De school van vroeger

Vergelijkbare documenten
inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

Lei en griffel: Kinderen schreven met een griffel op een lei. Soms leerden ze lezen met een ABC-boekje.

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

Het museum museum mu

inh oud 1. Inleiding 3 2. Kijken en zien 4 3. Proefjes 4. Hoogte, breedte en diepte 5. Gefopt door licht en donker 6. Gefopt door schuine lijnen

inhoud blz. 1. Een wereld vol cijfers 2. Een bot met streepjes 3. Tellen 4. Turven 5. Oude getallen 6. Onze cijfers 7. Tellen in drie talen

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7.

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

inhoud 1. Torens 3 2. De kerktoren 4 3. Het kasteel 5 4. Nog meer torens 6 5. Beroemde torens 9 Pluskaarten 12 Bronnen 13 Colofon en voorwaarden 14

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

Inhoud 1. Allemaal botten 2. Stevig 3. Licht 4. Beschermen 5. Bewegen 6. Grote botten, kleine botten 7. In het gips 8. Dieren 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Textiel? Wat is dat? 2. Weven met papier 3. Stoffen van textiel 4. Wol 5, Zijde 6. Katoen 7. Linnen 8. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Mijn fiets 2. De delen van een fiets 3. De loopfiets 4. Trappen maar! 5. Hoog op een wiel 6. De ketting 7. De damesfiets 8.

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

Griezelboek. groep 3 en 4

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

1. De maan 3 2. Volle maan 4 3. Een maand 6 4. De maan trekt 8 5. Een reis naar de maan 9 6. Op de maan Maanweetjes 11 8.

inhoud 1. Kunst! Wat is dat? 2. Het schilderij 3. Het beeld 4. Het verhaal 5. De dans 6. Het gebouw 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud Het konijn 1. Bos en duin 2. Het hol 3. Keutels 4. Gevaar 5. Een huisdier 6. Rassen 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.

Inhoud 1. Het gebit 2. De eerste tanden 3. Wisselen 4. Een nieuw gebit 5. Zorg voor je gebit 6. De tandarts 7. Een gaatje 8. Zoet 9.

inhoud blz. De computer 3 1. Wat is een computer De delen van een computer 5 3. Hoe werkt een computer? 8 4. Van groot naar klein 12 5.

Raar, maar waar! Natuur Na

Inhoud blz. 1. Honden 2. Van wolf naar hond 3. Rassen 4. Rashonden 5. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7.

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. De ijsbeer 2. Hier woon ik 3. Mijn jas is warm 4. Mijn voeten 5. Jagen 6. In het hol 7. Erop uit 8. Bedreigd 9. Berenweetjes 10.

Er werd goed naar de maan gekeken. vragen: kromp tot nieuwe maan. chocolade

inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia De tamme rat 11 9.

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

inhoud 1. Oren 2. De vleermuis 3. De olifant 4. De uil 5. De dolfijn 6. De postduif 7. De tijgermot 8. De kat 9. De hond 10. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

inhoud 1. Slangen 2. Een reptiel 3. Maten 4. Waar? 5. Ruiken 6. Gif 7. Wurgen 8. Hap, slik! 9. Een nieuwe jas 10. Weetjes 11. Filmpje Pluskaarten

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7.

inhoud blz. Overal gereedschap 3 1. De timmerman 4 2. De schilder 5 3. De tandarts 6 4. De kok 7 5. De schoonmaker 8 6. De leerling 9 7.

inhoud Neuzen 1. Je neus 2. Groot is mooi 3. Wroeten 4. Grijpneus 5. Speurneus 6. Onder water 7. Zoem, zoem, ik ruik je 8. Ruiken met je tong

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.

inhoud blz. 1. Zoet 2. Honing 3. Suiker 4. Zoet water 5. Smaak en proeven 6. Zoet en tanden 7. Wie zoet is. 8. Snoep 9. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. In de lucht 3 2. Ik zweef 4 3. Een sigaar in de lucht 5 4. Brand! 6 5. In de luchtballon 7 6. Landen op water 8 7. Op reis 9 8.

