse deel van de tenaille is het best bewaarde deel van het voorwerk. Buitentalud Het talud dat naar de vijand gekeerd was, wordt buitentalud genoemd. Het werd meestal aangelegd als natuurlijk talud, de hoek waarbij de grond niet gaat schuiven. Dit was natuurlijk mede afhankelijk van de grondsoort, maar in de regel was de aanleg minimaal 1 op 1. In de tenaille zien we dat het buitentalud bij met name bij het binnendijkse deel overeen komt met het historisch profiel. (Zie verder hoofdstuk 7 profielen, pagina 23-24) 9

5. DE ENVELOPPE Adviesbureau Grebbelinie Een enveloppe is een voor de hoofdwal liggend werk, dat een gehele vesting of een gebastionneerd front kon omgeven. Ook het Hoornwerk aan de Grebbe wordt omgeven door een enveloppe, zoals aangegeven in de tekening (onder). Op die tekening zijn tevens de grenzen van het werk aangegeven. Het halve bastion grenzend aan de linkervleugel speelt in dit rapport geen rol. Dat geldt ook voor het pijlvormige werkje (redan) voor de enveloppe. Het verdween al in de 18 e eeuw. Het geheel van werken aan de voet van de Grebbe. (Ontwerp B.J. de Roij, Nationaal Archief) Positie van Hoornwerk, Tenaille en Enveloppe op de tekening uit 2010. De grens van de militaire gronden is aangegeven met een oranje lijn. (Tekening Buro Boot) 10

Bij de beschouwing van de tenaille en het hoornwerk vielen verschillen op in de staat waarin het binnen- en het vergelijkbare buitendijkse deel verkeert. Bij de enveloppe zijn de verschillen zo mogelijk nog groter. Borstwering en walgang Waar in 1745 duidelijk een borstwering met walgang aanwezig was, resteert getuige de tekeningen van Buro Boot weinig meer dan wat heuveltjes zonder helder profiel. Saillant (punt) van het buitendijkse deel van de enveloppe. Als we alleen de natuurlijke factoren in beschouwing nemen, zou het voor de hand liggen dat de buitendijkse delen van de werken het meest aangetast zouden zijn. Het tegendeel is echter het geval. Ook bij de enveloppe blijkt het buitendijkse deel in enigszins herkenbare staat, terwijl er van het binnendijkse deel weinig over is. Hooguit de helft hiervan lijkt te resteren en dan nog in onregelmatige vorm. Het vermoeden zou kunnen rijzen dat dit deel is afgegraven in dezelfde periode als de linkervleugel van het hoornwerk. Dit is echter niet het geval. Deze en andere opvallende elementen in de tekening kunnen verklaard worden vanuit de ontwikkeling die het van het Hoornwerk aan de Grebbe in de loop van de 18 e en 19 e eeuw heeft doorgemaakt. Daarover handelt het volgende hoofdstuk. 11

6. HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN HET HOORNWERK Adviesbureau Grebbelinie Om de tekeningen van 2010 goed te kunnen analyseren is het nodig om iets te weten van de ontwikkeling van het Hoornwerk. De structuur van het aarden vestingwerk is in de loop der tijd veranderd en bepaald mede wat men anno 2010 aantreft. In dit rapport bepalen we ons tot de perioden 1741-1748, 1784-1786, 1793-1795, 1795-1806, en 1939-1940. De eerste ontwikkelingsfase heeft in de eerste hoofdstukken ruimschoots de aandacht gehad. We gaan in dit hoofdstuk dus verder met de periode 1784-1786, het jaar dat de bastions werden aangelegd. In de beschrijving beperken we ons tot de elementen die betrekking hebben op de metingen uit 2010. Tijdvak 1784-1786. In 1785 werd het Hoornwerk aan de Grebbe na een periode van voorbereiding uitgebreid met diverse werken. Het ging om de Bergbatterij, een aantal opstellingen voor geschut (barbettes) en een drietal bastions verbonden door vestingwallen (courtines). Voor dit rapport zijn alleen de bastions en de courtines van belang. Hoornwerk met bastions in 1785 (Nationaal Archief, Oorlog Plans van Vestingen) Bonnetten Naast de aanleg van de bastions werd er in 1785 tevens aandacht besteed aan het hoornwerk en dan met name aan de enveloppe. Daar werden in de hoeken vier bonnetten aangelegd. Dat waren plaatselijke verhogingen van de aarden wal waar kanonnen konden worden opgesteld achter een verlaagde borstwering. 12

