Studiedag 28 juni 2011 NIEUWE INZICHTEN IN VAARZENASTITIS: TO TREAT OR NOT TO TREAT? Faculteit Diergeneeskunde -UGent D RS. P I E T E R PASSC H Y N D R. S O F I E P I E PE R S P RO F. D R. S AR N E D E V LI EGH E R w w w. m - t e a m. U G e n t. b e PREVALENTIE VAARZENASTITIS Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009) Variatie in prevalentie, 74.6 tot 29.0% (Trinidad et al., 1990, Oliver and itchell, 1983) en van 55.0 to 12.3% (Roberson et al., 1994, Parker et al., 2007) van de kwartieren Distributie van de kiemen varieert tussen studies. Hoofdzakelijk Gram-positieven : CNS, S. aureus en omgevings-streptococci (Fox, 2009) -2- PREVALENTIE VAARZENASTITIS IN VLAANDEREN Niet-geïnfecteerd Geïnfecteerd CNS major pathogeen 64,7 % 22,3 % 77,7 % 13% -3- (Piepers et al., 2010) Staphylococcus aureus streptokokken 1
BELANG VAN VAARZENASTITIS Data met gebruik van SCC : Negatieve impact op melkproductie en opruimbeleid (De Vliegher et al., 2004, 2005) Kost van vaarzenmastitis tijdens vroege lactatie op een gemiddeld Nederlands/Vlaams bedrijf werd geschat tussen 4 en 82 per vaars, met een gemiddelde van 31 (Huijps et al., 2009) - 4 - Effect hangt af van de virulentie van de kiem en van het tijdstip van de intramammaire infectie (Piepers et al., 2009) CNS infectie op het moment van kalven lijkt niet schadelijk (Piepers et al.,2010) INVLOED OP UIERGEZONDHEID Cellen (x 1000)/ml 300 250 200 ajor pathogeen 150 100 CNS Niet-geïnfecteerd 50 0 14 II Lactatie - 5 - (Piepers et al., 2010) INVLOED OP KLINISCHE ASTITIS % Klinische mastitis 40% 30% 20% ajor pathogeen Niet-geïnfecteerd 36% 21% 10% 0% CNS 4% - 6 - II 14 Lactatie (Piepers et al., 2010) 2
INVLOED OP ELKPRODUCTIE - 7 - Kg melk/dag 30 28 26 24 22 20 18 16 14 12 0 14 II ajor pathogeen CNS Lactatie Niet-geïnfecteerd (Piepers et al., 2010) BELANG VAARZENASTITIS Coagulase-negatievestafylokokken Op zijn minst Veroorzaken de meerderheid van de II onschadelijk voor = minor pathogenen toekomstige celgetal tijdens de lactatie prestaties aantal gevallen van klinische uierontsteking gemiddelde melkproductie - 8 - Staphylococcus aureus- omgevingspathogenen Veroorzaken een minderheid van de II = major pathogenen celgetaltijdensdelactatie aantal gevallen klinische uierontsteking gemiddelde melkproductie Duidelijk negatieve invloed op toekomstige prestaties VAARZENASTITIS ALS BEDRIJFS- PROBLEE Klinische mastitis > 15 % van de vaarzen in de periode 4 weken voor tot 4 weken na de kalving Subklinische mastitis > 15 % van de vaarzen hebben op de eerste PR en minimum 10 DIL een verhoogd celgetal (>150.000 cellen/ml). - 9 - Bacteriologisch onderzoek heeft een meerwaarde 3
AANPAK Basisprincipes: Infectiedruk verminderen Verspreiding bacteriën controleren Afweer vaarzen optimaliseren - 10 - Shift van een algemene naar een kiemafhankelijke aanpak ALGEENE AANPAK Infectiedruk verminderen: Goede algemene uiergezondheid Hygiëne: Jongveestal Drachtige vaarzen Afkalfstal Spenen dippen vóór afkalven Uiers scheren/branden - 11 - ALGEENE AANPAK Verspreiding/contact bacteriën controleren: Contact lacterende koeien vermijden Uieroedeem vermijden Teveel zucht vóór afkalven melken! elk lekken vóór afkalven (klinische mastitis) elken! oeilijke kalvingen vermijden Geen mastitismelk aan kalveren geven - 12 - Bestrijding vliegen 4
