Beleidsadvies wegonderhoud Augustus 2017

Vergelijkbare documenten
Beheerplan wegen

Beheerplan wegen

Meerjaren onderhoudsplan wegen

Beheerplan wegen

Beheerplan wegen

Gemeen- ; Reg. datum: 29" Ongescande bijlagen. Ontvangstbevestiging. Referentienummer T&M LvH/KAvaR

Versie: 24 mei Beheerplan Wegen Waterland

Beleid- en beheerplan wegen

Wegenbeheerplan en beeldkwaliteit wegen Drimmelen. planperiode Versie : D 1 Datum : 16 maart 2004 Samengesteld door : ing. J.P.A.

Beheerplan wegen

Beheerplan wegen

Auteur(s) : R. de Rooij / J. Klok

Beheerplan wegen

Wegenbeheerplan

Beheerplan onderhoud wegen

Beheerplan Wegen 2013

Beheerplan Wegen

Vertaaltabellen om de resultaten van de bestaande inspectiemethodiek van wegen van CROW te vertalen naar de conditiescores van NEN 2767

In de programmabegroting 2015 is het beheerplan voor het wegonderhoud aangekondigd.

Wegenbeheerplan Gemeente Boxmeer

Tijdsgebonden: Wanneer zijn we klaar? Nummer coalitieprogramma: Programmanaam: 07 Beheer Z / INT Wegbeheer

A.1.2 Wat wordt verstaan onder het schadebeeld kantopsluiting Bij kantopsluiting wordt de zijdelingse steun aan de rand van de verharding beoordeeld

Wegenbeheerplan Gemeente Boxmeer

Wegbeheerplan Gemeente Best 2016

AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel. Sector : lll Nr. : 10/27.14 Onderwerp : Vaststellen wegenbeheerplan Ferwert, 22 mei 2014

Beheerplan wegen. Gemeente Hof van Twente. Concept. Datum: 14 november 2013 Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente Opdrachtnemer: Proviel B.V.

*ZAAE2BF3F76* Adviesnota. Raad van : 2 juli 2015 Agendapunt : 7 Reg. nr. : Z / INT Onderwerp Vaststellen beheerplan wegen

Herziening van de huidige definitie van de Maatregeltoets

Wegenbeheerplan. Meerjarenplanning Gemeente Sint Anthonis

Beheerplan wegen

Raadsvoorstel Onderwerp: Wegenbeleidsplan Datum voorstel: 8 augustus 2017 Vergaderdatum: 19 september 2017 Registratienr.

BEHEERKOSTEN WEGEN GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE. 14 november 2012 : - Concept, vertrouwelijk B

Betreft vergadering Commissie Economie en Mobiliteit van 21 november Annemieke Lobik, ,

Beleidsplan Wegen

[lil I I 1-1. Beheerplan Wegen WERKEXEMPLAAR .I -I. .: Grontmij I II. Gemeente Roerdalen. Definitief. In opdracht van de Gemeente Roerdalen

Beheerplan wegen Gemeente Harlingen. e KOAC NPC Dukatenburg AE Nieuwegein

Inventarisatie achterstallig onderhoud openbaar gebied industriehaven Harlingen. Maart e

Beleidsplan Wegen Op weg naar duurzaamheid. Versie : 1.0 Datum : Samengesteld door : ing. J.P.A. Ribbers

Rapport Beheerplan wegen

Wegenbeheerplan en Voorziening Wegen

Beheerplan wegen Definitief 13 CZ

Beheer en onderhoud wegen gemeente Beuningen

Raadsvoorstel Registratienr: Agendapunt: Onderwerp: Portefeuillehouder: Samenvatting: Aanleiding:

Beleidsplan wegen JGRO Gemeente Montferland

Beheerplan wegen

Wijziging Onderhoudsstrategie ten aanzien van asfaltwegen

Wegbeheer in de gemeente Katwijk 10-jaren overzicht Nota Meerjarenplanning en -begroting

Programma groot onderhoud openbare ruimte 2011 t/m 2015 op basis van beleidsplan beheer wegen

Bouw- & Infrapark te Harderwijk KIES*WIJZER*ONDERHOUD 2

STREKT TER VERVANGING

Wat betekent de verschuiving van kwaliteitsniveau B naar C voor het wegenareaal van de gemeente Sint Anthonis. R. Hoefnagel K.

Meerjaren onderhoudsplan Wegen

WEGENBEHEERPLAN

Gedetailleerde visuele inspectie

WEGENBELEIDSPLAN

Uw partner in groen. Beeldbestek volgens CROW catalogus

Differentiatie en onderbouwing onderhoudsniveaus verhardingen. Peter Schut Royal HaskoningDHV. Marc Eijbersen CROW

Beleidskader wegbeheer

UAV-GC Wegenonderhoud. Gemeente De Marne. Homme Joustra De Marne Max Huizinga BAM

Wegenbeleidsnotitie Levensduurbenadering. Opdrachtgever Gemeente Aalburg Postbus AA WIJK EN AALBURG

Onderhoudsplan wegen

Uitgangspunten beleid onderhoud Wegen en Bruggen

Opinieronde / peiling

Wegbeheersplan 2012/2016

Beleidsplan wegen peilpunten

Oriënterende notitie Beheerplan wegen

Concept-Raadsvoorstel, gewijzigd.

November Wegenbeheersplan Gemeente Opmeer

Onderbouwing en differentiatie onderhoudsniveaus wegverhardingen

Beheerplan Wegen

Paragraaf 3: Onderhoud kapitaalgoederen

Raadsvoorstel. Samenvatting

BEHEERPLAN WEGEN

Inleiding Wethouder van Tuijl. Presentatie / toelichting IBOR-systematiek

Risico s van inspectie tot uitvoering onderhoudswerk

Beheerplan wegen

Risicoanalyse Wegen. Risicoanalyse inzake Integraal Wegenbeheerprogramma

Onderhoudsprogramma wegen 2014

Beleidsplan Wegen Rapportage. Gemeente Hillegom. december 2014 Definitief

Beheerplan Wegen

Wegenbeleidsplan. Gemeente Medemblik

Beheer- en beleidsplan Wegen

Melkweg

BeheerDian Wegen Gemeente Werkendam Augustus ~ BTMvi ~s j Kc~ninjin JuIi~maIaan JVWa~~I~ 040

1. Openbare ruimte en de kapitaalsgoederen in de openbare ruimte.

Meerjarenprogramma Kunstwerken. Noordhollandsch Kanaal

Wegenbeheerplan Gemeente Opmeer

Beleidsplan Wegen Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht December 2012

Provincie Utrecht Beleidsplan onderhoud wegverhardingen

Staphorst Wegenbeleidsplan

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: beleidsplannen onderhoud wegen, groen en gebouwen 2014

Actieplan Verkeer Gemeente Loon op Zand 2014/2015 me. Actieplan Wegen met een prognose

Definitie Maatregeltoets

REKENKAMERONDERZOEK WEGENONDERHOUD LEIDERDORP

Aan de Gemeenteraad.

Beleidskader Openbare Ruimte in nieuw perspectief

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 31 januari 2017 Blad: 1 van 7

f. OW BIJ beleidsplan Onderhoud Groen 2014-O.docx Grip op groen.veilig en heel

Rapport. gemeente gulpen-wittem. Beleidsplan wegbeheer Concept plan versie september 2007

Afstudeeropdracht. Win - Win

Transcriptie:

Beleidsadvies wegonderhoud 2017-2021 Augustus 2017

Verantwoording Titel Beleidsadvies wegonderhoud 2017-2021 Subtitel Gemeente Coevorden Projectnummer 352860 Referentienummer SWNL0207793 Revisie D1 Datum 29-06-2017 Auteur(s) E-mailadres Eline Koomans van den Dries eline.koomansvandendries@sweco.nl Gecontroleerd door Paraaf gecontroleerd Martijn van der Steen Goedgekeurd door Paraaf goedgekeurd Eline van Sintemaartensdijk Sweco Rozenburglaan 11 9727 DL Groningen Postbus 615 9700 AP Groningen Nederland T +31 88 811 66 00 www.sweco.nl Sweco Nederland B.V. Groningen Handelsregister 30129769 Statutair gevestigd te De Bilt Eline Koomans van den Dries Adviseur Wegbeheer T +31 88 811 65 62 M +31 6 22 25 61 75

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Beheren met beleid... 4 2.1 Beleidskaders... 4 2.2 Beleidsplan... 5 2.3 Beheer... 5 3 Wegbeheer... 6 3.1 Doel... 6 3.2 Hoofdlijnen van de systematiek... 6 4 Areaal en kwaliteit wegen... 7 4.1 Areaal... 7 4.2 Kwaliteit van de verhardingen... 7 4.2.1 Kwaliteitsbeoordeling totale areaal...7 4.2.2 Kwaliteitsbeoordeling naar onderdeeltype...8 4.3 Terugblik... 10 4.4 Verloop van onderhoudstoestand... 11 5 Financiële scenario s... 14 5.1 Inleiding... 14 5.2 Basisplanning... 14 5.3 Vervangen recreatieve fietspaden in bosachtig gebied... 15 5.4 Scenario s... 15 5.4.1 Scenario 1... 16 5.4.2 Scenario 2... 16 5.4.3 Scenario 3... 17 6 Conclusies en aanbeveling... 19 6.1 Conclusie... 19 6.2 Aanbeveling... 21 Bijlage 1 Wegbeheersystematiek... 22 Bijlage 2 Wet- en regelgeving... 32 Bijlage 3 Beeldkwaliteit asfaltverhardingen... 36 Bijlage 4 Beeldkwaliteit Elementenverhardingen... 38 Bijlage 5 Grafische weergave Kwaliteitsniveau s... 41 2 (40)

1 Inleiding De gemeente Coevorden heeft aan Sweco Nederland B.V. opdracht gegeven voor het opstellen van een beleidsadvies voor het onderhoud van de wegverhardingen in de periode 2017-2021. Hierbij is gebruik gemaakt van de wegbeheersystematiek, die is ontwikkeld door CROW en beschreven in CROW-publicatie 147, uitgave december 2011. Het door Sweco ontwikkelde computerprogramma Obsurv, dat op deze systematiek is gebaseerd, is gebruikt voor het opstellen van de planning. Eind september en begin oktober 2016 is door de gemeente Coevorden in eigen beheer het gehele wegenareaal geïnspecteerd. De planningsresultaten in dit beleidsadvies zijn op deze visuele inspecties gebaseerd. Dit beleidsadvies betreft het beheer en onderhoud van de (weg)verhardingen en omvat alle verhardingen die de gemeente in beheer heeft. Dit kunnen zijn rijbanen, parkeervakken, fiets- en voetpaden en alle overige oppervlaktes in de openbare ruimte met een asfalt-, elementen- of cementbetonverharding. Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 de relatie tussen beleid en beheer beschreven. In hoofdstuk 3 worden de hoofdlijnen van wegbeheer conform de CROW-systematiek toegelicht. In hoofdstuk 4 worden het areaal en de kwaliteit van de verhardingen weergegeven. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van de meerjarenplanningen, zoals die met behulp van Obsurv zijn opgesteld, gepresenteerd en wordt een financiële analyse gegeven voor drie verschillende scenario s. Uiteindelijk wordt de conclusie voor het beheer en onderhoud van de verhardingen voor de planperiode 2017-2021 in hoofdstuk 6 gegeven. 3 (40)

