Grootschalig Watertransport



Vergelijkbare documenten
Specialistengroep WTS 806

Brandweercompagnie Veiligheidsregio IJsselland. Versie 1.1

uitrukprocedure versie 1.0 Nieuwe uitruk procedure per 9 januari 2012

Uitleg rekenschuif. Bepaling drukverlies slang. De rekenschuif bestaat uit vier gedeeltes. kunt u tussen 1-2 en 3-4 wisselen.

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage 11. Voertuigspecificaties

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

TANKPUTBRANDEN Definitieve versie 28 augustus 2012 revisie 1. Auteurs: R. Bras, J. Konijnenberg, J. Metselaar, J. Woestenburg.

Bijlage 3C - Concept Draaiboek

Auteurs: R. Bras, J. Konijnenberg, J. Metselaar, J. Woestenburg.

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

GBO/SO. Een toekomstbeeld landelijke specialistische taken. Anton Slofstra Voorzitter stuurgroep GBO/SO

Specialistische brandbestrijding Ploeg: manschappen, manschap b en bevelvoerder Frequentie: korpsspecifiek

EVALUATIERAPPORT PILOT TS-4 NAALDWIJK ( )

Brandweer Sliedrecht Draaiboek brand- en ontruimingsoefening ASZ Sliedrecht

EVALUATIERAPPORT PILOT 2X4 DELFT ( )

Woningbrandbestrijding. Oefening

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Opleidings- en oefenbeleid

Elementaire oefening. inzetten. Opdracht A t/m E. Draaiboek : 103B-DB01 Datum : Locatie :

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

EVALUATIERAPPORT PILOT SIV-4 RIJSWIJK ( )

5. De oefenkaart De oefenkaarten zijn belangrijke hulpmiddelen bij het plannen en organiseren van oefeningen.

Functiehuis Bedrijfsbrandweer

Normenkader kwaliteit en het bijbehorende dashboard inclusief de financiële consequenties

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden

Ontwerp Dekkingsplan en Specialismenspreidingsplan - maart 2011 Brandweer Midden- en West-Brabant Pagina 61 van 77

Bijlage 5: Uitgangspunten nieuwe brandweerpost, soorten materieel & kapitaallasten

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Operationele grenzen basisbrandweerzorg

5 1 a nota rangen voorblad RMT met besluit (2) 1

Kan de brandweer een gevelbrand bestrijden

Woningbrand bestrijding. Oefening

Experiment TS-4 Brunssum

Welkom. Bijscholing communicatie

Beperkte THV Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s

Oefenkaart 103C Tactieken en technieken toepassen bij brand

Deelnemen aan interventies teneinde de operationele doelstellingen van de zone te verwezenlijken.

Brandbestrijding bedrijfsgebouwen. Oefening

EVALUATIERAPPORT PILOT SIV-2 MIDDEN- DELFLAND ( )

Aflegsysteem brandbestrijding

STANDAARD OPERATIONELE PROCEDURE. Aflegsysteem lage druk: bundels

Functiebeschrijving. Brandweerman. Bijlage Functiebeschrijvingen. Doel

Grootschalige Geneeskundige Bijstand Geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten

Klasse xxx Manschappen / Ploeg: Brandweer ABWC

Alarmering Natuurbrandbestrijding

401A. Risico s signaleren bij het rijden met brandweervoertuigen. Oefening

Oefenkaart 103D - Handladders en schoorsteengereedschap. 113C - Op hoogte werken

Vliegtuigbrandbestrijding. Oefening

KWALIFICATIEDOSSIER VOERTUIGBEDIENER

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo)

CCONVENAN RREGIONA INTER STAND

Oefenkaart 103C Tactieken en technieken toepassen bij brand

Elementaire oefening. Oefenkaart 102D: Levensreddend handelen 2 202D 302E. Opdracht A t/m D

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus. waarbij een gevaarlijke stof vrijkomt.

