Inhoudsopgave pakket Herfst

Vergelijkbare documenten
Auditieve oefeningen thema het bos

Auditieve oefeningen herfst. Hakken en plakken

Naam:...

Herfst in de kleuterklas

Opdrachten thema. Veluwe

Geachte ouders/verzorgers,

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Themawandeling Herfst

Regen. ( 20 oktober 14 november)

12 spits je oren eekhoorntjes, ga in een kring zitten met de ogen dicht. spits je eekhoorn-oortjes en luister goed. wat hoor je allemaal? ritselt er e

7-12 jaar Scharrelavontuur jaar Scharrelavontuur

gedichtjes herfst 2 Egeltje Prikkebol Egeltje, egeltje Prikkebol, Kruip maar in je warme hol. Holletje van gras en mos, Tussen stad en tussen bos.

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark

Herfstwerkboekje van

Kabouterpad herfst

VERSJES: In de herfst zijn alle blaadjes rood en bruin en geel. Kijk, ze komen van de bomen. 't Zijn er lekker veel.

De eekhoorn. œ œ œ œ œ. Ó Œ œ œ. œ œ œ œ. œ j. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ J. - hoorn, de eek - hoorn eet.

Natuur dagboek. Op ontdekking in je achtertuin

Kennisnet community 5-6 / herfst 2006

H1 en 1+ Eekhoorn-herfsttocht. Suggesties voor inleiding en afsluiting:

Beste leerkracht/begeleider

Lespakket Herfst. Instructieblad groep 3 & 4

Opdrachten thema. Veluwe

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

De paashaas schildert eieren

DOCENT. Thema: natuur BOMEN BIJ MIJN SCHOOL. groep 3 en 4. Stadshagen

Lente. groep 3, 4 en 5

4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje.

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Krak de eekhoorn, mag naar het verjaardagsfeestje van zijn vriendinnetje Friedel.

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

In het onderstaande schema vindt u de woorden die bij dit thema centraal staan.

Wriemelbeestjes. Aanwijzingen begeleider: Laat gevangen diertjes naderhand weer los.

Speel mee met de dieren in het bos

Limburgs Landschap. natuurboekje van

MENU. Tekenevenement Tussen de lijnen = GROEI! 1. Help de boom - groep 1 t/m 4 (hoofdopdracht)

16. Luister naar wat ik vertel

Doe- pad Watertorenweg

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6

!!"#$%"&#'((&)"*%'+",-../!

HERFST Ritsel ritsel herfstblad

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\)

Leerpad Natuurbeleving kleuters Lesduur: ca 60 minuten Bestemd voor groep 1/2/3 Sluit aan bij kerndoel: 39, 40a

Nu ben jij aan de beurt!!!!!!!

Basiscursus planten: Bladvormen. Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:..

blaadjes THEMA 9 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6

Li Lefebure & Margot Senden

seizoenskleuren Kijk eens naar buiten! Hoe kun je zien welk seizoen het is? Aan de bomen, aan de

Voorbereiding post 2. Met de mens mee Groep 1-2-3

Aan de ouders van de kinderen van groep 1en 2: Nieuwbrief voor het nieuwe thema.

Wriemelbeestjes. Als je een holletje gaat graven kom je kleine beestjes tegen. Kun jij kleine beestjes vinden als je in de bladhoop graaft?

Wardje Wasbeer: Daar zijn echte vrienden voor!

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

4 Vind me dan. Achtergrondinfo Planten en dieren hebben allerlei manieren om niet op te vallen. Deze kunnen onderverdeeld worden in:

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes

Lessuggesties groep 1&2

Op pad met. kabouter Wouter en kabouter Lilly. Ik heb ook een dochter. Zij heet Lilly en woont in hetzelfde bos.

Dit werkboekje maakt onderdeel uit van en

Vind een plantennaam met elke letter van het alfabet.

m a t e r i a a l z e n d i n g

Prik de Egel. Maak kennis met Prik de Egel.

Natuurtentoonstelling

Lespakket Herfst. Instructieblad groep 1 & 2

uitga uitg v a e v 2013

Opdrachtkaarten Lente

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

HERFST Ritsel ritsel herfstblad

Ontdek de eekhoorn. Ontdek de eekhoorn!

Lespakket. Ssst de tijger slaapt. Door: Maike Douglas jufmaike.nl. De lessen met een * ervoor zijn alleen geschikt voor kleuters. ã jufmaike.

Loof-en naaldbomen. Naam :

Lespakket HERFST. Lessuggesties groep 1&2. Gemeente Rotterdam, Sport & Cultuur Natuur- & milieueducatie sc_groenmo@rotterdam.

Doe- pad Watertorenweg

Thema Zintuigen. BSO in 2 nature Bushraft activiteit. info@in2nature.eu. stichting in2nature. info@in2nature.

( DATUM) WAARNEMERS : SCHOOL:

1. Seizoenen Lente Zomer Herfst Winter Filmpje Pluskaarten 17 Bronnen 19 Colofon en voorwaarden 20

De planeten Reis door het zonnestelsel

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Vormen van een raket Raketten

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit

B O O M A C T I V I T E I T E N H O E K

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

Vormen van een raket Raketten

Verjaardagsfeestje. Materiaal: Het nodige materiaal wordt uitgeleend aan de balie van het bosinfocentrum.

De Veluwe Opdrachten en Overzichten voor begeleiders

Werkblad. LES 9: Ouders. GROEP 1-2. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen.

Lespakket Strandvondsten

Auditieve oefeningen over het weer

Met het herfstweer naar buiten. onze eigen bladeren te zoeken. Met onze bladeren die we hebben gezocht gaan we. knutselen.

Tijdsduur: Niet van toepassing, wordt gebruik van gemaakt tijdens zelfstandig werken of op vrije momenten.

Een rijke en uitdagende leeromgeving met echte materialen die uitlokken tot spel.

DOCENT. Thema: Water BEESTJES IN DE SLOOT. groep 1 en 2. Stadshagen

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Doos der wijzen: opdracht één

Beste ouder(s)/verzorger(s),

Het konijnenpad van Lars en Lineke. docentenhandleiding

Leerlijn en tussendoelen rekenen groep 1 en 2 basisonderwijs* 1

Welkom op de eigen pagina van speelzaal Kleine Columbus. Seizoen 2013 / Thema "water" In dit thema staat water centraal.