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

Gelijk de Wakkere Haan tot Kraayen is genegen, Zoo laat u Jonge Jeugd, tot Onderwijs bewegen

inhoud blz. 1. Borst of fles 2. Zogen 3. De boer en zijn dieren 4. De fabriek 5. Slagroom, boter en karnemelk 6. Kaas 7. Meer zuivel 8.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

inhoud blz. De zeppelin 1. Graaf von Zeppelin 2. Hoe vliegt een zeppelin? 3. Zeppelin of blimp 4. De ramp met de Hindenburg 5. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. 1. Haar 2. Met of zonder haar 3. Haar beschermt 4. Voelen met haar 5. Praten met haar 6. Mens en haar 7. Wenkbrauwen en wimpers

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

inhoud 1. De merel 2. Waar is mijn eten? 3. De tuin 4. Vogels helpen 5, Wat eten vogels? 6. Vogels in de tuin 7. Een goede plek 8.

inh oud Mars 1. Ons zonnestelsel 2. De rode planeet 3. Mars en de aarde 4. Leven op Mars? 5. Mars en fantasie 6. Een kijkje op Mars 7.

inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 2. Waar komt suiker vandaan? 3. Suiker vind je overal 4. Nog meer suiker 5. Te veel suiker 6. Hoe word je te dik?

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

inh oud Huid en haar 1. De huid in lagen 2. Nieuwe huid 3. De huid in kleurtjes 4. Voelen met je huid 5. Zweet 6. Haartjes en kippenvel 7.

inhoud Airbus A De eerste vlucht 2. Samenwerken 3. Het vervoer 4. Aan boord 5. De motoren 6. Maten 7. Luchthavens 8. Airbusweetjes 9.

inhoud 1. Allemaal de kiebels 2. De bult 3. Kiebels in mijn haar 4. De kwal 5. De brandnetel 6. Huisdieren 7. Vlooien 8. Hooikoorts 9.

inhoud 1. Staarten 2. Weg vlieg! 3. Evenwicht. 4. Een fopstaart 5. Hoe vind je mijn staart? 6. Een extra arm 7. Een praatstaart 8.

inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Geschiedenis 4 3. Kunstijs 9 4. Schaatssport Filmpjes 13 Bronnen en foto s 14 Colofon en voorwaarden 15

inhoud blz. Helikopters 3 1. De geboorte van de helikopter 4 2. De delen van de helikopter 6 3. In de cockpit 7 4. De rotor 8 5.

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

Middeleeuws Oldenzaal

inhoud blz 1. Buideldieren 3 2. Kangoeroes 6 3. De wombat 8 4. De koala 9 5. De opossum De numbat De suikereekhoorn 12 8.

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

inhoud blz. 1. Prikken en steken 2. De bij 3. De brandenetel 4. De mug 5. De kwal 6. De pieterman 7. De rode mier 8.

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

inhoud 1. Lekker 3 2. Bij de boer 3 3. Tarwe malen 4. Bij de bakker 7 5. Bruin of wit 5. Allemaal broden 6. Filmpje 7. Pluskaarten Colofon 15

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

inhoud blz. Oude foto s 1. De scharensliep 2. De melkboer 3. De kruidenier 4. De tonnenman 5. De kolenboer 6. De putjesschepper

inhoud blz. Goochelen 3 1. Goochelen of toveren? 4 2. Goochelmanieren 5 3. Goochelen maar! 8 4. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 18

Brunelleschi. De Dom van Florence

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

Geen fabriekswerk. Roeien met de wind mee en de stroom tegen. Jac Willekens

Inhoud 1. Paarden 2. Paardachtigen 3. Over merries en hengsten 4. De bouw van een paard 5. Leeftijd en tanden 6. Van wild paard naar huisdier

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

inhoud 1. Inleiding 2. Wat is een planeet 3. Soorten planeten 4. Het ontstaan van planeten 5. De planeten 1.Mercurius 2. Venus 3. De Aarde 4.

In houd 1. Inleiding 2. De luchthaven 3. De vertrekhal 4. De douane 5. De wachtkamer 6. De bagage 7. Eten en drinken 8. De brandstof 9.

Vragen voor Sint. met werkblad, puzzels en filmpjes. groep 5/6

De boerderij naast de onze is van meneer en mevrouw Kreitjes. Ze hebben twee kinderen, twee jongens. Flip en Willem heten ze. Zo nu en dan ga ik bij

Doelgroep Leerlingen van de groepen 5 en 6 van het basisonderwijs (8-10 jaar).