Hoewel het profiel van de bonnetten verloren is gegaan, kunnen we op de tekening uit 2010 concluderen dat drie van de vier bonnetten nog zichtbaar zijn in het landschap, al hebben ze niet meer de juiste hoogte. (Zie tabel hieronder) In het buitendijkse deel zijn de contouren in de hoeken van de enveloppe het best zichtbaar. Van het derde exemplaar is weinig over (zie onder). De vierde is verdwenen. De verschillende werken in hoogte 1785-2010 De borstweringen werden in 1785 iets verhoogd. In dat jaar werd de hoogte van de buitenkruin van de bonnetten, voor wat betreft het buitendijkse deel, 25 voet. De bonnetten in het binnendijkse deel waren nog iets hoger: 27 voet. Hiernaast is op een fragment van een kaart met rode cijfers aangegeven hoe hoog de kruin van de borstwering was in 1785. De maat was de voet, 0,314 meter. De hoogtes werden destijds weergegeven ten opzichte van de drempel aan de Greb. Deze drempel lag op + 4,1041 m. (afgerond 4,10 m) We plaatsen deze gegevens naast de hoogtemetingen van 2010 in een tabel. (Voor aanvullende gegevens in 1745, zie pagina 24) Gegevens van kaarten uit 1785 in voeten Voeten (0,314 m) Vertaald in m + 4,10 m Situatie 1785 Situatie 2010 Grebbedijk 1785 22 6,91 m 11,01 m 12,14 m Hoornwerk buitendijks 28 8,79 m 12,89 m 11,87 m Hoornwerk binnen. (rest) 26 8,16 m 12,26 m 10,84 m Tenaille 28 8,79 m 12,89 m 11,40 m Enveloppe liniewal 24 7,54 m 11,64 m 8,80 m Bonnetten binnendijks 27 8,48 m 12,58 m 9,76 m Bonnetten buitendijks 29 9,11 m 13,21 m 9,87 m Emplacement Bastion 3-4 26 8,16 m 12,26 m Ca. 12 m Borstwering Bastions 3-4 22 6,91 m 11,01 m Ca. 11 m Terreplein Bastion 3-4 14 4,40 m 8,50 m Ca. 9-10 m Courtine tussen bastions 16,5 5,18 m 9,28 m Ca. 10 m 13

Bastion 3 Aangezien er al twee bastions in het hoornwerk zijn aangelegd wordt het naastgelegen werk bastion 3 genoemd. Ook in de bastions is een verhoging aangebracht voor het geschut. Links: Bastion 3 in 1785 met in rood aangegeven de hoogte, gemeten in voeten. (Nationaal Archief, OPV) Onder: Bastion 3 in 2010. Hoewel getallen ontbreken, geven de kleuren de hoogte aan. Donkerblauw= ca. 12 m, Lichtblauw= ca. 11 m Donkergroen= ca. 10 m Lichtgroen= ca.9 m Geelgroen=ca. 8 m De hoogtemetingen in 2010 geven aan dat de hoogte in grote lijnen overeenkomt met de situatie in 1785. Van de oprillen (opritten) is slechts iets te zien bij het centrale kanonemplacement, dat zich nog altijd in hoogte onderscheid van de flankerende borstwering. Een kazemat uit 1939-40 is een opvallend element op de saillant(punt). Het terreplein achter de walgang is iets hoger dan in 1785. Dat geldt eveneens voor de courtine tussen Bastion 3 en het Hoornwerk. Van het profiel is op de tekening weinig meer zichtbaar. In de gracht voor de saillant werd in 2010 een hoger deel aangetroffen. Dit was in 1785 niet het geval. De vorm van de gracht is gelijk gebleven. 14

Bastion 4 Dit bastion is vrijwel identiek aan bastion 3. Op de oude kaart zien we een regelmatig gevormd bastion met een verhoogd kanonemplacement en kanonopritten. Het meest opvallende verschil is de schouderhoek, de hoek tussen face en flank, die bij bastion 4 scherper is dan bij bastion 3. Hierdoor is er minder ruimte op het terreplein. Links de situatie in 1785, rechts de tekening in 2010. (Nationaal Archief/Bureau Boot) Wanneer we de twee tekeningen vergelijken vallen er direct een aantal zaken op. De regelmatige vorm die we op het eerste gezicht waarnemen wordt vooral in gunstige zin beïnvloed door de loop van de gracht, die vrijwel gelijk is aan de situatie in 1785. Toch zijn er ook opvallende verschillen aan te wijzen. Zo ontbreekt de courtine achter het bastion vrijwel geheel, hetgeen is te verklaren door de gebeurtenissen in 1939/ 40. (Zie pagina 21/Het motorgemaal) De hoogte van het terreplein is anno 2010 meer dan een meter te hoog in vergelijking met 1785. De grond van de verwijderde courtine is grotendeels op het terreplein van Bastion 4 terechtgekomen. De kanonopritten zijn verdwenen en de rechterface is onregelmatig gevormd. Wel is het geschutsemplacement nog (grotendeels) op de vereiste hoogte. 15

Bastion 5 Bastion 5 is bijzonder gevormd en voorzien van een extra werkje op de rechterflank. De hoogte van het verhoogde geschutsemplacement kwam overeen met de hoogte op Bastion 3 en 4. Ook de hoogte van de linker flank en face waren gelijk. Het rechter werkje, dat tevens was voorzien van een eigen oprit, was iets hoger dan de rechterflank van de andere bastions. Bastion 5 in 1785 (Nationaal Archief, fragment van OPV G 212) Op nevenstaande tekening is goed te zien dat het werk in grote lijnen qua hoogte nog redelijk goed overeenkomt met de oude situatie. Het geschutsemplacement dat destijds lag op 12,26 meter, ligt anno 2010 nog steeds op ruim 12 meter. Ook de borstwering van het bastion en het werk op de rechterflank liggen voor het grootste deel nog op de vereiste hoogte. In de linkerschouderhoek is de borstwering (te) hoog. Deze hoogte kan niet worden verklaard vanuit vestingbouwkundige geschiedenis van het werk, maar lijkt opgehoogd met grond uit het gat in de borstwering tussen schouderhoek en saillant. De courtine is in enigszins aangetaste vorm aanwezig. Het dijkje dat in 1785 verbonden was met de saillant ligt nog altijd in de gracht en eindigt daar nu, waar het zich destijds uitstrekte tot in de uiterwaarden. Het maakte geen deel uit van de verdedigingswerken, maar was eigendom van de eigenaar van de uiterwaarden. Contrescarp De buitengrachtsboord of contrescarp is niet in de tekening meegenomen, hoewel deze wel tot het verdedigingswerk behoort. Grenspalen van het Ministerie van Oorlog vormen het harde bewijs van de status van deze oevers aan de zijde van de vijand. 16

