6,3. Samenvatting door Lotte 1816 woorden 19 juni keer beoordeeld. Engels grammatica. Simple Past (onvoltooid verleden tijd)

Vergelijkbare documenten
Grammatica overzicht Theme 5+6

voltooid tegenwoordige tijd

word order woordvolgorde

irregular verbs onregelmatige werkwoorden

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

VOORZETSELS. EXERCISE 1 Bestudeer de bovenstaande voorzetsels en zinnen goed!

DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD

passive de lijdende vorm

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend

betrekkelijke voornaamwoorden

Aantekening Engels Engels Grammatica

Bijwoorden: meer informatie geven over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord een hele zin of een ander bijwoord - uitleg

Choices elementary GRAMMAR

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt.

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD

ook (niet)

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

Comics FILE 4 COMICS BK 2

present perfect simple.

You were living (enkelvoud + meervoud)

onvoltooid verleden tijd

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

should(n t) / should(n t) have to zouden moeten / hadden meestergijs.nl

Het verschil met de zinnetjes uit les1 is dat deze zinnen ontkennende zinnen zijn.

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

A2 Workshops Grammatica Heden

Samenvatting Engels Boek 3 grammatica

Het Engels kent vier woorden om personen/zaken aan te wijzen: this / that / these / those (zie hoofdstuk 9).

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit?

possessive determiners

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%)

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord.

Hulpwerkwoorden (een selectie)

Dr. P.J. van der Voort BACKBONE GRAMMAR. Basisgrammatica Engels. Walvaboek

class book I am reading a book. close your books homework My teacher gave me a lot of homework. to read We are going to read that book.

PRESENT CONTINUOUS ( duurvorm in de tegenwoordige tijd )

B1 Woordkennis: Spelling

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Stars FILE 7 STARS BK 2

Writing 1 WRITING 1 PART A KGT 3

Writing 1 WRITING 1 PART D BK 3

they stay they are staying they will stay Past Simple Past Continuous Future Continuous

Vergelijken in het Engels

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

In the classroom. Who is it? Worksheet

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

Samenvatting Engels Informele brief maken, grammatica

Read this story in English. My personal story

Zet de volgende zinnen in de passive. Waar wenselijk geef je aan wie het gedaan heeft(". by".).

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Grammar Book 1KGT. Name: Class:

De grammaticale tijden in het Engels: een overzicht

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

Vergaderen in het Engels

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition)

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Fans talking about Martin

Buy Me! FILE 5 BUY ME KGT 2

INHOUD Hoe is de cursus opgebouwd? 4 Eerst dit lezen! 5 Vorderingstabel 6 Week 1: weekplanning 7 Week 2: weekplanning 19 Week 3: weekplanning 29

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships?

DOWNLOAD OR READ : OEFENEN MET DE SIMPLE PAST EN PRESENT PERFECT IN HET ENGELS PDF EBOOK EPUB MOBI

Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar?

gerund or to+infinitive

Introduced: Unit Word Kindergarten 1 and Kindergarten 1 I Kindergarten 1 like Kindergarten 1 the Kindergarten 2 a Kindergarten 2 see Kindergarten 2

2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED

En nu weer Engels! EXERCISE 1: Leer de volgende onregelmatige werkwoorden:

much, many, (a) little/few

Things to do before you re 11 3/4

Help! FILE 1 HELP! BK 2

Group work to study a new subject.

Als je zo'n zinnetje moet leren dan weet je best al wat woorden van dit zinnetje.

Nieuwsbrief december 2016

Grammatica les 7 THE PRESENT PERFECT- Voltooid Tegenwoordige tijd 7.1 DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD ALS ER IETS " GEBEURD IS"

4,9. Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december keer beoordeeld

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Prisma Taalbeheersing. Basisgrammatica. Engels. Begrijpelijk voor iedereen. Johan Zonnenberg

Tip! Let op deze (of vergelijkbare) signaalwoorden: Past Simple. Wanneer gebruik je de past simple? Voorbeeld: Hele werkwoord + ed

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Examen Moderne Vreemde Taal Engels

CD Simple present (or present simple) (o.t.t.: onvoltooid tegenwoordige tijd)

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Dear teacher. Kygo Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet

Weekplanning. Alvast noteren

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Opfriscursus 3 vmbo-kader-mavo Theme 1,2 en 3 Grammar

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum?

read beroepen in de toekomst. beroepen van vroeger.