Aanvulling Woordenschat NT2

Transcriptie:

Inhoudsopgave pakket Herfst Achtergrondinformatie: Over dit pakket. Materialen bij pakket Tips voor het aanbieden van natuurervaringen Soorten vragen Woordenlijst Weetjes over de Activiteitenkaarten: Kaartnummer Ontwikkelgebied Activiteiten A Onderzoeken Wat zal er gebeuren als? B Zorgen voor Zorgen voor paddenstoelen C Zingen Hoor de wind eens waaien Door de regen D Maken Bladfiguren E Bewegen Eekhoorn: Let op je wintervoorraad! Vliegen: pas op voor de spin. F Ervaren Zien Horen Voelen Proeven Ruiken G Rekenen: Tellen Beginnend tellen met noten en getalbegrip Bladeren en kleuren herkennen H Rekenen: meten Herfstmaterialen vergelijken Kleiner maar zwaarder De seizoenen I Rekenen: meetkunde Op zoek naar nootjes De nootjesschatkaart Eekhoorn is de weg kwijt J Spelen met taal Wat rijmt er op? Ra ra, wat ben ik? Waar is de muis? Welk woord hoor je? Welke woord is het langst? Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Wat is het eerst, middelste en laatste woord? K (Voor)lezen Boekenoverzicht L Vertellen Uitleg verteltafel woordenlijst

Bespreek hoe jullie dit kunnen onderzoeken. Welke materialen zijn hier bijvoorbeeld voor nodig? Voer het experiment samen met de kinderen uit. Bespreek wat de kinderen zien gebeuren. Vraag of dit overeenkomt met wat ze vooraf dachten en vraag ze opnieuw naar een verklaring. Voer hetzelfde experimentje nogmaals uit, zodat de kinderen het opnieuw kunnen zien en toeval wordt uitgesloten. Kies er waar mogelijk voor om hun verklaringen te toetsen door de experimentjes aan te passen. Over dit pakket Inleiding Wie heeft de blaadjes aan de bomen zo mooi geschilderd? De blijft tot de verbeelding spreken bij kinderen en zet ook aan tot actie. Samen grote hopen bladeren maken, natuurschatten verzamelen en beukennootjes eten. Dit pakket, geschikt voor kinderen van 0 tot 6 jaar (met de nadruk op 3 jaar en ouder), biedt inspiratie om het thema in de groep vorm te geven. Hoe gebruik ik de kaarten? Dit pakket bevat 12 activiteitenkaarten van verschillende ontwikkelgebieden. Zo biedt het thema volop mogelijkheden om op een natuurlijke manier aandacht te besteden aan taal en rekenen, muziek, onderzoeken en meer. - De genoemde activiteiten kunnen in willekeurige volgorde uitgevoerd worden. - Bekijk vooraf welke activiteiten geschikt zijn voor uw kinderen en pas deze waar nodig aan. Er zijn zowel activiteiten voor de oudere als jongere kinderen en er worden suggesties gegeven om een activiteit naar leeftijd aan te passen. - Voer de activiteiten waar mogelijk buiten in de natuur uit. Dit vergroot de beleving en enthousiasme bij de kinderen. Ontwikkelingsgebied Onderzoeken Tijdsduur Locatie Materialen Wat zal er gebeuren als? Afhankelijk van de te onderzoeken vragen De kinderen leren proefresultaten voorspellen en kunnen uitleggen waarom ze dit denken. De kinderen kunnen benoemen wat ze zien. De kinderen kunnen een (eigen!) verklaring geven voor wat ze zien. Groepsgrootte De kinderen krijgen inzicht in oorzaak en gevolg. Tijdens deze activiteit gaan de kinderen met de natuurverschijnselen experimenteren. Vanuit eigen vragen of verwondering gaan ze op zoek naar antwoorden. Voordat het experiment van start gaat, raden ze vanuit hun eigen niveau en ervaringen het proefresultaat. Kom de kring in als professor en vertel dat je proefjes komt doen. Je wilt namelijk heel graag weten... Kies eventueel een vraag uit het kader hieronder. Stimuleer de leerlingen te verwoorden wat ze denken dat er zal gebeuren. Ga dieper op de antwoorden in door te vragen waarom ze dit denken. Belangrijk: Geen enkel antwoord is fout! Tips Vraag de kinderen wat ze nog meer willen onderzoeken, of kies een andere vraag uit het kader hieronder, en doorloop de vragen opnieuw. Denk ook aan lange termijn proefjes. Weten de kinderen wat er zal gebeuren als een eikel op de aarde terecht komt? Mogelijke onderzoeksvragen Wat zal sneller naar beneden vallen denk je: een blaadje of een eikeltje? Zal een blaadje blijven drijven op water? En een beukennootje? En een walnoot? En een kastanje? Blijft een blaadje ook drijven als je er een kastanje op legt? En blijven kastanjes drijven in een bootje, zoals een plastic bakje? A - Selecteer een activiteitenkaart op basis van de kleur en symbool. - Bekijk de activiteitenkaart en selecteer de activiteit die je uitvoert. - Houd rekening met de kerken (tijdsduur, groeperingsvorm en locatie) van de activiteiten. - Zorg dat de benodigde materialen in huis zijn en klaar liggen. - Bekijk welk van deze doelstellingen haalbaar zijn voor uw kinderen en stel ze waar nodig bij. - Lees vooraf de stappen van de activiteit door en gebruik de kaart tijdens de les als geheugensteun.

