108413 - Klacht over niet bevorderen naar 5 havo is ongegrond; niet is gebleken dat geen rekening is gehouden met depressie en ADD bij de leerling. ADVIES inzake de klacht van: [Klaagster] te [woonplaats], moeder van [leerling], klaagster tegen [verweerder], directeur van [school], school voor voortgezet openbaar onderwijs te [vestigingsplaats], verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Klaagster heeft op 1 september 2018, aangevuld op 4 en 26 september 2018 een klaagschrift ingediend tegen verweerder op grond van de geldende klachtenregeling met de volgende inhoud: [Klaagster] klaagt erover dat de school haar zoon niet heeft bevorderd naar 5 havo. Een en ander zoals nader toegelicht in het klaagschrift en aanvullende informatie. Na overleg met partijen heeft de Commissie het schoolbestuur in de gelegenheid gesteld om de klacht eerst intern te behandelen. De interne klachtbehandeling door het schoolbestuur heeft niet geleid tot een voor klaagster bevredigende oplossing. Daarop is de klacht ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie. Gezien de inhoud van de klacht en het reeds gestarte schooljaar heeft de Commissie besloten de klacht versneld in behandeling te nemen. Op 26 september 2018 heeft de Commissie verweerder gevraagd om uiterlijk 15 oktober 2018 een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft dat op 10 oktober 2018 ingediend. Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 17 oktober 2018 te Utrecht. Klaagster is gemachtigd door haar zoon om hem te vertegenwoordigen. Klaagster en haar zoon waren ter zitting aanwezig. Verweerder was ter zitting aanwezig en werd vergezeld door [teamleider], als informant. 108413/ advies d.d. 29 oktober 2018 pagina 1 van 5
Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven. Het secretariaat van de Commissie heeft op 18 oktober 2018 mondeling het oordeel van de Commissie aan partijen medegedeeld. 2. DE FEITEN [Leerling] is in de eerste klas van de havo gestart op [school] te [vestigingsplaats] (hierna: de school). Na 3 jaar is [leerling] overgestapt naar [school1] te [vestigingsplaats], een school voor vmbo. Hij heeft op die school het diploma vmbo-t gehaald. [Leerling] heeft zich vervolgens aangemeld bij de school om havo te volgen. De school heeft [leerling] toegelaten en daarbij aangegeven dat hij de school zou moeten verlaten als hij niet bevorderd zou worden naar havo 5. Schooljaar 2017-2018 is [leerling] in havo 4 begonnen op de school. In april 2018 is bij [leerling] een depressie vastgesteld en de diagnose ADD bij hem gesteld (ADHD, overwegend onoplettend beeld of type), hierna verder ADD te noemen). Aan het eind van het schooljaar had [leerling] drie onvoldoendes. Hij had een 5 voor de vakken Economie, Management en Organisatie (M&O) en Kunst, waarmee hij niet voldeed aan de voor bevordering geldende overgangsnormen. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit dat [leerling] bleef zitten in havo 4. De bezwaarcommissie kan een andere beslissing nemen dan de docenten van de overgangsvergadering. De bezwaarcommissie heeft op 19 juli 2018 besloten om het besluit van de overgangsvergadering te volgen, omdat er geen nieuwe informatie was die zou moeten leiden tot een nieuw andersluidend besluit. Ook heeft de bezwaarcommissie gesteld dat er geen onregelmatigheden geconstateerd zijn. De bezwaarcommissie heeft het besluit dat [leerling] niet bevorderd kan worden gehandhaafd. Verweerder heeft op 23 juli 2018 een e-mail gestuurd aan klaagster waarin hij aankondigt dat hij in de laatste week van de vakantie contact op zal nemen met het Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO). Verweerder heeft daarbij aangegeven dat [leerling] ingeschreven blijft bij de school en lessen kan volgen in havo 4 zo lang er geen ander alternatief is voor plaatsing. [Leerling] volgt inmiddels onderwijs in havo 4 op de school. 