Karel de Grote. Kloosterschool

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

Karel Eykman & Margreet de Heer Zodat het je goed gaat Tien geboden voor nu

Jouw avontuur met de Bijbel

Verhoudingen in verband

...een waargebeurd verhaal...

Betsie is nog maar een kind!

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Transcriptie:

De school van vroeger

inhoud. Naar school 3 2. Les in het klooster 4 3. De stadsschool 5 4. Schrijven 6 5. Rekenen 8 6. Braaf 9 7. De schoolmeester 0 8. In het lokaal 9. Straf 3 0. Iedereen naar school 4. Filmpjes 5 Pluskaarten 6 Bronnen 8 Colofon en voorwaarden 9 SCHOOL

. Naar school Jij weet precies wat er op een school van nu gebeurt. Je gaat er elke dag naar toe. Daar hoef je geen boek over te lezen. Hoe was het vroeger op school? In dit boek lees je er meer over. Je krijgt antwoord op vragen als: Wanneer waren er voor het eerst scholen? Leerden ze hetzelfde als kinderen nu? Wat leerde je vroeger op een school? Wat zijn een griffel en een lei? Wat is een kroontjespen? Wat is een rekenhand? Waren er vroeger ook kinderboeken? Hoe zag een klaslokaal er vroeger uit? Wat is een pechvogel? Wat is een plak? Wat is een roe? Wanneer moesten alle kinderen naar school? Wat is de lagere school?

2. Les in het klooster Keizer Karel de Grote Bijna 300 jaar geleden regeerde Karel de Grote () over een groot Frankisch rijk. Hij vond dat alle jongens in zijn rijk moesten kunnen lezen, schrijven, zingen en bidden. De keizer en de kerk waren machtig. Op school leerde je veel over God. Het klooster Een klooster is een gebouw (soms meer gebouwen) waar monniken (2) of nonnen (3) woonden. Ze leefden apart van de wereld. Ze hadden in het klooster gekozen voor een leven alleen met God. Monniken lazen en schreven veel. Ze waren dus geleerd. Ze waren de eerste meesters. Monniken gaven alleen les aan jongens uit rijke gezinnen op de kloosterschool (4) Meisjes gingen niet naar school. Ze werden moeder en deden het huishouden. Latijn Jongens leerden schrijven en lezen. Dat gebeurde in een vreemde taal: het Latijn. Stel je voor dat jij leert lezen in het Engels. Dat is moeilijk, want het is niet de taal die je spreekt. Op een kloosterschool waren strenge regels. 2 3 4

3. De stadsschool Steden Ongeveer 700 jaar geleden komen er steeds meer steden. Daarvoor speelde het leven zich af op het platteland. In de stad was veel te doen. En binnen de stadsmuren was het veilig. Er komen ook scholen in de stad. De Kerk is de baas van die scholen. Het schoolgeld is laag, maar arme kinderen blijven thuis. Het alfabet Kinderen leerden eerst de letters van het alfabet. Ze leerden het alfabet met een hornboek (). Het was een soort plankje met het alfabet. Op de achterkant stond een gebed: het Onze Vader. Later leerden kinderen lezen uit het Haneboek (2). In dat boek stond het alfabet, gebeden, de Tien Geboden en gedichten. De Kerk wilde vooral dat je leerde over God en de Bijbel. De verhalen waren moeilijk om te lezen. Ze waren bedoeld voor volwassenen. De kinderen begrepen weinig van wat ze lazen. 2

4. Schrijven Het wastafeltje In groep 3 leert elk kind nu lezen. Elk kind leert dan ook gelijk de geleerde woordjes te schrijven. Heel vroeger ging je pas schrijven als je goed kon lezen. In de tijd van de kloosterschool oefenden jongens eerst op een wastafeltje (). Het was een plaatje van hout of metaal. Het plaatje werd ingesmeerd met een laagje was. Met een pen of stylus (2) schreef je in 2 de zachte was. Een mislukte letter smeerde je dicht met de platte achterkant van de stylus. Als het wastafeltje vol was, werd de was bij het vuur gesmolten. De was werd weer hard en was glad. De ganzenveer Als je goed kon schrijven, mocht je de ganzenveer met inktkoker (3) en papier gebruiken. Schrijven werd gezien als een kunst. De letters hadden veel versieringen. Het werd pennenkunst (4) genoemd. Voor schrijfles moest extra betaald worden. Papier, ganzenveer en inkt kostten natuurlijk ook geld, 3 4