Materialen bij pakket Map met: activiteitenkaarten ( A tm L) achtergrondinformatiekaarten posters van bladeren zoekkaarten (4x) Ondersteunende materialen: praatplaat Herfst (A3) bakje hoeveelkaarten: 10 x cijfers en 10 x stippen zakje met 20 walnoten (ook voor aankleding) telkaart groen zakje groot jutte zakje klein CD met kinderliedjes paddenstoelenpuzzel (4 stukjes) blinddoek setje van 16 kleurenkaarten whiteboard marker zakje met 20 kunstbladeren Aankleding verteltafel: zakje met 10 kunstbladeren voorzien van touw paddenstoel boom (met standaard) bruine lap stof hol tractor met wagen posters bij verteltafel (12x) Speelgoed: rammelaar paddenstoel plastic doosje met: - puzzel Bumba (9 stukjes) - Waar is pompom (31 kaarten, handleiding en 2 kaarthouders) 8 Boeken: Noten, Paula Gerritsen Herfst, Gerda Muller Nellie & Cezar Herfst De spin die het te druk had, Eric Carle Met de wind mee, Anne Möller Karel in de Herfstblaadjes, Liesbet Slegers Het is : kijk- en zoekboek, Rotraut Susanne Berner (Hand)poppen: muis (met rode jas en gele sjaal) handpop Meeuw handpop Haas schaap (plastic) handpop hond handpop eekhoorn

Tips voor het aanbieden van natuurervaringen 1. Leid het onderwerp een dag van tevoren in. Hiermee creëer je nieuwsgierigheid en betrokkenheid. Wellicht kunnen kinderen iets van huis meenemen passen bij het thema. 2. Begin met observeren. Laat de kinderen eerst iets bekijken, voordat je informatie geeft. 3. Stel verschillende soorten vragen. Het stellen van de juiste vragen stimuleert kinderen op onderzoek uit te gaan en de natuur echt te ervaren. Bekijk voor de verschillende soorten vragen de achterkant van deze kaart. 4. Vraag door. Wanneer de kinderen met voorspellingen komen stel dan de vraag waarom ze dit denken. 5. Laat de leerlingen hun eigen antwoord ontdekken. Het gaat hierbij niet om het toetsen van kennis of het beoordelen van het goede en foute antwoord. 6. Begeleid het waarnemen door specifieke waarnemingsvragen te stellen. Vraag bijvoorbeeld wat voor kleuren het blad heeft, welk geluid het beestje maakt, of hoe het plantje ruikt. 7. Focus op de ervaringen van de kinderen in plaats van het benoemen. Dus niet: Dat is een kastanjeboom. Maar: Hoe ziet deze eruit? Hoe voelt de bast? Hoe voelen de bladeren? Etc. 8. Stimuleer eigen creativiteit en ideeën. In dit pakket staan tal van activiteitensuggesties. Er zijn ook tal van andere mogelijkheden. Misschien komt een kind met een idee om een nestje voor een egel te maken, of maken jullie samen één grote regenbui van bladeren. Ook dit is een manier om volop de natuur te beleven. Dit zijn vaak de ervaringen die kinderen het langst bijblijven.

Soorten vragen (Bron: Praktische didactiek voor natuuronderwijs, De Vaan & Marell) Waarnemingsvragen Focus op: Kennismaken met natuurlijke omgeving middels de zintuigen Vragen zoals: Wat voel je? Hoe ziet het eruit? Waar smaakt naar? Hoe klinkt...? Suggesties: Welke kleuren heeft dit blaadje? Welk blaadje vind je het mooist? Wat vind jij het allermooist hier in het bos/park? Hoe smaakt een beukennootje? Eekhoorntjes vinden dit lekker. Jij ook? Hoe voelt een eikel, kastanje, beukennootje aan? En hoe voelt de schil? Wat zullen we met deze gekweekte champignons kunnen doen? Waar worden deze bij jullie thuis voor gebruikt? Vergelijkingsvragen Focus op: Sorteren, groeperen, rangschikken Vragen zoals: Wat is hetzelfde, verschillend? Hoeveel meer, minder? Suggesties: Wat is zwaarder: Een kastanje of een eikel? Wat is het verschil tussen deze twee blaadjes/paddenstoelen? Wat is er hetzelfde aan deze blaadjes? Welk blad is het grootst? Voelen de randen van de bladeren hetzelfde aan? Op welk plaatje uit de zoekkaart lijkt dit blad het meest? Welke boom is het dunst? Welke is het dikst? Welke is het grootst? Meetvragen Focus op: Tellen, schatten en meten Vragen zoals: Hoeveel? Hoe lang? Hoe diep? Hoe groot? Hoe zwaar? Hoe warm? Hoe hard? Suggesties: Hoeveel kastanjes heb je verzameld? Hoe groot is een kastanjeblad? Voorspellingsvragen Focus op: Raden van eigen niveau en ervaringen proefresultaat. Vragen zoals: Wat zal er gebeuren als Suggesties: Wat zal er gebeuren als; je een blaadje en een eikeltje tegelijk naar beneden gooit? je een blaadje, beukennootje of een kastanje op het water legt? je schimmelsporen in de aarde steeds een beetje water geeft? Hoe kun je -vragen Focus op: Een proefsituatie bedenken en uitvoeren Vragen zoals: Hoe kun je Suggestie: Hoe kun je ervoor zorgen dat een eikeltje, al dan niet met hulpmiddelen. toch kan blijven drijven op het water?

Woordenlijst Herfst Houd bij het werken met deze woordenlijst rekening met het volgende: Selecteer en markeer uit de lijst de ()woorden die je deze periode centraal stelt. Bepaal of je wilt dat kinderen het woord passief (betekenis kennen) of actief (zelf in taal gebruiken) leren en stem hier de te stellen vragen en activiteiten op af. Blijf bewust van de mogelijkheden. De beschreven activiteiten lenen zich uitstekend om ook niet gerelateerde woorden te gebruiken, zoals voorzetsels of telwoorden. Bij sommige activiteiten staan woordsuggesties. Bied nieuwe woorden aan volgens de stappen van woordenschat uitbreiding: - Controleren: Nagaan of de woorden zijn onthouden. - Voorbewerken: Activeren van voorkennis. - Semantiseren: Uitleggen van de woordbetekenis. - Consolideren: Inoefenen van woorden en betekenis. Let op: Vanwege het karakter van de activiteit heeft de verteltafel een eigen woordenlijst (op basis van het boek) ter ondersteuning van de begeleider. Een aantal woorden komen overeen. Zelfstandige naamwoorden Bijvoeglijke naamwoorden De De stippen Koud Het blad De sjaal Warm De egel De jas Nat De eekhoorn De spin Droog De eikel Het web Oranje De noot De paraplu Rood De kastanje De beukennoot Geel De bolster De walnoot Bruin Het dopje De kleuren Kaal De regenbui De nerven De zak De bladrand Werkwoorden De boom De stam Verstoppen De hoop De tak Zoeken Het najaar Het bos Verzamelen Het seizoen Het mos Oogsten De laars De storm Waaien De paddenstoel De lampion Slapen Eten Een goed boek over het aanbieden van nieuwe woorden is Met woorden in de weer van D. van den Nulft & M. Verhallen.