Opleidingsplan leergang Voertuigbediener

De Veiligheidsregio IJsselland heeft een Lijst van Wensen opgesteld die onderverdeeld is in de volgende vier onderdelen:

Optreden bij buisleiding incidenten. Drs. B.M.G. Janssen MCDM Directeur Gezamenlijke Brandweer Voorzitter NVBR Netwerk OGS

HORENDE BIJ DE ALGEMENE BEPALINGEN

VAARDIGHEIDSTOETS e gewestelijke

NB: Dit voorstel is op 28 augustus 2008 besproken in het overleg van de pilotregio s. De uitkomsten van dit overleg zijn in de notitie verwerkt.

Draaiboek Zwaar weer Gemeente Rijssen-Holten Vastgesteld door B&W op: 12 november 2002

# Overwegingen Aantekeningen 1 Alarm

Leidraad conversie rangen

Landelijk Team Forensische Opsporing

EVALUATIE BASISBRANDWEERZORG. Waarom leren van uitrukken?

Slachtoffer redden op diepte. Oefening. Brandweerduiken Optreden als Duikploeg Frequentie: korpsspecifiek

Monodisciplinair evaluatieverslag Zeer grote brand Langestraat Alkmaar 1 januari 2015

Uitgangspunten. Dekkingsplan 2.0. Projectgroep Dekkingsplan januari 2017 Status: definitief

SAMENVATTING. Meerjaren Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening

3.1 Fase 1: Takenpakket en competentieniveau vaststellen. Afbeelding 3.1 Takenpakket en competentieniveau vaststellen

OEFENMIDDAG ALARMPLOEG

BRANDWEER MIDDEN- EN WEST-BRABANT

Bijlage C: Controlelijst C8 van de Werkwijzer bedrijfsbrandweren

Wat je al met 4 niet kan!!! Pilot TS-4 Brandweer Utrecht Brandweer Amersfoort

Elementaire oefening. Opdracht A en B. Draaiboek : 101A-DB02 Datum : Locatie :

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BEVELVOERDER

Slachtoffer redden op of onder het ijs. Oefening. Brandweerduiken Optreden als duikploeg Frequentie: korpsspecifiek

Transitietabel Leidraad Oefenen naar branchestandaarden blijvende vakbekwaamheid

VAARDIGHEIDSTOETS Provinciale

VAARDIGHEIDSTOETS Provinciaal

GRIP 1, ongeval gevaarlijke stoffen (OGS) Alkmaar 17 mei 2016, gemeente Alkmaar

Test team Baancoördinator

Beleidsplan Opleiding en Oefening Gemeentelijke brandweer Grave

Nederland. Grootschalig brandweeroptreden

Eenvoudig in zicht. Netwerk Repressie NVBR. maart Funcitionele herkenbaarheid

Jan Scheurwater. Songül Serindag Bureauhoofd. Coördinator. Administratieve Leergang Bevelvoerder (Interim) Wendy Arkenbout.

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Asbestincidenten Zijn brandweermensen asbestwerkers?

brandweer Nieuwegein Zuid Jij ook? Kom bij de brandweer!

Brandweerzorg. Richtlijn Voertuigbediener RV_HV1_. Hulpverleningsvoertuig. Versie 1.2 :dd Project: Voertuigen Informatie op:

Procedure. Redding oppervlaktewater. Gelderland-Zuid. versie 1.0

VAARDIGHEIDSTOETS Tweede ronde Gewestelijk TS-HD

VAARDIGHEIDSTOETS Provinciaal

MEMO. Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk

EVALUATIERAPPORT Natuurbrandoefeningen 10 en 17 april 2010

Pastorale zorg bij rampen

Vergelijkende studie minimale middelen brandweer Buurlanden van België

Transcriptie:

Grootschalig Watertransport Brandweer Midden- en West-Brabant Versie 1.1, juni 2009 1

Naam: Brandweer Midden- en West-Brabant Versie: 1.1 Datum: juni 2009 Opsteller: afdeling operationele voorbereiding, BMWB Netwerklocatie: j:\brw\mwb\operationele voorbereiding\procedures\dompelpomp\procedure Grootschalig Watertransport april 2009 def.doc Status: definitief Vastgesteld: BMT : 10-02-2009 Wijziging: aangepast aan het specialisme spreidingsplan Versie 1.1, juni 2009 2