Tijdvak 1793-1795 Nieuwe inzichten in versterkingskunst en een naderende oorlog leidde tot veranderingen in de werken aan de Grebbe. De enveloppe, die vanaf 1745 verbonden was met de Grebbedijk, werd afgegraven bij het aansluitpunt en werd voorzien van teruggetrokken flanken. De borstweringen van de tenaille en twee bonnetten werden verhoogd. Op de tekening hieronder zijn deze veranderingen met geel aangegeven. Een deel van de courtine werd afgegraven. In de rechtervleugel werd een haventje aangelegd. Afgezien van het haventje zijn alle veranderingen nog zichtbaar in het hoornwerk. Boven: het Hoornwerk in 1793 (Nationaal Archief, Den Haag) Onder: het Hoornwerk in 2010 (Buro boot) 17

Het geheel van werken aan de voet van de Grebbe in 1793. (tekening Bert Stamkot, Amsterdam) Tijdvak 1795-1806 In de Franse periode werden weliswaar werkzaamheden verricht, maar deze hadden geringe invloed op de werken van het Hoornwerk, zoals we die thans aantreffen. De buitengrift werd uitgediept. De barbetbatterijen aan de voet van de Grebbeberg werden middels een bedekte weg met borstwering met elkaar verbonden. De Rijnbatterij werd aangelegd. Er werden een aantal gebouwtjes aan het Hoornwerk toegevoegd, zoals een gemetseld kruitmagazijn, een laboratorium en een pontenhok. Er werd groot onderhoud gepleegd. Ondanks alle activiteiten in deze periode kan gesteld worden dat het Hoornwerk niet wezenlijk veranderde. 18

Tijdvak 19 e eeuw Dit tijdvak kenmerkte zich in eerste instantie door verwaarlozing en verwildering. Na de overdracht aan de administratie van Waterstaat in 1809 werden de werken niet afgegraven, maar aan de natuur overgelaten. Halverwege de 19 e eeuw was er weer een opleving van de bedrijvigheid rond het hoornwerk, dat een nieuwe functie kreeg in de landsverdediging. Een paar belangrijke zaken hebben hun sporen voor het heden nagelaten. De belangrijkste reden om het Hoornwerk aan te passen was de aanleg van de straatweg tussen Wageningen en Rhenen in 1820. De linkervleugel van de enveloppe werd afgegraven (A) De straatweg doorsneed het Hoornwerk (B) Er kwam een nieuwe schotbalkenloods en sluiswachterwoning (C) Het (dichtgegroeide) haventje verdween definitief (D) De rechterzijde van de tenaille werd verbonden met het Hoornwerk (E) De geschutsemplacementen van de tenaille werden vergroot Detail van het Hoornwerk in 1879, Utrechts Archief. Wat resteert van de ingrepen in de 19 e eeuw is de afgegraven linkervleugel (A), het verdwenen haventje (D) en de vergroting van het emplacement in de tenaille (F). Dit laatste is met name te zien aan de rechtervleugel waar meer aarde resteert dan in de linkervleugel. Dit zou goed te verklaren kunnen zijn uit het verwijderen de dam tussen tenaille en hoornwerk. Om daar meer zicht op te krijgen is het belangrijk om de situatie in de 20 e eeuw te bekijken, hetgeen we doen in de volgende paragraaf. 19

Tijdvak 1939-1940 In de eerste decennia van de 20 e eeuw lag het Hoornwerk er verlaten bij. Het had vanaf 1926 zelfs geen enkele militaire functie meer. In de jaren 30 kwam de Grebbelinie (en daarmee het Hoornwerk) weer in beeld. In 1936 werden er in het kader van de strategische voorzorgen twee kazematten gebouwd bij de Grebbesluis, maar de werkzaamheden in het Hoornwerk gingen pas van start in de mobilisatieperiode 1939-1940. In dit rapport bespreken we alleen de wijzigingen die een relatie hebben met de huidige situatie van het Hoorwerk. Kazematten Rond het Hoornwerk en de Grebbesluis zijn vele kazematten gebouwd. In het Hoornwerk en de Bastions zelf gaat het slechts om drie kazematten waarvan er twee in relatief gave toestand resteren. De beide resterende kazematten zijn van het type S3a, zogenaamde stekelvarkens met 3 schietgaten en een achteruitgang. Hiervan zijn er in de Grebbelinie 88 gebouwd, waarvan er nog 54 resteren. De 80 cm dikke muren zijn van gewapend beton. Eén stekelvarken ligt op het restant van de linkervleugel van het Hoornwerk en de tweede op het voormalige geschutsemplacement van Bastion 3. Kazemat G3a was een zogenaamde Gietstalen koepelkazemat, kortweg G. Dergelijke kazematten zijn in 1941 allemaal opgeblazen door de bezetter, waarbij de gietstalen koepel werd afgevoerd en het gehavende betonnen omhulsel bleef liggen. Het is niet bekend wat er resteert van deze G-kazemat op Bastion 5. Links kazemat S12 op het Hoornwerk. Rechts kazemat S4a op bastion 3. Kaart van de posities van de kazematten in en rond Hoornwerk en Bastions. Kazemat S4a is helaas niet juist ingetekend. Deze is gebouwd in de saillant (punt) van bastion 3. 20