Weetjes over de In de vallen heel veel bladeren van de bomen. Als deze bladeren niet zouden vergaan, zouden we bedolven worden onder de bladeren. Gelukkig zit de natuur vol kleine opruimertjes die de bladeren opruimen. Pissebedden, regenwormen, schimmels en bacteriën eten deze bladeren en zetten dit weer om tot voedsel voor andere planten. In de zijn dieren zoals de eekhoorn druk bezig noten te verzamelen voor hun wintervoorraad. Een paddenstoel is een schimmel. Het is als het ware de bloem van een groot netwerk aan schimmeldraden onder de grond. Paddenstoelen zijn het hele jaar door te vinden, maar vooral in de na een regenbui schieten ze als paddenstoelen uit de grond. Een paddenstoel plant zich voort door sporen die in de hoed van de paddenstoel zitten (soms wel een biljoen in één paddenstoel). In de gaat een egel op zoek naar een warm plekje onder een dikke laag bladeren, daar houden ze een winterslaap tot het voorjaar wordt. Sommige vogels trekken in de naar het zuiden. In de winter is het in Nederland te koud om geschikt voedsel te vinden, zoals de zwaluw die insecten eet. Deze vogel vliegt een paar duizend kilometer ver om in de lente weer terug te keren. In de lijkt het alsof er meer spinnen zijn. Dat komt door de dauw, de mist en de regen. Hierdoor zijn de spinnenwebben beter zichtbaar. Doordat vliegjes de warmte opzoeken van een huis, gaan de spinnen hier achteraan en zie je spinnen ook meer in huis. Veel loofbomen verliezen hun bladeren om zo te voorkomen dat ze door verdamping uitdrogen. Door het koude weer stromen er namelijk geen sappen meer omhoog naar de bladeren. De meeste naaldbomen verliezen niet hun naalden in de. Door een waslaagje op de naalden zijn deze bestand tegen het winterse weer. De kleine druppeltjes water die je in de vaak s ochtends ziet op planten en gras noemen we dauw. De warme lucht van overdag condenceert s nachts doordat het dan veel kouder is. Bladeren verkleuren omdat in de de stof die de bladeren groen maakt niet meer wordt aangevoerd. Deze voedingsstof wordt opgebruikt door de boom en hierdoor worden de andere kleuren zichtbaar. Vergelijk het met een toverbal. De kleur van de bladeren is afhankelijk van de soort boom. De bladeren van de berk worden geel, die van de kastanje goudkleurig en die van de eik rood-violet. Tot slot: Wil je mooie bloemen hebben in de lente? Plant dan in de de bloembollen in de grond, zoals narcissen en tulpen.

Onderzoeken Wat zal er gebeuren als? Afhankelijk van de te onderzoeken vragen De kinderen leren proefresultaten voorspellen en kunnen uitleggen waarom ze dit denken. De kinderen kunnen benoemen wat ze zien. De kinderen kunnen een (eigen!) verklaring geven voor wat ze zien. De kinderen krijgen inzicht in oorzaak en gevolg. Tijdens deze activiteit gaan de kinderen met de natuurverschijnselen experimenteren. Vanuit eigen vragen of verwondering gaan ze op zoek naar antwoorden. Voordat het experiment van start gaat, raden ze vanuit hun eigen niveau en ervaringen het proefresultaat. Kom de kring in als professor en vertel dat je proefjes komt doen. Je wilt namelijk heel graag weten... Kies eventueel een vraag uit het kader hieronder. Bespreek hoe jullie dit kunnen onderzoeken. Welke materialen zijn hier bijvoorbeeld voor nodig? Stimuleer de leerlingen te verwoorden wat ze denken dat er zal gebeuren. Ga dieper op de antwoorden in door te vragen waarom ze dit denken. Belangrijk: Geen enkel antwoord is fout! Voer het experiment samen met de kinderen uit. Bespreek wat de kinderen zien gebeuren. Vraag of dit overeenkomt met wat ze vooraf dachten en vraag ze opnieuw naar een verklaring. Voer hetzelfde experimentje nogmaals uit, zodat de kinderen het opnieuw kunnen zien en toeval wordt uitgesloten. Kies er waar mogelijk voor om hun verklaringen te toetsen door de experimentjes aan te passen. Vraag de kinderen wat ze nog meer willen onderzoeken, of kies een andere vraag uit het kader hieronder, en doorloop de vragen opnieuw. Denk ook aan lange termijn proefjes. Weten de kinderen wat er zal gebeuren als een eikel op de aarde terecht komt? Mogelijke onderzoeksvragen Wat zal sneller naar beneden vallen denk je: een blaadje of een eikeltje? Zal een blaadje blijven drijven op water? En een beukennootje? En een walnoot? En een kastanje? Blijft een blaadje ook drijven als je er een kastanje op legt? En blijven kastanjes drijven in een bootje, zoals een plastic bakje? A

Zorgen voor Zorgen voor paddenstoelen Materialen uit het pakket Paddenstoelenpuzzel Paddenstoelen kweekpakket (te bestellen bij het ANMEC online via de website www.hobbychampion.nl of te koop in tuincentra). Plantenspuit om aarde vochtig te houden. Eventueel; fototoestel. De kinderen verzorgen paddenstoelen door ze water te geven en in het begin op een plek te zetten met weinig licht. De kinderen zien de verschillende stadia waarin een paddenstoel groeit. 1. Bestel / koop het paddenstoelen pakket en lees de handleiding. 4. Maak van iedere stap een foto. Leg deze aan het eind naast elkaar. 2. Bespreek samen hoe een paddenstoel groeit. 5. Laat de kinderen de paddenstoelen tekenen of de paddenstoelenpuzzel maken. 3. Laat de kinderen (om beurten) zelf de paddenstoelen verzorgen en vertellen wat ze zien, ruiken en voelen. 6. Smul de paddenstoelen samen op. Voor activiteitensuggesties en recepten, download de handleiding paddenstoelen van de website van het ANMEC). BA

