Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument



Vergelijkbare documenten
Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Werkloosheid 50-plussers

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Achtergronddocument bij fact sheet jeugdwerkloosheid 2014

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Arbeidsmarkt MRA in 2014 in beeld

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

8. Werken en werkloos zijn

Participatie in arbeid

Jongeren op de arbeidsmarkt

Monitor jeugdwerkloosheid 2010

Noordse jongeren op de arbeidsmarkt

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

10. Veel ouderen in de bijstand

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Participatie in arbeid

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Participatie in arbeid

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Arbeidsdeelname van paren

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Jongeren buiten beeld 2013

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Langdurige werkloosheid in Nederland

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Werkloosheid Amsterdam

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid stijgt opnieuw sterk

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Maatschappelijke zorg

Kortetermijnontwikkeling

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Beroepsbevolking Amsterdam, 2011

Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Politieke participatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Participatie in arbeid

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

12. Vaak een uitkering

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

Minimaregelingen en schoolloopbanen Onderzoek, Informatie en Statistiek

Studenten aan lerarenopleidingen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Welke bijstandsontvangers willen aan het werk?

maatschappelijke zorg

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Uit huis gaan van jongeren

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Herintreders op de arbeidsmarkt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid neemt verder toe. Stijging 10 duizend per maand in afgelopen halfjaar

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal uitkeringen daalt. Daling bijstand vooral bij mannen en jongeren

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen sterk teruggelopen. Vooral minder nieuwe WAO-uitkeringen

Outcome-monitor AAGG 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid licht gestegen

Persbericht. Werkloosheid loopt sterk terug. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting. Daling werkloosheid zet door

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen

Transcriptie:

Jeugdwerkloosheid achtergronddocument

Jeugdwerkloosheid In opdracht van: OJZ en Participatie Projectnummer: Idske de Jong Anne Huijzer Robert Selten Carine van Oosteren Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal Postbus, AR Amsterdam idske.de.jong@amsterdam.nl Telefoon www.ois.amsterdam.nl Amsterdam, juni - herziene versie oktober Foto voorzijde: Oudezijds Voorburgwal, fotograaf Edwin van Eis ()

Jeugdwerkloosheid Inhoud Inleiding Definities van (jeugd)werkloosheid. Nieuwe definitie van werkloosheid. Geregistreerde werkloosheid Naar zes groepen jongeren. Amsterdamse jongeren in zes groepen. Stap : aantal Amsterdamse jongeren. Stap : beroepsbevolking. Stap : combineren van werk, werkloosheid en onderwijs. Stap : zes groepen jongeren Verdieping werkloze jongeren. Jeugdwerkloosheid naar opleiding en herkomst. Jeugdwerkloosheid naar onderwijs. Zoekduur. Dynamiek binnen groepen werkloze jongeren Jeugdwerkloosheid in de stadsdelen/gebieden. Jeugdwerkloosheid naar stadsdeel. Jeugdwerkloosheid in de gebieden Jeugdwerkloosheid in Nederland en de G. Jeugdwerkloosheid in Nederland. Jeugdwerkloosheid in de G Geregistreerde werkloosheid. Bijstandsuitkeringen. WW-uitkeringen. AO-uitkeringen Niet onderwijsvolgende, niet werkzame en niet actief werkzoekende jongeren Bijlage Aanvullende tabellen

Jeugdwerkloosheid Inleiding De afgelopen vier jaar heeft OIS in opdracht van OJZ en Participatie (voorheen DMO en DWI) een monitor jeugdwerkloosheid uitgebracht. De monitor bracht steeds op jaarbasis het aantal en aandeel werkloze jongeren in Amsterdam in beeld volgens de nationale definitie van werkloosheid. Daarnaast is er in de monitor aandacht voor jongeren die onderwijs volgen, werken of niet werken, geen onderwijs volgen en niet zoeken naar werk. Sinds januari publiceert het CBS werkloosheidscijfers op basis van de internationale definitie van werkloosheid. Iemand is nu al werkloos als hij niet werkt en voor minimaal uur per week werk zoekt (dit was uur), maar het omgekeerde geldt ook, iemand die uur of meer per week werkt en daarnaast zoekt naar een andere of grotere baan geldt niet meer als werkloos. Dit heeft gevolgen voor het aantal en aandeel werklozen. Het aandeel jongere werklozen zal dalen (doordat de noemer sterk toeneemt), terwijl het absolute aantal stijgt. In aansluiting op het CBS is deze monitor jeugdwerkloosheid ook gebaseerd op de nieuwe definitie. Dit zorgt ervoor dat de huidige monitor niet volledig vergelijkbaar zal zijn met de voorgaande monitoren. Bronnen Om de jeugdwerkloosheid en de voornaamste bezigheid van jongeren in beeld te brengen is informatie uit verschillende bronnen gecombineerd. De cijfers hebben betrekking op het jaar. Er is gekeken naar bevolkingscijfers (GBA/OIS), onderwijscijfers (EBB CBS/REB OIS), werken werkloosheidscijfers (EBB CBS/REB OIS) en uitkeringscijfers (afd. Inkomen/CBS). Tabel 1 Gebuikte data voor monitor jeugdwerkloosheid 2014 bron update periode cijfer gebruikt in monitor bevolkingscijfers GBA/OIS jaarlijks stand 1 jan jan 2015 onderwijscijfers EBB CBS/REB OIS jaarlijks jaar jan 2014 - dec 2014 werk- en werkloosheidscijfers EBB CBS/REB OIS jaarlijks jaar jan 2014 - dec 2014 uitkeringscijfers afd. Inkomen/CBS 3 keer per jaar stand 1 jan jan 2015 De onderwijs-, werk- en werkloosheidscijfers zijn afkomstig uit enquêtes. OIS heeft in ruim. jongeren in de leeftijd van tot en met jaar ondervraagd. Daarnaast hebben bijna jongeren vragen beantwoord over hun partner (in dezelfde leeftijdsgroep) en ruim ouders hebben vragen beantwoord over hun kinderen in de leeftijd van tot en met jaar. Bij elkaar levert dit informatie op over ongeveer. jongeren in Amsterdam. Het CBS heeft gedurende op eenzelfde wijze gegevens verzameld onder Amsterdamse jongeren (in het kader van het landelijke onderzoek naar de beroepsbevolking). Zij hebben ongeveer. Amsterdamse jongeren ondervraagd.