2 Beheren met beleid Het uitvoeren van wegbeheer is gebaseerd op keuzes die in het beleidsplan gemaakt zijn. Beleidskeuzes worden vastgelegd in een beleidsplan wegbeheer. Een beleidsplan wegbeheer vormt een basis voor het opstellen van het beheerplan. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de relatie tussen beleid, het beleidsplan en het beheerplan zoals weergegeven in figuur 2.1. Wet- en regelgeving Gemeentelijke beleidsthema s en plannen Landelijke ontwikkelingen en trends Beleidskaders Beleidsplan Beheerplan Figuur 2.1 - Processchema Figuur 2.1 geeft zeer schematisch een normaal beheerproces weer op basis van: vigerende wet- en regelgeving, beleidsplannen en landelijke ontwikkelingen. Deze beleidskaders worden door het bestuur vastgesteld. Deze kaders worden vertaald in een beleidsplan, in dit geval een beleidsplan voor wegen. Het beheer van de wegen dient vervolgens gebaseerd te zijn op de keuzes die in het beleidsplan zijn beschreven. 2.1 Beleidskaders Beleidskaders, vastgesteld door het bestuur, vormen het raamwerk waarin de wijze van beheer op lange termijn (langer dan 5 jaar) is verwoord. De beleidskaders zijn onder te verdelen in drie categorieën namelijk: de huidige wet- en regelgeving; gemeentelijke beleidsthema s en plannen; landelijke ontwikkelingen en trends. De ambitie van de gemeente Coevorden is om in de toekomst één integraal beleidsplan openbare ruimte te maken. In dit integrale beleidsplan worden onder andere de wegen, het groen, de riolering en de openbare verlichting opgenomen. Algemene beleidskaders voor het wegenonderhoud kunnen zijn: Normaliter is een van de beleidskeuzes, die in het beheerplan wordt gemaakt, om de bestaande infrastructuur in stand te houden op het kwaliteitsniveau, zoals dat is aangegeven in de CROW-systematiek. In bepaalde gevallen kan daar beargumenteerd van worden afgeweken. In het beheerplan wordt ervan uitgegaan dat de functie en de inrichting van de wegen onveranderd blijven. Echter indien noodzakelijk worden de principes van Duurzaam Veilig doorgevoerd. Dan verandert de inrichting van de wegen dus wel. De extra kosten die dit met zich meebrengt komen ten laste van het budget voor Duurzaam Veilig. 4 (40)

Ten behoeve van een efficiënt beheer is het belangrijk om het beheerplan wegen, de beheerplannen voor rioleringen en het beheerplan groen optimaal op elkaar af te stemmen. Als uitgangspunt kan gekozen worden dat bepaalde typen onderhoudsmaatregelen niet of juist wel worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is dat de maatregel 30% herstraten bij elementenverharding niet wordt uitgevoerd en dat in plaats van deze maatregel altijd de maatregel 50 % herstraten wordt. Het beheerpakket van de gemeente Coevorden wordt dan zo ingesteld dat automatisch minimaal 50% herstraten wordt gekozen. Dit zorg dan voor een goede voorspelling van de benodigde budgetten. Concreet zijn de beleidskaders voor wegenonderhoud van de gemeente Coevorden als volgt: Het onderhoudsniveau terugbrengen naar de situatie van 2010. De kavelwegen worden niet meer onderhouden, dit zijn voornamelijk doorlopende wegen of oude doorgaande wegen waar nu een auto- of snelweg doorheen ligt. Het gaat daarbij om de A37, N34 en de N381. 2.2 Beleidsplan In een beleidsplan worden de beleidskaders omschreven en uitgewerkt tot beleidsdoelstellingen en strategieën. Zo zal bijvoorbeeld het gewenste kwaliteitsniveau worden aangegeven, de indeling in wegtypen en de prioriteiten voor de verschillende beleidsthema s zoals veiligheid en aanzien. Het beleidsplan, dat door het bestuur wordt vastgesteld, heeft tot doel om de wijze van beheren voor een langere periode (6-20 jaar) vast te leggen. Het daarvan afgeleide beheerplan geeft een overzicht van de uit te voeren beheermaatregelen op korte termijn (1-5 jaar). Andere beleidskeuzes die in een beleidsplan kunnen worden geformuleerd hebben onder andere betrekking op duurzaamheid, mobiliteit, milieu, verkeersveiligheid, organisatie, communicatie met burgers en inkoopbeleid. Vooral duurzaamheid is tegenwoordig een belangrijk aspect bij het vaststellen van het gewenste beleid. 2.3 Beheer Door in een beleidsplan een helder beleid te formuleren voor het beheer wordt inzichtelijk gemaakt wat de invloed is van beleidskeuzes op het benodigde budget. Andersom kan ook aangegeven worden wat de gevolgen zijn van doorgevoerde bezuinigingen. De afgelopen jaren is bij de gemeente Coevorden niet gestuurd op basis van het beleid, maar op basis van het budget. Het budget was altijd leidend en niet toereikend. Naast de beleidskeuzes zijn nog een aantal uitgangspunten van invloed op het beheerbudget. Dit zijn onder andere: In dit rapport wordt geen rekening gehouden met (extra) kosten voor het afvoeren en verwerken van teerhoudend asfalt. De toe te passen onderhoudsmaatregelen: in dit rapport wordt uitgegaan van de standaardmaatregelen van de wegbeheersystematiek. Toe te laten verkeersbelastingen: in dit rapport wordt ervan uitgegaan dat wegen niet zwaarder worden belast dan waarvoor ze zijn gedimensioneerd. De gewenste onderhoudsstrategie (zwaardere maatregelen met geringe frequentie versus lichtere maatregelen met hogere frequentie): in dit rapport wordt uitgegaan van de onderhoudsstrategie die standaard in de systematiek is gedefinieerd. 5 (40)

3 Wegbeheer 3.1 Doel Het hoofddoel van wegbeheer als managementsysteem is informatie te verstrekken op netwerk- en projectniveau over het wegennet. In deze rapportage wordt de nadruk gelegd op het netwerkniveau. Bij het nemen van beslissingen op projectniveau is het wegbeheersysteem slechts een van de bronnen waarop de beslissingen over onderhoud worden gebaseerd. De systematiek voor wegbeheer is beschreven in CROW-publicatie 147 waarvan in december 2011 een herziende versie door de Stichting CROW is uitgebracht. Voor de theoretische achtergronden van de systematiek wordt verwezen naar bijlage 1 van dit rapport. Tevens wordt aangegeven welke informatie (berekeningsresultaten) het systeem biedt en hoe deze informatie dient te worden gebruikt. Om claims zo veel mogelijk te beperken is het van belang om te beschikken over een goed functionerend inspectie-, onderhouds- en klachtenregistratieproces. In het kader van de milieuwetgeving moet er bij reconstructiewerkzaamheden rekening mee worden gehouden dat de afvoer en verwerking van teerhoudend asfalt extra kosten met zich mee kunnen brengen. De raakvlakken van wegbeheer met milieuwetgeving en wettelijk vastgelegde aspecten als risico- en schuldaansprakelijkheid zijn in bijlage 2 vermeld. 3.2 Hoofdlijnen van de systematiek Binnen de systematiek voor wegbeheer kunnen de volgende hoofdactiviteiten worden onderscheiden: 1 het verzamelen en actueel houden van gegevens van het wegennet (locatie, constructie, gebruik, omvang en kwaliteit van de verhardingen); 2 het interpreteren en verwerken van deze gegevens tot een indicatieve financiële meerjarenplanning van het verhardingsonderhoud; 3 het samenstellen van een rapportage voor het bestuur op grond waarvan het bestuur beslissingen kan nemen; 4 het nemen van beslissingen door het bestuur, in het algemeen over beschikbare budgetten en prioriteiten; 5 het uitvoeren van het vastgestelde plan binnen de gestelde randvoorwaarden door de technische dienst. Deze rapportage is vooral gericht op hoofdactiviteit 2 en 3. Als hulpmiddel bij de hoofdactiviteiten 1, 2 en 3 heeft Sweco het softwarepakket Obsurv ontwikkeld. Dit systeem bestaat uit drie hoofdgroepen: het beheren van gegevens van het wegennet; het opstellen van planningen en begrotingen; het presenteren van resultaten. Met behulp van dit softwarepakket worden de kwaliteit van het areaal, de planningen en de financiële situatie bepaald. De overige informatie over de wegbeheersystematiek is vermeld in bijlage 1. 6 (40)

4 Areaal en kwaliteit wegen 4.1 Areaal De gemeente Coevorden heeft 4.028.400 m 2 verhardingen in beheer. Hiervan is 2.280.300 m 2 asfaltverharding en 1.619.300 m 2 elementenverharding. Naast deze arealen is ook nog 128.800 m 2 betonverharding aanwezig. Het bestaande areaal is onder te verdelen in gebruiksfuncties zoals fietspaden, industriewegen, kavelwegen, landbouwwegen, ontsluitingswegen, woonstraten en voetpaden. Woonstraat Fietspad Ontsluitingsweg Kavelweg Voetpad Industrieweg Landbouwweg Woonstraat Fietspad Ontsluitingsweg Kavelweg Voetpad Industrieweg Landbouwweg 35% 63% 5% 4% 0% 13% 0% 0% 2% 6% 37% 3% 16% 16% Asfalt Elementen Figuur 4.1 Verdeling oppervlak naar onderdeel en verhardingstype Tabel 4.1 Oppervlakten verhardingen naar onderdeeltype Onderdeeltype % areaal m 2 totaal m 2 elementen m 2 asfalt Woonstraat 32,7 1.318.119 1.024.523 290.981 Voetpad 0,1 3.848 515 3.333 Fietspad 2,9 115.500 2.776 100.496 Industrieweg 4,1 163.377 37.973 118.159 Ontsluitingsweg 27,8 1.121.472 264.399 802.135 Landbouwweg 27,9 1.124.632 248.849 838.366 Kavelweg 4,5 181.478 40.277 126.837 Totaal 100 4.028.426 1.619.312 2.280.307 4.2 Kwaliteit van de verhardingen 4.2.1 Kwaliteitsbeoordeling totale areaal In tabel 4.2 zijn de kwaliteitsbeoordelingen van het asfalt- en elementenareaal opgenomen. De maatgevende schade bepaalt in welk planjaar het onderdeel in onderhoud moet worden genomen. Deze kwaliteitsniveaus komen overeen met de niveaus A+, A, B, C en D die in de Kwaliteitscatalogus 2013 (CROW-publicatie 323) zijn gedefinieerd. Deze kwaliteitscatalogus is ook terug te vinden in bijlage 3. 7 (40)