Zingen Liedjes over de Materialen uit het pakket Liedjes CD CD-speler De kinderen kunnen vertellen waar een liedje over gaat. De kinderen kunnen meezingen of meeklappen op een liedje. De onderstaande liedjes zijn afkomstig uit Kleuterwijs: liedbundel voor kinderen van 3-7 jaar. Hoor de wind eens waaien Tekst en muziek: Herman Broekhuizen Lees het boek Kleuterwijs voor informatie over de begeleiding bij de liedjes Door de regen Tekst en muziek: Ingrid Rietveld CA

Maken Bladerfiguurtjes bladeren in verschillende vormen en kleuren lijm papier Kinderen maken een kunstwerk met natuurlijk materiaal. Kinderen ervaren dat bladeren verschillende vormen en kleuren hebben. Voorbereiding: Droog de bladeren onder een dik boek Verzamel samen een berg van bladeren in verschillende kleuren en vormen. Maak van de bladeren een mannetje, dier, bloem of iets anders leuks. Plak je kunstwerk op een wit papier. Bekijk elkaars kunstwerken. Kunnen de kinderen raden wat de ander heeft gemaakt? Variatie: Maak gezamenlijk een mandala van materialen. DA

Maken Bladeren tekenen of verven Kleurpotloden of verf Papier Verschillende soorten bladeren Kinderen bekijken, vergelijken en waarderen bladeren. Kinderen benoemen de kerken van een blad (zoals steel, bladrand, nerven, kleur) Kinderen tekenen of verven een blad zo natuurgetrouw mogelijk na. Geef de kinderen een blad en bekijk deze goed. Hoe ziet het blad eruit? Welke kleur heeft het? Zien (en voelen!) de kinderen ook de nerven en bladrand? Benoem specifiek de onderdelen en kerken van het blad. Vraag de kinderen welk blad ze het mooist vinden en wat ze er mooi aan vinden. Laat de kinderen een blad uitkiezen die ze gaan schilderen/tekenen en laat ze deze nogmaals goed bekijken (waaronder de vorm en bladrand). Welke kleuren hebben ze nodig? Vraag de kinderen het blad na te tekenen of schilderen. Besteed eventueel aandacht aan het mengen van kleuren. Bekijk met elkaar de resultaten. Wellicht kan er samen een mooie boom van gemaakt worden. Variatie: Laat de leerlingen een fantasieblad maken met stippen, strepen, glitters en iets anders moois. Maak er samen een wens-boom van. DA

Bewegen Eekhoorn: Let op je wintervoorraad! Lap stof Een aantal noten: zoals eikels, beukennootjes, kastanjes en walnoten De kinderen weten dat de eekhoorn in de een wintervoorraad aanlegt. De kinderen weten dat er ook andere dieren zijn die noten eten. De kinderen leren geconcentreerd luisteren naar geluiden. De kinderen lopen zo stil mogelijk. Vertel dat de eekhoorn in de een wintervoorraad aanlegt. Hij doet dat door op verschillende plekken, meestal onderaan de voet van een boom, grote aantallen noten te begraven. Er zijn ook andere dieren, waaronder vogels zoals de gaai, die deze noten wel lusten. De eekhoorn moet zijn voorraad dus goed beschermen. Leg het spel aan de kinderen uit. Eén kind is de eekhoorn en gaat gehurkt met zijn rug naar de hoepel of lap stof met noten zitten. De Eekhoorn houdt zijn handen voor zijn ogen en spitst zijn oren. De andere kinderen zijn de vogels en pakken zo stil mogelijk één nootje weg. Kan de eekhoorn raden hoeveel vogels een nootje hebben gepakt? Tel gezamenlijk vooraf en achteraf het aantal noten en bespreek hoeveel er weg zijn. AE

Bewegen Vliegen: pas op voor de spin Krijtje De kinderen weten dat een spin een web maakt om beestjes te vangen om op te eten. De kinderen durven de tikker te passeren. De tikker durft de kinderen te tikken. Teken in het midden van het speelveld, over de volle breedte, een spinnenweb. Vertel dat een spin een web maakt om eten te vangen; een spin eet graag vliegjes. Leg het spel uit: één kind is de spin en de andere kinderen zijn de vliegjes. Zij proberen, zonder getikt te worden, de overkant te bereiken. Bij slecht weer kunt u dit in de speelzaal doen. Door bijvoorbeeld het wandrek te gebruiken als web. Is klimmen en klauteren nog te lastig voor uw groep, kunt u ook alleen het tikspel doen. AE

Ervaren Zien Materialen uit het pakket Kleurenkaarten Kleed De kinderen vinden materialen die dezelfde kleur hebben als hun kleurenkaart. De kinderen herkennen de kleur van een voorwerp. De kinderen benoemen de kleur van een voorwerp. Geef ieder kind een kleurenkaartje en laat ze iets zoeken uit de natuur dat die kleur heeft. Verzamel de gevonden natuurschatten op een kleed. Kunnen de kinderen iets aanwijzen wat rood, blauw, geel is? En kunnen de kinderen de kleuren benoemen? Speel het spelletje; ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is... Ondersteun de jongere kinderen door de kleurenkaart te laten zien en ze de voorwerpen aan te laten wijzen. Neem de gevonden natuurschatten mee de groep in en plaats ze in een mooie glazen vaas. Horen De kinderen luisteren naar en herkennen geluiden in de natuur. De kinderen benoemen de geluiden die ze horen. Ga met z n allen in de kring zitten en wees 1 minuut helemaal stil. Durven de kinderen hun ogen dicht te doen? Vraag na afloop wat ze allemaal hoorden. Leer de kinderen focussen op geluiden door te vragen. Wie hoort:...de wind? Een vogeltje? Blaadjes ritselen? Etc. AF