Inhoudsopgave Inleiding... 4 Verdeling dompelpompen... 5 Brandweerpeloton (PEL)... 5 Ondersteuningspeloton (OSP)... 5 Brandweercompagnie (CIE)... 5 Grootschalig watertransport (GWT)... 6 Alarmering... 6 Uitrukken met het GWT... 6 Personeel bij het opbouwen van het GWT... 6 Materieel bij uitruk GWT... 6 Algemeen... 6 Inzetten van de dompelpomp... 7 Aflossing... 8 Bepakking... 9 Verbindingen... 9 Opleidingen... 9 Oefenen inzet dompelpomp... 10 Bijlage 1... 11 WTS 1000... 11 WTS 2500... 12 Bijlage 2... 13 Overzichtskaart GWT... 13 Bijlage 3... 14 Afkortingen... 14 Bijlage 4... 15 Opleiden en oefenen van het specialisme GWT... 15 Versie 1.1, juni 2009 3

Inleiding Indien in het geval van een (grote) brand de waterwinning ter plaatse onvoldoende is kan er door de operationeel leidinggevende om een grootschalig watertransport (GWT) gevraagd worden. In een aantal gevallen is deze al aanwezig in een brandweerpeloton of het ondersteuningspeloton. Deze procedure beschrijft alle zaken die direct of indirect te maken hebben met de opbouw van het grootschalig watertransport. Daarnaast bevat deze procedure in een bijlage het overzicht van de in de regio aanwezige dompelpompen. Het is van belang om het grootschalig watertransport en de werkwijze van het GWT binnen de brandweerorganisatie kenbaar te maken. De werkzaamheden voor het GWT en de bijbehorende functionarissen moeten worden beoefend. De evaluaties van de oefeningen en ook van praktijkinzetten moeten worden gebruikt om de inzet van het grootschalig watertransport te verbeteren. Leeswijzer In het eerste hoofdstuk wordt de verdeling van de dompelpompen beschreven. De inzet en mogelijkheden van een GWT staan vermeld in hoofdstuk twee. In hoofdstuk drie wordt beschreven over welk specialistisch materieel bij de eenheden die een GWT inzetten voorhanden zijn. In de hoofdstukken vier,vijf en zes wordt achtereenvolgens verbindingen, opleiden en oefenen beschreven. In de bijlage kun je de verdeling van de dompelpompen in de regio Midden- en West-Brabant, de verschillende WTS-schema s, de gebruikte afkortingen en terug vinden. Versie 1.1, juni 2009 4

Verdeling dompelpompen Brandweerpeloton (PEL) Brandweer Midden- en West- Brabant (BMWB) kan beschikken over vier brandweerpelotons. In elk peloton zit t.b.v. het grootschalig watertransport bij brand een combi haakarmbak (DPH) met daarin een dompelpomp en 1 kilometer 150 mm slang. Ondersteuningspeloton (OSP) Op het moment dat er bij opschaling na zeer grote brand om de 5 e TS gevraagd wordt, wordt er automatisch een tweede brandweerpeloton en een ondersteuningspeloton gealarmeerd. In een OSP zit t.b.v. het grootschalig watertransport een dompelpomp aanhangwagen (DPA) en een haakarmbak (SLH) met 3 kilometer 150 mm slang. Brandweercompagnie (CIE) Een brandweercompagnie bestaat uit twee brandweerpelotons en één ondersteuningspeloton. In de brandweerregio Midden- en West-brabant kan men beschikken over twee brandweercompagnieën, verdeeld tussen Oost en West. In een brandweercompagnie zitten dus twee DPH s (WTS 1000) 1, een SLH (WTS 2500) 2 en een DPA. P.S. het specialisme spreidingsplan is vastgesteld, in bijlage 2 is de nieuwe verdeling van het GWT terug te vinden. Alle dompelpompen worden identiek uitgevoerd met een 3km bak 3. Naast de 6 reguliere dompelpompen wordt er een reserve aangeschaft die gestationeerd wordt in Rijen. 1 Een WTS 1000 heeft 1 kilometer 150 mm slang in de bak. 2 Een WTS 2500 heeft 3 kilometer 150 mm slang in de bak. 3 Na het plaatsen van alle 3 km bakken zal de procedure aangepast worden. Versie 1.1, juni 2009 5