Tabel 4.2 Kwaliteitsbeoordeling totaal areaal Gemeente Coevorden 2017 Evenwichtig onderhouden areaal Kwaliteitsbeoordeling Planjaar Asfalt Elementen Asfalt Elementen Zeer slecht (D) 0 9,06 % 5,48 % 0 % 0 % Slecht (C) 1-2 9,47 % 3,22 % 8 % 5 % Matig (B) 3-5 9,95 % 5,06 % 12 % 8 % Redelijk tot goed (A) > 5 57,26 % 73,49 % 60 % 77 % Zeer goed (A+) Geen schade 12,16 % 12,70 % 20 % 10 % Zeer slecht (D) Slecht (C ) Matig (B) Redelijk tot goed (A) Zeer goed (A+) Zeer slecht (D) Slecht (C ) Matig (B) Redelijk tot goed (A) Zeer goed (A+) 10% 9% 9% 12% 57% 5% 3% 5% 13% 73% Asfalt Figuur 4.2 Kwaliteitsbeoordeling totaal areaal Elementen Het percentage van het oppervlak met waardering zeer slecht betreft wegen waar onderhoud al eerder had moeten worden uitgevoerd. Technisch gezien is het verder uitstellen van dit onderhoud niet acceptabel. Het areaal met de waardering slecht moet in de komende twee planjaren worden onderhouden. De waardering matig houdt in dat het betreffende oppervlak over drie tot vijf jaar voor onderhoud in aanmerking komt. In een normale situatie zal er jaarlijks een bepaald deel (percentage) van het wegenareaal aan onderhoud toe zijn; deze wegen hebben dan een beoordeling slecht. Zo zal er ook altijd een bepaald percentage zijn met de beoordeling matig. De kwaliteit van het wegennet is getoetst aan hetgeen normaal, in geval van een goed en evenwichtig onderhouden wegennet, verwacht mag worden. Uit tabel 4.2 blijkt dat de kwaliteit van het totale areaal asfaltverhardingen en elementenverhardingen niet vergelijkbaar is met een goed en evenwichtig onderhouden wegennet. Voor de asfaltverhardingen is het percentage zeer slecht 9% terwijl bij een evenwichtig onderhouden wegennet dit 0% is. Zelfs als de eerste twee planjaren bij elkaar opgeteld worden is het percentage wegen dat in het eerste en tweede planjaar moet worden onderhouden ruim twee keer zo hoog als bij een evenwichtig onderhouden wegennet. Voor het elementenareaal geldt dat het percentage zeer slecht wel hoog is maar het percentage slecht daarentegen relatief laag is vergeleken met een evenwichtig onderhouden areaal. 4.2.2 Kwaliteitsbeoordeling naar onderdeeltype Het in de komende periode uit te voeren onderhoud en de daarmee samenhangende kosten worden voornamelijk bepaald door de huidige kwaliteit van de verhardingen. Allereerst wordt het kwaliteitsbeeld gegeven dat direct is afgeleid van de globale visuele inspectie en de richtlijnen. Deze kwaliteit is uitgedrukt in de afzonderlijke schades, die bij de inspectie zijn beoordeeld. Deze technische kwaliteit is vervolgens omgezet naar vijf kwaliteitsbeoordelingen. Deze vijf kwaliteitsbeoordelingen zijn: zeer slecht (D), slecht (C), matig (B), redelijk tot goed (A) en zeer goed (A+). Wanneer er sprake is van een kwaliteit D, komt dit overeen met achterstallig onderhoud. Technisch gezien had hier al onderhoud uitgevoerd moeten worden. Bij asfaltverhardingen is dan sprake van kapitaalvernietiging. Kwaliteit C houdt in dat de weg aan de onderkant van verantwoord wegbeheer zit. Dit 8 (40)

betekent dus dat er zo snel mogelijk iets moet gebeuren, wanneer dit niet gebeurt kan er niet meer aan de eisen worden voldaan. Dit heeft als gevolg dat de wegen niet meer veilig zijn. De kwaliteitsbeoordelingen voor wegen zijn te vergelijken met de kwaliteitsbeoordelingen voor groen. Het grote verschil is alleen dat bij groen 100% van het areaal jaarlijks wordt onderhouden, bij wegen ligt dat percentage tussen de 5 en 10 procent. In tabel 4.3 wordt het kwaliteitsniveau in relatie tot het wegbeheer beschreven. Deze omschrijving is gebaseerd op de CROW-publicatie 323, dit is de kwaliteitscatalogus. Deze is ook opgenomen in bijlage 3. Tabel 4.3 Kwaliteitsniveau Oppervlakten verhardingen naar onderdeeltype Omschrijving Indicatie Kwaliteit Relatie met wegbeheer A+ Zeer goed Nagenoeg ongeschonden Er is geen schade. A Redelijk tot goed Mooi en comfortabel Er is enige schade, maar de waarschuwingsgrens is nog niet overschreden. B Matig Functioneel De waarschuwingsgrens is C Slecht Onrustig beeld, discomfort of enige vorm van hinder D Zeer slecht Kapitaalvernietiging, uitlokking van vernieling, functieverlies, juridische aansprakelijkstelling of sociale onveiligheid overschreden: er is klein onderhoud nodig of binnen vijf jaar is groot onderhoud nodig. De richtlijn is overschreden: er is binnen twee jaar groot onderhoud nodig. De richtlijn is meer dan één klasse overschreden: er is direct groot onderhoud nodig. De kwaliteit van de wegen is op de kaart weergegeven zie figuur 4.3. Voor de gehele kaart wordt verwezen naar bijlage 5. Figuur 4.3 Kwaliteit van de woonstraten binnen de bebouwde kom van Coevorden 9 (40)

Tabel 4.4 Percentages verhardingen naar onderdeeltype A+ A B C D Onderdeeltype Areaal m2 % KM % KM % KM % KM % Km Woonstraat 1.306.000 14% 30,5 76% 166,1 4% 8,7 2% 4,5 4% 7,9 Voetpad 3850 9% 0,2 91% 1,7 0% 0,0 0% 0,0 0% 0,0 Fietspad 103.300 16% 16,8 63% 65,5 13% 13,6 2% 1,8 5% 5,6 Industrieweg 154.600 34% 6,6 54% 10,4 3% 0,6 1% 0,2 8% 1,5 Ontsluitingsweg 456.200 18% 11,6 66% 42,9 7% 4,4 6% 4,0 3% 2,3 Bibeko Ontsluitingsweg 576.400 9% 7,3 61% 50,3 10% 7,9 11% 8,7 10% 8,2 Bubeko Landbouwweg 1.083.600 8% 22,1 58% 156,3 13% 36,5 11% 30,9 9% 25,1 Kavelweg 167.100 6% 3,3 41% 22,9 3% 1,9 15% 8,5 34% 19,0 Om de percentages die genoemd zijn in tabel 4.4 duidelijker te maken zijn in de tabel ook de totale kilometers weergegeven per onderdeeltype. Hier is duidelijk te zien dat in de gemeente Coevorden de meeste wegen woonstraten en landbouwwegen zijn. Als er gekeken wordt naar de kwaliteit C en D is het duidelijk zichtbaar dat vooral de wegen buiten de bebouwde kom (ontsluitingsweg Bubeko, landbouwweg en kavelweg) het grootste probleem zijn. Dat komt omdat deze wegen het minst onderhouden zijn en hier weinig werk gecombineerd kan worden met bijvoorbeeld rioleringsprojecten. 4.3 Terugblik In 2010 is een beheerplan wegen 2010-2014 opgesteld. Om een vergelijking te kunnen maken tussen de situatie in 2010 en de situatie in 2017 zijn in dit hoofdstuk de areaalgegevens, de kwaliteit van de verhardingen en het technisch budget van 2010 opgenomen. Areaalgegevens 2010 De gemeente Coevorden heeft in 2010 3.973.000 m 2 verhardingen in beheer. Hiervan is 2.314.000 m 2 asfaltverharding en 1.545.000 m 2 elementenverharding. Naast deze arealen heeft de gemeente ook nog 114.000 m 2 betonverhardingen in beheer. Het totale oppervlak aan asfalt- en elementenverhardingen bestaat voor 79% uit hoofdrijbanen. Vanwege het relatief geringe areaal aan betonverhardingen zijn deze niet onderverdeeld in onderdeeltypen. Tabel 4.5 Oppervlakten verhardingen naar onderdeeltype Onderdeeltype % areaal m 2 totaal m 2 elementen m 2 asfalt Fietspad/strook 7% 271.000 210.000 61.000 Overig 2% 95.000 1.000 94.000 Parkeren 4% 168.000 22.000 146.000 Rijbaan 79% 3.032.000 2.057.000 975.000 Voetpad/trottoir 8% 292.000 23.000 296.000 Totaal 100% 3.858.000 2.313.000 1.572.000 Kwaliteit van de verharding 2010 In tabel 4.6 worden indicatieve cijfers voor een normaal onderhouden wegennet en de cijfers van 2010 van de gemeente Coevorden gegeven. Het percentage van het oppervlak met waardering zeer slecht betreft wegen waar onderhoud al eerder had moeten worden uitgevoerd. Technisch gezien is het verder uitstellen van dit onderhoud niet acceptabel. 10 (40)

Tabel 4.6 Kwaliteitsbeoordeling totaal areaal Gemeente Coevorden 2010 Evenwichtig onderhouden weg Kwaliteitsbeoordeling Planjaar Asfalt Elementen Asfalt Elementen Zeer slecht (D) 0 4 % 3 % 0 % 0 % Slecht (C) 1-2 2 % 2 % 8 % 5 % Matig (B) 3-5 10 % 5 % 12 % 8 % Redelijk tot goed (A) > 5 42 % 46 % 60 % 77 % Zeer goed (A+) Geen schade 42 % 44 % 20 % 10 % Technisch budget 2010 Het totale technisch budget in 2010 is 9.673.000, gemiddeld per jaar is dit 1.934.000 euro. Voor asfaltverhardingen is 6.667.000 nodig en voor elementenverhardingen is 3.006.000 nodig. Deze jaarlijkse budgetten zijn gebaseerd op de afgevlakte basisplanning. Uit de afgevlakte basisplanning blijkt dat in het eerste jaar 2.919.000 aan onderhoud moet worden uitgegeven. In de vier opvolgende jaren ligt het budget tussen de 1,6 en 1,7 miljoen euro. In het overzicht is het jaarlijks benodigd budget voor klein onderhoud niet meegenomen. Deze gegevens worden in hoofdstuk 5 verder besproken in vergelijking met de huidige budgetten. 4.4 Verloop van onderhoudstoestand In 2010 is een aantal scenario s opgesteld. Eén daar van was het toekennen van een bezuiniging. Wat voor invloed heeft de bezuiniging toentertijd gehad op de kwaliteit van het wegenareaal? In dit hoofdstuk wordt de kwaliteit van 2010 en 2017 met elkaar vergeleken. In tabel 4.7 wordt de beeldkwaliteit van het asfaltareaal en het elementenareaal uit beide jaren weergegeven. Tabel 4.7 Kwaliteitsbeoordeling totaal areaal Gemeente Coevorden 2010 Gemeente Coevorden 2017 Kwaliteitsbeoordeling Planjaar Asfalt Elementen Asfalt Elementen Zeer slecht (D) 0 4 % 3 % 9 % 6 % Slecht (C) 1-2 2 % 2 % 10 % 3 % Matig (B) 3-5 10 % 5 % 10 % 5 % Redelijk tot goed (A) > 5 42 % 46 % 58 % 73 % Zeer goed (A+) Geen schade 42 % 44 % 13 % 13 % Uit de tabel komt duidelijk naar voren dat het wegenareaal achteruit is gegaan. Het percentage van slechte wegen is verdubbeld ten opzichte van 7 jaar geleden. Om deze verandering nog duidelijker in beeld te krijgen is figuur 4.4 toegevoegd. In figuur 4.4 is duidelijk zichtbaar dat het asfaltareaal met een beoordeling slecht tot zeer slecht van 6% van het gehele areaal naar 19% van het gehele areaal is gegaan. 11 (40)