Ervaren Voelen Materialen uit het pakket Blinddoek Proeven Herfstmaterialen (bij binnenles) De kinderen ervaren de begrippen hard-zacht, ruw-glad-stekelig, warm-koud, droog-nat, licht-zwaar. De kinderen kunnen door te voelen, benoemen of aanwijzen welk materiaal ze in handen hebben. Ga samen, waar mogelijk in de natuur, op zoek naar materialen met specifieke eigenschappen (ruw-glad, etc). Sorteer de materialen en maak er een voel-museum van. Zorg voor de woordenschat dat de eigenschappen herhaaldelijk aan bod komen. Leg een aantal materialen op een tafel of kleed. Doe een kind een blinddoek voor en geef hem een materiaal aan. Vraag het kind wat het voelt. Refereer weer naar de eigenschappen. Kan het kind meteen al raden wat het is? Zo niet; leg het materiaal terug bij de andere materialen en laat het kind aanwijzen wat hij heeft gevoeld. Noten: beukennootjes, hazelnoten, walnoten, tamme kastanjes Notenkraker Paddenstoelen ((kastanje)champignon, oesterzwam) De kinderen leren dat verschillende producten eetbaar zijn. De kinderen proeven verschillende producten. De kinderen geven aan of ze iets wel of niet lekker vinden smaken. Laat de kinderen de verschillende noten en/of paddenstoelen proeven. Wat vinden ze lekker? En aan welke smaak moeten ze wennen? Ga samen in de natuur op zoeken naar eetbare noten. Zelf gevonden noten smaken nog lekkerder! Ruiken De kinderen ontdekken verschillende geuren in de natuur. De kinderen kunnen benoemen of ze de geur lekker of vies vinden ruiken. AF Ga samen op geuren ontdekkingsreis, in het park, bos of tuin. Ruik aan verschillende planten, bladeren, etc. om jullie heen. Laat de kinderen iets uitzoeken wat ze lekker en vies vinden ruiken. Zijn er ook dingen die niet ruiken?

Rekenen: Tellen en getalbegrip 1 Meer, minder, verdelen en beginnend tellen Materialen uit het pakket Kaartjes met stippen en getallen Walnoten Twee theedoeken of kleedjes De kinderen zien verschillen tussen kleine hoeveelheden (1, 2, 3-veel) De kinderen ontdekken de functies van het tellen. De kinderen ontwikkelen getalbegrip. De kinderen benoemen de telrij 1 tot en met 10. Leg op twee doeken verschillende hoeveelheden kastanjes neer. Op welke doek liggen er meer/minder? Tip: Maak het verschil in het begin groot (bijvoorbeeld 1-4), daarna kleiner. Zijn er genoeg noten om ieder kind een nootje te geven? Laat de kinderen de noten eerlijk verdelen. Zijn er nog noten over? Geef de kinderen een kaartje waarop een aantal stippen of cijfer en laat ze de juiste hoeveelheid noten, of kastanjes, eikels of blaadjes erbij leggen. G

Rekenen: Tellen en getalbegrip 2 Bladeren en kleuren herkennen Materialen uit het pakket Handpop eekhoorn 6 Posters met bladeren Zoekkaart bladeren Whiteboardmarker Hoeveelheden kaartjes (stippen en cijfers) Grote verzameling bladeren (voor binnenactiviteit) De kinderen vergelijken en ordenen materialen. De kinderen herkennen van voorwerpen de vormen en kleuren. De kinderen groeperen materialen op één of meer kerken. De kinderen ontwikkelen beginnend tellen en getalbegrip. De kinderen benoemen de telrij 1 tot en met 10. Vertel, met de eekhoorn handpop, dat de eekhoorn graag verzamelt én graag wil weten wat hij verzameld heeft. Willen de kinderen hem helpen? Maak samen verschillende groepen. Kunnen de materialen ook op een andere manier gesorteerd worden? Speel samen het verzamelspel! Laat de kinderen de verzamelde bladeren bij de juiste poster leggen. Plak op de poster een hoeveelhedenkaartje met stippen of cijfers en laat de kinderen het juiste aantal materialen erbij leggen. Geef de kinderen de zoekkaart bladeren. Kunnen ze een blaadje zien met dezelfde vorm? Laat ze een kruisje zetten met een whiteboardmarker. Leg 5 van de 6 bladeren op tafel. Zien de kinderen welk blaadje mist? G

Rekenen: Meten 1 Meer, minder, verdelen en beginnend tellen Herfstmaterialen De kinderen stellen vast hoe groot, dik, lang iets is door middel van vergelijken en ordenen. De kinderen vergelijken materialen met behulp van tegenstellingen: meer-minder, groot-klein, dik-dun, lang-kort, licht-zwaar. Vergelijk met de kinderen de verschillende materialen. Welk blad is groter? Kunnen ze de materialen op volgorde van klein naar groot leggen? Zijn de materialen groter of kleiner dan hun eigen hand, duim of andere meetinstrumenten? Leg de materialen in een kring. Laat een kind iets uitzoeken met een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld ruw. Voeg er een tweede eigenschap aan toe, bijvoorbeeld kleur. Laat de kinderen zelf een eigenschap noemen. Woorden: meer-minder, groot-klein, dik-dun, lang-kort, licht-zwaar. H

Rekenen: Meten 2 Kleiner maar zwaarder. Materialen uit het pakket Grote tas (groen) Twee kleine tasjes Herfstmaterialen (waaronder kastanjes en eikels) De kinderen kunnen uitleggen waarom ze denken dat het ene voorwerp lichter of zwaarder is dan het andere voorwerp. De kinderen realiseren zich dat een voorwerp dat groter is niet altijd zwaarder hoeft te zijn. Vul samen de twee kleine tasjes; één met bladeren en één met kastanjes en eikels. Vraag de kinderen, voordat je ze laat voelen, of de tassen even groot en even zwaar zijn. Vraag ook waarom ze dit denken. Laat de kinderen vervolgens ervaren welke tas zwaarder is. Vul vervolgens samen de grote tas met bladeren en de kleine tas met kastanjes en eikels. Vraag de kinderen, voordat je ze laat voelen, of de tassen even groot en even zwaar zijn en waarom ze dit denken. Laat de kinderen vervolgens ervaren welke tas zwaarder is. Verdieping: Weeg de tassen met een balans of weegschaal 3 De seizoenen Knutselspullen en eventueel plaatjes van de seizoenen De kinderen maken kennis met het begrip tijd. De kinderen leren en ervaren wat seizoenen zijn. Maak met de kinderen een seizoens kalender. Bespreek de kerken van de seizoenen. Verdeel een cirkel in vieren en laat ze op ieder deel een van de vier seizoenen tekenen en/of plakken. Bij de mogen natuurlijk mooie blaadjes geplakt worden. Vraag naar de volgorde van de seizoenen. Welk seizoen is het nu? Welk seizoen wordt het straks? Wat was het hiervoor? Koppel de verjaardagen van de kinderen aan deze jaarkalender H