Grootschalig watertransport (GWT) Alarmering Bij de alarmering kan er verschil gemaakt worden tussen het opschalen naar een brandweer peloton of ondersteuningspeloton en de specifieke vraag naar een grootschalig watertransport, waarbij specifiek om een WTS 1000 of 2500 gevraagd kan worden. De manier van alarmeren kan anders zijn, maar de manier van uitrukken en inzetten van het GWT moet hetzelfde zijn. Uitrukken met het GWT Bij een alarm moet er voldoende materieel en personeel uitrukken om het opbouwen van het grootschalig watertransport snel en adequaat te kunnen uitvoeren. Personeel bij het opbouwen van het GWT Om de inzet goed te laten verlopen zijn tenminste de volgende functionarissen noodzakelijk: 1. Bevelvoerder De bevelvoerder geeft leiding aan al het personeel wat uitrukt met het GWT, d.w.z. de bemanning van het haakaarmvoertuig en de daaraan gekoppelde TS. De bevelvoerder is voor de operationeel leidinggevende het aanspreekpunt om het GWT met zijn eenheid te regelen. Na inzet blijft de bevelvoerder ter plaatse als aanspreekpunt voor de operationeel leidinggevende en om zijn achtergebleven manschappen aan te sturen. 2. Pompbediener Bij het grootschalig watertransport zitten minimaal twee pompbedieners, zij zijn verantwoordelijk voor het operationeel maken en houden van de pomp. Als de dompelpomp is ingezet blijven beide pompbedieners aanwezig om elkaar af te lossen en te ondersteunen. 3. Manschappen De manschappen ondersteunen de pompbedieners bij het inzetten van de dompelpomp en het uitrijden van de slangen. Zij zorgen ervoor dat de slangen zoveel mogelijk aan de kant van de weg en niet te strak in de bochten gelegd worden. Als de dompelpomp is ingezet blijft er minimaal één manschap achter om samen met een van de pompbedieners de slangen te controleren en indien het zich voordoet de lekke slangen te kunnen vervangen. Materieel bij uitruk GWT Het materieel wat standaard uitrukt bij een alarmering bestaat uit: a. Haakarmvoertuig (2 personen) met DPH of SLH + DPA b. Een TS (of gelijkwaardig voertuig) om het benodigde materieel en personeel (6 personen) mee te kunnen nemen 4. Algemeen Het uitgerukte materieel blijft ter plaatse tot einde incident of tot het moment dat het voor een andere opdracht noodzakelijk is, de TS mag niet ingezet worden voor incidentbestrijding. Al het uitgerukte personeel blijft aanwezig tot einde incident (inclusief inpakken GWT), of tot het wordt afgelost, of tot het moment dat de hoogst leidinggevende ter plaatse bepaalt dat er qua personeel afgeschaald kan worden tot het minimum vereiste. Minimaal altijd één bevelvoerder, twee pompbedieners en één manschap. 4 De clustercommandant kan beslissen om i.p.v. een TS een ander voertuig (PM / DB) met het GWT te laten uitrukken. Hij heeft daarbij wel de verplichting om ervoor te zorgen dat dit geen invloed heeft op de snelle en doelmatige inzet van de dompelpomp. Versie 1.1, juni 2009 6

