natuurkunde vwo 2018-II

Vergelijkbare documenten
Correctievoorschrift VWO 2018

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2014-II

Eindexamen natuurkunde pilot vwo II

natuurkunde havo 2018-I

natuurkunde havo 2017-II

natuurkunde havo 2019-I

Opgave 1 Koolstof-14-methode

Eindexamen natuurkunde pilot vwo I

natuurkunde havo 2019-II

Eindexamen havo natuurkunde pilot I

natuurkunde vwo 2019-II

Eindexamen natuurkunde pilot havo II

natuurkunde havo 2017-I

Vraag Antwoord Scores. methode 1 Omdat de luchtweerstand verwaarloosd wordt, geldt: v( t) = gt. ( ) ( ) 2

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2008-I

natuurkunde havo 2016-I

Eindexamen vwo natuurkunde I

natuurkunde bezem vwo 2016-I

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Eindexamen natuurkunde 1 havo I

natuurkunde havo 2018-II

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

natuurkunde havo 2015-I

Eindexamen vwo natuurkunde 2013-I

natuurkunde vwo 2016-II

Eindexamen natuurkunde vwo I

Eindexamen vwo natuurkunde II

Eindexamen natuurkunde pilot vwo II

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

natuurkunde havo 2015-II

Opgave 1 Millenniumbrug

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen natuurkunde pilot vwo I

Vraag Antwoord Scores

natuurkunde oud programma havo 2015-I

Opgave 1 Koolstof-14-methode

natuurkunde vwo 2017-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 compex havo 2008-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-I

Eindexamen havo natuurkunde II

Eindexamen natuurkunde havo I

Eindexamen moderne natuurkunde vwo 2008-I

natuurkunde vwo 2018-I

natuurkunde havo 2016-II

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2008-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-II

natuurkunde vwo 2019-I

Eindexamen vwo natuurkunde pilot I

Eindexamen havo natuurkunde pilot 2013-I

natuurkunde vwo 2017-I

Eindexamen natuurkunde havo I

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2008-I

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2004-II

De hoeveelheid lucht die elke dag onderzocht wordt bedraagt 5,0 cm 3. Op dag 40

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2007-I

natuurkunde vwo 2016-I

Eindexamen natuurkunde vwo II

Correctievoorschrift VWO 2013

Eindexamen natuurkunde pilot havo II

Opgave 1 Millenniumbrug

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo II

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Eindexamen natuurkunde havo I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2002-II

Eindexamen moderne natuurkunde 1-2 vwo II

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen moderne natuurkunde 1-2 vwo 2008-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2003-I

Eindexamen natuurkunde vwo I

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Natuurkunde

Correctievoorschrift VWO

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2006-II

Eindexamen natuurkunde havo II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2003-I

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

Eindexamen natuurkunde 1-2 compex vwo 2008-I

Correctievoorschrift VWO 2012

Uitwerking examen e tijdvak

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2002-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-I

Eindexamen natuurkunde havo II

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2008-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2002-I

Correctievoorschrift HAVO

Eindexamen natuurkunde 1-2 compex vwo I

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2005-I

Transcriptie:

Mechanische doping maximumscore 5 uitkomst: V =,7 0 m 4 3 voorbeeld van een berekening: Er geldt: Enuttig = Pt = 50 0,5 = 5 Wh. Enuttig 5 Dus geldt: Ein = = = 56 Wh. η 0,80 De batterij heeft een energiedichtheid van 90 Wh kg. 56 Dus geldt voor de massa van de batterij: m = = 0,8 kg. 90 m 0,8 4 3 3 Dus geldt voor het volume: V = = =,7 0 m = 0,7 dm. 3 ρ 3, 0 0 inzicht dat E = Pt in rekening brengen van het rendement Energie inzicht dat m = Energiedichtheid m gebruik van ρ = V completeren van de berekening maximumscore 3 Er geldt: λ max T = k W. De temperatuur van de kuit zal ongeveer 300 K zijn. Dus geldt voor de maximale golflengte: 3 k 6 λmax = w λmax =,90 0 = 9, 7 0 m. T 3, 0 0 Dit is infrarood. (Hiervoor is de camera gevoelig.) schatten van de temperatuur tussen 93 K en 35 K gebruik van de wet van Wien completeren van de berekening en het antwoord Opmerkingen In deze vraag significantie uiteraard niet aanrekenen. Bij het derde scorepunt warmtestraling goed rekenen.