100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Figuur 4.4 Vergelijking kwaliteit asfalt wegen Asfalt 2010 Asfalt 2017 Vergelijking kwaliteit asfaltwegen Zeer slecht (D) Slecht (C ) Matig (B) Redelijk tot goed (A) Zeer goed (A+) In figuur 4.4 valt op dat de blauwe vlakken (Zeer goed A+) zijn afgenomen. Deze zijn 3,5 keer zo klein geworden. Dat betekent dus dat er in de gemeente Coevorden 3,5 keer minder wegen zijn met de beoordeling zeer goed. Als dit zo doorgaat, houdt de gemeente geen wegen met een beoordeling A+ meer over. Dat betekent dat er volgens de systematiek geen wegen meer zijn zonder schades. Een andere opvallende kleur is oranje in de kolom asfalt 2017, Deze is ten opzichte van asfalt 2010, 5 keer zo groot geworden. Dit houdt in dat in de gemeente Coevorden 5 keer zo veel wegen zijn met de beoordeling slecht ten opzichte van 2010. De wegen met een beoordeling slecht moeten worden onderhouden in de eerstkomende twee jaar. Het aantal asfaltwegen met een beoordeling zeer slecht is meer dan verdubbeld. Vergelijking kwaliteit elementen wegen 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Figuur 4.5 Elementen 2010 Elementen 2017 Vergelijking kwaliteit elementen wegen Zeer slecht (D) Slecht (C ) Matig (B) Redelijk tot goed (A) Zeer goed (A+) Het elementenareaal is ook verslechterd. Het aantal wegen met een beoordeling zeer slecht is verdubbeld ten opzichte van 2010. Daarnaast is net als bij het asfaltareaal het areaal met een beoordeling zeer goed sterk teruggelopen. Deze heeft plaatsgemaakt voor wegen met een beoordeling redelijk tot goed. Als we de elementenverharding met de asfalt verharding vergelijken kunnen we de conclusie trekken dat het elementenareaal minder snel verslechtert dan het asfaltareaal. 12 (40)

Bijna één vijfde deel van het asfaltareaal heeft de beoordeling slecht tot zeer slecht. In 2010 was dit nog maar één twintigste deel van het asfaltareaal. Om een goede vergelijking te maken worden ook de werkelijk uitgegeven budgetten vanaf 2010 gebruikt. In tabel 4.8 staan de gegevens. Tabel 4.8 Werkelijk uitgegeven budgetten ( ) Label 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Groot onderhoud 1.067.000 780.000 733.000 712.000 814.000 20.000 423.000 Klein onderhoud 30.000 60.000 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000 Riolering 606.000 606.000 606.000 606.000 500.000 2.370.000 620.000 Totaal 1.703.000 1.416.000 1.369.000 1.348.000 1.344.000 2.420.000 1.073.000 Eerder in paragraaf 4.2 is al de conclusie getrokken dat vooral wegen buiten de bebouwde kom veel achterstallig onderhoud hebben omdat onderhoud aan deze wegen niet gecombineerd kan worden met rioleringsprojecten. In tabel 4.8 is duidelijk zichtbaar dat het grootste budget voor onderhoud van wegen vrijkomt bij rioleringsprojecten. In 2015 is zelfs maar 20.000 aan groot onderhoud uitgegeven en 2.370.000 aan riolering. De rioleringsprojecten liggen voornamelijk binnen de bebouwde kom waardoor de wegen buiten de kom niet kunnen profteren van de rioleringswerkzaamheden. Daarnaast is het goed zichtbaar dat het budget dat is toegekend aan wegen veel lager is dan in 2010 voorspeld was. In 2010 was het gemiddelde budget per jaar 1,9 miljoen euro voor groot onderhoud. Gemiddeld is er tussen 2010 en 2016 650.000 per jaar naar het groot onderhoud gegaan van de wegen. Dit is 1,25 miljoen euro per jaar minder dan het technisch noodzakelijke budget. Dit is duidelijk terug te zien in de achteruitgang van de kwaliteit van de wegen die eerder in deze paragraaf is genoemd. De snelle verslechteringen in 7 jaar tijd leiden ook tot risico s. Risico s in dit scenario zijn onder andere: Kapitaalvernietiging bij de asfaltwegen. Veiligheid van de weggebruikers kan niet meer gegarandeerd worden bij 9 % van de asfaltwegen en 6% van de wegen met een elementenverharding. Risico s op toename van aansprakelijkheidsclaims. Er zullen geen wegen met een beoordeling zeer goed (A+) meer zijn. A+ staat gelijk aan geen schade. Als er geen wegen met deze beoordeling meer zijn, dan moeten alle wegen dus onderhouden worden. Toename van het benodigd budget. Een verslechtering van het aanzien en het comfort van de weg. Het budget voor dagelijks onderhoud neemt fors toe. 13 (40)

5 Financiële scenario s 5.1 Inleiding Met behulp van Obsurv is voor de gemeente Coevorden een berekening gemaakt van de financiële onderhoudsbehoeften voor de periode 2017 tot en met 2021. In de berekeningen wordt onderscheid gemaakt tussen asfalt- en elementenverhardingen. Bij de financiële analyse is uitgegaan van de zogenoemde afgevlakte basisplanning. Hierbij zijn de benodigde budgetten voor de komende 5 jaar zo gelijkmatig mogelijk verdeeld rekening houdend met de planperiode waarbinnen ieder wegvak volgens de richtlijnen moet worden onderhouden. Alle bedragen zijn inclusief opslagen aannemer, maar exclusief BTW en exclusief de kosten voor voorbereiding en toezicht. Voor de kosten voor voorbereiding en toezicht wordt normaal gesproken een percentage van 15% gereserveerd. In de berekende budgetten is geen onderhoud aan onverharde wegen en klein onderhoud opgenomen. Bij het opstellen van de planningen is geen rekening gehouden met werkzaamheden aan rioleringen, gebiedsherinrichtingen, verkeersmaatregelen e.d. Indien teerhoudende constructies aanwezig zijn, moet rekening worden gehouden met een extra kostenpost voor de afvoer hiervan. Dit geldt ook voor het extra onderhoud van de bermen langs smalle wegen in het buitengebied. Door de afvoerkosten voor teerhoudend asfalt en de onderhoudskosten aan bermverharding is er minder geld beschikbaar voor regulier onderhoud. 5.2 Basisplanning In onderstaande tabel zijn de jaarlijks benodigde budgetten inclusief totalen en gemiddelden voor asfalt- en elementenverhardingen gegeven (op basis van de afgevlakte basisplanning). In het overzicht is het jaarlijks benodigde budget voor klein onderhoud niet meegenomen. Vanwege het geringe areaal zijn de budgetten voor de betonverhardingen niet meegenomen in het overzicht. In het eerste planjaar (2017) is het benodigde bedrag voor betonverhardingen 13.400. Voor het tweede planjaar (2018) is nog 33.000 nodig. In de overige planjaren hebben de betonverhardingen geen onderhoud nodig. Tabel 5.1 Budget voor asfalt- en elementenverhardingen totaal areaal (in ) Jaar Asfalt Elementen Totaal 2017 3.423.800 2.142.500 5.566.300 2018 3.385.600 1.015.400 4.401.000 2019 1.668.300 3.500 1.671.800 2020 1.001.400 670.500 1.671.900 2021 912.200 760.000 1.672.200 Totaal 2017-2021 10.391.300 4.591.900 14.983.200 Gemiddeld per jaar 2.078.260 918.380 2.996.640 6.000.000 5.000.000 4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000 Figuur 5.1 0 2017 2018 2019 2020 2021 Asfalt Elementen Afgevlakte basisplanning 14 (40)

Uit de afgevlakte basisplanning volgt dat de komende 5 jaar 14.983.200 (gemiddeld 2.966.640 per jaar) benodigd is voor het wegonderhoud van het totale areaal van de gemeente Coevorden. Alle wegvakonderdelen waarbij de richtlijn is bereikt, dan wel is overschreden, komen op korte termijn voor onderhoud in aanmerking. Deze onderdelen worden gepland in planjaar 1 (2017) en planjaar 2 (2018). De kosten hiervoor bedragen 9.967.300. Hiervan is 5.566.300 achterstallig onderhoud. Achterstallig onderhoud is gedefinieerd als onderhoud op wegvakonderdelen waarbij de richtlijn al is overschreden, met andere woorden waarbij het onderhoud theoretisch gezien niet langer mag worden uitgesteld. Dit zijn onderdelen die vallen in de categorie met de kwaliteitsbeoordeling zeer slecht. 5.3 Vervangen recreatieve fietspaden in bosachtig gebied Vanuit de provincie Drenthe is er subsidie voor recreatieve fietspaden. De gemeente Coevorden wil de fietspaden van asfalt vervangen door een betonverharding. In asfaltverhardingen komt namelijk boomwortelgroei voor. Dit houdt in dat het fietspad in dit geval niet meer vlak is en niet meer comfortabel is voor de weggebruiker. In de gemeente Coevorden gaat het om circa 25 kilometer fietspad dat onder de subsidieregeling van de provincie Drenthe valt. De kosten van het vervangen van het fietspad zijn 170,- per strekkende meter. Dit komt neer op 4,3 miljoen euro. De provincie Drenthe keert 33% subsidie uit, omgerekend is dit circa 1,4 miljoen euro. Dit betekent dat de gemeente Coevorden zelf 2,9 miljoen euro zou moeten betalen. Er zijn twee scenario s mogelijk, het afschrijven van kosten in 20 jaar en het afschrijven van kosten in 50 jaar. De afschrijvingstermijn voor wegen, fietspaden en voetpaden in de gemeente Coevorden is bepaald op 20 jaar. De investering van 2,9 miljoen euro wordt verdeeld over 20 jaar. Dit betekent dat de kapitaallasten in het eerste jaar (2018) 232.000 zijn. Dit loopt af tot circa 149.000 in het laatste jaar (2037). De gemiddelde jaarlijkse kapitaallasten zijn circa 190.000. In tegenstelling tot de bepaalde afschrijvingstermijn van de gemeente Coevorden gaan betonfietspaden 50 jaar mee. Om een vergelijking te kunnen maken wordt de investering van 2,9 miljoen euro ook berekend met een afschrijvingstermijn van 50 jaar. In het eerste jaar (2018) zijn de kapitaallasten 145.000. Deze kosten lopen terug tot een kleine 60.000 in het vijftigste jaar (2067). De gemiddelde jaarlijkse kapitaallasten komen neer op ruim 102.000. Het totaalbedrag van 2,9 miljoen euro dat over 20 jaar besteed moet worden is dan ruim 3,8 miljoen euro. Voor een activering over 50 jaar wordt het totaalbedrag 5,1 miljoen euro. Het investeren lijkt op de korte termijn goedkoper maar gaat door de lange looptijd op lange termijn veel meer geld kosten. De investering van 2,9 miljoen euro zal niet in 1 jaar plaatsvinden. De bestaande fietspaden zullen eerst de maximale levensduur behalen voordat ze vervangen worden. Indien dit niet gebeurt wordt er gesproken over kapitaalvernietiging van de bestaande asfalt fietspaden. Per jaar zullen er dus een aantal fietspaden toe zijn aan vervanging. 5.4 Scenario s In deze paragraaf worden drie scenario s doorgerekend voor het groot onderhoud in de periode 2017-2021. De scenario s zijn bedoeld om de kosten voor het onderhoud aan te geven en de bijbehorende consequenties voor de kwaliteit en de onderhoudsbehoefte in de toekomst. De volgende scenario s worden doorgerekend: 1. Het totale benodigde budget verdelen over 5 jaar. 2. Toepassen van het huidige beschikbare budget. 3. Toepassen van het huidige beschikbare budget en kavelwegen niet meer onderhouden. 15 (40)