Inzetten van de dompelpomp Waterwinning opbouwen De bevelvoerder van het GWT bepaalt de plaats waar hij de dompelpomp in gaat zetten, a.d.v.: De plaats van de manifold wat is aangegeven door de operationeel leidinggevende ter plaatse. De detailkaart van het inzetgebied uit de FALK atlas Heg + Steg Noord-Brabant professional. Een vooraf op een overzichtslijst / -kaart vastgelegde opstelplaats. Een kort overleg met de operationeel leidinggevende ter plaatse over de gevonden waterwinplaats. De bevelvoerder geeft aan de manschappen de plaats aan waar de dompelpomp te water gelaten moet worden. De manschappen koppelen de 150 mm slang aan de pomp en leggen deze in het water. Als het water aan de kant niet diep genoeg is (> 0,5 meter), zal de pomp door de manschappen verplaatst moeten worden naar dieper water. Bij het werken aan de waterkant dient ten alle tijden de persoonlijke veiligheid voorop te staan. Uitrijden van de slangen Op het moment dat de pomp in het water ligt kan door de bemanning van het haakarmvoertuig begonnen worden met het uitrijden van de slangen. Bij het uitrijden moet rekening gehouden worden met: Uitrijden met een snelheid van ± 25 km/u (i.v.m. beschadigen koppelingen en slangen) Zoveel mogelijk aan de kant van de weg, zodat de operationele diensten de weg nog kunnen gebruiken. Niet te strak in de bochten. Het uitzetten van de slangen bij het op druk brengen. Plaats halverwege de leiding of bij een hoogte verschil (lage kant aan de pompzijde) de terugslagklep (let op doorstroomrichting) Bij het uitrijden lopen minimaal twee manschappen mee om de slangen op de bovengenoemde manier weg te leggen en de koppelingen te controleren (rode stippen). Op het moment dat men begonnen is met het uitrijden van de slangen, kan er begonnen worden met opvullen van de slangen. Het opvullen van de slangen mag met 1000 l/m (hydraulische oliedruk van 40 BAR), houdt er rekening mee dat het water geen belasting mag vormen voor het uitrijden van de slangen. Laat bij het opvullen een manschap met portofoon meelopen met het water. Als de slangleiding een weg kruist en doorgaand verkeer noodzakelijk is moeten de slangenbruggen geplaatst worden. Het opdruk zetten van de slangen Als de gehele slanglengte is uitgelegd en gekoppeld kan deze op druk gezet worden, druk en waterlevering afstemmen met de ontvangende eenheden. Het opvullen dient langzaam te gebeuren, er dient rekening gehouden te worden met een minimale opvultijd van 30 minuten voor WTS 2500 en 15 minuten voor WTS 1000. Versie 1.1, juni 2009 7

Activiteiten tijdens de waterlevering Bevelvoerder: o Houdt contact met de operationeel leidinggevende omtrent de waterafname en de Logistieke zaken die geregeld moeten worden. o Stuurt de aanwezige manschappen aan. Manschappen (minimaal twee) o Blijven ter plaatse om de uitgelegde slangen te controleren op evt. lekkage en andere problemen. o Vervangen lekke slangen o Bedienen manifold Pompbedieners (minimaal twee) o Het bewaken en bedienen van de pomp. o Het aftanken van de pomp. o Oplossen van storingen. o Assisteren van de manschappen. Aflossing De aflossing van de achtergebleven manschappen, gebeurt om een goede inzet te waarborgen, door de kazerne die ook het GWT geleverd heeft, in overleg met de operationeel leidinggevende ter plaatse. Inpakken Op aangeven van de operationeel leidinggevende kan het complete systeem worden ingepakt, dit zal begeleid worden door de bevelvoerder en moet altijd uitgevoerd worden door het korps wat de dompelpomp ook heeft ingezet. Voor het opruimen van de slangen wordt gebruik gemaakt van de Hose Recovery Unit (HRU), de HRU moet tijdig aangevraagd worden. De HRU kan m.b.v. een redvoertuig, een HV 1 of een handtakel op de slangenbak gehesen worden. Let Op: Het haakarmvoertuig moet geschikt zijn voor de bediening van de HRU! Het opruimen van de slangen mag alleen bij daglicht uitgevoerd worden, met uitzondering van situaties die noodzakelijk zijn voor een goede doorstroming van het verkeer. De slangen moeten tijdens het opruimen geleid worden op de weg en in de slangenbak, de chauffeur moet rekening houden met het feit dat er personeel in de slangenbak meerijdt. Versie 1.1, juni 2009 8