Jeugdwerkloosheid De CBS-data over, de EBB, zijn gekoppeld met de OIS-data, de REB. Om de gecombineerde data van het CBS en OIS op de gepubliceerde aantallen van Statline uit te laten komen wordt een weging toegepast. De data zijn vervolgens gebruikt om de werkzame beroepsbevolking, de werkloze beroepsbevolking en de onderwijsvolgenden in beeld te brengen. Leeswijzer Hoofdstuk één van dit achtergronddocument geeft uitleg over de verschillende definities en cijfers over werkloosheid. Hoofdstuk twee beschrijft de gehanteerde methode om tot zes groepen jongeren te komen. Het derde hoofdstuk gaat in op de jeugdwerkloosheid onder verschillende groepen jongeren, de zoekduur van werkloze jongeren en de dynamiek binnen groepen werkloze jongeren. Het vierde hoofdstuk beschrijft de werkloosheid naar de verschillende stadsdelen en gebieden. Het vijfde hoofdstuk vergelijkt de jeugdwerkloosheid van Amsterdam met die van heel Nederland en de drie grote steden. Hoofdstuk zes gaat in op de geregistreerde werklozen en in het zevende hoofdstuk wordt bekeken hoe de groep overige jongeren eruit ziet.

Jeugdwerkloosheid Definities van (jeugd)werkloosheid. Nieuwe definitie van werkloosheid In voorgaande jaren is gerapporteerd over de jeugdwerkloosheid aan de hand van de nationale definitie van werkloosheid. Deze definitie hield in dat iemand alleen werkloos was als er actief werd gezocht naar een baan van uur of meer per week. Vanaf januari is het CBS overgestapt op de internationale definitie van werkloosheid. Dit betekent dat iedereen die actief op zoek is naar een baan vanaf uur per week, tot de werklozen gerekend gaat worden. Maar iedereen die al een kleine baan heeft (zoals veel jongeren), op zoek is naar een grotere baan en die volgens de nationale definitie wel werkloos is, wordt dan niet meer tot de werklozen gerekend. Per saldo daalt de jeugdwerkloosheid onder de nieuwe definitie (relatief gezien, in absolute aantallen is juist sprake van een stijging). Verder wordt de leeftijdsgrens van de beroepsbevolking opgetrokken tot in de plaats van jaar. Dit heeft echter geen betekenis voor de jeugdwerkloosheid. De verschillen in cijfers tussen de nationale en internationale definitie worden in tabel. weergegeven. Allereerst is de omvang van de beroepsbevolking in de internationale definitie veel groter. Dit komt doordat jongeren met een kleine baan in de internationale definitie ook tot de beroepsbevolking worden gerekend. Het aantal werkloze jongeren is in de nationale definitie juist hoger dan in de internationale definitie. Dit komt doordat jongeren die vanuit een bijbaan zoeken naar een volledige baan niet in beeld komen als werkloos. In de nationale definitie werden jongeren die minder dan uur werkzaam waren en zochten naar een grotere baan nog wel meegeteld als werkloze. De internationale definitie zorgt er echter ook voor dat jongeren ook als ze maar een baan van een (paar) uur per week zoeken nu als werkloze worden meegeteld. Tabel. Vergelijking beroepsbevolking en werkloosheid - jaar in Amsterdam volgens nationale en internationale definitie, en nationale definitie internationale definitie 2013 2013 2014 beroepsbevolking 76.500 96.200 99.700 % bruto participatie 70,2 72,1 werkloosheid 18.400 14.100 13.300 % werkloze beroepsbevolking 24,0 14,7 13,3

Jeugdwerkloosheid. Geregistreerde werkloosheid Naast de werkloze beroepsbevolking zijn er ook registraties van werklozen. Dit zijn bijvoorbeeld mensen die een WW-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen. Het aantal jongeren met een van bovenstaande uitkeringen wordt in dit rapport ook in beeld gebracht.

Jeugdwerkloosheid Naar zes groepen jongeren Om meer zicht te krijgen op de situatie van Amsterdamse jongeren op de arbeidsmarkt zijn jongeren op basis van de kenmerken onderwijs, werk en werkloosheid ingedeeld in zes groepen. Dit hoofdstuk beschrijft welke groepen er zijn gedefinieerd en welke stappen er zijn genomen om deze groepen samen te stellen.. Amsterdamse jongeren in zes groepen Door gegevens over werk en werkloosheid te combineren met de vraag of een jongere al dan niet een opleiding volgt komen we tot zes hoofdgroepen jongeren:. in opleiding. in opleiding en aan het werk. aan het werk en niet in opleiding. werkzoekend en in opleiding. werkzoekend en niet in opleiding. niet in opleiding en niet werkend, niet actief op zoek naar werk De groepen, en bevatten alle onderwijsvolgende jongeren. Groep en zijn de werkzame jongeren en groep en zijn de werkloze jongeren. De zesde groep is een restgroep van jongeren die geen opleiding volgen, niet werken en ook niet actief zoeken naar een baan. De groepen en behoren dus niet bij de beroepsbevolking, de groepen t/m wel. De gebruikte gegevens komen grotendeels uit enquêtes, gecombineerd met registraties. Een jongere volgt onderwijs als hij in de enquête heeft aangegeven dat hij voltijd of deeltijd onderwijs volgt. Werkzaam wil zeggen aan het werk voor minimaal uur per week, dit kunnen dus zowel grote als kleine banen zijn, werk in loondienst, als zelfstandige maar ook zwartwerk. Het gaat om de eigen rapportage. Werkloos is gedefinieerd als niet werkzaam en actief op zoek naar werk en op korte termijn beschikbaar voor werk van minimaal uur per week. Jongeren die aangeven uur per week te werken en zoeken naar een volledige baan tellen dus als werkzaam mee en niet als werkloos. Een werkloze staat al dan niet geregistreerd als werkzoekende bij UWV of DWI. Dit hangt vooral af van het feit of de jongere recht heeft op een uitkering (WW of WWB) of hulp zoekt bij het vinden van werk.