5.4.1 Scenario 1 Uit de basisplanning komt naar voren dat het totale budget voor 5 jaar 14.983.200 is. Volgens de afgevlakte planning zou dit betekenen dat er gemiddeld per jaar ongeveer 3.000.000 moet worden geïnvesteerd. Echter vanwege het aanwezige achterstallig onderhoud kunnen de budgetten theoretisch gezien niet gelijkmatig over de jaren worden verdeeld. De afgevlakte planning geeft aan dat er in de eerste 2 jaar ongeveer 10 miljoen euro geïnvesteerd moet worden. Om niet twee derde van het gehele bedrag in de eerste twee jaar uit te geven is dit scenario bedacht. Hier wordt uitgegaan van het gemiddelde bedrag van 3.000.000 per jaar over vijf jaar. Tabel 5.2 totaal benodigde budget verdelen over 5 jaar (in ) Jaar Asfalt Elementen Totaal 2017 1.791.800 1.208.000 2.999.800 2018 1.881.700 1.118.200 2.999.900 2019 1.831.800 1.168.200 3.000.000 2020 2.858.900 141.100 3.000.000 2021 2.849.800 150.200 3.000.000 2022 6.280.000 2.916.700 9.196.700 Totaal 2017-2021 11.214.000 3.785.700 14.999.700 Gemiddeld per jaar 2.242.800 757.140 2.999.940 Omdat het opgegeven budget van 3 miljoen euro niet toereikend is om het technisch benodigd onderhoud in 2017 en 2018 uit te voeren, wordt het onderhoud doorgeschoven. Door het doorschuiven van onderhoud worden de maatregelen steeds zwaarder en gaan deze meer geld kosten. Daarom ontstaat er zelfs als hetzelfde budget wordt uitgegeven toch achterstallig onderhoud. Het totale achterstallig onderhoud na 5 jaar is dan nog ruim 9 miljoen euro. 5.4.2 Scenario 2 Het beschikbare budget van de gemeente Coevorden is vastgesteld op 875.000. In dit budget zit ook 130.000 aan onkruidbestrijding, 30.000 voor het onderhoud van de zandwegen en 30.000 voor klein onderhoud. Obsurv genereert budgetten voor groot onderhoud, er wordt geen rekening gehouden met bovenstaande budgetten. Daarom worden deze van het beschikbare budget afgetrokken. Het budget waarmee de doorrekening gedaan wordt is dus 685.000. Om een goede doorrekening te kunnen doen zijn ook de beschikbare budgetten vanuit riolering, BDU en de activering van investeringen van belang. In dit scenario worden deze budgetten niet meegenomen. Tabel 5.3 Budget 685.000 voor asfalt- en elementenverhardingen totaal areaal (in ) Jaar Asfalt Elementen Totaal 2017 525.900 159.100 685.000 2018 442.400 242.600 685.000 2019 182.700 502.300 685.000 2020 106.100 578.800 684.900 2021 594.500 90.500 685.000 2022 17.098.000 6.483.700 23.576.600 Totaal 2017-2021 1.846.200 1.565.300 3.424.900 Gemiddeld per jaar 370.320 314.060 684.980 Met het budget dat beschikbaar is gesteld, kan het gehele areaal niet onderhouden worden. Dit betekent dat het geplande onderhoud doorgeschoven wordt. Dit geeft als resultaat dat de maatregel die nu uitgevoerd moet worden dan niet meer toereikend is. De oorspronkelijke maatregel moet dus worden verzwaard en dit gaat extra geld kosten. Het 16 (40)

niet tijdig kunnen onderhouden van de wegen en het beschikbaar gestelde budget resulteren in een bedrag voor achterstallig onderhoud in 2022 van 23.576.000. Om een duidelijk beeld te geven wat de invloed van het niet uitvoeren van het geplande onderhoud is nemen we de Vosmatenweg. Deze weg is gepland in 2017 maar door het gestelde budget wordt deze doorgeschoven naar 2022. In tabel 5.3 is te zien dat de maatregel veel zwaarder wordt. Door de zwaardere maatregel moet er nu 119.850 meer uitgegeven worden aan de Vosmatenweg. Tabel 5.4 Vergelijking Vosmatenweg Actie Maatregel basisplanning Maatregel budgetplanning Maatregel 15 % Fr. + Inlage 6 cm + dun. deklaag Frezen/ deklaag Planjaar 2017 2022 Kosten 6.865,09 184.714,83 De kwaliteit van de wegen hangt samen met het achterstallig onderhoud. Wanneer er achterstallig onderhoud is, betekent dit dat theoretisch gezien het onderhoud al eerder uitgevoerd had moeten worden. In figuur 5.2 is een klein gedeelte van de gemeente Coevorden weergegeven. In oranje zijn de wegen weergegeven die na 5 jaar achterstallig onderhoud hebben en in rood is weergegeven welke wegen na 10 jaar achterstallig onderhoud hebben. In bijlage 5 is de gehele gemeente op deze manier in beeld gebracht. Figuur 5.2 Achterstallig onderhoud scenario 2 5.4.3 Scenario 3 In de beleidskaders in hoofdstuk 2.2 wordt aangegeven dat kavelwegen niet of nauwelijks meer onderhouden worden. Met dit gegeven wordt de situatie van het overige areaal in beeld gebracht. Het budget is nog steeds 685.000 maar wordt nu niet meer gebruikt voor het onderhoud van de kavelwegen. Ook in dit scenario worden de budgetten die beschikbaar komen vanuit de riolering, BDU en de activering van investeringen niet mee genomen in de doorrekening. 17 (40)

Tabel 5.5 Budget 685.000 voor asfalt- en elementenverhardingen totaal areaal (in ) Jaar Asfalt Elementen Totaal 2017 298.000 356.900 684.900 2018 344.200 340.700 684.900 2019 552.400 132.600 685.000 2020 293.400 391.600 685.000 2021 363.600 321.400 685.000 2022 15.428.300 5.321.800 21.750.100 Totaal 2017-2021 1.851.600 1.273.200 3.424.800 Gemiddeld per jaar 370.320 314.640 684.960 Het niet onderhouden van de kavelwegen levert een besparing op, maar zorgt nog steeds voor een tekort van 21.750.100. Maar bij een budget van 685.000 waar wel de kavelwegen worden onderhouden is dit bedrag 23.576.600. Het niet onderhouden van de kavelwegen levert dus 1.826.500 op, maar de kwaliteit van deze wegen gaat steeds verder achteruit. In figuur 5.3 is weergegeven wat het achterstallig onderhoud is van deze wegen. Op dit moment is 33% van de kavelwegen van zeer slechte kwaliteit. Wanneer de kavelwegen niet onderhouden worden dan heeft in 2021 48% van de kavelwegen een beoordeling zeer slecht. In 2026 heeft zelfs 67,5% van de kavelwegen een beoordeling zeer slecht. Omdat nu geen geld wordt uitgegeven aan de kavelwegen kan dit geld worden besteed aan de overige wegen. En zal de kwaliteit van de overige wegen iets beter worden. Figuur 5.3 Achterstallig onderhoud scenario 3 18 (40)

6 Conclusies en aanbeveling 6.1 Conclusie In de afgelopen jaren is bij de gemeente Coevorden niet gestuurd op basis van het beleid maar op basis van het budget. Het budget was altijd leidend en niet toereikend. Onder andere door een niet toereikend budget, en dus geen onderhoud, kan worden geconcludeerd dat het onderhoudsniveau van de verhardingen in de gemeente Coevorden in zeven jaar tijd sterk verslechterd is. In 2010 had nog 6% van het asfaltareaal de beoordeling slecht tot zeer slecht, in 2017 is dit al 19 % van het asfaltareaal, dit is een verdriedubbeling. Voor de elementenverharding geldt dat in 2010 nog 5 % van het areaal de beoordeling slecht tot zeer slecht had, in 2017 is dit opgelopen tot 9 %. Het is ook duidelijk te zien dat het percentage wegen zonder schade (A+) meer dan drie keer zo klein is geworden. In 2010 had nog 42 % van het asfaltareaal de beoordeling zeer goed in 2017 was dit nog maar 13 % van het areaal. Voor de elementenverharding is dezelfde trend zichtbaar, in 2010 had nog 44 % van het elementenareaal een beoordeling zeer goed in 2017 was dit nog maar 13 % van het elementenareaal. Vergelijking kwaliteit wegen 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Figuur 6.1 Asfalt 2010 Asfalt 2017 Elementen 2010 Elementen 2017 Vergelijking kwaliteit wegen Zeer slecht (D) Slecht (C ) Matig (B) Redelijk tot goed (A) Zeer goed (A+) Het totale percentage van het asfaltareaal met de waardering slecht tot zeer slecht is 19%, dit is bijna een vijfde van het totale areaal. Dit betekent dat voor elke 5 kilometer asfalt, 1 kilometer slecht asfalt is. De snelle verslechteringen in 7 jaar tijd leiden ook tot risico s. De risico s zijn onder andere: Kapitaalvernietiging van de asfaltwegen. Veiligheid van de weggebruikers kan niet meer gegarandeerd worden bij 9 % van de asfaltwegen en 6% van de wegen met een elementenverharding. Risico s op toename van aansprakelijkheidsclaims. Er zullen geen wegen met een beoordeling zeer goed (A+) meer zijn. A+ staat gelijk aan geen schade. Als er geen wegen met deze beoordeling meer zijn dan moeten alle wegen dus onderhouden worden. Toename van het benodigd budget. Een verslechtering van het aanzien en het comfort van de weg. Het budget voor dagelijks onderhoud neemt fors toe. Op basis van de inspectieresultaten van 2016 is het benodigde onderhoudsbudget vastgesteld. Het benodigde onderhoudsbudget bedraag 2.996.640,- gemiddeld per jaar. 19 (40)