ALGEENE AANPAK Afweer vaarzen optimaliseren: Stress vermijden Niet verplaatsen op dag van afkalven zelf Indien bij lacterende koeien: best tijdje op voorhand Indien in melkput: geen dwangmaatregelen ineralen/vitaminen status aanpassen indien nodig Gewichtsverlies rond afkalven binnen de perken houden - 13 - EIGEN ONDERZOEK: KIEAFHANKELIJKE AANPAK Voornamelijk koegebonden kiemen(bijv. S. aureus): Infectiedruk verminderen: Algemene uiergezondheid? Verspreiding/contact bacteriën controleren: Vliegenbestrijding? Contact met lacterende koeien? Veel uieroedeem ( zucht )? Geen mastitismelk aan kalveren? Veel moeilijke kalvingen? - 14 - (Piepers et al., 2010) EIGEN ONDERZOEK: KIEAFHANKELIJKE AANPAK Voornamelijk omgevingsgebonden kiemen (bijv. Strep. uberis): Infectiedruk verminderen: Hygiëne!!!!! Dippen van de spenen vóór afkalven Afweer optimaliseren: ineralen/vitaminen status Verspreiding/contact bacteriën controleren: oeilijke kalvingen vermijden Coagulase-negatieve stafylokokken: verklikker voor gebrekkige hygiëne - 15 - (Piepers et al., 2010) 5
PREVENTIEF BEHANDELEN? Genezingspercentages verschillen volgens : Studies anier van behandelen Bedrijven binnen 1 studie - 16 - PROEFOPZET Hypothese : prepartum behandeling van vaarzen met penethamaathydriodide resulteert in Lagere prevalentie II en klinische mastitis bij kalven Lagere incidentie klinische mastitis tijdens 120 DIL Hogere melkproductie tijdens 120 DIL (PR-data) Lager celgetal tijdens 120 DIL (PR-data) Verminderde kans op opruimen tijdens 120 DIL - 17 - Borm et al. 2006 : de melkproductiegegevens tonen aan dat prepartum behandeling van vaarzen niet op alle bedrijven even effectief is PROEFOPZET 10 commerciële bedrijven, 24 vaarzen per bedrijf onitoring periode (per bedrijf) 8 vaarzen bemonsterd kort postpartum(dubbele stalen) 25 koeien/vaarzen bemonsterd gedurende lactatie (infectiedruk) Data beschikbaar om mogelijks bedrijf x behandeling effect te verklaren - 18 - Behandelingsperiode (per bedrijf) 16 vaarzen bemonsterd kort na kalven (dubbele stalen) 8 vaarzen behandeld met penethamaathydriodide 14 dagen voor de verwachte kalfdatum 8 controledieren Dosis : 10 gram 5 gram 5 gram 6
ONITORING PERIODE Kalving 1-3 DI SCC Dubbel BO Followup SCC elk Klinische mastitis Opruimen Einde van de studie 120 DI - 19 - BEHANDELING PERIODE 14 dagen voor verwachte kalving Alternerende behandeling Kalving 1-3 DI SCC Dubbel BO Follow-up SCC elk Klinische mastitis Opruimen Einde van de studie 120 DI - 20 - BEDRIJF X BEHANDELING EFFECT? Data verzameld tijdens de monitoringperiode Classificatie van de bedrijven Bv : ajor pathogenbedrijf : ajor pathogensin monitoring vaarzen aanwezig (ja/nee) CNS bedrijf : meer CNS infecties in monitoring vaarzen vergeleken met de mediaan (ja/nee) - 21-7
KWARTIERSTALEN BEDRIJF 2 CNS bedrijf 30 25 20 15 10 5 0 Controle Behandeling - 22 - Negatief II - 23 - EFFECT OP ELK PRODUCTIE BEDRIJF 2 36 34 32 30 28 26 24 22 20 PR 1 PR 2 PR 3 PR 4 Controle Behandeling CNS bedrijf KWARTIERSTALEN BEDRIJF 8 geen CNS bedrijf 14 12 10 8 6 4 2 0 Controle Behandeling - 24 - Negatief II 8
- 25 - EFFECT OP ELK PRODUCTIE BEDRIJF 8 36 34 32 30 28 26 24 22 20 PR 1 PR 2 PR 3 PR 4 Controle Behandeling geen CNS bedrijf NOG TE GAAN IC bepaling CNS en major pathogenen Verklarende factoren bedrijf x behandeling effect Risicofactoren - 26 - SAENVATTING Veel vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren Impact op melkproductie, celgetal en klinische mastitis is kiemafhankelijk Naast managementmaatregelen, kan behandeling van vaarzenmastitis een tijdelijke optie zijn gebaseerd op bacteriologisch onderzoek - 27 - Effect van de behandeling op melkproductie is bedrijfsafhankelijk 9
BEDANKT VOOR UW AANDACHT! - 28 - et dank aan Boehringer Ingelheim Frankrijk 10