De lei en de griffel Inkt en papier waren duur. Het wastafeltje verdween. Ongeveer 250 jaar geleden kwamen de lei () en de griffel (2) in de plaats. De lei was een klein bordje van leisteen. De griffel was ook van leisteen. Met de griffel schreef je op de lei. Het maakte een krassend geluid in de klas. Als de lei vol was, keek de meester het werk na. Met een nat sponsje veegde hij de lei schoon. Het kind begon weer met een schone lei. De kroontjespen Ruim 00 jaar geleden verdween de lei. Ook de ganzenveer was er niet meer. De kroontjespen (3) kwam in de plaats De inktpot (4) zat in de schoolbank. Mooi schrijven was belangrijk en moeilijk. De pen mocht maar tot de helft van het gaatje in de inkt. Anders werd het een kliederboel. Je hield de pen schuin. Je zette lichtjes aan: dun op en dik aan. Met een inktlap (5) maakte je de pen schoon. De kroontjespen maakte later plaats voor de vulpen, de balpen en het potlood. 2 5 3 3 4

5. Rekenen De Gouden Eeuw Op de kloosterschool en latere scholen werd niet gerekend. Dat veranderde 400 jaar geleden. Nederland was een rijk land geworden. Er werd veel geld verdiend met de handel. Die tijd werd de Gouden Eeuw genoemd. Rekenen met geld werd belangrijk. Het rekenboek van Bartjens Er was een bekende meester Bartjens () uit Amsterdam.Hij schreef het beroemde rekenboek, Cijfferinghe (2), dat heel lang gebruikt zou worden. Met het boek leerde je vooral rekenen met munten. Ook leerde je meten. Rekenen deed je met de vingers van je handen. Later werd er zelf een rekenhand van hout (3) gemaakt. Alleen oudere kinderen leerden rekenen. Bartjens was meester op een Franse school. Je leerde er lezen, schrijven, rekenen, Frans, Nederlands en goede manieren. Er werd per vak betaald. Rekenen was twee keer zo duur als lezen. School was nog steeds niet bedoeld voor arme mensen in die tijd. 3 2

6. Braaf Gedichtjes Kinderboeken bestonden er vroeger niet. Kinderen die konden lezen, lazen de Bijbel. De eerste boekjes voor kinderen waren gedichten. Er waren ook plaatjes bij. De taal was nog steeds moeilijk. Daarom werden ze vaak voorgelezen. Na veel herhalen hoopten de ouders dat het kind het gedicht uit het hoofd kende. Een wijze les De gedichtjes gingen altijd over brave kinderen. Ze waren een voorbeeld voor de lezer. Jantje zag eens pruimen hangen. Hij wil ze plukken. Wie mist er nou een paar pruimen?, denkt hij hardop. Maar toch wil hij niet ongehoorzaam zijn. Vader hoort Jantje hardop denken. Als beloning voor zijn gehoorzaamheid plukken ze de pruimen () Door het gedichtje leren kinderen braaf en gehoorzaam te zijn. Later komen er ook verhaaltjes over De brave Hendrik (2). Hendrik luistert altijd goed naar zijn ouders. Hij geeft altijd het goede voorbeeld. We gebruiken nu nog steeds de uitdrukking: Die jongen is een echte brave Hendrik. 2

7. De schoolmeester Schoolgeld Iedereen die kon lezen en schrijven, kon heel vroeger meester worden. Je hoefde niet naar een speciale school zoals nu. Aan het eind van de week betaalde elk kind schoolgeld. Dat was het salaris van de schoolmeester. Hoe voller de klas des te meer hij verdiende. Een meester verdiende in die tijd ongeveer euro per jaar per kind. Andere baantjes De meester verdiende niet veel. Daarom had hij nog andere bijbaantjes. Vaak was hij de koster van de kerk. Hij maakte de kerk schoon en deed de deuren open voor de dienst. Ook luidde hij de klokken. Of hij kon voorzanger in de kerk zijn. Hij was dan een soort dirigent bij het zingen. Een ander beroep was doodgraver (). Hij groef de graven op de begraafplaats. Met al die verschillende beroepen kon de meester rondkomen.

