OVERZICHTSFICHE GROENTEN EN FRUIT IN VLAANDEREN Praktisch De tuinbouwsector neemt slecht 8% van de totale landbouwoppervlakte in Vlaanderen in beslag, maar is verantwoordelijk voor bijna één derde van de productiewaarde van de Vlaamse land- en tuinbouw. Omgerekend komt dit op 49 072 ha in 2005. Binnen de tuinbouwsector worden drie deelsectoren onderscheiden: de groenteteelt (26 911 ha), de fruitteelt (16 060 ha) en de sierteelt (5 749 ha). 1 De groenteteelt neemt iets meer dan de helft van de bebouwde oppervlakte voor zijn rekening. Bestemming van het landbouwareaal in Vlaanderen (2005) Het tuinbouwareaal ging tot 2003 in stijgende lijn, maar kent de laatste jaren opnieuw een lichte daling. Deze daling is het gevolg van de afname van het areaal groenten. De voornaamste teelten zijn erwten, bonen, wortelen, spinazie, prei en kolen. Het aandeel van de tuinbouw onder glas, schommelt sinds 2001 rond de 4,3% van de tuinbouwoppervlakte. Hier nemen de teelt van sla, tomaten, paprika en komkommer het grootste areaal in beslag. West-Vlaanderen is in alle opzichten dé landbouwprovincie bij uitstek. Ook voor de tuinbouw trekt het deze lijn door aangezien het beschikt over het grootste groenteareaal (64%) in Vlaanderen. Opvallend is het feit dat Vlaanderen over ruim 99% van het groenteareaal onder glas beschikt. Meer dan de helft hiervan is terug te vinden in de provincie Antwerpen. 2 Een gedetailleerd overzicht van de groenteteelt in Vlaanderen volgt in onderstaande diagrammen. 1
Verdeling van het areaal groenten in open lucht voor verschillende gewassen (2005) Verdeling van het areaal groenten onder glas voor verschillende gewassen (2005) Met ruim 90% van het nationale areaal is ook de fruitteelt duidelijk een Vlaamse aangelegenheid. Binnen Vlaanderen zien we dat twee provincies eruit springen. Limburg is met meer dan de helft van het fruitareaal de fruitprovincie bij uitstek. Vlaams-Brabant bekleedt met bijna 24% een tweede plaats. Ook in de fruitteelt wordt zowel in openlucht (98%) als onder glas (2%) gekweekt. De belangrijkste openluchtteelten zijn appelen en peren, respectievelijk goed voor 45% en 40% van de totale fruitoppervlakte in openlucht. De rest wordt ingevuld met aardbeien en klein fruit (bessen, frambozen en wijnstokken). Een gedetailleerd overzicht van de fruitteelt in Vlaanderen volgt in onderstaande diagrammen. 2
Verdeling van het areaal fruit in open lucht voor verschillende teelten (2005) Verdeling van het areaal fruit onder glas voor verschillende teelten (2005) Ook de sierteelt wordt opgedeeld in openlucht- en serreteelten. 88% of 5 035 ha is openluchtareaal waar sierplanten, bos- en fruitplanten gekweekt worden. De overige 12% of 714 ha bevinden zich onder glas. Hier gaat het over de teelt van azalea s, pot-, perk-, en balkonplanten. Aangezien de sierteelt niet van belang is voor de productie van groenten en fruit, wordt deze in dit overzicht achterwege gelaten. Productie Bedrijven In 2004 waren ongeveer 18% van alle landbouwbedrijven gespecialiseerde tuinbouwbedrijven, wat overeen komt met 6 351 bedrijven. Hoewel het aantal tuinbouwbedrijven de laatste jaren sterk afnam, is het tuinbouwareaal slechts licht gedaald. Dit wijst op een duidelijke schaalvergroting en specialisering van de bedrijven. De gemiddelde oppervlakte van tuinbouwbedrijven is de laatste jaren gestegen tot gemiddeld 4,9ha. 3