Jeugdwerkloosheid werkzaam werkzoekend nietberoepsbevolking groep 2 werkzaam & in opleiding groep 3 werkzaam & niet in opleiding groep 4 werkzoekend & in opleiding groep 5 werkzoekend & niet in opleiding groep 1 niet-beroepsbev. & in opleiding groep 6 niet-beroepsbev. & niet in opleiding. Stap : aantal Amsterdamse jongeren Op januari woonden er. jongeren in de leeftijd van tot en met jaar in Amsterdam. Dit zijn er. meer dan een jaar eerder. Het aantal Amsterdamse jongeren is de afgelopen jaren gestegen, maar deze stijging is het laatste jaar minder sterk dan in voorgaande jaren. Er komen vooral steeds meer Amsterdamse jongeren van jaar en ouder, dit zijn voornamelijk jongeren van autochtone herkomst. Het aantal jongeren van westerse en niet-westerse herkomst is tussen en licht toegenomen. Van alle Amsterdamse jongeren is % van autochtone herkomst, % van niet-westerse herkomst en % van westerse herkomst.

Jeugdwerkloosheid Tabel 2.1 Amsterdamse jongeren naar leeftijd, geslacht en herkomst, januari 2015 absoluut autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon totaal jonge mannen 15-22 jaar 14.515 16.996 4.227 35.738 23-26 jaar 14.368 9.853 4.953 29.174 totaal 28.883 26.849 9.180 64.912 jonge vrouwen 15-22 jaar 18.446 16.808 5.134 40.388 23-26 jaar 17.716 10.356 6.577 34.649 totaal 36.162 27.164 11.711 75.037 totaal 15-22 jaar 32.961 33.804 9.361 76.126 percentages 23-26 jaar 32.084 20.209 11.530 63.823 totaal 65.045 54.013 20.891 139.949 jonge mannen 15-22 jaar 41 48 12 100 23-26 jaar 49 34 17 100 totaal 44 41 14 100 jonge vrouwen 15-22 jaar 46 42 13 100 23-26 jaar 51 30 19 100 totaal 48 36 16 100 totaal 15-22 jaar 43 44 12 100 23-26 jaar 50 32 18 100 totaal 46 39 15 100 bron: OIS Niet alle leeftijdsgroepen zijn gelijk in omvang. Vanaf jaar neemt het aantal jongeren per leeftijdsgroep snel toe door instroom van studenten in de stad. Dit patroon is de afgelopen jaren alleen maar sterker geworden. Tabel. Amsterdamse jongeren van - jaar naar leeftijd, leeftijd vestiging in Amsterdam en herkomst, en 1 Amsterdamse jongeren januari 2002: 108.887 Amsterdamse jongeren januari 2015: 139.949 18.000 aantal 18.000 aantal 16.000 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 niet-westers allochtoon - vestiger niet-westers allochtoon - Amsterdammer westers allochtoon - vestiger westers allochtoon - Amsterdammer autochtoon - vestiger autochtoon - Amsterdammer 2.000 2.000 0 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 0 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 bron: OIS 1 Amsterdammer: jongere opgegroeid in Amsterdam, is voor de e verjaardag in Amsterdam komen wonen. Vestiger: jongere die op of na e verjaardag in Amsterdam is komen wonen.

Jeugdwerkloosheid. Stap : beroepsbevolking Op basis van de enquêtes beroepsbevolking (combinatie van EBB CBS en REB OIS) wordt vervolgens bepaald welk aandeel van de Amsterdamse jongeren werkt, werkloos is en hoeveel jongeren niet tot de beroepsbevolking behoren. Datatoegang Een beperkt aantal onderzoekers van OIS heeft via een speciale, alleen daarvoor in gebruik zijnde pc, toegang tot verschillende databestanden van het CBS. De pc is alleen door middel van een vingerscan toegankelijk. Binnen die werkomgeving is het (onder voorwaarden) mogelijk om ook eigen databestanden te laten plaatsen (na een juridische toets) en te laten koppelen met CBS-databronnen. OIS heeft de door ons verzamelde REB-enquêtes laten plaatsen binnen deze werkomgeving. Het CBS heeft het BSN-nummer omgezet in een uniek niet identificeerbaar RIN-nummer. Dit nummer maakt het mogelijk om de data van OIS toe te voegen aan de door het CBS verzamelde enquêtes over de beroepsbevolking. Eventueel zijn er op termijn ook koppelingen mogelijk met bijvoorbeeld gegevens over onderwijs, bijstand en ww. De resultaten van de analyses die OIS uitvoert op de data worden eerst door het CBS bekeken voordat ze beschikbaar worden gesteld aan OIS. OIS kan niet rechtstreeks printen of mailen vanuit deze werkomgeving. Het vrijgeven van de data duurt meestal dagen. Pas daarna kan OIS de gegevens vrijgeven. Dit zorgt er wel voor dat vragen niet altijd direct beantwoord kunnen worden. Van alle Amsterdamse jongeren behoren er. tot de beroepsbevolking (%). Zij werken minimaal uur in de week of zij willen minimaal uur in de week werken. Van de beroepsbevolking van tot en met jaar is in % werkzaam en % werkloos. In was % van deze jongeren werkloos. Tabel 2.3 Beroepsbevolking 15-26 jaar Amsterdam, 2013 en 2014 2013 abs. geschat % 2014 abs. geschat % werkzaam 82.100 85,3 86.400 86,7 werkzoekend 14.100 14,7 13.300 13,3 96.200 100 99.700 100. Stap : combineren van werk, werkloosheid en onderwijs Vervolgens wordt gekeken welk deel van de jongeren in de enquête aangeeft onderwijs te volgen. Dit wordt gecombineerd met de gegevens of jongeren al dan niet werken of werk zoeken. Uit de EBB/REB is gebleken dat % van alle Amsterdamse jongeren onderwijs volgt. Dat zijn. jongeren.