3 maximumscore 5 uitkomst: t = 9, 4 h voorbeeld van een berekening: Voor de weerstand van één elektromagneet geldt: 9 3, 0 R = ρ = 6,8 0 = 0,57 Ω. 3 A π(0,5 0 ) Dus geldt voor de totale weerstand: R totaal = 4 0,57 = 6,6 Ω. U, 5 Voor de stroomsterkte geldt: I = = = 0,43 A. R 6,6 C,3 Dus geldt voor de gebruikstijd: t = = = 9, 4 h. I 0,43 gebruik van R = ρ met ρ = 6,8 0 9 Ωm A gebruik van A = π d of van A= π r met r = d 4 U gebruik van I = R C inzicht dat t = I completeren van de berekening Opmerking De waarde 9 6,8 0 Ω m zoals gebruikt voor de soortelijke weerstand staat in ScienceData. Als de kandidaat in plaats daarvan 7 0 Ω m heeft gebruikt zoals gegeven in Binas, dit uiteraard goed rekenen. 4 maximumscore antwoord: (elektromagnetische) inductie 9

5 maximumscore 4 juiste richting van de pijl in punt A juiste richting van de pijl in punt B juiste richting van de pijl in punt C stroomrichting in spoel L consequent aan de richting in C 3

6 maximumscore Spoel L moet een magneetveld geven op het moment dat de tussenruimte ter hoogte van de spoel is, op andere momenten moet er geen magneetveld zijn. Dus bij een grotere / kleinere snelheid moet de stroom sneller / langzamer aan- en uitgaan (en moet de frequentie dus aangepast worden). inzicht dat de spoel alleen een magneetveld moet geven bij een bepaalde stand van de elektromagneten inzicht dat bij een grotere / kleinere snelheid de stroom in spoel L sneller / langzamer aan en uit moet gaan Gravitron 7 maximumscore 4 3 uitkomst: s =, 3 0 m voorbeeld van een bepaling: (Het toerental van (min ) komt overeen met een omwentelingen per 60 seconde.) Uit de oppervlakte onder het diagram van figuur 3 volgt het aantal omwentelingen tijdens een rit. Hiervoor geldt: n = 40 + 40 + 30 = 64 omwentelingen. 60 60 60 Voor de afstand die de passagier dan aflegt, geldt: s = n π d = 64 π 6,4 =,3 0 m. ( ) 3 omrekenen van toerental naar omloopfrequentie (in s ) of omlooptijd (in s) / van tijd naar minuten vaststellen van het aantal omwentelingen (met een marge van 5 omwentelingen) gebruik van omtrek = π d of van omtrek = π r met r = d completeren van de bepaling 4

8 maximumscore 4 Voor de zwaartekracht op de passagier geldt: Fz = mg = 7 9,8= 697 N. Dit is aangegeven in de figuur met een pijl van 7,0 cm lengte. De vectorpijl van de kracht van de vloer op de passagier is 6,6 cm lang. Dus geldt voor de grootte van deze kracht: 6,6 697 6,6 0 N F z// = = (met een marge van 7,0 Analoog geldt voor de kracht loodrecht op de wand:, 4 Fz = 697 =,4 0 N (met een marge van 7,0 0, 4 0 N). 0, 4 0 N). inzicht dat er een component van de zwaartekracht loodrecht op de wand werkt consequente constructie van de ontbinding van F z in twee componenten Opmerking De naamlabels bij de geconstrueerde krachten mogen genegeerd worden. 5