Zo werkt het in de apotheek (Basiswerk AG) (Dutch Edition)

De grondbeginselen der Nederlandsche spelling / Regeling der spelling voor het woordenboek der Nederlandsche taal (Dutch Edition)

Transcriptie:

Samenvatting door Lotte 1816 woorden 19 juni 2017 6,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Engels Of course! Engels grammatica Simple Past (onvoltooid verleden tijd) Vorm: werkwoord eindigt op ed (gebruik je als er iets in het verleden is gebeurd/gedaan (vaak zeg je ook wanneer)) Gebruik: bevestigende zinnen / als er iets in het verleden regelmatig werd gedaan maar nu niet meer (vaak met het woord vroeger ) Voorbeeld: I saw him last week. / We used to live in Haarlem. Past Continuous (onvoltooid verleden tijd) Vorm: was/were + werkwoord + ing Gebruik: iets was op dat moment aan de gang (en van korte duur) / iets was aan de gang en werd door iets anders onderbroken ( = Simple Past) Voorbeeld: At 10 o clock last night I was still learning. / We were watching TV when we heard (Simple Past) a crash. Present Perfect (voltooid tegenwoordige tijd) Vorm: to have + voltooid deelwoord Gebruik: als iets in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt (for / since + tijdsbepaling en vraagzinnen met How long?) / Vaak met korte bijwoorden als always, never, ever, (not) yet, already, just / als de nadruk van een handeling uit het verleden ligt op het resultaat nú Voorbeeld: Lisa has been my friend for five years now. / Has Maaike already thrown a party? / I have read your letter. Present Perfect Continuous (voltooid tegenwoordige tijd) Vorm: have + voltooid deelwoord + werkwoord + -ing https://www.scholieren.com/verslag/108629 Pagina 1 van 6

Gebruik: als iets begonnen is in het verleden en nog steeds voortduurt (de nadruk ligt op de tijdsduur) / als je wilt benadrukken dat een handeling enige tijd aan de gang is geweest en net is afgelopen Voorbeeld: We have been partying since 4pm. / She has been crying. Her eyes are still wet. Past Perfect (voltooid verleden tijd) Vorm: had + voltooid deelwoord Gebruik: om aan te geven dat de ene handeling was afgelopen toen de andere begon / als op een bepaald moment in het verleden een handeling of toestand al een poos duurde Voorbeeld: I watched TV after I had done my homework. / I had worked in a restaurant for two years. Kunnen, mogen, moeten, willen Kunnen: can / could / be able to (in staat zijn, mogelijk zijn) Voorbeeld: I can help her. / I could help her. / I am able to help her. Mogen: be allowed / may / might (mogen, misschien kunnen. Bij might is grotere twijfel dan bij may) Voorbeeld: I m allowed to buy a new bike. / May I look around? / Might we leave our bags here for a moment? Moeten: must (alleen in tegenwoordige tijd, logische gevolgstrekking / have (got) to / should (eingenlijk moeten) Voorbeeld: I must help her. / I have to help her. / I should help her. Willen: want (willen dat) / make (dwingen) / would like (graag willen) / mind (best willen) / willing (bereid zijn) Voorbeeld: She wants us to be on time. / He always makes me work hard. / Where would you like us to meet? / I don t mind helping you. / Joyce is willing to help me. Woordvolgorde Onderwerp gezegde plaatsbepaling tijdsbepaling - De werkwoorden staan bij elkaar; - De tijdsbepalingen helemaal voor- of achteraan de zin. Als er een plaatsbepaling in de zin staat, zet je de plaatsbepaling vóór de tijdsbepaling. - Bijwoorden (always, never, sometimes, often, seldom, usually, already, soon, almost, also, probably, nearly, certainly) https://www.scholieren.com/verslag/108629 Pagina 2 van 6

vóór het werkwoord als er één werkwoord in de zin staat. Als er meer werkwoorden in de zin staan, zet je de bijwoorden na het eerste hulpwerkwoord. Vragen maken + negative sentences Vorm A: in the Simple Present Gebruik: vragende en ontkennende zinnen maak je met to do + hele werkwoord als er geen ander hulpwerkwoord in de zin staat. Vragende en ontkennende zinnen met to be of een hulpwerkwoord maak je net als in het Nederlands. Voorbeeld: I know her. Do I know her? I don t know her. / She is old. Is she old? She isn t old. Vorm B: in the Simple Past Gebruik: vragende en ontkennende zinnen maak je met did + hele werkwoord als er geen ander hulpwerkwoord in de zin staat. Vragende en ontkennende zinnen met to be of een hulpwerkwoord maak je net als in het Nederlands. Voorbeeld: I went fast. Did I go fast? I didn t go fast. / She was at home last night. Was she at home last night? She wasn t at home last night. Passive (lijdende vorm) Vorm: to be + voltooid deelwoord Gebruik: het onderwerp ondergaat de handeling en verricht deze dus niet zelf. Het is dus niet belangrijk wie het doet. / Het Nederlandse woord er vertaal je niet met there in een lijdende zin. Er word i.p.v there een ander woord het onderwerp van de zin. Voorbeeld: The book will be sent tomorrow. / Too little attention has been paid to this issue. Adjectives and Adverbs (bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) Vorm A: bijvoeglijk naamwoord Gebruik: een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. / Bijvoeglijke naamwoorden met een getal schrijf je met streepjes ertussen. Voorbeeld: They are very good musicians. / A 30-minute walk. Vorm B: bijwoord Gebruik: een bijwoord zegt iets over een werkwoord, ander bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of over de hele zin. Een bijwoord maak je door ly achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten. https://www.scholieren.com/verslag/108629 Pagina 3 van 6