Jeugdwerkloosheid Van de werkende jongeren volgt % een opleiding (voltijd of deeltijd). Dit zijn de jongeren met een baan van minimaal uur per week naast hun opleiding. Op basis van dit gegeven zijn drie groepen samengesteld:. in opleiding (. ). in opleiding en aan het werk (. ). aan het werk en niet in opleiding (. ) Van de werkloze jongeren volgt % een opleiding. Op basis hiervan zijn groep en groep samengesteld:. werkzoekend en in opleiding (. ). werkzoekend en niet in opleiding (. ) Vervolgens blijft er een restgroep over, deze jongeren gaan niet naar school, werken niet meer dan uur per week en zoeken ook niet actief naar werk. Dit zijn naar schatting. jongeren, % van alle jongeren. Een deel van deze jongeren wil wel werken maar is niet direct beschikbaar of niet actief op zoek. Een deel kan niet of maar gedeeltelijk werken wegens arbeidsongeschiktheid en weer anderen hebben er voor gekozen niks te doen. Deze groep wordt in hoofdstuk verder bekeken.. Stap : zes groepen jongeren Op basis van de beschreven stappen komen we tot de volgende verdeling in zes groepen:., % van de jongeren is in opleiding en werk niet;., % is in opleiding en aan het werk voor minimaal uur per week;., % is aan het werk en niet in opleiding;., % van de jongeren is werkzoekend en is in opleiding;., % is werkzoekend en niet in opleiding en;., % van de jongeren is niet in opleiding, niet werkzaam en niet werkzoekend. In tabel. is dit schematisch weergegeven. Deze tabel vormt de basis voor de verdere analyses. Uit de figuur valt op te maken dat een groot deel van de Amsterdamse jongeren aan het werk is of op school zit. De oranje gekleurde groepen zijn de aandachtsgroepen. In het schema op de volgende pagina staat weergeven hoe de zes groepen zich verhouden tot de werkzame-, werkloze-, en niet-beroepsbevolking. Tabel 2.4 Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit, 2014 (aantallen en procenten) absoluut % 1. in opleiding 32.650 23,3 2. in opleiding en aan het werk 49.250 35,2 3. aan het werk en niet in opleiding 37.150 26,6 4. werkzoekend en in opleiding 8.650 6,2 5. werkzoekend en niet in opleiding 4.650 3,3 6. niet in opleiding en niet werkend/werkzoekend 7.600 5,4 totaal 139.950 100

Jeugdwerkloosheid alle Amsterdamse jongeren (139.950) beroepsbevolking (99.700) nietberoepsbevolking (40.250) werkzaam (86.400) werkloos (13.300) niet werkzaam, niet werkzoekend 2. in opleiding en aan het werk (49.250) 3. aan het werk en niet in opleiding (37.150) 4. werkzoekend en in opleiding (8.650) 5. werkzoekend en niet in opleiding (4.650) 1. in opleiding (32.650) 6. niet in opleiding en niet werkend/werk -zoekend (7.600) Vanwege de nieuwe definitie van werkloosheid, is de indeling van jongeren in de zes groepen ook veranderd. Volgens de nieuwe definitie van werkloosheid behoren minder jongeren tot de groep in opleiding en meer jongeren tot de groep in opleiding en aan het werk. Dit komt doordat onderwijsvolgende jongeren die één uur of meer per week werken in de groep in opleiding en aan het werk terechtkomen, terwijl volgens de oude definitie jongeren pas in deze groep terechtkwamen wanneer zij uur of meer per week werken. In totaal is twee derde van de Amsterdamse jongeren in opleiding.

Jeugdwerkloosheid Verdieping werkloze jongeren. Jeugdwerkloosheid naar opleiding en herkomst Opleidingsniveau is de belangrijkste voorspeller van jeugdwerkloosheid. Dit was vorig jaar ook het geval. Hoe lager iemand is opgeleid, hoe groter de kans op werkloosheid. Zo is % van de laagopgeleide jongeren werkloos, tegenover % van de middelbaar opgeleide jongeren en % van de hoogopgeleide jongeren (figuur. ). In elke herkomstgroep zijn laagopgeleide jongeren vaker werkloos dan middelbaar- en hoogopgeleide jongeren. Wel zijn Amsterdamse jongeren van niet-westerse herkomst het vaakst werkloos (, %), ongeacht het opleidingsniveau. Binnen deze groep gaat het vooral om de Turkse (, %), Marokkaanse (, %), Surinaamse en Antilliaanse (, %) Amsterdammers. Van de jongeren met een westerse achtergrond is, % werkloos en, % van de jongeren met een Nederlandse achtergrond is werkloos. In voorgaande jaren was het werkloosheidspercentage onder Marokkaanse jongeren een stuk hoger dan onder andere niet-westerse jongeren. Dit komt omdat zij relatief vaak onderwijs volgen met een (kleine) baan ernaast. Iemand die onderwijs volgde en een baantje had van minder dan twaalf uur, zonder meer te willen werken, werd volgens de oude definitie tot de onderwijsvolgenden gerekend en niet tot de beroepsbevolking. Zo iemand wordt nu geteld als beroepsbevolking (en niet werkloos) waardoor de werkloosheid lager uitvalt. Wanneer opleidingsniveau en herkomst gecombineerd worden, blijkt net als vorig jaar dat het verschil in werkloosheid tussen jongeren met een niet-westerse achtergrond en jongeren met een Nederlandse achtergrond het grootst is bij de hoogopgeleide jongeren. Zo is % van de hoogopgeleide jongeren van niet-westerse herkomst werkloos, tegenover % van de hoogopgeleide jongeren van Nederlandse herkomst. Van de laagopgeleide jongeren met een niet-westerse achtergrond is % werkloos, tegenover % van de laagopgeleide jongeren met een Nederlandse achtergrond.