Loopgraven. Vanaf september 1939 doorsneden loopgraven het Hoornwerk aan de Grebbe. Nadrukkelijk uitgangspunt waren de bestaande oude werken van het verdedigingswerk. Zonder de structuur ingrijpend te veranderen (!) werden de wallen geschikt gemaakt om dienst te doen in hun nieuwe functie. Het belangrijkste verschil was de toevoeging van een rugwering. Op de oude walgang was alleen een borstwering aanwezig. Om de aanleg van de rugwering mogelijk te maken moest veel aarde worden aangevoerd met vrachtwagens. Na de gevechtshandelingen in 1940 werden de loopgraven dichtgegooid en was het voormalige profiel van de oude vestingwerken grotendeels verdwenen. Uitsnede van een luchtfoto uit 1939 van de linkervleugel van het Hoornwerk met loopgraven. Onder: loopgraaf met borstwering en rugwering. Het motorgemaal Om het mogelijk te maken het gebied ten oosten van de Grebbeberg te inunderen en water in te laten bij een lage waterstand in de Neder-Rijn, werd een motorgemaal gebouwd in de keel (achterzijde) van Bastion 4. Hiervoor was het nodig om de courtine achter het bastion te doorgraven. Op bijgaande kaart is de positie van het gemaal te zien in 1940. Het gemaal was ten tijde van de Duitse inval niet gereed en de werkzaamheden kwamen abrupt tot een einde. Van het gemaal zijn zover bekend geen restanten overgebleven. Wel is de positie van het voormalige gemaal nog altijd zichtbaar door de inham in de keel van Bastion 4. (zie pagina 15) Positie van het motorgemaal in aanbouw in 1940. (kaart uit De Operatiën van het Veldleger en het Oostfront van de Vesting Holland. Mei 1940 ) 21

Tijdvak 1945-1980 In 1945 waren de fortificaties aan de voet van de Grebbeberg nog enige tijd het terrein van de bezetter, maar er werden geen wijzigingen meer aangebracht. In 1951 eindigde de militaire periode van het Hoornwerk. Toch zouden veranderingen aan de straatweg nog eenmaal fors ingrijpen in de militaire structuur. Foto gemaakt vanuit het Hoornwerk in 1974. De weg is reeds vernieuwd, maar de Grebbesluis is nog aanwezig. Linksmidden: de schotbalkenloods van het Waterschap. Van straatweg naar N225 In de jaren 70 van de vorige eeuw werd de oude straatweg uit 1820 grondig aangepakt. De weg werd ter hoogte van het Hoornwerk verbreed door vrijliggende fietspaden en voorzieningen voor het openbaar vervoer. Bovendien werd de bocht verruimd met het oog op het toenemende snelverkeer. De weg werd tevens hoger aangelegd. Voor deze werkzaamheden was veel zand nodig. In deze periode is de linkervleugel van het Hoornwerk afgegraven, vermoedelijk om zand te leveren voor de aanleg van de weg. Een klein deel van het Hoornwerk met kazemat bleef liggen, waarschijnlijk omdat de kazemat de afvoer van het zand op die plaats bemoeilijkte De oude Grebbesluis (links) werd in 1980 vervangen door een duikersluis, hetgeen de beleving van het Hoornwerk definitief veranderde. Rechts: De versperringen uit 1940 stonden in 1974 nog langs de weg ter hoogte van het Hoornwerk. Ze zijn inmiddels verdwenen. 22

7. PROFIELEN Van 1745 tot 1939 hebben de werken aan de voet van de Grebbeberg een militair profiel gekend, dat gebaseerd was op de versterkingskunst van de 17 e, 18 e en 19 e eeuw. Hoewel er in de loop van de tijd ook in het profiel elementen veranderden (Zo werd de borstwering plaatselijk verhoogd) bleef het basisontwerp uit 1745 het uitgangspunt. Dit profiel werd pas verstoord door de nieuwe versterkingen in 1939-1940, zoals beschreven in voorgaand hoofdstuk. Van dat laatste profiel, dat qua vorm teruggreep op de ervaringen van de 1 e W.O., is vrijwel niets meer over. Wat resteert zijn de grote lijnen die dateren uit de periode 1745-1939. Boven: emplacement voor een kanon (tekening C. Weber) Links: Basis (dwars) profiel van een vestingwal. Het komt in grote lijnen overeen met de profielen in de Grebbelinie, al kende het Hoornwerk bijvoorbeeld geen onderwal. Om definitieve conclusies te trekken is nog enig aanvullend veldonderzoek in het Hoornwerk gewenst, maar de tekeningen die door Buro Boot werden gepresenteerd boden goede aanknopingspunten voor een analyse van het historisch profiel. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de massa op de meeste plaatsen nog wel aanwezig is, maar dat het oude profiel is verdwenen. Om een scherper beeld te krijgen van de historische profielen volgen hieronder de dwarsdoorsneden van de afzonderlijke werken. De doorsneden zijn uit het ontwerp van B. de Roij. Ze bieden het beeld uit 1745. Profiel van de vleugel van het Hoornwerk in 1745. De rode lijn is de vuurlijn (Tekening NA, Den Haag) 23

