Organisatie peer-, co- of self-assessment Wat verwacht je van de studenten? Het moet voor de studenten duidelijk zijn wat je van ze verwacht. Het is belangrijk dat je duidelijk omschrijft wat de bedoeling is van peer assessment, self-assessment of coassessment. Hierbij kun je denken aan de volgende dingen: Het doel van de feedback en beoordeling moet duidelijk zijn voor de student. Moeten studenten de kwaliteit van de samenwerkingsvaardigheden van groepsleden beoordelen en voorzien van feedback? Moeten studenten de kwaliteit van een uitgevoerde opdracht assessen? Moet de student kijken naar zijn eigen samenwerkingsvaardigheden of naar zijn eigen product? Het moet duidelijk zijn of studenten hierbij bepaalde formulieren moeten invullen of dat studenten zelf mogen bepalen hoe ze het assessment vormgeven. Het is mogelijk dat je wilt dat er een beoordelingsformulier of een rating scale wordt ingevuld als het gaat over het geven van peer assessment. Het is mogelijk dat je bij het self-assessment wilt dat studenten gebruik maken van een bepaalde analyse of reflectie. Als studenten peer assessment moeten geven op elkaars producten, is het dan de bedoeling dat studenten onderling de producten uitwisselen of stuur je het product door waar studenten feedback en een beoordeling over moeten geven? Hoeveel tijd hebben de studenten voor het uitwerken van de peer assessment of selfassessment? Wordt de peer assessment schriftelijk en/of mondeling gegeven aan de student met betrekking tot feedback en eventueel de beoordeling? Ga je jouw studenten onderwijzen in het geven van peer -, co- of self-assessment? Studenten moeten getraind worden in het geven van peer-, co- of self-assessment. Je kunt er niet van uitgaan dat studenten gelijk de vaardigheden bezitten om goede feedback en een beoordeling te geven over zichzelf of over medestudenten. Je zou de ontwikkeling van de beoordelingsvaardigheden en de feedbackvaardigheden als volgt kunnen stimuleren: Het doornemen van de criteria. Het is van belang dat studenten weten waarop ze uiteindelijk worden beoordeeld. Als studenten peer-, co- of self-assessment moeten geven is het het beste om gebruik te maken van het beoordelingsformulier dat je uiteindelijk bij jouw eigen beoordeling ook gaat gebruiken. Op deze manier weten studenten waarop ze worden beoordeeld. De beoordelingscriteria zouden tijdens een college of werkgroep doorgenomen kunnen worden. Studenten kunnen dan voorbeelden geven waar ze aan denken als het gaat over de criteria. Op deze manier zorg je ervoor dat studenten de beoordelingscriteria op dezelfde manier gebruiken en dat studenten de feedback en beoordeling die ze ontvangen beter begrijpen. Je kunt samen met de studenten de beoordelingscriteria ontwikkelen. Als studenten betrokken worden bij het samenstellen van de beoordelingscriteria en het beoordelingsformulier, dan is er sprake van co-assessment. Doordat je samen met studenten bespreekt wat belangrijk is en waarop gelet moet worden, kunnen studenten elkaar beter feedback geven en zal het inzicht in de criteria groeien. Het is mogelijk om met de groep als geheel al bestaande producten te beoordelen. Dit kan bijvoorbeeld door een aantal verslagen te bekijken uit voorgaande jaren en hier gezamenlijk een assessment over uit te voeren aan de hand van de beoordelingscriteria. Bij een rollenspel is het bijvoorbeeld mogelijk om filmmateriaal van al eerder afgenomen rollenspellen te tonen en studenten hier een beoordeling en feedback over te laten geven.