Jeugdwerkloosheid Figuur. Werkloze beroepsbevolking (- jaar) Amsterdam naar herkomst en opleidingsniveau Amsterdammers van niet-westerse herkomst Amsterdammers van westerse herkomst autochtone Amsterdammers 28 17 12 15 7 4 23 8 4 25 totaal 11 8 % 0 5 10 15 20 25 30 laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid. Jeugdwerkloosheid naar onderwijs Er zijn twee groepen werkloze jongeren: werkloze jongeren die een opleiding volgen en werkloze jongeren die geen opleiding (meer) volgen. Van de onderwijsvolgende jongeren is in % werkloos, van de niet-onderwijsvolgende jongeren is % werkloos (figuur. ). Ook in waren onderwijsvolgende jongeren vaker werkloos dan niet-onderwijsvolgende jongeren. Niet-onderwijsvolgende jonge mannen zijn vaker werkloos dan niet-onderwijsvolgende vrouwen (% tegenover %).

Jeugdwerkloosheid Figuur. Aandeel werkloze jongeren naar wel/niet onderwijsvolgend en achtergrondkenmerken, (procenten) jonge vrouwen 16 9 jonge mannen 14 14 15-22 jaar 23-26 jaar 16 17 13 10 autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon 11 7 8 7 21 20 onderwijsvolgend niet onderwijsvolgend laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid 25 25 9 14 14 6 totaal 15 11 0 5 10 15 20 25 30 Van de laagopgeleide jongeren is een kwart werkloos, er is hierin geen verschil tussen laagopgeleiden die onderwijs volgen en laagopgeleiden die geen onderwijs volgen (figuur. ). Jongeren met een afgeronde WO-opleiding zijn het minst vaak werkloos: % van de onderwijsvolgende jongeren en % van de niet-onderwijsvolgende jongeren. Bij jongeren met een afgeronde HBO-opleiding is het verschil tussen onderwijsvolgende en niet-onderwijsvolgende jongeren het grootst: % van de niet-onderwijsvolgende jongeren met een HBO-opleiding is werkloos, tegenover % van de onderwijsvolgende jongeren. De meeste werkloze onderwijsvolgende jongeren met een afgeronde HBO-opleiding zijn een WO-opleiding gaan volgen. % Figuur. Aandeel werkloze jongeren naar wel/niet onderwijsvolgend en opleidingsniveaus, (procenten) 25 laagopgeleid 25 15 MBO 16 8 onderwijsvolgend havo/vwo 11 niet onderwijsvolgend 23 HBO 6 3 WO 6 % 0 5 10 15 20 25 30

Jeugdwerkloosheid. Zoekduur Amsterdamse werkloze jongeren zijn gemiddeld maanden op zoek naar een baan (figuur. ). Dat is korter dan Amsterdamse werklozen van jaar en ouder ( maanden), maar lager dan de gemiddelde zoekduur (, maanden) onder jongeren in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). 2 Hoogopgeleide jongeren en jongeren uit stadsdeel West zijn gemiddeld het kortst werkloos (beide, maanden), jongeren met een niet-westerse achtergrond en jongeren uit Nieuw-West zijn gemiddeld het langst werkloos (respectievelijk, en, maanden). Ook zijn jonge mannen gemiddeld iets langer werkloos ( maanden) dan jonge vrouwen ( maanden). Figuur. Werkloosheidsduur in maanden naar verschillende groepen jongeren (- jaar), 15-22 jaar 23-26 jaar 5,5 7,0 jonge mannen jonge vrouwen 5,4 7,0 laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid 2,7 6,8 7,3 autochtone Amsterdammers Amsterdammers van westerse herkomst Amsterdammers van niet-westerse herkomst 4,9 4,8 8,1 Centrum West incl. Westpoort Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost 2,7 3,3 6,2 6,6 7,2 7,4 9,2 totaal 6,1 % 0 2 4 6 8 10. Dynamiek binnen groepen werkloze jongeren De monitor jeugdwerkloosheid is gebaseerd op enquêtes onder jongeren die door het CBS en OIS zijn gehouden. OIS heeft de jongeren één keer in benaderd. Het CBS heeft de jongeren meerdere keren in het jaar bevraagd zodat in beeld kan worden gebracht of zij na een paar maanden nog steeds werkloos en/of in opleiding zijn of dat zij een andere status hebben gekregen. Zo blijkt dat % van jongeren drie maanden later (meetmoment ) een andere status heeft (tabel. ). Dit is veel vaker dan - t/m -jarigen ( %) en -plussers ( %). De meest dynamische groep binnen de jongeren zijn de werklozen. Van de werkloze - t/m jarigen is drie maanden later % nog steeds op zoek naar werk, % is aan het werk gegaan en 2 Bron: EBB CBS, bewerking OIS.