Dit is exclusief kosten voor klein onderhoud en inclusief het aanwezige achterstallig onderhoud van 5.566.300,- (planjaar 2017). Het huidige budget 685.000,- voor groot onderhoud is ontoereikend om al het onderhoud uit te voeren. Hierdoor zal het achterstallig onderhoud in de periode 2017-2021 alleen maar verder oplopen. Voor drie budgetscenario s is voor de periode 2017-2021 een budgetberekening uitgevoerd. Hierbij zijn de kosten voor het onderhoud en de bijbehorende consequenties voor de kwaliteit en de onderhoudsbehoefte in de toekomst aangegeven. De volgende scenario s zijn doorgerekend: 1. Het totale benodigde budget verdelen over 5 jaar. 2. Toepassen van het huidige beschikbare budget. 3. Toepassen van het huidige beschikbare budget en kavelwegen niet meer onderhouden. Tabel 6.1 Samenvatting budgetscenario s (in ) Scenario Investering in 5 jaar Gemiddeld per jaar Achterstallig onderhoud na 2021 Basis 14.983.200 2.996.640 0 1 15.000.000 3.000.000 9.196.700 2 3.425.000 685.000 23.576.600 3 3.425.000 685.000 21.750.100 Om te kunnen voldoen aan het beleidsthema het onderhoudsniveau terugbrengen naar het niveau van 2010 is er maar één scenario mogelijk, namelijk scenario 1. Wanneer de andere twee scenario s worden uitgevoerd zal het achterstalligonderhoud alleen maar verder toe nemen. Met alleen scenario 1 wordt niet aan alle beleidsthema s voldaan. Daarvoor moet een combinatie komen tussen scenario 1 en scenario 3. Dit zou betekenen dat het achterstallig onderhoud van 9 miljoen euro nog iets verder teruggebracht kan worden. Om de kwaliteit van de wegen weer op het oude niveau terug te krijgen moet er dus geïnvesteerd worden. In deze situatie mag er nog steeds achterstallig onderhoud zijn. In 2010 had al 4% van het asfaltareaal en 3 % van het elementenareaal een beoordeling zeer slecht. De beoordeling zeer slecht staat gelijk aan achterstallig onderhoud. Met een investering van 3.000.000,- zal het achterstallig onderhoud in 2022 voor het asfaltareaal 6,5 % zijn, voor het elementenareaal zal dit 2 % zijn. Door vijf jaar lang te investeren zal na 5 jaar het onderhoudsniveau voor elementen zelfs beter zijn dan in 2010, het asfaltareaal zit dan tussen het niveau van 2010 en 2017 in. Daarnaast zal de investering vooral in het buitengebied moeten plaatsvinden. Het is namelijk duidelijk dat de meeste kilometers slecht wegdek in de kavelwegen, landbouwwegen en de ontsluitingswegen buiten de bebouwde kom zitten. Om nog meer te besparen kan ook een combinatie van scenario 1 en 3 worden toegepast. Dit betekent dat de kavelwegen niet meer onderhouden worden. In dit geval zal 3,5 % van het asfaltareaal een beoordeling zeer slecht hebben en 2 % van het elementenareaal zal een beoordeling zeer slecht hebben. En er zal voornamelijk geïnvesteerd worden in de landbouwwegen en de ontsluitingswegen buiten de bebouwde kom. 20 (40)

6.2 Aanbeveling Scenario 1 uitvoeren, dit betekent dat er vijf jaar lang elk jaar 3 miljoen euro wordt geïnvesteerd in het onderhoud van de wegen. Scenario 3 uitvoeren, dit betekent dat aan de kavelwegen geen onderhoud meer wordt uitgevoerd. Op termijn de kavelwegen veranderen van asfaltwegen naar wegen met een half verharding. Investeren in de landbouwwegen en de ontsluitingswegen buiten de bebouwde kom. De wegen binnen de bebouwde kom combineren met andere projecten. Dit kunnen bijvoorbeeld herinrichtingen zijn of rioolprojecten. 21 (40)

Bijlage 1 Wegbeheersystematiek 22 (40)

A. Algemeen Het hoofddoel van wegbeheer als managementsysteem is informatie te verstrekken op Netwerk - en projectniveau over het wegennet. In deze rapportage wordt de nadruk gelegd op het netwerkniveau. Bij het nemen van beslissingen op projectniveau is het wegbeheersysteem slechts één van de bronnen waarop de beslissingen worden gebaseerd. In deze Bijlage worden de theoretische achtergronden van de systematiek Wegbeheer beschreven zoals deze in 2001 door de Stichting CROW is gepubliceerd, inclusief de aanpassingen hierop die in juni 2004 zijn vastgesteld. Tevens wordt beschreven welke informatie (berekeningsresultaten) het systeem biedt en op welke wijze deze informatie dient te worden gebruikt. B. Historie De belangstelling voor een meer rationele aanpak van het wegonderhoud dateert van het begin van de jaren zeventig. In die tijd ging de belangstelling vooral uit naar de technischinhoudelijke aspecten van het wegbeheer. De op dat moment beschikbare hulpmiddelen voor het plannen van onderhoud, vooral meetmethoden en evaluatietechnieken, waren niet geschikt of waren te duur om op grote schaal te worden toegepast. De werkgroep R1 Rationeel Wegbeheer van het S.C.W. (Studie Centrum Wegenbouw, nu CROW) heeft in 1987 een handleiding Rationeel Wegbeheer gepubliceerd. Deze systematiek is gedurende 15 jaar op grote schaal door wegbeheerders in Nederland toegepast (provincies, gemeenten en waterschappen). Technische wijzigingen zoals de introductie van nieuwe deklagen en veranderingen in bestuurlijke processen, waren in de jaren negentig voor CROW aanleiding om de bestaande methodiek te evalueren en een nieuwe methodiek te introduceren. Het SHRP-NLonderzoeksprogramma (Strategic Highway Research Program Nederland) heeft CROW voorzien van nieuwe gedragsmodellen voor de systematiek. Verder hebben gemeenten, provincies, waterschappen e.a. inbreng gehad in de systematiek. In 2001 is de nieuwe systematiek van wegbeheer gepresenteerd in de CROW-publicaties 146 a, b, c en 147. Deze systematiek is in 2004 aangepast en de publicatie is opnieuw uitgegeven in november 2005. In de nieuwe systematiek zijn zowel de onderhoudsrichtlijnen als de methodiek voor visuele inspectie herzien. De inzichtelijkheid van de systematiek van het wegbeheer is toegenomen en aanpassingen aan de lokale situatie zijn door de gebruikers relatief eenvoudig aan te brengen. Een ander belangrijk kenmerk van de methodiek is de nieuw ontwikkelde systematiek voor rationeel beheer van cementbetonverhardingen. Veranderingen in de nieuwe CROW-systematiek ten opzichte van de oude systematiek: De schades vet, voegwijdte, kantopsluiting en berm zijn geschrapt. Craquelé en langs scheuren zijn samengevoegd tot scheurvorming. Rafeling voor ZOAB is toegevoegd. Zetting en randschade zijn toegevoegd als facultatieve schade. Omvang, ernst en richtlijnen van diverse schades zijn gewijzigd. 23 (40)

C. Hoofdlijnen van de systematiek Binnen de systematiek voor Wegbeheer kunnen de volgende hoofdactiviteiten worden onderscheiden: 1. Het verzamelen en actueel houden van gegevens van het wegennet (locatie, constructie, gebruik, omvang en kwaliteit van de verhardingen). 2. Het interpreteren en verwerken van deze gegevens tot een indicatieve financiële meerjarenplanning van het verhardingsonderhoud. 3. Het samenstellen vaneen rapportage voor het bestuur op grond waarvan het bestuur beslissingen kan nemen. 4. Het nemen van beslissingen door het bestuur, in het algemeen over beschikbare budgetten en prioriteiten. 5. Het uitvoeren van het vastgestelde plan binnen de gestelde randvoorwaarden door de technische dienst. Deze rapportage is vooral gericht op hoofdactiviteit 2 en 3. Als hulpmiddel bij de hoofdactiviteiten 1 en 2 heeft Sweco het softwarepakket Obsurv ontwikkeld. Dit systeem bestaat uit drie hoofdgroepen: het beheren van gegevens van het wegennet; het opstellen van planningen en begrotingen; het presenteren van resultaten. D. Het beheren van gegevens van het wegennet In onderstaande paragrafen wordt kort ingegaan op het beheer van gegevens conform de CROW - systematiek en Obsurv Wegen. Vaste gegevens De vaste gegevens van het wegennet staan geregistreerd in het databestand van Obsurv Wegen. Vaste gegevens zijn die (fysieke) zaken die niet of nauwelijks veranderen in de tijd. Te denken valt aan wegen, wegvakken, wegvakonderdelen (bijvoorbeeld hoofdrijbaan, trottoir links, parkeervak rechts enz.) en constructiegegevens. Variabele gegevens De resultaten van de inspectieronde zijn in het systeem in te lezen. Deze resultaten zijn te bestempelen als de variabele gegevens in het gegevensbestand: de kwaliteit van de verhardingen zal, zonder onderhoud, in de tijd verslechteren. Bij de ene weg zal dit sneller gaan dan bij de andere. Door het jaarlijks uitvoeren van een inspectie blijven de kwaliteitsgegevens steeds actueel en kan snel op gewijzigde omstandigheden worden gereageerd. Bij de globale visuele inspectie worden de verhardingskenmerken textuur, vlakheid, samenhang en waterdichtheid van de verharding beoordeeld aan de hand van zogenoemde schades (Tabel 1). De schadecatalogus van het CROW geeft definities en inspectievoorschriften voor schades op asfaltbeton -, elementen - en cementbetonverhardingen. Tabel 1 Verhardingskenmerken en schade Verhardingskenmerk Schades Asfaltbeton Elementen Cementbeton` Textuur Rafeling - - Vlakheid Dwarsonvlakheid Dwarsonvlakheid Oneffenheden Oneffenheden Oneffenheden - Samenhang Scheurvorming - Scheurvorming Waterdichtheid - - Voegvulling Behalve de bovenstaande schades kunnen tijdens de globale visuele inspectie de zetting en de afwatering en randschade facultatief worden beoordeeld. Iedere schade dient naar ernst en omvang te worden gewaardeerd. Bij de globale visuele inspectie worden drie ernstklassen (licht (L), matig (M) of ernstig (E)) en drie omvangklassen (gering (1), enig (2) of groot (3)) onderscheiden. Een combinatie van een ernstklasse én een omvangklasse 24 (40)