3. VISIE PARTIJEN Visie klaagster Het is niet in het belang van [leerling], een leerling met een depressie en ADD, als hij de school moet verlaten. Klaagster vraagt zich af of de depressie en ADD zijn meegewogen in de besluitvorming om [leerling] niet te bevorderen. De depressie en de ADD zijn van invloed op de werkhouding van [leerling] en op zijn gedrag en motivatie. Hoewel de school op de hoogte was van de depressie en ADD bij [leerling], heeft zij hiermee te weinig rekening gehouden. In juli 2018 heeft de mentor van [leerling] gezegd dat hij zich hard zou maken voor [leerling] in de overgangsvergadering. Hij zou aandringen op reparatie van het cijfer voor Kunst zodat [leerling] bevorderd kon worden. De docent Kunst 108413/ advies d.d. 29 oktober 2018 pagina 2 van 5
heeft die gelegenheid echter niet geboden. Klaagster heeft geen inzage gekregen in de totstandkoming van het cijfer voor Kunst. De school heeft klaagster en haar zoon lang in onzekerheid gelaten over de vraag of voorwaardelijk overgaan een optie was of plaatsing op het VAVO. Pas na de zomervakantie is bij klaagster duidelijk geworden dat er voor [leerling] geen andere mogelijkheden waren dan doubleren in havo 4. Dit had tot gevolg dat [leerling] pas is gestart in havo 4 nadat het schooljaar al een paar weken van start was gegaan. Visie verweerder Bij de start van [leerling] in havo 4 is inderdaad gezegd dat [leerling] de school zou moeten verlaten als hij niet over zou gaan naar havo 5. Toen aan het eind van het schooljaar duidelijk was dat [leerling] niet bevorderd zou worden heeft de school ingezien dat ze deze voorwaarde niet hadden mogen stellen en dat ze de plicht hebben om ervoor te zorgen dat [leerling] binnen of buiten de school onderwijs kan volgen. Begin juli 2018 heeft klaagster zich tot de mentor gericht, omdat zij en [leerling] zich zorgen maakten over de overgang naar havo 5. [Leerling] had op dat moment drie onvoldoendes. De mentor heeft op dat moment verwachtingen gewekt dat reparatie van het cijfer voor Kunst een optie zou zijn zodat overgang naar havo 5 nog tot de mogelijkheden zou behoren. Dat had de mentor niet mogen doen. Aan het reparatieverzoek is door de docent Kunst niet tegemoet gekomen. De docent Kunst heeft daarbij meegenomen dat er gedurende het jaar verschillende inhaalmogelijkheden waren waarvan [leerling] gebruik kon maken en die hij heeft benut. Daarnaast heeft [leerling] op onderdelen vrijstelling gekregen en mocht hij onderdelen later indienen. Het cijfer voor Kunst is gebaseerd op meerdere onderdelen. De beoordelingscriteria zijn vooraf beschikbaar en de cijfers komen tot stand met inachtneming van het vier ogenprincipe. De beoordeling van het werk kan na elke periode worden ingezien en verweerder heeft begrepen dat [leerling] van die mogelijkheid gebruik heeft gemaakt. De school hanteert vastgestelde overgangsnormen die gepubliceerd staan op de website. Op basis van zijn cijfers kon [leerling] niet bevorderd worden. [Leerling] was geen bespreekgeval. Naast bespreekgevallen heeft de overgangsvergadering ook de zittenblijvers besproken. Tijdens de bespreking bleek dat er geen aanleiding was om [leerling] buiten de norm te bevorderen. Toen duidelijk was dat de bezwaarcommissie geen aanleiding zag om het besluit, dat [leerling] niet over was naar havo 5 te herzien, heeft verweerder informatie ingewonnen bij de deelnemers van de overgangsvergadering. Daarbij heeft hij ook gevraagd of rekening is gehouden met de depressie en ADD bij [leerling]. De overgangsvergadering heeft de ADD en de depressie meegewogen naast de resultaten van [leerling] en andere zaken, zoals inzet, gedrag, verzuimfrequentie, motivatie en studiehouding. Voor de besluitvorming is belangrijk dat de leerling kansrijk is om havo 5 met goed gevolg te doorlopen. Omdat [leerling] niet over kon gaan naar havo 5, heeft verweerder andere mogelijkheden onderzocht. Plaatsing op het mbo was geen optie. Verweerder heeft plaatsing op het VAVO onderzocht. Voor klaagster en voor [leerling] bleek dit ook geen goede optie. Verweerder heeft klaagster voor de zomervakantie laten weten dat [leerling] ingeschreven kan blijven en lessen kan volgen in havo 4 zo lang er geen andere alternatieven waren. 108413/ advies d.d. 29 oktober 2018 pagina 3 van 5