Profiel van de tenaille in 1745 (NA, Den Haag) Profiel van de enveloppe in 1745 (NA, Den Haag) De hoogte is op bovenstaande tekeningen aangegeven in Rijnlandse voeten en duimen. Wanneer we deze naar meters en NAP vertalen krijgen we een betrouwbaar beeld op welke hoogtes de verschillende elementen van het verdedigingswerk in 1745 moesten liggen. Ter vergelijking zijn de gegevens van 1785, 1879 en 2010 toegevoegd. Hoogte in 1745 (meters) Hoornwerk Tenaille Enveloppe Binnenkruin 11,90 m 10,22 m 10,22 m Buitenkruin 11,48 m 9,91 m 9,91 m Hoogte in 1785 (meters) Hoornwerk Tenaille Enveloppe Binnenkruin 12,89 m 12,89 m 11,64 m Hoogte in 1879 (meters) Hoornwerk Tenaille Enveloppe Binnenkruin 12,38 m 11,30 m 11,46 m Hoogte in 2010 (meters) Hoornwerk Tenaille Enveloppe Binnenkruin 11,87 m 11,40 m 8,80 m Van het binnendijkse deel van het Hoornwerk resteert anno 2010 slechts een gering deel waarvan de kruin ligt op een hoogte van ca. + 10,84 m NAP. 24

8. OBJECTEN Op de kaarten van augustus 2010 staan een aantal objecten aangegeven, die direct verband houden met de verdedigingswerken. Op basis van genoemde kaarten kan geen oordeel gevormd worden over de status en waarde van de aangetroffen objecten. In dit rapport wordt volstaan met een korte opsomming. Nader onderzoek zal nodig zijn om te bepalen in welke staat ze verkeren en in hoeverre ze gerestaureerd zouden moeten/kunnen worden. Twee Nederlandse kazematten van het type S3a Gemetselde duiker met schuiven. Deze verbinding tussen Buitengrift en gracht bestond al in 1785. Daarmee is overigens nog niet vastgesteld dat aangetroffen duiker elementen bevat van het oude exemplaar. Dijkpalen Schotbalkenloods Stenen muur in de Grebbedijk. Al in 1745 werd het buitendijkse deel van de Grebbedijk in het Hoornwerk voorzien van een muur. Aan de binnendijkse zijde werd alleen een muur gemetseld ter hoogte van de wallen van de Tenaille en het Hoornwerk. In de 19 e eeuw werd een deel van de muur afgebroken en het restant onder de aarde weggewerkt. Tijdens het onderzoek van Buro Boot werd een deel van de/een muur aangetroffen in de Grebbedijk. Van links naar rechts: stenen muur in de Grebbedijk (foto Dolf Bekius), duiker, schotbalkenloods. Waarschijnlijk tevens aanwezig: Restanten van een gietstalen kazemat op bastion 5. Grenspalen van het Ministerie van Oorlog in de contrescarp. Grenspaal O 46 werd dit jaar aangetroffen in de contrescarp van de enveloppe. Naar verwachting zijn er meer grenspalen aanwezig. (foto Martijn Boosten) 25

9. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN. Poortwachter van de Grebbelinie Het hoornwerk aan de Grebbe is een verdedigingswerk van allure. Een monument op het gebied van vestingbouwkunde, 200 jaar van cruciaal belang voor het functioneren van de Grebbelinie. Een poortwachter voor de inundatiesluis in de Grift en een gebied waar een stuk vaderlandse geschiedenis werd geschreven in de strijd tijdens de meidagen van 1940. Het is prachtig gelegen tussen de zuidflank van de Grebbeberg, een aardkundig monument en het rivieroeverreservaat de Blauwe Kamer. Waardering In de objectinventarisatie door de provincie Utrecht werd het hoornwerk in 2002 al beschreven als Van grote typologische waarde als voorbeeld van een hoornwerk met dubbele omgrachting. Van ensemblewaarde als onderdeel van de Grebbelinie. Van grote waarde vanwege het historisch belang, i.c. gevechtshandelingen meidagen 1940. De hoge waarde van de linie als geheel en de werken afzonderlijk werd onderstreept door de plannen van de provincie Utrecht voor de gehele Grebbelinie en de ondertekening van de Gebiedsafspraak door alle betrokken gemeenten, het Waterschap Vallei & Eem, Staatsbosbeheer, het Utrechts Landschap en de provincie Utrecht en Gelderland in 2006. Bovendien diende de Stichting Grebbelinie in 2004 aanvragen in voor de aanwijzing van de Grebbelinie als Rijksmonument, hetgeen in 2011 mogelijk zijn beslag gaat krijgen. 26