8. In het klaslokaal Vol Heel vroeger waren klassen vol. Er waren geen banken en stoelen, zoals nu. Klassen bestonden niet. Oude en jonge kinderen zaten door elkaar (). De meester zat altijd achter zijn lessenaar. Hij liep niet door de klas. Elk kind kwam naar hem toe. Hij keek werk na en vertelde wat je verder moest doen. Soms had de meester een hulpje. Het lokaal Ongeveer 200 jaar geleden had een school drie klassen. Soms zaten ze in een lokaal. Er werd ook gekeken naar de leeftijd van een kind. Kinderen zaten op een bank (2). Er kwam een schoolbord en de meester legde meer uit. Hij liep ook al meer door de klas. Er waren strenge regels in de klas Kinderen luisterden met hun armen over elkaar. Wist je een antwoord dan stak je een vinger op. Twee vingers betekende: Ik wil iets vragen. Als je naar de wc wilde, stak je een hele hand op. 2

De school verandert Klaslokalen en scholen worden steeds beter. Lokalen krijgen meer ramen. Ook wordt het steeds minder koud. Op de plaatjes zie je hoe de school langzaam verandert. 50 jaar geleden 80 jaar geleden 00 jaar geleden Kleuterschool 60 jaar geleden

9. Straf De pechvogel De meester zat vroeger altijd achter zijn lessenaar. Het lokaal was overvol. Er gebeurde van alles, ook kattenkwaad. Als de meester je betrapte, gooide hij een stoffen vogel naar je toe. Het was de pechvogel of de duif (). Het kind waarbij de vogel terechtkwam, moest de vogel terugbrengen. Dat deed het kind met lood in de schoenen. Hij wist dat hij gestraft ging worden. De plak en de roe De meester kon je straffen met de plak (2). Met de plak kreeg je een tik op je hand. Of je kreeg een pak slaag met de roe (3). De roe was een bosje samengebonden takken. Nu mag er in een klas niet meer geslagen worden. Ezelsoren Een andere straf was het dragen van de ezelsoren (4). Het kon ook bordje zijn met ezel erop. Je zat de rest van de dag met die oren op. Of je stond ermee in de hoek. 2 4 2 3

0. Iedereen naar school Leerplicht Ruim honderd jaar geleden in het jaar 90 kwam er een wet. Die wet zorgde ervoor dat elk kind, arm of rijk, naar school moest. Je noemt het leerplicht. De school heette de lagere school (). Er waren zes klassen. Je moest vanaf je zesde jaar naar school. Kinderen kregen een rapport. Aan het eind van het jaar ging je over of je bleef zitten. Vakken Een kind leerde er veel nieuwe vakken bij: tekenen, handwerken, aardrijkskunde, muziek geschiedenis, gymnastiek en natuurkennis. Meester en juf Ook meesters en juffen moesten eerst naar school. Ze leerden eerst goed lesgeven. Dan pas mochten ze voor de klas staan. De basisschool In het jaar 985 worden de kleuterschool en de lagere school samen de basisschool. De basisschool heeft 8 klassen. Het is de school waar jij nu op zit.

. Filmpjes Vroeger was het anders Naar school Het Klokhuis Schoolbord Bekijk het filmpje Bekijk het filmpje

Bronnnen http://www.20eeuwennederland.nl/ 58 miljoen Nederlanders en de lagere school. http://www.historien.nl/de-geschiedenis-van-het-nederlandse-onderwijs/ http://wikikids.nl/school,_vroeger_en_nu http://www.onderwijserfgoed.nl/content/de-parochieschool- http://www.onderwijsgeschiedenis.nl/geschiedenis-van-het-ontstaan-van-chr-scholen/

Colofon en voorwaarden Dit is een uitgave van E-duboek Website: www.eduboek.nl Copyright Age Cnossen 2008 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 92 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.