Als studenten peer assessment geven zou het goed zijn als studenten elkaar dit face to face geven. Op deze manier kunnen onduidelijkheden gelijk uitgesproken worden, en is het voor de studenten die het assessment geven duidelijk als hun beoordeling of feedback niet goed wordt begrepen. Als studenten dan een keer erop peer- of selfassessment moeten formuleren zullen ze hiermee rekening houden. Waar moet je aan denken bij het organiseren van peer-, co- of self-assessment? Van den Berg, Pilot en Admiraal (2005) bespreken de typologie van Topping (1998) over peer assessment. Hierin worden onderdelen besproken waar je aan moet denken bij het organiseren van peer- en/of self-assessment. Hieronder vind je een checklist waar je jouw keuze zichtbaar kunt maken. Dit doe je door te kiezen uit de verschillende opties, deze zijn zichtbaar gemaakt door een blokje of door hoofdletters. Uitleg over de verschillende onderdelen vind je onder de tabel. Onderdeel Keuze Vakgebied/onderwerp Cursus: soort opdracht Gebruiksdoelen Studenten laten reflecteren op hun eigen functioneren en hier een waardering aan hangen Het leren van de student stimuleren Studenten vaardigheden laten ontwikkelen voor een Leven Lang Leren Studenten inzicht laten krijgen in de eisen die aan ze wordt gesteld Vaststellen of studenten elkaar kunnen beoordelen of feedback kunnen geven Studenten een verantwoording laten schrijven waarom ze bepaald werk kwalitatief sterk of minder sterk vinden. Studenten vaardiger laten worden in het beoordelen en geven van feedback aan zichzelf en anderen Anders, namelijk Focus Studenten moeten feedback en een beoordeling geven (kwalitatief) Studenten moeten een cijfer geven (kwantitatief) Studenten moeten naast de feedback en beoordeling ook een cijfer geven aan het werk dat ze assessen (combinatie kwalitatief/kwantitatief) Product Schriftelijke opdracht Vaardigheidstoets Presentatie Anders, namelijk... Relatie docentbeoordeling Aanvullend op de feedback en beoordeling van de docent Het vervangt de feedback en beoordeling van de docent
Gewicht van het oordeel De feedback en beoordeling van de student telt WEL/NIET mee in het eindcijfer Oordeelsrichting Eenzijdig assessment (A->B, B->C, C->A) Tweezijdig assessment (A->B, B->A) Privacy Contact De feedback en beoordeling wordt ANONIEM/VERTROUWELIJK/IN HET OPENBAAR gegeven De feedback en beoordeling wordt FACE TOT FACE/PER E-MAIL gegeven Doelgroep Studenten zijn WEL/NIET van hetzelfde opleidingsjaar Studenten hebben WEL/NIET eerder ervaring opgedaan met peer assessment of self-assessment Samenstellen van beoordelaars Samenstellen van de beoordeelden Plaats Tijd Deelnameverplichting Beloning De feedback en beoordeling wordt als volgt gegeven: INDIVIDUEEL/TWEETALLEN /GROEPJES De feedback en beoordeling gaat over een stuk van: EEN INDIVIDU/TWEETALLEN /GROEPSWERK De feedback en beoordeling vinden plaats TIJDENS/BUITEN de colleges en werkgroepen Het geven van feedback en een beoordeling is WEL/NIET opgenomen in de onderwijstijd. Het geven van peer-of self-assessment is VERPLICHT/FACULTATIEF Studenten krijgen voor de peer- of self-assessment WEL/GEEN cijfer, studiepunt of extrinsieke beloning Vakgebied/onderwerp: voor welk vakgebied wil je peer- of self-assessment gebruiken? Gebruiksdoelen: wat is het doel dat je wilt bereiken met peer- of self-assessment? Zie je het bijvoorbeeld als een leermiddel om studenten meer inzicht te laten krijgen in de criteria? Of wil je vaststellen dat studenten elkaar feedback en een beoordeling kunnen geven? Focus: wordt de gegeven assessment kwantitatief of kwalitatief beoordeeld door de studenten. Moeten studenten feedback en een beoordeling geven (kwalitatief), of moeten studenten ook een cijfer geven (kwantitatief)? Product: waarover moeten studenten assessment geven? Op schriftelijk werk, een vaardigheidsdemonstratie, een presentatie of iets anders? Relatie docentbeoordeling: vervangt het assessment de feedback van de docent? Of is het een aanvulling hierop? Gewicht van het oordeel: telt de feedback en beoordeling die gegeven wordt door de student aan een medestudent mee in het eindcijfer. Bijvoorbeeld als een student een 7 heeft gekregen van een medestudent, dan zou dit voor 20% mee kunnen tellen in het eindcijfer van de student. Het is ook mogelijk dat je de gegeven feedback beoordeelt en dit laat meetellen in het eindcijfer. Oordeelsrichting: het is mogelijk dat er eenzijdig of tweezijdig assessment wordt gegeven bij peer-assessment.