Aantastingen Er hebben zich in het afgelopen decennium geen belangrijke wijzigingen voorgedaan in het hoornwerk. De verstoring door bebouwing ten noorden van de verkeersweg Rhenen- Wageningen werd in genoemde objectinventarisatie van 2002 al beschreven. Dat noordelijke deel van het hoornwerk kwam in dit rapport echter niet aan de orde en daar zijn door Buro boot ook geen metingen verricht. De onregelmatige begroeiing langs de grachtsboorden die in 2002 al werd geconstateerd bedekt meer en meer de cultuurhistorische karakteristiek die het hoornwerk herkenbaar en eventueel beleefbaar zou moeten maken. De begroeiing is een belangrijke factor waardoor het hoornwerk zich nauwelijks onderscheid als verdedigingswerk tussen het aardkundig monument en het rivieroeverreservaat. Een andere factor is de ernstige aantasting van de linkervleugel van het hoornwerk. Hiervan resteert slechts een heuvel met een Nederlandse kazemat. Een schrale herinnering aan 200 jaar vestinggeschiedenis en de gevechten in de meidagen van 1940. In hoofdstuk 6 werd reeds beschreven dat deze aantastingen geen strategische of militaire achtergrond hebben, maar dateren uit de jaren 70 van de vorige eeuw. De recent (2010) verrichtte metingen in het hoornwerk laten zien dat in het overige deel van het hoornwerk veel van de aarden constructie nog aanwezig is, maar het militaire profiel zo goed als onzichtbaar is geworden. In uitgewerkte driedimensionale tekeningen zijn de emplacementen en bonnetten nog herkenbaar, maar in het veld beleeft men deze elementen niet meer. Er zijn ook plaatsen in het hoornwerk die op het eerste gezicht doen denken aan willekeurige aantastingen van het hoornwerk en de bastions, maar een militaire achtergrond hebben; bijvoorbeeld omdat ze een rol speelden in de ontwikkeling van het vestingwerk. Voor restauratie en reconstructie is het van belang om dit onderscheid te maken, zodat geen waardevolle elementen verloren gaan bij de werkzaamheden. Deze elementen worden afzonderlijk besproken. Hoornwerk als geheel De functie van het hoornwerk met tenaille en enveloppe was vanaf de aanleg in 1745 gericht op de Grebbedijk, die in de 18 e eeuw het belangrijkste acces vormde in het zuidelijk deel van de Grebbelinie. Het oostelijk en westelijk deel van het hoornwerk vormden het geheel dat noodzakelijk was voor een succesvolle verdediging van deze dijk. Door de huidige begroeiing en aantasting is de zichtbare relatie tussen beide delen verdwenen. Reconstructie en restauratie zou dus gericht moeten zijn op het herstellen van de samenhang tussen het binnendijkse en buitendijkse deel van het hoornwerk. Om de oorspronkelijke functie van het hoornwerk zichtbaar te maken zijn een aantal zaken van belang. De beide vleugels van het hoornwerk moeten weer op hoogte worden gebracht, zodat de relatie met de Grebbedijk duidelijk is en weerszijden een vrijwel gelijk vestingpatroon zichtbaar wordt. Om de richting en betekenis van het werk weer herkenbaar te maken, dient het profiel zo strak mogelijk te worden gemaakt, uiteraard volgens de voorhanden zijnde tekeningen en bestekken met profielen van het hoornwerk uit het Nationaal Archief. 27

De begroeiing moet van het hoornwerk worden verwijderd, zodat het verdedigingswerk zich weer plaatselijk onderscheid van de wildernis in het rivieroeverreservaat. Aanvullende elementen als straatmeubilair, hekjes e.d. dienen met mate en zo sober en onopvallend mogelijk te worden ingepast. Tijdlagen en uitgangspunt Het hoornwerk heeft ruim 200 jaar dienst gedaan als verdedigingswerk en is diverse malen aangepast. In hoofdstuk 6 werd deze ontwikkeling beschreven. Uit de metingen, archiefonderzoek en het veldonderzoek kwam naar voren dat de aarden werken in de hedendaagse vorm voornamelijk verwijzen naar de periode 1793-1795. Dat was de periode waarin de verdedigingswerken werden opgemaakt voor de strijd tegen de Fransen. Militaire wijzigingen na 1795 hebben de omgeving in meerdere of mindere mate beïnvloed, zoals de baggerwerkzaamheden in de Grift, de bedekte gemeenschapsweg aan de voet van de Grebbeberg, de aanleg van loopgraven en de bouw van kazematten in 1939-40. Zoals al eerder geconcludeerd bleef de structuur van 1793-1795 gehandhaafd. Bij restauratie en reconstructie zou het tijdvak 1793-1795 dus zoveel mogelijk leidend moeten zijn. Dit uitgangspunt geldt in hoge mate voor de gehele structuur van profielen met borstweringen, emplacementen, banketten, grachten, de tenaille, de rechtervleugel van de enveloppe en de rechtervleugel van het hoornwerk. Het uitgangspunt geldt in mindere mate ook voor de linkervleugel van het hoornwerk en de enveloppe. Bij de laatste elementen moet ook rekening worden gehouden met de straatweg, die een rol ging spelen vanaf 1820. De bastions 3, 4, en 5 in de uiterwaarden worden afzonderlijk besproken in de laatste paragraaf. Het hoornwerk met tenaille en enveloppen in 1793, het uitgangspunt voor reconstructie en restauratie. (tekening Nationaal Archief, Den Haag) 28