Jeugdwerkloosheid % behoort inmiddels tot de niet-beroepsbevolking. Van de werkloze - t/m -jarigen is een groter aandeel nog steeds werkloos (%), evenals bij de -plussers (%). Werkloze jongeren met een Nederlandse achtergrond behoren op het tweede meetmoment vaker tot de werkzame jongeren dan jongeren met een andere achtergrond (% tegenover %). Tabel 3.5 Dynamiek binnen leeftijdsgroepen naar arbeidsmarktstatus, meetmoment 1 ten opzichte van meetmoment 2, 2013-2014 (procenten) status meetmoment 2 status meetmoment 1 werkzaam werkloos niet-beroepsbevolking totaal werkzaam 15-26 jaar 92 3 5 100 27-54 jaar 98 1 1 100 55+ 97 1 2 100 totaal 97 1 2 100 werkzoekend 15-26 jaar 34 31 35 100 27-54 jaar 28 49 23 100 55+ 11 62 27 100 totaal 27 46 27 100 niet-beroepsbevolking 15-26 jaar 17 12 70 100 27-54 jaar 7 14 79 100 55+ 1 4 95 100 totaal 7 9 84 100 bron: EBB CBS, bewerking OIS Van de werkloze jongeren die in opleiding waren op het eerste meetmoment, is op het tweede meetmoment % uitsluitend in opleiding, % is in opleiding en aan het werk en % is nog steeds werkloos en in opleiding (tabel. ). Van de werkloze jongeren die niet in opleiding waren op het eerste meetmoment, is op het tweede meetmoment % aan het werk, % behoort niet meer tot de beroepsbevolking en % is nog steeds werkloos en niet in opleiding. Tabel. Dynamiek van - t/m -jarigen naar groepen jongeren, meetmoment ten opzichte van meetmoment, - (procenten) status meetmoment 1 status meetmoment 2 in opleiding in en aan opleiding het werk aan het werk werkzoekend en in opleiding werkzoekend en niet in opleiding overig totaal in opleiding 67 16 1 10 1 4 100 in opleiding en aan het werk 6 83 9 2 0 0 100 aan het werk 1 8 84 2 3 3 100 werkzoekend en in opleiding 32 29 3 28 3 4 100 werkzoekend en niet in opleiding 5 2 36 2 29 26 100 niet in opleiding en niet werkend/werkzoekend 21 6 15 0 19 40 100

Jeugdwerkloosheid Jeugdwerkloosheid in de stadsdelen/gebieden. Jeugdwerkloosheid naar stadsdeel De jongeren zijn per stadsdeel, net als voor de hele stad is gedaan, ingedeeld in zes groepen om beter zicht te krijgen op de activiteiten van de verschillende jongeren (tabel. ). Jongeren uit Zuid zijn relatief vaak aan het werk en niet in opleiding (%), jongeren uit Nieuw- West juist relatief weinig (%). Jongeren uit Noord en Nieuw-West zijn relatief vaak werkloos en niet in opleiding (respectievelijk % en %). Tabel 4.1 Amsterdamse jongeren (15-26 jaar) naar voornaamste activiteit en stadsdeel, 2014 (procenten) Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam 1. in opleiding 24 19 24 25 26 23 24 23 2. in opleiding en aan het werk 36 36 35 33 38 33 36 35 3. aan het werk en niet in opleiding 28 30 22 31 23 25 26 27 4. werkloos en in opleiding 5 7 6 5 6 7 7 6 5. werkloos en niet in opleiding 4 2 5 2 2 6 3 3 6. niet in opleiding en niet werkend/werkzoekend 3 6 8 5 4 6 5 5 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 Achttien procent van de jongeren uit Noord van - t/m jaar die tot de beroepsbevolking behoren, zijn werkloos (figuur. ). In stadsdeel Zuid zijn jongeren het minst vaak werkloos: %. Figuur. Werkloze beroepsbevolking jongeren - jaar naar stadsdeel, (procenten)

Jeugdwerkloosheid In Amsterdam als geheel zijn jonge mannen ongeveer even vaak werkloos als jonge vrouwen. In de stadsdelen Centrum, Nieuw-West, Zuid, Oost en Noord zijn jonge mannen vaker werkloos dan jonge vrouwen (tabel. ). In West zijn jonge vrouwen juist vaker werkloos. Gemiddeld in Amsterdam zijn jongeren zonder startkwalificatie vaker werkloos dan jongeren met startkwalificatie. Dit zien we ook in alle stadsdelen. In stadsdeel Noord is de werkloosheid onder jongeren zonder startkwalificatie het hoogst met %. In stadsdeel Zuidoost en West zijn Amsterdammers van niet-westerse herkomst minder vaak werkloos dan gemiddeld in heel Amsterdam en in Centrum en Noord juist vaker dan gemiddeld. Tabel 4.3 Werkloze beroepsbevolking jongeren 15-26 jaar naar stadsdeel en kenmerken, 2014 Centrum West Nieuw- West Zuid Oost Noord Zuid oost Amsterdam jonge mannen 13 6 17 12 13 25 14 14 jonge vrouwen 11 17 14 8 11 13 14 13 15-22 jaar 12 14 15 19 21 16 9 16 23-26 jaar 13 18 6 5 15 11 11 11 autochtone en westerse Amsterdammers 9 5 9 8 8 11 11 9 Amsterdammers van niet-westerse herkomst 28 13 22 21 20 29 16 20 met startkwalificatie 10 12 12 7 9 12 9 10 zonder startkwalificatie 22 16 26 27 23 33 24 25 totaal 12 13 16 10 12 18 14 13. Jeugdwerkloosheid in de gebieden In gebieden buiten de Ring zijn jongeren het vaakst werkloos (figuur. ). Vooral in Noord West in Noord en Bijlmer Oost in Zuidoost zijn jongeren vaak werkloos (respectievelijk % en %). In Westerpark en Bos en Lommer (beide stadsdeel West) zijn jongeren relatief weinig werkloos (respectievelijk % en %).