Bepakking De bepakking van alle GWT eenheden binnen brandweer Midden- en West-Brabant moet identiek zijn, zodat onder alle omstandigheden de inzet van de dompelpomp mogelijk is. De bepakking bestaat tenminste uit: Waadpakken (2) Laarzen op TS (4 paar) Reddingsvesten op TS (4) Verkeersvesten op TS (6) Handlampen op TS (6) Betonschaar op TS (1) Fiets (1) TMO portofoons op TS en DP (5) FALK atlas Heg + Steg Noord-Brabant professional Klapstoel (2) Lijn 20 meter op TS (1) Opgerolde 150 mm slang 20 meter (5) Opgerolde 150 mm slang 5 meter (5) Verbindingen Om een goede communicatie tussen de bevelvoerder met zijn manschappen en met de operationeel leidinggevende en de manschappen onderling te kunnen waarborgen zijn er vijf TMO portofoons noodzakelijk. Dit is gebaseerd op de geografische afstanden tussen de verschillende functionarissen. Voor het grootschalig watertransport zijn aparte incidentgroepen beschikbaar bij een inzet: a. WTS 1, A-compagnie b. WTS 2, B-compagnie c. WTS 3, reserve Verdeling van de portofoons: Bevelvoerder 1x t.b.v. GWT en 1x t.b.v. incident Pompbediener 1x t.b.v. GWT Manschap 1x t.b.v. GWT (controle slangen / meelopen tijdens opvullen) Manschap 1x t.b.v. GWT (bij Manifold) Opleidingen De brandweerlieden die werkzaam zijn bij een korps waar een dompelpomp gestationeerd is, dienen goed te zijn opgeleid om de opbouw en het instant houden van het grootschalig watertransport te kunnen waarborgen. Aandachtspunten hierbij zijn: Chauffeurs dienen in het bezit te zijn van de vereiste rijbewijzen, voor SLH + DPA betekent dit rijbewijs CE Chauffeurs dienen in het bezit te zijn van het diploma brandweerchauffeur (licht en/of zwaar) Pompbedieners dienen de opleiding pompbediende gevolgd te hebben Manschappen minimaal brandwacht 1 e klas (manschap 1 e klas) Bevelvoerders minimaal onderbrandmeester Versie 1.1, juni 2009 9

Oefenen inzet dompelpomp Alle personen die ingezet kunnen worden bij het GWT, dienen voldoende te zijn opgeleid en geoefend volgens de leidraad. De wijze van specialistisch (intern) opleiden en oefenen zal in een separaat document Opleiden en oefenen van het specialisme GWT verder worden uitgewerkt (Bijlage 4). Het opleiden en oefenen is de verantwoordelijkheid van de korpsen waar het GWT gestationeerd is, ieder korps zal hiervoor een contactpersoon aanstellen. Als coördinatiepunt voor de contactpersonen zal de afdeling Operationele Voorbereiding van BMWB optreden. Versie 1.1, juni 2009 10

Bijlage 1 WTS 1000 Watertransportsysteem WTS 1000 Toepassingsgebied Regio/gemeente Uitgangspunten Kengetallen en aandachtspunten voor inzet bij WTS 1000 Alarmering Minimale inzet 1 DPH 1000 + TS voor personeel en materieel Systeem is ook in te zetten met 2 x TS i.p.v. dompelpomp Inzet / Opbouwtijden watertransportsystemen: Tactiek - opbouwtijd watertransportsysteem (wts) 1000 : 2 kwartier; Hou rekening met aanrijdtijden. pompdruk haler : circa 10 bar drukverlies capaciteit opmerking : 0,7 bar/100 m (150 mm) : 4000 l/min : afstand is echt maximum bij twijfel wts2500 Bijstand / Logistiek opbouwtijd watertransportsysteem (WTS) 200 : 1 kwartier; opbouwtijd watertransportsysteem (WTS) 2500 : 4 kwartier; Versie 1.1, juni 2009 11