Markeringen uit perioden na 1795 Hoewel het uitgangspunt helder is in militaire zin, moet er rekening worden gehouden met de civiele wijzigingen, die invloed hebben gehad op het hoornwerk, zoals de aanleg van de straatweg Wageningen-Rhenen in 1820 en in de jaren 1970-80. De aanleg in 1820 had, behalve dat het ruimte innam die voorheen deel uitmaakte van het hoornwerk, ook militaire gevolgen voor het hoornwerk met enveloppe zelf. Het betekende dat er bij de verdediging van het hoornwerk rekening moest worden gehouden met een tegenstander die via de straatweg zou komen en dat resulteerde in wijzigingen die hieronder worden besproken. Bij restauratie en reconstructie zouden de gevolgen van de aanleg van de straatweg in 1820 voor het hoornwerk zichtbaar moeten zijn en blijven. Linkervleugel van het hoornwerk (binnendijks) In tegenstelling tot het overgrote deel van het hoornwerk, is de linkervleugel zeer sterk aangetast. Zoals besproken in de paragraaf Van straatweg naar N225 is een groot deel van de linkervleugel afgegraven in dezelfde periode als de verbreding en verhoging van de N225. Slechts op één plek verheft zich een restant van de linkervleugel als een heuveltje in het landschap, met daar bovenop een betonnen kazemat. Bij herstel van de linkervleugel is er dus nauwelijks sprake van restauratie, maar moeten we spreken van reconstructie. Voor de linkervleugel geldt vanwege de aantasting, de aanwezige kazemat, de invloed van de straatweg en de nadrukkelijke rol in de geschiedenis van de meidagen 40 een genuanceerd advies. Maak gebruik van de aanwezige kazemat om in dit deel van het hoornwerk het verhaal van de meidagen van 1940 te vertellen. Door in de reconstructie een stukje loopgraaf met bijvoorbeeld een schuilnis of mitrailleuropstelling mee te nemen is het mogelijk om deze tijdlaag beleefbaar te maken. Maak gebruik van de Voorschriften Inrichten Stellingen (deel VI, Breda 1933) en de expertise van o.a. Stichting De Greb bij het reconstrueren van de loopgraaf. Om een authentiek ogende constructie te maken heeft hout de voorkeur boven kunststof. Wanneer dit omwille van duurzaamheid, veiligheid of kosten geen geschikte optie blijkt, kan worden gekeken naar een kunststof oplossing. Het deel van de linkervleugel dat op de Grebbedijk gericht is, kan volgens het uitgangspunt 1793-1795 worden gereconstrueerd. De kazemat, type stekelvarken, op het hoornwerk. Het is aanbevelenswaardig om de kazemat te betrekken bij de restauratiewerkzaamheden en te voorzien van schietgatluiken en een toegangsdeur. Gegevens daarover zijn voorhanden. 29

Linkervleugel van de enveloppe Uit de metingen in de linkervleugel van de enveloppe blijkt, wat eigenlijk ook al goed zichtbaar is in het veld, dat ongeveer de helft van de linkervleugel is afgegraven. De ene helft van de enveloppe gericht op de Grebbedijk is blijven liggen en de andere helft van de enveloppe gericht op de straatweg werd afgegraven. Anders dan in bastion 1 zit hier een militaire gedachte achter. Waar de aanvallers op de (hoge) Grebbedijk zichtbaar bleven voor de verdedigers van het hoornwerk, daar lag de enveloppe in het schootsveld van het hoornwerk waar men uit wilde kijken op de (lage) straatweg. Deze belangrijke wijziging is zichtbaar op diverse militaire kaarten uit de 19 e eeuw na 1820 en op luchtfoto s uit de 20 e eeuw. Op dezelfde luchtfoto s is een andere wijziging te zien, namelijk dat de enveloppe niet meer bereikbaar is vanaf de straatweg, omdat men de gracht heeft doorgetrokken. Neem de strategische wijzingen uit de 19 e en 20 e eeuw mee in de restauratie van de linkervleugel. Ga niet over tot reconstructie van de gehele enveloppe, omdat dit geen recht doet aan de invloed die de straatweg heeft uitgeoefend en het schootsveld van de (nog aanwezige) kazemat op het hoornwerk. Behoud de verbinding tussen de grachten van het hoornwerk en de enveloppe die is ontstaan onder invloed van de aanleg van de straatweg in 1820. Op deze kaart uit 1879 is zichtbaar dat de het schootsveld gericht op de straatweg vrij is gemaakt, voor wat betreft de linkervleugel van de enveloppe. De gracht van het hoornwerk werd pas verbonden met de gracht van de enveloppe in de 20 e eeuw. (Detail van een kaart uit het Register betrekkelijk de Grebbelinie, Utrechts Archief.) Rechtervleugel van het hoornwerk + enveloppe en tenaille Bij de rechtervleugel van het hoornwerk en de enveloppe kan worden uitgegaan van de structuur van 1793-1795. (het uitgangspunt) Weliswaar is er in de 19 e eeuw enige tijd een provisorisch dijkje geweest tussen hoornwerk en tenaille, maar deze was voorheen niet aanwezig en in de 20 e eeuw al weer verdwenen. Het haventje groeide in de 19 e eeuw langzaam dicht. Bij de restauratie en reconstructie naar het beeld van 1793 speelt 30