Jeugdwerkloosheid Tabel. Werkloze beroepsbevolking jongeren - jaar naar gebieden, (procenten)

Jeugdwerkloosheid Jeugdwerkloosheid in Nederland en de G. Jeugdwerkloosheid in Nederland Tussen en is de werkloosheid onder jongeren in heel Nederland toegenomen van, % naar, %. In zien we weer een lichte daling (, %). Amsterdamse jongeren zijn vaker dan gemiddeld in Nederland werkloos (, % tegenover, % in ). Dit is verschil is minder groot dan in, toen waren, % van de Amsterdamse jongeren tegenover, % in heel Nederland. In Amsterdam is de werkloosheid onder jongeren dus sterker gedaald dan onder alle Nederlandse jongeren. Figuur. Ontwikkeling werkloze jongeren Amsterdam en Nederland, - % 16 14,7 14 12 12,0 12,2 13,3 11,8 10 8 9,9 9,1 10,6 Amsterdam Nederland 6 4 2 0 2010 2011 2012 2013 2014. Jeugdwerkloosheid in de G In Rotterdam (, %) en Den Haag (, %) ligt het werkloosheidspercentage hoger dan in Amsterdam, in Utrecht (, %) juist lager (figuur. ). Dit patroon was ook in zichtbaar.

Jeugdwerkloosheid Figuur. Werkloze jongeren (- jaar) in de G en Nederland, (procenten) 20 % 18 16 17,6 16,9 14 12 10 13,3 11,8 9,9 8 6 4 2 0 Rotterdam Den Haag Amsterdam Nederland Utrecht In Amsterdam zijn jongeren gemiddeld iets vaker werkzoekend en in opleiding (, %), dan gemiddeld in Nederland (, %, tabel. ). Jongeren uit Den Haag en Rotterdam zijn gemiddeld vaker uitsluitend in opleiding dan jongeren uit Amsterdam en Utrecht. In Amsterdam en Utrecht zijn jongeren juist vaker in opleiding en aan het werk. In Rotterdam is het grootste aandeel jongeren werkzoekend en in opleiding (, %), in Den Haag is het grootste aandeel jongeren werkzoekend en niet in opleiding (, %). In Amsterdam en Utrecht wonen relatief meer studenten met een kleine bijbaan naast hun studie en relatief meer jongeren die werken en niet in opleiding zijn, dan in Den Haag en Rotterdam. Hierdoor is de werkloosheid in Amsterdam en Utrecht relatief lager dan in Den Haag en Rotterdam. Tabel 5.3 Jongeren (15-26 jaar) naar voornaamste activiteit G4 en Nederland, 2014 (procenten) Utrecht Den Haag Rotterdam Amsterdam Nederland 1. in opleiding 25,3 30,4 31,2 23,3 23,7 2. in opleiding en aan het werk 39,6 28,7 29,8 35,2 34,0 3. aan het werk en niet in opleiding 23,9 21,2 20,9 26,6 28,1 4. werkzoekend en in opleiding 4,3 5,4 7,0 6,2 4,9 5. werkzoekend en niet in opleiding 2,7 4,7 3,9 3,3 3,4 6. niet in opleiding en niet werkend/werkzoekend 4,2 9,5 7,1 5,4 5,8 totaal 100 100 100 100 100

Jeugdwerkloosheid Geregistreerde werkloosheid. Bijstandsuitkeringen In totaal ontvangen. Amsterdamse jongeren een bijstandsuitkering (WWB levensonderhoud), dat is % van alle Amsterdamse jongeren (figuur. ). Amsterdamse jongeren met een niet-westerse herkomst ontvangen relatief het vaakst een bijstandsuitkering (, %). Jongeren in de leeftijd van t/m jaar ontvangen vaker bijstand (, %) dan jongeren in de leeftijd van t/m jaar (, %). Amsterdamse jongeren uit Centrum en Zuid ontvangen relatief weinig een bijstandsuitkering (respectievelijk, % en, %). In de stadsdelen Noord en Zuidoost krijgen relatief de meeste jongeren een bijstandsuitkering (respectievelijk, % en, %). Figuur. Amsterdamse jongeren (- jaar) met een bijstandsuitkering naar verschillende groepen jongeren, (procenten) 15-22 jaar 0,9 23-26 jaar 3,2 jonge mannen jonge vrouwen 1,8 2,1 autochtone Amsterdammers Amsterdammers van westerse herkomst Amsterdammers van niet-westerse herkomst 0,6 0,8 3,9 Centrum West incl. Westpoort Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost 0,8 0,9 1,6 2,0 2,4 3,0 3,3 totaal 2,0 % 0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 bron: afd. Inkomen, bewerking OIS

Jeugdwerkloosheid. WW-uitkeringen Van de Amsterdamse jongeren ontvangen. jongeren een WW-uitkering (Werkloosheidswet). Dat komt neer op, % van alle Amsterdamse jongeren. Vooral - t/m jarigen (, %) en Amsterdammers van niet-westerse herkomst (, %) ontvangen WW. Jongeren uit de stadsdelen Noord en Nieuw-West ontvangen relatief vaak een WW-uitkering (respectievelijk, % en, %) en jongeren uit de stadsdelen Centrum, Zuid en Oost relatief weinig (respectievelijk, %,, % en, %). Figuur. Amsterdamse jongeren (- jaar) met een WW-uitkering naar verschillende groepen jongeren, (procenten) 15-22 jaar 0,3 23-26 jaar 1,3 jonge mannen jonge vrouwen 0,7 0,8 autochtone Amsterdammers Amsterdammers van westerse herkomst Amsterdammers van niet-westerse herkomst 0,5 0,6 1,1 Centrum West incl. Westpoort Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost 0,4 0,5 0,5 0,8 1,0 1,1 1,2 totaal 0,8 % 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 bron: CBS, bewerking OIS. AO-uitkeringen Van alle Amsterdamse jongeren ontvangen. een AO-uitkering 3, dat is, % van alle jongeren (figuur. ). Net als bij de WW- en bijstandsuitkeringen krijgen jongeren van nietwesterse herkomst het vaakst een AO-uitkering (, %). Jonge mannen ontvangen vaker dan jonge vrouwen een AO-uitkering (, % tegenover, %). In de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost worden relatief het vaakst AO-uitkeringen ontvangen, in de stadsdelen Centrum en Zuid het minst vaak. 3 Arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hieronder vallen de volgende uitkeringen: WIA, WAO, WAZ en Wajong.