WTS 2500 Watertransportsysteem WTS 2500 Toepassingsgebied Regio/gemeente Uitgangspunten Kengetallen en aandachtspunten voor inzet bij WTS 2500 Alarmering Inzet / Tactiek Minimale inzet 1 DPA / SLH 3000 + TS voor personeel en materieel Opbouwtijden watertransportsystemen: - opbouwtijd watertransportsysteem (WTS) 2500 : 4 kwartier; pompdruk haler : circa 5 bar drukverlies capaciteit : 0,16 bar/100 m (150 mm) : 2000 l/min Hou rekening met aanrijdtijden! Bijstand / Logistiek opbouwtijd watertransportsysteem (WTS) 200 : 1 kwartier; opbouwtijd watertransportsysteem (WTS) 1000 : 2 kwartier; Versie 1.1, juni 2009 12

Bijlage 2 Overzichtskaart GWT Versie 1.1, juni 2009 13

Bijlage 3 Afkortingen DPH Dompelpomp combi haakarmbak DPA Dompelpomp aanhangwagen SLH Slangen haakarmbak HRU Hose Recovery Unit (slangoprolautomaat) GWT Grootschalig watertransport WTS Watertransportsysteem Versie 1.1, juni 2009 14

Bijlage 4 Opleiden en oefenen van het specialisme GWT Doelen Algemeen De deelnemers zijn in staat om binnen de daarvoor aangegeven tijd (afhankelijk van de te overbruggen afstand) een GWT met dompelpomp inzetgereed te maken Manschappen De manschappen zijn in staat om binnen de daarvoor gestelde tijd een GWT op te bouwen. De manschappen kunnen vertellen welke (assisterende) taken er verricht moeten worden bij het opbouwen van het GWT. Pompbediener De pompbediener is in staat de dompelpomp op de juiste wijze in bedrijf te stellen en in bedrijf te houden. Bevelvoerders De bevelvoerder kan door middel van een duidelijke taakverdeling, met zijn ploeg een GWT binnen de gestelde tijd inzetgereed hebben. Officieren van Dienst De OVD kent de mogelijkheden en beperkingen van het GWT. Criteria Manschappen De manschappen kunnen vertellen wat er nodig is voor de opbouw van een GWT. De manschappen houden voortdurend een oog op het in bedrijf zijn van het watertransport. De manschappen zorgen tijdens de oefening voor de (verkeers) veiligheid Pompbediener De pompbediener kan de verschillende onderdelen van de pomp benoemen en de verschillende manometers interpreteren. De pompbediener kan de pomp op de juiste wijze in bedrijf nemen. De pompbediener kan pompstoringen herkennen en oplossen. Bevelvoerders De bevelvoerder kan de inzetmogelijkheden van het GWT benoemen. De bevelvoerder controleert gedurende de inzet de opbrengst van het systeem. De bevelvoerder controleert de (verkeers)veiligheid. Officieren van Dienst De OVD kan de waterwinplaats voor het GWT aangeven. De OVD kan de af te leggen route voor de slangleiding aangeven. Versie 1.1, juni 2009 15

Opleiden Chauffeurs moeten opgeleid worden voor het rijbewijs CE Verder geldt voor alle medewerkers: Bekendheid verwerven van het GWT (dompelpompen) Op de hoogte zijn van de diverse watertransportschema s Inzetgereed maken, en inzetten van de dompelpomp,denk hierbij aan: o als haler / aanjager in het aanjaag verband o bij wateroverlast o gebruik van de slangenbruggen o verbindingen Duur opleiden 1 dagdeel voor een complete ploeg (bevelvoerder, pompbediener en manschappen) Tijdens de opleiding OVD wordt aandacht besteed aan het GWT. Oefenen Oefenkaart Frequentie Wie Wat 403E (nieuw) 2x per jaar Chauffeur/pompbediener Bediening haakarmvoertuig (DPH / SLH) met DPU 103A (nieuw) 2x per jaar Ploeg Inzetoefening met GWT Algemeen 1x per jaar Ploeg Volledig uitrijden GWT + omgekeerd inpakken Algemeen 5 1x per 2 jaar Ploeg Aanjaagverband GWT Algemeen 1x per jaar OVD Bijscholen op kennis GWT 5 In combinatie met oefening volledig uitrijden en omgekeerd inpakken. Versie 1.1, juni 2009 16