Evolutie van het aantal tuinbouwbedrijven en de gemiddelde oppervlakte landbouwgewassen per bedrijf (1995-2005) Productiewaarde De tuinbouw was in 2004, met een eindproductiewaarde van 1 331 miljoen euro, goed voor 30% van de totale waarde van de Vlaamse land- en tuinbouwproductie. Hoewel het aandeel van de tuinbouwsector elk jaar fluctueert, schommelt het steeds rond de 30%. De Vlaamse productie van groenten in 2004 bedroeg 1 414 383 ton, wat overeenkomt met 86% van de nationale groenteproductie. De laatste jaren is de productie van groenten met enkele procenten toegenomen omdat het areaal vollegrondsgroenten gestegen is. De verdeling vollegrondsteelten versus glasteelten bedraagt 70% - 30%. Het aandeel van de groenteteelt in de totale waarde van de Vlaamse tuinbouwproductie bedraagt met 570 miljoen euro 43%, waarvan 46% afkomstig van openluchtteelten en 54% van glastuinbouw. De Vlaamse productie van fruit in 2004 bedroeg 586 008 ton en vertegenwoordigde hiermee 91% van de totale Belgische fruitproductie. Met 303 miljoen euro bedraagt dit aandeel van de fruitteelt in de totale waarde van de Vlaamse tuinbouwproductie 23%. Hierbij nemen de drie belangrijkste teelten, appelen, peren en aardbeien, het grootste deel voor hun rekening. 4
Structuur van de productiewaarde van de Vlaamse land- en tuinbouw (2004) Geografische verspreiding Onderstaande kaarten geven het economisch belang van de groente- en fruitteelt aan voor Vlaanderen. Hieruit blijkt dat niet alleen bedrijven, maar ook regio s zich specialiseren. Zo is de streek rond Sint-Katelijne-Waver en in mindere mate Roeselare gekend voor zijn groenteproductie. Sint-Truiden en omstreken staan dan weer volledig in het teken van de fruitteelt. Economisch belang van de groenteteelt per gemeente (2004) www.vilt.be 5
Economisch belang van de fruitteelt per gemeente (2004) Consumptie In 2005 spendeerde elke Vlaming gemiddeld 114 aan verse groenten en gemiddeld 152 aan fruit. Hoewel in 2005 de aankoop van verse groenten ruim 62 kg per persoon bedroeg, betekende dit een daling met 2% ten opzichte van 2004. Ook de consumptie van vers fruit ging in 2005 licht achteruit (1,7%) in vergelijking met het jaar daarvoor. Toch werd er ruim 85 kg vers fruit per persoon geconsumeerd. Naast de individuele binnenlandse productie is het interessant het totale handelsvolume even onder de loep te nemen. Wanneer blijkt dat de groentesector een zelfvoorzieningsgraad heeft van 151, wil dat zeggen dat er meer geproduceerd wordt dan dat er geconsumeerd wordt in België. 3 Door de uitvoer van groenten kent de groentesector een positieve handelsbalans. Dit is vooral te danken aan de sterke uitvoer van bevroren groenten en in mindere mate aan de uitvoer van verse groenten. Het omgekeerde is het geval voor wat betreft de fruitteelt. België produceert onvoldoende fruit om in de binnenlandse consumptie te voorzien en is daarom afhankelijk van de invoer van fruit, hoofdzakelijk vers fruit. Als we deze invoer bekijken, valt op dat drie vierde van het vers fruit wordt ingevuld door exotische vruchten zoals bananen en citrusvruchten. Overzicht van de Belgische handel in tuinbouwproducten in miljoen euro (2004) 6
Bijna de helft van de import van tuinbouwproducten komt uit landen van de Europese Unie. Hiervan zijn Nederland, Frankrijk en Spanje de grootste leveranciers. Ruim 94% van de uitvoer van de Belgische tuinbouwproductie gaat eveneens naar de landen van de Europese Unie. De voornaamste exportpartners zijn Duitsland, Frankrijk en Nederland. Invoer van tuinbouwproducten in België per handelspartner (2004) Uitvoer van Belgische tuinbouwproducten per handelspartner (2004) Omdat groenten of fruit verbouwen meer is dan enkel onkruid wieden en op het einde van het seizoen oogsten, worden in onderstaande grafieken de verschillen kosten op een rijtje gezet. 7