Jeugdwerkloosheid Figuur. Amsterdamse jongeren (- jaar) met een AO-uitkering naar verschillende groepen jongeren, (procenten) 15-22 jaar 2,0 23-26 jaar 2,8 jonge mannen jonge vrouwen 2,0 2,9 autochtone Amsterdammers Amsterdammers van westerse herkomst Amsterdammers van niet-westerse herkomst 1,2 1,7 3,7 Centrum West incl. Westpoort Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost 1,2 1,3 1,9 2,3 3,2 3,4 3,7 totaal 2,4 % 0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 bron: CBS, bewerking OIS Veel jongeren hebben geen recht op een ww- of bijstandsuitkering. Daarom staan zij niet geregistreerd als werkloze. De registraties van werkloosheid geven dus een heel ander beeld van de werkloosheid onder jongeren dan de werkloze beroepsbevolking. Uit de enquêtes blijkt dat % van de werkloze jongeren ook naar eigen zeggen geregistreerd staat als werkloze. Van de werkloze - t/m -jarigen staat % geregistreerd, van de - t/m jarigen is dat %. Van de werkloze -jarigen en ouder staat % geregistreerd als werkloze. Veranderingen geregistreerde werkloosheid Met ingang van bestaat de geregistreerde werkloosheid uit registraties van WW, Bijstand en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Dit zijn de groepen die gestimuleerd worden om aan het werk te gaan / in principe werk moeten zoeken (op termijn). Eerdere jaren werd er gekeken naar bijstand en NWW. De nieuwe cijfers geven een vollediger beeld van de geregistreerde werkloosheid.

Jeugdwerkloosheid Niet onderwijsvolgende, niet werkzame en niet actief werkzoekende jongeren Voor de jongeren die niet werken, geen opleiding volgen en niet actief op zoek zijn naar werk, is in kaart gebracht waarom ze tot deze groep behoren. Van deze jongeren wil, % wel werken, maar zoekt niet actief naar werk of is niet direct beschikbaar voor werk. De overige, % wil en/of kan niet werken om verschillende redenen. Van deze overige groep gaat % een opleiding starten, % is arbeidsongeschikt of ziek, % kan of wil niet werken vanwege de zorg voor een gezin of huishouden en % kan of wil niet werken vanwege een andere reden. Deze andere redenen zijn niet verder te specificeren. alle overige jongeren zoekt niet actief (44,5%) kan/wil niet werken (55,5%) start binnenkort opleiding (37%) arbeidsongeschikt of ziek (21%) zorg gezin/huishouden (16%) andere reden (25%)

Jeugdwerkloosheid Bijlage Aanvullende tabellen Tabel Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit en herkomst, (aantallen en procenten) autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon totaal absoluut % absoluut % absoluut % absoluut % 1. in opleiding 14.950 23 4.650 22 13.000 24 32.650 23 2. in opleiding en aan het werk 23.250 36 7.550 36 18.450 34 49.250 35 3. aan het werk en niet in opleiding 20.150 31 6.350 30 10.650 20 37.150 27 4. werkloos en in opleiding 2.950 5 650 3 5.050 9 8.650 6 5. werkloos en niet in opleiding 1.450 2 450 2 2.700 5 4.650 3 6. niet in opleiding en niet werkend/werkzoekend 2.200 3 1.200 6 4.200 8 7.600 5 totaal 64.950 100 20.850 100 54.050 100 139.950 100 Tabel Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit, met of zonder startkwalificatie, (aantallen en procenten) zonder startkwalificatie met startkwalificatie, middelbaar opgeleid met startkwalificatie, hoogopgeleid totaal absoluut % absoluut % absoluut % absoluut % 1. in opleiding 17.000 41 12.250 20 3.400 9 32.650 23 2. in opleiding en aan het werk 13.100 31 27.250 44 8.900 24 49.250 35 3. aan het werk en niet in opleiding 3.250 8 13.350 22 20.550 56 37.150 27 4. werkloos en in opleiding 4.450 11 2.800 5 1.400 4 8.650 6 5. werkloos en niet in opleiding 1.100 3 2.250 4 1.300 4 4.650 3 6. niet in opleiding en niet werkend/werkzoekend 2.850 7 3.550 6 1.200 3 7.600 5 totaal 41.750 100 61.450 100 36.750 100 139.950 100 Tabel Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit en geslacht, (aantallen en procenten) mannen vrouwen totaal absoluut % absoluut % absoluut % 1. in opleiding 14.450 22 18.200 24 32.650 23 2. in opleiding en aan het werk 22.900 35 26.350 35 49.250 35 3. aan het werk en niet in opleiding 17.550 27 19.600 26 37.150 27 4. werkloos en in opleiding 3.750 6 4.900 7 8.650 6 5. werkloos en niet in opleiding 2.800 4 1.850 2 4.650 3 6. niet in opleiding en niet werkend/werkzoekend 3.450 5 4.150 6 7.600 5 totaal 64.900 100 75.050 100 139.950 100

Jeugdwerkloosheid Tabel Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit en leeftijd, (aantallen en procenten) 15-22 jaar 23-26 jaar totaal absoluut % absoluut % absoluut % 1. in opleiding 25.300 33 7.350 12 32.650 23 2. in opleiding en aan het werk 32.600 43 16.650 26 49.250 35 3. aan het werk en niet in opleiding 7.250 10 29.900 47 37.150 27 4. werkloos en in opleiding 6.200 8 2.450 4 8.650 6 5. werkloos en niet in opleiding 1.450 2 3.200 5 4.650 3 6. niet in opleiding en niet werkend/werkzoekend 3.350 4 4.250 7 7.600 5 totaal 76.150 100 63.800 100 139.950 100