9 maximumscore Als de Gravitron draait, is er een middelpuntzoekende kracht nodig om de passagier in de cirkelbeweging te houden. Deze kracht wordt geleverd door (de horizontale component van) de normaalkracht. (In een draaiende Gravitron zal de normaalkracht dus groter moeten worden.) inzicht dat er een middelpuntzoekende kracht nodig is bij draaiing inzicht dat de middelpuntzoekende kracht geleverd wordt door (de horizontale component van) de normaalkracht 0 maximumscore 4 mv πr Voor de middelpuntzoekende kracht geldt: Fmpz = met v =. r T 4π mr Dit levert: Fmpz =. T Als de straal van de baan groter is, is de benodigde middelpuntzoekende kracht ook groter. Als het hoofd boven is (situatie A), is de straal van de baan groter en zal het voor de passagier dus meer moeite kosten het hoofd op te lichten. mv πr inzicht dat Fmpz = en v = r T completeren van het antwoord inzicht dat de straal van de baan groter is in de stand met het hoofd boven (situatie A) consequente conclusie 6

Kleurstoflaser maximumscore (Alle fotonen in de laserruimte zijn identiek en de individuele golven hebben dus (gereduceerd) faseverschil nul.) Door constructieve interferentie worden de amplitudes bij elkaar opgeteld en wordt de totale amplitude en dus de laserintensiteit groot. Dit is niet zo bij een gewone lichtbron, omdat er zonder een vast faseverschil geen constructieve interferentie optreedt. inzicht dat de lichtgolven in figuur b in fase zijn inzicht dat bij een laser wel en bij een gewone lichtbron geen constructieve interferentie optreedt Opmerkingen Als de kandidaat (gedeeltelijke) destructieve interferentie bij een gewone lichtbron noemt: goed rekenen. Het begrip constructieve interferentie hoeft niet genoemd te worden. maximumscore hc Er geldt: E =. Bij emissie is E door het (stralingsloze) energieverlies λ kleiner geworden ten opzichte van E bij absorptie. Dat betekent dat λ groter is geworden. (Dat wil zeggen dat de piek meer naar het rechts verschoven is.) inzicht dat E bij emissie kleiner is dan bij absorptie inzicht dat E omgekeerd evenredig is met λ 7

3 maximumscore 4 De grondtoestand heeft elektronen. De hoogste n-waarde is dus: n = =. De laagste onbezette toestand wordt daarmee n =. Dus geldt: Δ E = E E. Voor de energie van een toestand geldt: Invullen levert: hc Er geldt: Δ E =. λ Omschrijven levert: E = E E = L = E n ( ) 8mL λ ( ) h. 8mc nh = 8mL inzicht dat de absorptie de overgang n= n= betreft nh gebruik van En = 8mL hc inzicht dat E = λ completeren van de afleiding 4 maximumscore 3 Aflezen voor de linkerpiek in figuur 3b levert: marge van 7 0, 0 m ). h 7 34.. 7 λ = 5,6 0 m (met een 5,6 0 3 6,63 0 9 Invullen levert: L = =,0 0 m =,0 nm. 3 8 8 9, 0 3,00 0 (Dit komt bij benadering overeen met de waarde in figuur 4.) 7 inzicht dat λ = 5,6 0 m (met een marge van 0, 0 m ) gebruik van de formule en opzoeken van m, c en h completeren van de berekening Opmerkingen De kandidaat mag de rechterpiek, de linkerpiek of het gemiddelde aflezen. In deze vraag significantie uiteraard niet aanrekenen. 7 8

Ontspannen lopen 5 maximumscore Het genormaliseerde vermogen P is onafhankelijk van de massa. Omdat P = mp, geldt de aanname dat het geleverde vermogen P recht evenredig is met de massa m. inzicht dat P onafhankelijk is van de massa conclusie dat P recht evenredig is met de massa 6 maximumscore 3 Het vermogen om recht overeind te staan is onafhankelijk van de snelheid en dus gelijk aan de constante q: Pstil = q. Voor de voortbeweging geldt dat de netto spierkracht evenredig is met de snelheid: F = pv, zodat Pbew = Fv = pv. Opgeteld: P = P + P = pv + q bew stil. inzicht dat P = Pbew + Pstil gebruik van P = Fv completeren van het antwoord 7 maximumscore 5 6 uitkomst: E = 5,6 0 J in voorbeeld van een bepaling: 7,0 Er geldt: v = = 3, 78 m s. 3, 6 Aflezen in figuur 3 geeft: P = 3,90 W kg. Er geldt: P = mp = 80 3,90 = 3 W. Er geldt: Dus geldt: Enuttig = Pt = 3 3600 =, 0 J. E in 6, 0 6 = = 5,6 0 J. 0, 0 6 uitrekenen van v in de eenheid aflezen van P in figuur 3 met een marge van m s 0, W kg inzicht dat P = mp gebruik van E = Pt en toepassen van de factor 0,0 completeren van de bepaling 9