Rekenen: Meetkunde 1 Op zoek naar nootjes. Materialen uit het pakket Walnoten De kinderen beheersen basale ruimtelijke begrippen (voor, onder, naast, achter). De kinderen kunnen een voorwerp lokaliseren. Voorbereiding: nootjes verstoppen en tips opschrijven waar de nootjes te vinden zijn. Eekhoorn is op zoek naar nootjes. Hij heeft tips gekregen waar deze te vinden zijn. Kunnen de kinderen hem helpen? Benadruk bij de uitleg de voorzetsels: voor, naast, achter, etc. Laat de kinderen ook zelf nootjes verstoppen en tips geven aan de andere kinderen. Variatie: Geef specifieke doe-instructies, zoals: twee stappen naar voren, dan drie naar links, etc. Woorden: voor, achter, naast, op, onder, in, links, rechts, dichtbij, ver weg, hoog, laag. I

Rekenen: Meetkunde 2 De nootjes schatkaart Materialen uit het pakket Handpop eekhoorn Noten De kinderen kunnen een voorwerp lokaliseren. De kinderen hebben inzicht in een plattegrond Eekhoorn heeft vorig jaar een aantal nootjes verstopt. Om ze weer terug te vinden, heeft hij een schatkaart gemaakt. Kunnen de kinderen hem helpen de nootjes weer te vinden? Laat de kinderen zelf schatkaarten maken voor de verstopte noten. 3 Eekhoorn is de weg kwijt Materialen uit het pakket Handpop eekhoorn Foto s gemaakt vanuit een bepaalde locatie en positie De kinderen kunnen een voorwerp lokaliseren. De kinderen kunnen een standpunt innemen. Voorbereiding: Verstop de eekhoorn. Maak vanuit die plek (perspectief vanuit de eekhoorn) een aantal foto s en print deze uit. Eekhoorn is de weg kwijt. Hij weet niet hoe hij terug in de kring kan komen. Kunnen jullie hem helpen? Vraag de kinderen wat ze op de foto zien. Kunnen ze raden waar het is? Is het binnen of buiten? In de groep of op de gang? Is de foto van bovenaf of van onderaf gemaakt? Zoek vervolgens samen de eekhoorn op. I

Spelen met taal Wat rijmt er op? De kinderen kennen het begrip De kinderen kunnen bestaande woorden of onzinwoorden bedenken die op een genoemd woord. Vraag de kinderen, na het geven van een voorbeeld, of ze een woord weten dat rijmt op: Noot, muis, egel, paddenstoel, blad, bos, boom, beuk, tak, regen, jas, storm. Introduceer het begrip rijm met het volgende versje: In de vallen er allerlei bladeren in de tuin. Velen ervan zijn donkerbruin. Ra ra, wat ben ik? Doel De kinderen raden het juiste woord bij een gegeven beschrijving. Vertel de onderstaande raadsels rustig en duidelijk. Doe dit minstens twee keer. Geef de kinderen de tijd om over het raadsel na de denken, voordat je iemand naar het antwoord vraagt. Licht de antwoorden waar mogelijk toe. Bijvoorbeeld met behulp van een afbeelding of praatplaat. Raadsels Dit dier leeft in de nacht, kan vliegen en zijn kop ver naar links en rechts draaien. (Uil) Deze schimmel heeft een hoed, een steel en een rokje. (Paddenstoel) Deze noot zit verstopt in een stekelige bolster? (Kastanje) Dit dier, verzamelt noten, kan ver springen en heeft een pluizige staart. (Eekhoorn) Dit dier draagt zijn huisje op zijn rug. (Slak) Dit ding klap je open en houdt je droog als het regent. (Paraplu) Dit ding is zomers groen en verandert in de soms van kleur en valt van de boom. (Blad) Dit dier heeft heel veel stekels op zijn rug en houdt s winters een slaapje. (Egel) Maak deze opdracht gemakkelijker door plaatjes van de antwoorden in de kring te leggen en de kinderen hieruit te laten kiezen. AJ

Spelen met taal Waar is de muis? Materialen uit het pakket Muisje en holletje van de verteltafel De kinderen hebben passieve woordkennis van de voorzetsels: voor, achter, op, in, uit, naast, bij, over, onder, boven. De kinderen hebben actieve woordkennis van de voorzetsels: voor, achter, op, in, uit, naast, bij, over, onder, boven. Vraag de kinderen het muisje: Voor, in, op, etc. zijn holletje te plaatsen. Besteed aandacht aan de tegenstellingen, zoals in-uit, voor-achter. Zet het muisje ergens rondom het hol neer en vraag waar het muisje zich bevindt. Welk woord hoor je? De kinderen raden bij het horen van woordstukken het volledige woord. De kinderen verdelen het woord in woordstukken,door bijvoorbeeld te klappen. Spreek de onderstaande woorden uit en benadruk de woordstukken. Vraag de kinderen welk woord ze horen. Stimuleer de kinderen om, na het horen van het woord, de woordstukken te zeggen of klappen. Boom, rood, eek-hoorn, spin, re-gen-jas, ei-kel, re-gen, laar-zen, web, pa-ra-plu, stippen, ha-zel-noot, dop, pa-dden-stoel, wind, beu-ke-nnoot, slak, uil, bla-de-ren, ka-bou-ter, de-nnen-appel, tak, e-gel, ka-stan-je, spi-nnen-web, bos- o-ran-je, blad,. J