geeft dus de kwaliteit van een schade aan, bijvoorbeeld E1 of M2. Wanneer een bepaalde schade matig is en in enige mate voorkomt, wordt als waardering een M2 gegeven. In Tabel 2 zijn de mogelijke combinaties per schade weergegeven. Van links naar rechts is de ernstklasse (L, M of E) aangegeven en van boven naar beneden de omvangklasse. Hoe de ernst- en omvangklasse word bepaald is nader toegelicht in publicatie 146 van CROW. Tabel 2 Schadecijfers visuele inspectie Licht Matig Ernstig Gering L1 M1 E1 Enig L2 M2 E2 Groot L3 M3 E3 Naast de hierboven genoemde schadecijfers is ook het cijfer 0 toe te kennen aan wegvakonderdelen waar geen schade aanwezig is. Nadat de inspectie is uitgevoerd worden de resultaten hiervan ingevoerd in het systeem. Uit de inspectie volgt de actuele kwaliteit per wegvakonderdeel. De actuele kwaliteit per wegvakonderdeel wordt daarna getoetst aan de richtlijn. Voor elke schade is een richtlijn opgesteld. De richtlijn is door CROW vastgesteld als een grens tussen twee schadecijfers, bijvoorbeeld tussen M2 en M3. Deze richtlijnen geven een minimum aan: zij zijn de onderkant van verantwoord wegbeheer. Ze zijn zo opgesteld dat het technisch noodzakelijke onderhoud in de juiste periode wordt gepland: niet te vroeg en niet te laat. Veiligheid, duurzaamheid, comfort en aanzien hebben bij het opstellen van de richtlijnen een rol gespeeld. Als de richtlijn wordt overschreden dan plant het systeem dit onderdeel automatisch in de korte termijn (planjaar 1 2). Indien de richtlijn niet wordt overschreden, dan bepaalt het systeem aan de hand van gedragsmodellen of waarschuwingsgrenzen het planjaar van onderhoud. Op deze manier kunnen wegvakonderdelen in de middellange termijn gepland worden (3 5 jaar) of de lange termijn (> 5 jaar). De richtlijnen en waarschuwingsgrenzen worden nader toegelicht in Tabel 7 t/m 13 in hoofdstuk A4 van publicatie 147 van het CROW. Voor de schade oneffenheden bij elementenverharding en van het wegtype 3 (gemiddeld belaste weg, bijvoorbeeld een stadsontsluitingsweg) ligt de richtlijn tussen de schadecijfers M2 en M3. De klasse boven de richtlijn is daarom M3. Indien voor het wegvakonderdeel het schadecijfer M3 wordt gegeven, dan is de aanwezige schade groter dan de richtlijn en wordt dit onderdeel gepland in planjaar 1 2. Wanneer een geïnspecteerde schade méér dan één klasse boven de richtlijn is (in het voorbeeld E1, E2 of E3), dan is er sprake van achterstallig onderhoud. Wegvakonderdelen waar sprake is van achterstallig onderhoud worden automatisch gepland in planjaar 1. Op deze manier worden alle geïnspecteerde wegvakonderdelen in een bepaald planjaar gepland. In de nieuwe CROW-systematiek worden alleen de wegvakonderdelen gepresenteerd die in de korte (1-2 jaar) of middellange termijn (3-5 jaar) vallen. Onderdelen die in de planperiode > 5 jaar vallen, zijn voor de planning niet meer van belang en worden niet meer gepresenteerd. Klein onderhoud Klein onderhoud komt voor bij wegvakonderdelen als de schadebeelden ernstig zijn maar op zeer geringe oppervlakten van die betreffende onderdelen voorkomen. Een overzicht hiervan is te vinden in onderstaande tabel. 25 (40)

Tabel 3 Klein onderhoud omvangstabel Asfalt Klasse Omvang Rafeling Ernstig < 5% totale oppervlak Dwarsonvlakheid Ernstig < 5 m¹ per 100 m¹ Oneffenheden Ernstig < 5 st per 100 m¹ Scheurvorming Ernstig < 5 m¹ per 100 m¹ Elementen Dwarsonvlakheid Ernstig < 5 m¹ per 100 m¹ Oneffenheden Ernstig < 5 st per 100 m¹ In Figuur 1 is een voorbeeld te zien van de schades dwarsonvlakheid en rafeling. Figuur 1 Schades dwarsonvlakheid en rafeling De scores van de globale visuele inspectie geven per wegvakonderdeel een beeld van de kwaliteit. De technische kwaliteit van een bepaalde verhardingssoort (asfalt, elementen of beton) wordt weergegeven in waarderingen voldoende, matig en onvoldoende per schade. Om beleidsmakers echter te kunnen informeren over de kwaliteit van het wegennet op netwerkniveau, zijn vier beleidsthema s voor de verharding geformuleerd: aanzien; comfort; duurzaamheid; veiligheid. Het kwaliteitsniveau van deze vier beleidsthema s wordt per beleidsthema uitgedrukt in drie scores: voldoende, matig en onvoldoende. De score die aan een bepaald beleidsthema wordt toegekend, is afhankelijk van drie aspecten: de relatie tussen een beleidsthema en een schade; de richtlijn die voor een bepaald schadebeeld is vastgesteld; de waardering naar ernst en omvang van een schadebeeld volgens de globale visuele inspectie. Het schadebeeld scheurvorming van asfaltverhardingen en het beleidsthema duurzaamheid hebben bijvoorbeeld een zeer duidelijke relatie met elkaar. Als de richtlijn voor scheurvorming is overschreden, zal het systeem dit wegvakonderdeel waarderen als onvoldoende voor het beleidsthema duurzaamheid. Afhankelijk van de relatie tussen beleidsthema en schade kan het zo zijn dat voor het beleidsthema comfort de hiervoor genoemde schade scheurvorming als matig (bij enige relatie met het beleidsthema) of voldoende (bij geen relatie met het beleidsthema) wordt gepresenteerd. 26 (40)

Per wegvakonderdeel wordt de maatgevende score per schadebeeld aan elk beleidsthema gegeven. Dit resulteert per beleidsthema uiteindelijk in een verdeling van het totale oppervlak over de drie kwaliteitsniveaus (voldoende, matig en onvoldoende). Deze cijfers kunnen worden vergeleken met indicatieve landelijke cijfers voor een normaal onderhouden wegennet. Uit deze vergelijking blijkt of er sprake is van een goed en evenwichtig onderhouden wegennet zonder achterstallig onderhoud. Aangezien de systematiek uit CROW-publicatie 147 nog pas korte tijd wordt toegepast, zijn er op dit moment nog geen gemiddelde cijfers bekend. De beoordeling zal gedaan worden op basis van de ervaring van Sweco. E. Opstellen van planningen en begrotingen De wegbeheersystematiek maakt onderscheid in drie planningstermijnen: korte termijn (planjaren 1-2); middellange termijn (planjaren 3-5); lange termijn (planjaren > 5). Korte en middellange termijn (Basisplanning) De kosten die nodig zijn voor het onderhoud aan de verhardingen in de planjaren 1 5 jaar, zijn op basis van de actuele onderhoudstoestand te bepalen. Door het uitvoeren van een globale visuele inspectie is inzicht te krijgen in deze actuele onderhoudstoestand van de verhardingen. Bij het maken van de basisplanning en-begroting wordt gebruik gemaakt van deze actuele onderhoudstoestand. Met behulp van Obsurv worden de cijfers van de globale visuele inspectie in het databestand geïmporteerd en verwerkt. In Obsurv kan men nu verschillende planningen maken waarvan de basisplanning en -begroting de meest toegepaste is. Naast deze planning zijn er nog alternatieve planningen mogelijk in Obsurv Het verschil tussen deze planningen is hierin gelegen dat de basisplanning en - begroting inzicht geeft in hetgeen technisch noodzakelijk is. Hiertoe vergelijkt het systeem de aangetroffen schade met de richtlijnen die daarvoor gelden en prognosticeert het onderhoud dat moet worden gepleegd. Mits de inspectie goed is uitgevoerd geeft het systeem de meest efficiënte combinatie van tijdstip en soort maatregel. Alternatieve planningen en begrotingen zijn gebaseerd op beperking van de beschikbare budgetten. De maatregelen en planjaren kunnen dan veranderen omdat binnen de opgelegde criteria verschuivingen plaatsvinden. Obsurv kent de volgende berekeningsmodellen: Basisplanning De basisplanning brengt in beeld wat het minimaal technisch benodigde budget is om het wegennet op verantwoorde wijze in stand te houden. De basisplanning is een gemiddelde planning: voor elk wegvakonderdeel wordt, op basis van de schade, een restlevensduurperiode berekend. In de basisplanning wordt een wegvakonderdeel gepland in het gemiddelde van die planperiode. Afgevlakte basisplanning De afgevlakte basisplanning maakt gebruik van dezelfde criteria voor het bepalen van onderhoudsbehoefte als de standaard basisplanning. Het verschil hierin is het feit dat er rekening wordt gehouden met het spreiden van het budget voor de onderhoudskosten. Zo ontstaat een evenredig benodigd budget over de gekozen planjaren. Budgetplanning Bij dit scenario wordt het systeem gevraagd de consequenties te berekenen van een opgegeven budget. Indien niet voldoende financiële middelen ter beschikking staan, zal het systeem wegvakonderdelen gaan verschuiven in de tijd op basis van door de wegbeheerder ingestelde prioriteiten, met als mogelijke consequenties het ontstaan van achterstallig onderhoud en kapitaalvernietiging. In paragraaf G wordt nader ingegaan op de prioriteitstelling. 27 (40)

Cyclusbudget (lange termijn) Naast het budget dat noodzakelijk is in de planjaren 1 5 is het voor een beheerder echter ook interessant om te weten wat het budget voor de lange termijn dient te zijn. Dit budget op lange termijn wordt het cyclusbudget genoemd. In afwijking van de basisbegroting, waar de kosten worden gerelateerd aan de actuele technische kwaliteit, wordt het cyclusbudget bepaald aan de hand van het daadwerkelijk aanwezige areaal verhardingen, ongeacht de onderhoudstoestand daarvan. De cycluskosten zijn de gemiddelde jaarlijkse kosten om een vierkante meter verharding eeuwigdurend in goede staat te houden. Deze cycluskosten worden gebaseerd op onderhoudscycli die een verharding in de loop van tijd vermoedelijk nodig zal hebben. De onderhoudscycli worden weer gebaseerd op de volgende drie factoren: 26 (29) het wegtype; het verhardingstype; de ondergrond. In Tabel 4 is een voorbeeld weergegeven van wat de onderhoudscyclus kan zijn voor een wegtype 4 (licht belaste weg, bijvoorbeeld een buurtontsluitingsweg) met het verhardingstype asfalt op een ondergrond van klei. (Let op: het betreft hier een voorbeeld). Tabel 4 Voorbeeld van een onderhoudscyclus wegtype 4, verhardingstype asfalt en ondergrond klei Jaar Onderhoudsmaatregel Prijs/m² 0 Aanleg -- 7 Aanbrengen slijtlaag 3,24 18 Aanbrengen deklaag 15,03 25 Aanbrengen slijtlaag 3,24 36 Aanbrengen deklaag 15,03 45 Rehabilitatie (einde levensduur) 39,16 Totale kosten over een periode van 45 jaar 75,70 De cyclus kosten per jaar voor een asfaltweg op klei wegtype 4 zijn dan: 75,70 per 45 jaar = 1,68 per jaar per m ². In bovenstaand voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat in een periode van 45 jaar de asfaltverharding, vanaf aanleg tot rehabilitatie, vier onderhoudsmaatregelen en een reconstructie nodig heeft om technisch in een goede conditie te blijven. Uitgangspunt in dit voorbeeld is dat er geen achterstand in het onderhoud aanwezig is. De kosten voor aanleg worden niet meegerekend daar deze in principe éénmalig zijn. Opgemerkt dient te worden dat aan het eind van elke cyclus is uitgegaan van een rehabilitatie (vervanging van de gehele wegconstructie). De cycluskosten zijn daarom maximale bedragen, daar een rehabilitatie financieel flink doorweegt in het cyclusbudget. In Obsurv wordt een selectie gemaakt op wegtype, verhardingstype en ondergrond en het oppervlak hiervan wordt vermenigvuldigd met de cycluskosten. Door de som van alle cyclusbedragen te nemen kan men komen tot het cyclusbudget. F. Het presenteren van de resultaten Het einddoel van het wegbeheersysteem is het presenteren van de resultaten. Hiermee levert het systeem een wezenlijke bijdrage aan de communicatie tussen het bestuur, financiën en technici. Alle gegevens van kwantiteit, kwaliteit, onderhoud en kosten zijn te presenteren. Trends kunnen inzichtelijk worden gemaakt aan de hand van verschillende onderhoudsscenario s. Als het beleid een keuze voor een bepaald budget maakt, kan het systeem de consequenties hiervan op het kwaliteitsniveau van een beleidsthema inzichtelijk maken. 28 (40)