het haventje echter een belangrijke rol, omdat deze nodig was voor het aanvoeren van militair materieel in oorlogstijd. Ga voor de gehele rechterzijde van het hoornwerk uit van het uitgangspunt 1793-1795. Reconstrueer het provisorische dijkje tussen tenaille en hoornwerk niet. Wanneer mogelijk zou het herstel van het haventje een belangrijke bijdrage leveren aan het beeld van het hoornwerk in 1793. Het zou tevens de vormen van het hoornwerk fraai accentueren en het verdedigingswerk beter beleefbaar maken. De afgegraven grond zou wellicht gebruikt kunnen worden voor het herstel van verdwenen elementen. De Bastions op de uiterwaarden De bastions op de uiterwaarden vormen zelfstandige schakels in het geheel van de verdedigingswerken aan de voet van de Grebbeberg. Enerzijds speelden ze met het hoornwerk een gezamenlijke rol tegen aanvallers uit het oosten, maar zijn gericht op verschillende accessen en zijn aangelegd in een andere periode. In de beleefbaarheid speelt voorts een rol dat de wens van het Utrechts Landschap rond toegankelijkheid anders ligt dan op het hoornwerk. Op de bastions en het hoornwerk is inmiddels een bijzondere flora en fauna ontstaan. Omdat wij het Hoornwerk als geheel willen herstellen, heeft het Utrechts Landschap geadviseerd om het gedeelte Bastions 3 t/m 5 zo veel mogelijk intact te laten voor de flora en fauna. Wel zullen er beheersmaatregelen uitgevoerd moeten worden omdat anders binnen een paar jaar dit gehele gedeelte begroeid zal zijn met bomen en struiken wat de unieke flora en fauna niet ten goede zal komen. Om hier de natuur vooral zijn gang te laten gaan in relatie met De Blauwe Kamer wordt geadviseerd deze werken niet open te stellen voor de mens. Wellicht kunnen de bastions van tijd tot tijd worden bezocht onder leiding van een gids, maar er is geen sprake van gehele openstelling van de werken. De bastions zullen vooral beleefd worden vanaf de uitzichtpunten op de Grebbeberg en vanaf het fietspad aan de voet van de berg. Uit de metingen van Buro boot blijkt voorts dat de bastions in vergelijking met het hoornwerk in gavere toestand verkeert en er minder noodzaak bestaat om deze werken op dit moment voor definitief verval te behoeden. Tenslotte is er nog een onderbreking in de courtine (liniewal) in de keel van bastion 4, die niet duidt op het verval van de bastions, maar een restant is van de werkzaamheden tijdens de mobilisatieperiode van 1939-1940. Hier werd gewerkt aan de bouw van een motorgemaal, dat het inundatieprobleem voor de Grebbeberg moest oplossen. (zie pagina 15 en 21) Het herstel van de bastions op de uiterwaarden in dezelfde stijl als het hoornwerk zou een fraai ensemble vormen, maar door het zelfstandige karakter van de bastions doet een andere keuze weinig af aan de beleefbaarheid van het verdedigingswerk. Wel is van belang dat in de begroeiing tussen berg/fietspad en de bastions rekening wordt gehouden met het zicht op de bastions. Dit zou zo open mogelijk moeten zijn. Daarvoor dient de hoge begroeiing tussen fietspad en bastions verwijderd te worden. De zijde aan de kant van de Blauwe kamer zou in begroeiing meer een overgang kunnen zijn naar het oeverreservaat. Om vanaf het fietspad zichtlijnen te creëren naar de Blauwe kamer en tegelijkertijd meer inzicht te bieden in de structuur van de bastions zou 50 % van de begroeiing verwijderd moeten worden. Het Utrechts 31

Landschap heeft uiteraard de kennis in huis om een juiste keuze te maken in de struiken en boomgroepen afzonderlijk. 32

10. BRONVERMELDING. Adviesbureau Grebbelinie Register van Memoriën behorende tot het Archief der Genie van het Ministerie van Oorlog, Nationaal Archief, Den Haag. Oorlog Situatie Kaarten, Nationaal Archief, Den Haag. Plans van Vestingen, Nationaal Archief, Den Haag. Speciale Collecties, Bibliotheek Universiteit Wageningen. Terminologie Verdedigingswerken, Stichting Menno van Coehoorn De Gelderse Vallei, Geschiedenis in oude kaarten. HES Uitgevers Utrecht, 1988, H.P. Deys. Inspiratieboek Grebbelinie, Provincie Utrecht 2008 De Verdedigingswerken bij de Grebbesluis, (in: De Geschiedenis van Rhenen) 2008, B. Rietberg De Grebbelinie, een Cultuurhistorische Gids, 2007(2 e druk) B. Rietberg. Tijdlijn in de Gelderse Vallei, bijlage Gebiedsvisie voor de Grebbelinie van de provincie Utrecht, B. Rietberg. De Grebbelinie in Vogelvlucht, een uitgave van de Utrechtse Fortenstichting, 2003, A.R. Visser. Met dank aan Dolf Bekius, Kees van de Waal en Martijn Boosten voor het ter beschikking stellen van foto s en Jan de Vries voor achtergrondinformatie betreffende oude Nederlandse maten. Tevens dank aan Joost Bruinsma (Stichting De Greb) voor informatie over het hoornwerk tijdens de Meidagen 40. Fotografie:, tenzij anders aangegeven. Luchtopname Meetkundige Dienst; Speciale Collecties, Bibliotheek Wageningen UR. 33