8 maximumscore 3 uitkomst: S = 0,76 m (met een marge van 0,08 m) voorbeeld van een bepaling: De optimale stapgrootte komt overeen bij het minimum in R. Dit minimum ligt in figuur 4b bij v =, 5 m s. Aflezen bij deze snelheid in figuur 4a levert: f =, 65 Hz. v, 5 Hieruit volgt: S = = = 0,76 m. f, 65 aflezen van v bij het minimum van R en bepalen van de overeenkomstige waarde van f v inzicht dat S = f completeren van de bepaling 0

Wijnfraude opsporen 9 maximumscore 3 t van C-4 is 5730 jaar. Dit is te lang, dan is er na 5 jaar nog geen meetbare verandering in activiteit. t van O-5 is seconde. Dit is te kort, na 5 jaar is er geen activiteit meer. t van H-3 is,3 jaar. Dit is goed, na 5 jaar is er meetbaar verschil. opzoeken van de halveringstijden van de drie isotopen aangeven dat de halveringstijd van C-4 te groot is en die van O-5 te klein is conclusie dat de halveringstijd van H-3 meetbare veranderingen in de activiteit geeft 0 maximumscore 4 De energie van de β-straling van H-3 bedraagt 0,08 MeV. 4 Aflezen in de grafiek van figuur geeft ρr = 4 0 g cm. Er geldt: ρ glas =,5 g cm 3 of hoger. Dus geldt voor de maximale waarde van de dracht: 4 0 R = 4 =, 6 0 4 cm.,5 (Dit is veel minder dan de dikte van het glas. Dus komt er geen β-straling door het glas.) opzoeken van de energie van de β-straling van H-3 aflezen van de bijbehorende waarde van ρr (met een marge van 4 0 gcm ) opzoeken van de minimale waarde voor de dichtheid van glas completeren van de berekening Opmerking In deze vraag significantie uiteraard niet aanrekenen.

maximumscore 3 37 37 0 0 55 56 0 Cs Ba + e + γ( + ) ν e elektron en γ-foton rechts van de pijl Ba-37 als eindproduct aantal nucleonen links en rechts gelijk Opmerking De vervalvergelijking mag ook in twee stappen gegeven worden. maximumscore 3 uitkomst: λ =, 9 0 m voorbeeld van een berekening: Voor de energie van het γ-foton geldt: 3 3 E f =,7 0, 5= 0,66 MeV = 0,66,60 0 =,06 0 J. Dan geldt voor de golflengte: 6,63 0 34 3,00 0 3 =, 9 0 λ = hc = E,06 0 f 8 m. inzicht dat E f gelijk is aan,7 0,5 MeV gebruik van E f = hc λ completeren van de berekening Opmerking Als het eerste scorepunt niet behaald is, kan het derde scorepunt wel behaald worden.

3 maximumscore 4 uitkomst: A =,0 0 mbq = 0, 0 Bq voorbeeld van een bepaling: Uit figuur 3 volgt dat een fles wijn uit 960 in 000 een activiteit had van 400 mbq L. Halverwege 08 is dus 8,5 jaar later. t van Cs-37 bedraagt 30 jaar. Dus geldt voor de activiteit van de wijn halverwege 08: t 8,5 30 t A= A0 = 400 =,6 0 mbq L. Dus geldt voor een fles van 75 cl: t A =,0 0 mbq = 0,0 Bq. gebruik van A A t = 0 opzoeken van de halveringstijd van Cs-37 inzicht dat 8,5 jaar geleden de activiteit gelijk was aan 400 mbq L (met een marge van 0 mbq L ) completeren van de bepaling Opmerking Als de kandidaat voor het tijdsverschil 8 jaar neemt: niet aanrekenen. 4 maximumscore De omgerekende activiteit per liter was in meerdere jaren gelijk aan 50 mbq L. 3