Kosten per ha voor groentebedrijven (2003) Kosten per ha voor fruitbedrijven (2003) Beleid Sinds 1997 zorgt de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) voor nieuwe impulsen in de tuinbouwsector. De financiële steun voor de operationele programma s van de erkende telersverenigingen geeft de sector de mogelijkheid om beter in te spelen op de uitdagingen van een meer open en concurrentiegerichte markt. Concentratie van het aanbod, kwaliteitsproducten en dienstverlening aan de telers zijn enkele van de cruciale kenmerken. Daarnaast worden heel wat middelen uitgetrokken om milieuvriendelijke teelten en technieken te ondersteunen. In het kader van bovengenoemde operationele programma s werd voor het jaar 2005 een globaal bedrag van 81 miljoen euro goedgekeurd, waarvan 9 miljoen voor buitenlandse telersverenigingen. 8
Verdeling van het GMO-budget (2005) De concurrentiekracht van de glastuinbouw versterken, de veroudering van het glasareaal tegengaan en tegelijk de sector stimuleren om duurzaam te produceren en zo zijn eigen toekomst te verzekeren is de inhoud van het actieplan Naar een duurzamere glastuinbouw in Vlaanderen. Om het actieplan uit te werken werden werkgroepen opgericht voor de thematieken vestiging, energie en middelengebruik. Hierin zijn de diverse Vlaamse administraties en de sector vertegenwoordigd. Volgende maatregelen zijn opgenomen in het actieplan glastuinbouw: effectieve realisatie van ruimtelijke vestigingsmogelijkheden voor zowel nieuwe glastuinbouwbedrijven als voor uitbreiding van glastuinbouwbedrijven en het opzetten per concentratiegebied van een pilootproject glastuinbouwbedrijvenzone: Er werden een aantal objectieve criteria opgesteld als beoordelingskader voor het verlenen van vergunningen. Deze locatiestudies in de 5 concentratiegebieden glastuinbouw, namelijk rond Sint-Katelijne-Waver, Roeselare, het Gentse, Beveren-Hamme en Hoogstraten, werden in 2005 afgewerkt onder de vorm van kaarten met de meest geschikte gebieden voor glastuinbouw in de verschillende provincies. Deze gebieden zijn dan ook het meest aangewezen om pilootprojecten voor glastuinbouwbedrijvenzones op te zetten. verbeteren van de toegang tot aardgasvoorzieningen voor glastuinbouwbedrijven en energieproblematiek: Om de aansluitingsproblematiek in te schatten wordt getracht de ligging van het aardgasnet en de ligging van de glastuinbouwbedrijven met elkaar te combineren. Wat betreft stimulering van warmtekrachtkoppeling werd in 2005 een rendabiliteitsevaluatie van glastuinbouw-wkk s uitgevoerd. Erop aansluitend 9
volgde een studie om de extra energiebesparing door CO2-recuperatie, die kan verrekend worden via bijkomende WKK-certificaten, in te schatten. registratie en vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, nutriënten en energie en het beperken van afval in de glastuinbouwsector: Door de Vlaamse Instelling van Technologisch Onderzoek (VITO) werd in 2005 een BBT-studie (Best-Beschikbare-Technieken-studie) opgemaakt over de glastuinbouw waarin haalbare en betaalbare technieken die milieuschade voorkomen of beperken werden onderzocht. Er werden een aantal demonstratieprojecten opgezet, die resulteerden in de brochure Recirculatie in de glastuinbouw over watergebruik in gesloten teeltsystemen en bijhorende ontsmettingsmethoden, bestemd voor tuinders. 1 Naast de groente-, fruit- en sierteelt wordt 0,7% (351 ha) van het tuinbouwareaal ingenomen door andere teelten. Aangezien de sierteelt niet van belang is voor de productie van groenten en fruit, wordt deze in dit overzicht achterwege gelaten. Platteau, J. e.a. Landbouwrapport 2005. Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij. Brussel, 2006, p. 95. 2 Platteau, J. e.a. Landbouwrapport 2005. Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij. Brussel, 2006, p. 97. 3 Platteau, J. e.a. Landbouwrapport 2005. Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij. Brussel, 2006, p. 115-116. 10