4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De kern van de klacht is dat verweerder [leerling] niet heeft bevorderd naar 5 havo. Daarnaast is klaagster van mening dat [leerling] een kans had moeten krijgen om het cijfer voor Kunst te repareren. Verweerder heeft toegelicht dat er redenen waren dit niet te doen. [Leerling] mist de basis (theorie en praktijk) om het vak Kunst in havo 5 goed af te ronden. De Commissie stelt vast dat de mentor op zijn minst de verwachting heeft gewekt dat het cijfer Kunst gerepareerd kon worden en dat [leerling] daarmee wellicht toch over kon gaan naar havo 5. De Commissie neemt aan dat de mentor daarbij de beste bedoelingen had, maar het was niet aan de mentor om zich hierover uit te spreken. Omdat het handelen van de mentor niet ter beoordeling voorligt, zal de Commissie hierover geen oordeel uitspreken. De Commissie stelt voorop dat zij klachten over bevordering met terughoudendheid toetst. De school komt een grote mate van vrijheid toe bij de bevordering van leerlingen. Dat betekent dat de Commissie kijkt of de procedure correct is gevolgd en of de school de beslissing in redelijkheid heeft kunnen nemen. De Commissie zal niet uitspreken of een ander besluit in haar ogen beter zou zijn. Een school dient de overgangsnormen vast te leggen en aan ouders en leerlingen kenbaar te maken. De Commissie stelt vast dat aan die voorwaarde is voldaan. De school heeft de regeling met overgangsnormen gepubliceerd op haar website. In de regeling staat beschreven met welke eindcijfers een leerling bevorderd kan worden. [Leerling] had voor drie vakken een 5 en kon op grond van de overgangsnormen niet bevorderd worden. Als een leerling op grond van onvoldoende cijfers niet bevorderd kan worden, beslist de vergadering op grond van de regeling slechts bij uitzondering dat een leerling kan blijven zitten. In de regel beslist de vergadering tot afstroom van het niveau. Uit de regeling blijkt in voldoende mate wat de overgangsnormen zijn en wat de rol van de overgangsvergadering hierbij is. De overgangsnormen zijn naar het oordeel van de Commissie redelijk en niet ongebruikelijk. In de regeling staat niet beschreven dat ook zittenblijvers worden besproken en niet alleen bespreekgevallen. Dat de vergadering zittenblijvers en dus ook [leerling] toch besproken heeft, past volgens de Commissie bij een zorgvuldige afweging. Verweerder heeft uitvoerig toegelicht dat de overgangsvergadering bij de bespreking niet alleen de cijfers meeweegt, maar ook gedrag, inzet, verzuimfrequentie, motivatie en werkhouding. Dat verweerder die omstandigheden meeweegt om te kunnen beoordelen of een leerling een kans van slagen heeft in havo 5, het examenjaar, oordeelt de Commissie redelijk. De Commissie is niet gebleken dat de vergadering geen rekening heeft gehouden met de depressie en ADD van [leerling]. Door de school is verklaard dat dit wel degelijk is meegewogen en de Commissie heeft geen reden om daaraan te twijfelen. Ook is niet gebleken van feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de procedure niet zorgvuldig is geweest. Alles overziend is de Commissie van oordeel dat de school een redelijke bevorderingsprocedure heeft en dat deze procedure is gevolgd. De klacht is daarmee ongegrond. 108413/ advies d.d. 29 oktober 2018 pagina 4 van 5
5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. 6. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie ziet geen aanleiding tot het doen van aanbevelingen aan het bevoegd gezag die niet reeds uit de overwegingen voortvloeien. Aldus gedaan te Utrecht op 29 oktober 2018 door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. drs. G.W. van der Brugge MA, drs. C. van Vliet, leden, in aanwezigheid van mr. H.J. van der Ende, secretaris. mr. A.A.A.M. Schreuder voorzitter mr. H.J. van der Ende secretaris 108413/ advies d.d. 29 oktober 2018 pagina 5 van 5