Spelen met taal Welke woord is het langst? Doel De kinderen kunnen benoemen welk van de twee woorden de meeste woordstukken heeft. Vraag de kinderen vooraf te luisteren welke van de twee genoemde woorden het langst is. Benadruk bij het benoemen van de woorden de woordstukken. blad bladeren slak eekhoorn beukennootje beuk waaien blad eikel kastanje dennenappel den spinnenweb spin hazelnoot beuk paddenstoel rood laarzen jas regen regenjas wind bladeren Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Doel De kinderen herkennen categorieën en groepen uit een reeks woorden. Noem de onderstaande reeks woorden en vraag welk woord niet in het rijtje thuis hoort. Herhaal de reeks indien nodig nogmaals. Bespreek waarom het woord er niet in thuis hoort. kastanje tulp eikel beukennootje stoel blad regen paddenstoel paraplu storm tafel wolken bessen appels mond peren AJ

Spelen met taal Wat is het eerste, middelste en laatste woord? De kinderen kennen de begrippen eerste, middelste en laatste. De kinderen kunnen bij het horen van een woord benoemen wat de eerste, middelste en laatste woord van de reeks is. Benoem vooraf of je wilt dat de leerling het eerste, middelste of laatste woord van de reeks noemt. Bespreek waar nodig de begrippen eerste, middelste en laatste door de eerste reeks gezamenlijk te doen. blad spin bladeren muis haas noot tak boom kastanje rood bruin geel rood paddenstoel grond spin slak regenworm beukennootje eikel kastanje paraplu plas laarzen egel eekhoorn slak kastanje noot verzamelen AJ

(Voor)lezen Materialen uit het pakket Boeken De kinderen vergroten hun woordenschat. De kinderen luisteren naar een verhaal. De kinderen vertellen wat ze op de plaatjes zien. De kinderen leren dat een verhaal een opbouw heeft. Het Herfst bevat de onderstaande (prenten)boeken. Deze boeken kunnen zowel zelfstandig gelezen worden als voorgelezen in een kring. Noten, Paula Gerritsen Prentenboek over een muisje dat noten gaat verzamelen. Dit boek vormt de basis van de verteltafel. Ook digitaal Prentenboek beschikbaar via Youtube. Herfst, Gerda Muller Kartonnen boekje met illustratie van kerkende situaties. Nellie & Cezar Herfst Ingrid Godon en Jan van Coille Kartonnen boekje met vertelplaten en verhaal op rijm. Duidelijke illustraties en opbouw. De spin die het te druk had, Eric Carle Prentenboek over spin die een web bouwt en verschillende boerderijdieren die op bezoek komen. Met de wind mee, Anne Möller Prentenboek over de reis van 10 blaadjes die van de boom vallen. Karel in de Boek met korte tekst en krachtige illustraties over activiteiten. Herfstblaadjes, Liesbet Slegers Kartonnen boekje waarin een aantal spullen (paddenstoel, blad, slak, regen) helder zijn beschreven en afgebeeld. Het is : kijk- en zoekboek, Rotraut Susanne Berner Groot formaat kartonnen boek met praatplaten over de in de stad, dorp en platteland. KA

Vertellen Materialen uit het pakket Het boek Noten van Paula Gerritsen. Handpoppen: muis (met rode jas en gele sjaal), hond, meeuw, haas, schaap (plastic). Materiaal voor de aankleding: walnoten, lap stof (als aarde), boom(met standaard), 10 bladeren, hol, paddenstoel en tractor. 1 2 p l a t e n u i t h e t b o e k. Woordenlijst, zie ommezijde. De kinderen leren dat een verhaal een opbouw heeft met een begin, midden en eind. De kinderen leren dat een verhaal bestaat uit verschillende karakters. De kinderen leren een rol aan te nemen binnen het spel. De kinderen bereiden hun passieve- en actieve woordenschat uit. De verteltafel is een tafel waarop voorwerpen en karakters uit het boek staan. Hiermee spelen de kinderen het verhaal uit het boek Noten na. Lees het boek Noten voor in grote of kleine kring. Doe dit meerdere keren en stel de kinderen de volgende verwerkingsvragen: - Wie komen er in het verhaal voor? - Waar speelt het verhaal zich af? Speel het verhaal voor in de kring. Gebruik hiervoor de karakters en voorwerpen uit het boek. Zorg ervoor dat u alle gebeurtenissen uit het verhaal chronologisch voordoet, met bijbehorende handelingen. Betrek de kinderen bij het naspelen en vertellen. Vragen die u kunt stellen tijdens het naspelen zijn: Wat gebeurt er hierna? Wat zegt de meeuw? De handelingen die voorkomen in het boek zijn onder andere: De bladeren die uit de boom waaien, de noten die uit de boom vallen, muis die gaat verzamelen en de boer die oogst. Stimuleer de kinderen mee te spelen. Laat de kinderen een karakter kiezen uit het boek. U bent de verteller. De kinderen voeren de bijbehorende dialogen en handelingen uit. De kinderen spelen het verhaal zelf na. Dit doen ze aan de hand van de platen uit het boek en het boek zelf. Een maximum van drie kinderen aan de verteltafel is aan te raden. Verdwijn zelf steeds meer naar de achtergrond. Kies ervoor of u een aantal kinderen in de kring het verhaal laat spelen en vertellen. Op YouTube staat het digitale prentenboek (Zoek op: Muis en de noten). AL

Vertellen Woordenlijst verteltafel Noten Zelfstandige naamwoorden De Het blad De storm Het uitzicht Het bos De noot De walnoot De regen Het hol De akker De zak De voorraad De muis De meeuw De haas Het schaap De paddenstoel De stippen De sjaal De jas De kleuren De nerven De boom De stam De tak De snorharen De snuit De poot De tractor De wind De wei Hoofdtelwoorden Een Twee Drie Vier Vijf Bijvoeglijke naamwoorden Koud Warm Nat Droog Oranje Rood Geel Kaal Blij Verdrietig Werkwoorden Lopen Zoeken Verzamelen Oogsten Waaien Mekkeren Schreeuwen Slapen Voorzetsels In Uit Binnen Buiten Hoog Laag Op Voor Achter Telwoorden Meer Minder Evenveel AL