Voorbeeld: Karin had organised everthing perfectly. / My sister s friends are dreadfully dull. / He did it highly successfully. / Fortunately, I had been able to reach him. Relative pronouns (betrekkelijke voornaamwoorden) Vorm: het betrekkelijk voornaamwoord kan betrekking hebben op een voorafgaand zelfstandig naamwoord of een voorafgaand zinsdeel. Gebruik: who heeft betrekking op personen / which heeft betrekking op dieren en dingen of op een zinsdeel / that mag je soms gebruiken i.p.v who of which en kan alleen gebruikt worden als er geen komma voor staat / whom of which voor woorden zoals met wie, whose geeft bezit aan Voorbeeld: This is the girl who helped me. / This is a picture of our dog, which is now eight years old. / I don t like people that/who can t listen. / Lynn is the girl about whom I have told you. / The man whose car had been stolen. Genitive s and Of-adjunct Vorm: bij personen s / bij personen alleen als er een meervouds-s is / bij zaken of Gebruik: s bij namen / s bij tijd en afstand / s bij plaats / of bij hoeveelheden / of bij aardrijkskundige namen Voorbeeld: James s girlfriend / An hour s walk from here (maar: a three hours drive) / Then I went to my friend s. / A cup of coffee / The city of Maastricht Prepositions Aan: at, on, of Voorbeeld: at work, on the phone, to die of a disease Achter: behind (plaats), after (volgorde) Voorbeeld: to sit behind someone, one after the other Behalve: except (uitgezonderd), besides / apart from (naast = ook) Voorbeeld: everyone except Jennifer, besides my family they were my friends Bij: at, near, by (aan de rand van), with https://www.scholieren.com/verslag/108629 Pagina 4 van 6

Voorbeeld: at the door, near the window, by the river, stay with a friend Boven: above (hoger dan), over (recht boven), beyond (figuurlijk), over (bij getallen) Voorbeeld: the moon above us, a lamp over the table, beyond all doubt, people over 65 Door: by (veroorzaakt door), through (dwars door), throughout (heel), over (in de loop van), down, across Voorbeeld: killed by a bullet, through the window, throughout the year, over the years, walk down the street, travel across the country Gedurende: for (+ periode), during (tijdens), over (in de loop van) Voorbeeld: for three weeks, during the holiday, over the past three weeks In: in (ergens binnen), into (geeft beweging aan), on (openbaar vervoer), at Voorbeeld: in his room, pour coffee into a cup, on the bus, at the shop Met: with, by (per / door (middel van) / via), at (feestdagen), on Voorbeeld: talk with somebody, go by car, at Christmas, on holiday Onder: under (recht onder), below (lager dan, beneden), among (te midden van) Voorbeeld: under a tree, below average, among the supporters Op: on (bij dagen, bovenop iets), in, at Voorbeeld: on Friday s, in the picture, at sea Over: about, in (na een periode), over (bij iets bedekken) Voorbeeld: to be happy about something, in 100 years time, to crawl over the ground Sinds: for (+ periode), since (+ tijdstip) Voorbeeld: for two years, since 2001 https://www.scholieren.com/verslag/108629 Pagina 5 van 6

Tegen: against, towards (kort voor), by (kort voor), to Voorbeeld: against the wind, towards Christmas, by July, talk to me Tot: till / until (tijd), to (getallen), up to, up to and including (t/m) Voorbeeld: till / until 2 May, from 2001 to 2006, English literature up to World War II, up to and including chapter 10 Tussen: between (tussen twee), among (tussen meer dan twee), at, in Voorbeeld: between you and me, among my friends, at lunchtime, in brackets Uit: out, from (afkomstig), from, off (geeft scheiding aan), in Voorbeeld: out of the window, he s from Mexico, from experience, take off your coat, in friendship Van: from (afkomstig), of (behoren tot), of, by, by (gemaakt door), with (geeft oorzaak aan), off (geeft scheiding aan) Voorbeeld: he s from Mexico, the price of the car, difference of opinion, by nature, a book by Stephen King, sick with worry, to fall off a bike Voor: for (bestemming), before (tijd), in front of (+ plaats), of, to Voorbeeld: it s for you, before I leave, in front of the classroom, afraid of, be good to somebody https://www.scholieren.com/verslag/108629 Pagina 6 van 6