1. Eenzijdige assessment houdt in dat de studenten door andere studenten beoordeeld worden dan waarvan zij zelf de producten beoordelen. Bijvoorbeeld: student A assesst student B, student B assesst student C, student C assesst student A. 2. Tweezijdige assessment houdt in dat studenten elkaar beoordelen. Dus student A assesst student B en student B assesst student A. Privacy: wordt het assessment anoniem, vertrouwelijk of openbaar uitgevoerd? Contact: wordt de feedback face to face gegeven of via de e-mail? Doelgroep: zijn de studenten van dezelfde of verschillende opleidingsjaren? Daarnaast is het ook belangrijk om te bedenken of studenten in eerdere vakken peer- of selfassessment hebben moeten uitvoeren en of ze hier al ervaring mee hebben. Zijn de studenten van hetzelfde niveau? Samenstellen van de beoordelaars: wordt het assessment individueel, in tweetallen of in groepjes uitgevoerd? Samenstellen van de beoordeelden: is het assessment gericht op een product of vaardigheid van individuen, tweetallen of in groepjes? Plaats: vindt het assessment plaats tijdens de colleges of werkgroepen? Of wordt het assessment buiten de colleges of werkgroepen gegeven? Tijd: is er in het onderwijsprogramma tijd opgenomen om peer-, co- of self-assessment uit te voeren of moeten studenten dit doen in hun vrije tijd? Deelnameverplichting: is de peer-, co- of self-assessment verplicht of facultatief? Beloning: krijgen studenten voor de peer-, co- of self-assessment een cijfer, studiepunt of andere extrinsieke beloning? Wat voor een rol neem je, als docent, aan? Peer assessment Als docent neemt u bij de peer assessment de rol aan van procesbewaker. Het is jouw taak om: een indeling te maken welke student peer assessment geeft aan welke andere student. de voortgang te controleren: worden de deadlines serieus genomen? Sturen studenten hun stukken naar elkaar op? Heeft iedereen de peer assessment bij elkaar uitgevoerd? in te grijpen als het niet gaat zoals gepland. een veilige omgeving te creëren om peer assessment uit te voeren. Dit is van belang, aangezien studenten zich op hun gemak moeten voelen bij elkaar en op een normale manier feedback aan elkaar moeten kunnen geven (Van den Berg, Pilot, & Admiraal, 2005). Het is mogelijk om studenten de peer assessment te laten bespreken in groepjes. Je kunt dan gelijk controleren of de peer assessment goed genoeg is uitgevoerd, is dit niet het geval dan kun je studenten het formulier teruggeven met de mededeling dat er meer diepgang in moet. Co-assessment Bij een co-assessment draait het er vooral om dat de studenten betrokken worden bij het ontwikkelen van de beoordelingscriteria en hoe de studenten worden beoordeeld. Dit gebeurt door te overleggen met de studenten. Ook hier is jouw rol meer op het gelijke niveau van de student. Je hebt uiteindelijk het eindwoord hoe er beoordeeld wordt, maar studenten hebben hier wel inspraak op. Self-assessment Bij het self-assessment probeer je de student zoveel mogelijk zelf te laten vertellen. Studenten stellen zelf de doelen die ze willen behalen, specificeren de criteria hiervoor en ze beschrijven
de relevantie van het te behalen doel. Aan de hand van reflecties of werkvormen kan de student bepalen of de doelen wel of niet zijn behaald. Je zou mogelijk vragen kunnen stellen aan de student om de student op een hoger niveau te laten denken. De student doet in dit geval dus het meeste werk.