G. Prioriteitstelling Bij een budgetplanning dient de beleidsmaker bepaalde prioriteiten te stellen. Dit is noodzakelijk wanneer er onvoldoende budget aanwezig is om alle wegen te onderhouden conform de opgestelde normen. Zo kan bij een budgettekort de voorkeur worden gegeven aan fietspaden en voetpaden. Is er dan nog voldoende geld beschikbaar, dan kunnen ook andere zaken onderhouden worden. Prioriteiten worden gesteld op de onderstaande criteria: wegtype; beleidsthema; geografische ligging. Door in Obsurv een rangorde te geven (1, 2 en 3) aan de criteria, kan er gekozen worden om bijvoorbeeld het criterium Wegtype voorrang te geven op de andere criteria. Het hoogste cijfer betreft de hoogste prioriteit. Bij een budgettekort zullen eerst die onderdelen gepland worden die een hoge prioriteit hebben. De gewenste onderdelen worden hieronder toegelicht. Wegtype Binnen het criterium wegtype zijn standaard zeven onderdelen waaraan het cijfer 1 t/m 7 kan worden toegekend. Deze onderdelen zijn: hoofdweg; zwaar belaste weg; gemiddeld belaste weg; licht belaste weg; weg in woongebied; weg in verblijfsgebied; fietspad. Het beleid kan dus stellen om, bij budgettekort, eerst de fietspaden te onderhouden en deze dus het hoogste prioriteitscijfer toe te kennen. Beleidsthema Binnen het criterium beleidsthema zijn vier onderdelen waaraan het cijfer 1 t/m 4 is toe te kennen. Deze onderdelen zijn: Aanzien; Comfort; Duurzaamheid; Veiligheid. Op deze manier kan bijvoorbeeld de voorkeur worden gegeven aan onderhoud van wegen waar de verkeersveiligheid in het geding is. Geografische voorkeur Binnen het criterium geografische voorkeur worden vijf onderdelen onderscheiden waarvan er één kan worden uitgekozen. Uit de volgende onderdelen binnen het criterium geografische voorkeur kan een keuze worden gemaakt: gemeente; woonplaats; wijk; buurt; locatietype. Wanneer gekozen wordt voor een prioriteit op wijkniveau, kunnen bepaalde wijken voorrang krijgen op andere wijken. 29 (40)

Wanneer er budgettekort ontstaat dient het beleid dus een prioriteitstelling toe te passen. Het criterium wegtype kan voorrang krijgen op de criteria beleidsthema en geografische voorkeur. Binnen het criterium wegtype kan het wegtype fietspad voorrang krijgen op de andere onderdelen. In Tabel 5 is een voorbeeld gegeven hoe een prioriteitstelling kan worden ingevuld. Tabel 5 Voorbeeld prioriteitstelling Criteria Cijfer Wegtype 3 Beleidsthema 2 Geografische voorkeur 2 Onderdeel wegtype Cijfer Hoofdweg 6 Zwaar belaste weg 4 Gemiddeld belaste weg 4 Licht belaste weg 2 Weg in woongebied 5 Weg in verblijfsgebied 1 Fietspad 7 Onderdeel beleidsthema Cijfer Aanzien 2 Comfort 3 Duurzaamheid 2 Veiligheid 4 Onderdeel geografie Keuze Gemeente Woonplaats Wijk XXXXX Buurt Locatietype In bovenstaand voorbeeld wordt prioriteit gegeven aan het criterium wegtype boven de andere criteria. Binnen dit criterium zijn de onderdelen eveneens voorzien van een prioriteit. Hierin is prioriteit gegeven aan het wegtype fietspad. Het hoogste cijfer geeft namelijk, zoals eerder vermeld, de hoogste prioriteit weer. Opgemerkt dient te worden dat het hier een voorbeeld betreft en de cijfers die zijn weergegeven geen enkele overeenkomst vertonen met de prioriteitstelling van welke opdrachtgever dan ook. Indien dit het geval is, berust dit op louter toeval. H. Maatregeltoets Voor alle met behulp van Obsurv Wegen gegenereerde planningen geldt dat voor elk wegvakonderdeel een gemiddeld onderhoudsjaar, een indicatieve onderhoudsmaat regel en een daarbij behorende indicatieve prijs bepaald worden. Kortom, de planning en begroting zijn op netwerkniveau. De berekende resultaten dienen door de door het CROW beschreven maatregeltoets en door aanvullend onderzoek (gedetailleerde inspectie, metingen, locatiebezoek, alsmede milieukundig onderzoek en boringen) technisch nader te worden uitgewerkt, waardoor de netwerkplanning wordt verfijnd tot een onderhoudsplan (op projectniveau). 30 (40)

Bijlage 2 Wet- en regelgeving 31 (40)

Wettelijk kader Wegbeheer kan worden gedefinieerd als de zorg voor het blijven voldoen van alle verhardingen aan de wettelijke eisen en richtlijnen, een en ander binnen de beleidskaders vastgesteld door de beheerder. De Wegenwet eist van de beheerder goed rentmeesterschap. Dit betekent dat hij ervoor moet zorgen dat het kapitaal dat in de wegen is geïnvesteerd in stand blijft door het tijdig plegen van onderhoud. Het betreft hierbij voornamelijk technisch beheer. De Wegenverkeerswet verwacht dat de wegbeheerder streeft naar maatregelen die de veiligheid van de weggebruiker en de functionaliteit van de wegen waarborgen. De wet doet een beroep op de publiekrechtelijke zorg van de wegbeheerder voor de veiligheid van de weggebruiker, maar schrijft geen maatregelen voor. Het gaat hierbij vooral om functioneel beheer. Met de inwerkingtreding van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is ten opzichte van het oude Burgerlijk Wetboek de bewijslast omgedraaid. De beheerder kan nu aansprakelijk worden gesteld voor schade die iemand lijdt als gevolg van gebreken aan de weg. Dit betekent dat een preventief onderhoudsbeleid, een goede klachtenregistratie, regelmatige inspecties volgens de landelijk geaccepteerde methode en een goed werkend systeem van rationeel wegbeheer onontbeerlijk zijn. Op basis van publicatie 185 Handboek aansprakelijkheid beheer openbare ruimte van het CROW en A.O.G. (Aansprakelijkheids-Onderlinge van Gemeenten) is gebleken dat het aantal schadeclaims vooralsnog beperkt is toegenomen. Het percentage claims dat wordt toegekend stijgt echter duidelijk, net als het aantal claims met letselschade. Dit heeft een negatieve invloed op de kosten, de tijdsbesteding en het imago van de beheerder. Claims hebben vooral betrekking op het beheerproduct wegen en niet zozeer op bijvoorbeeld groen, water, reiniging. De cijfers onderbouwen in deze zin de noodzaak om aandacht te schenken aan het terugdringen van het aantal claims, vooral die met letselschade, vooral op het gebied van wegbeheer. De wettelijke aansprakelijkheid kan worden onderverdeeld in twee hoofdvormen: risicoaansprakelijkheid en schuldaansprakelijkheid. Risicoaansprakelijkheid Artikel 6:174 BW regelt de risicoaansprakelijkheid van de wegbeheerder indien de schade het gevolg is van een gebrek aan de openbare weg. Er is sprake van een gebrek aan de weg indien de weg niet voldoet aan de eisen die men er onder de gegeven omstandigheden aan mag stellen en hierdoor eengevaarlijke situatie ontstaat. Dit houdt in dat de wegbeheerder aansprakelijk is voor schade als gevolg van een gebrek, ook al was hij niet op de hoogte van het gebrek. Aansprakelijkheid treedt in, onafhankelijk van de vraag of de wegbeheerder het gebrek kende of behoorde te kennen. Ook wordt voorbijgegaan aan de vraag of de wegbeheerder een verwijt valt te maken ten aanzien van de aanwezigheid van een gebrek. Is eenmaal vastgesteld dat schade is ontstaan als gevolg van een gebrek, dan is de enige mogelijkheid voor de wegbeheerder om onder de aansprakelijkheid uit te komen een beroep te doen op de tenzijclausule. De tenzijclausule houdt onder meer in dat de wegbeheerder niet aansprakelijk is, als er een zeer korte periode ligt tussen het ontstaan van het gebrek en het ontstaan van de schade. Een beroep op deze clausule dient goed te worden onderbouwd. Schuldaansprakelijkheid Indien de schade niet het gevolg is van een gebrek aan de weg zelf, maar van de aanwezigheid van losse voorwerpen of substanties op de weg (die geen deel uitmaken van de weg) kan als praktische vuistregel gesteld worden dat artikel 6:174 BW niet van toepassing is. In dergelijke gevallen dient de aansprakelijkheid te worden beoordeeld op 32 (40)

grond van artikel 6:162 BW. Toerekenbaar tekortschietenvan de wegbeheerder in zijn zorgplicht om de onder zijn beheer vallende wegen naar behoren te onderhouden is een noodzakelijke voorwaarde voor aansprakelijkheid. Dit moet door de gedupeerde worden aangetoond. In tegenstelling tot artikel 6:174 BW, geldt voor artikel 6:162 BW dat de wegbeheerder aan de aansprakelijkheid kan ontkomen door aan te tonen dat hij niet op de hoogte was (of had kunnen zijn) van de betreffende situatie. Zowel bij de risicoaansprakelijkheid als schuldaansprakelijkheid kan eigen schuld van de weggebruiker de schadevergoedingsplicht van de wegbeheerder verminderen. Geconcludeerd wordt dat de bepalingen uit het Nieuw Burgerlijk Wetboek over de aansprakelijkheid van de wegbeheerder niet zijn toegespitst op specifieke gevallen. In de rechtspraak wordt nader bepaald op welke wijze de wettelijke bepalingen worden toegepast. De wegbeheerder kan de kans op claims verkleinen door een goed functionerend onderhouds -, meldingen- en inspectieproces en de nadelige gevolgen van claims verminderen door een goed functionerend klachtenbehandelingsproces. Milieu Wet milieubeheer De Wet milieubeheer is een kaderwet waarin de uitgangspunten van het milieubeleid staan beschreven. De Wet milieubeheer (Wm) is de belangrijkste milieuwet en bepaalt welk (wettelijk) gereedschap kan worden ingezet om het milieu te beschermen. De belangrijkste instrumenten zijn milieuplannen en -programma's, milieukwaliteitseisen, vergunningen, algemene regels en handhaving. Ook bevat de wet de regels voor financiële instrumenten, zoals heffingen, bijdragen en schadevergoedingen. In Nederland wordt de praktische uitvoering gewoonlijk verder uitgewerkt in de vorm van een Algemene maatregel van Bestuur (AMvB's) en/of een Ministeriële regeling met nadere richtlijnen, waarbij 1 of meerdere wetten als grondslag dienen. Het Besluit asbestwegen milieubeheer en het Besluit bodemkwaliteit zijn AMvB s waar de wegbeheerder mee te maken krijgt. Besluit asbestwegen milieubeheer Het Besluit asbestwegen milieubeheer bepaalt dat in (half-)verhardingen geen asbest aanwezig mag zijn. Indien het asbest voor 1 juli 1993 is aangebracht kan het worden afgeschermd door een verharding die voldoet aan eenduidig vastgestelde eisen. Asbest dat na 1 juli 1993 is aangebracht moet worden verwijderd. Indien deze wegen moeten worden gereconstrueerd, zal rekening moeten worden gehouden met afvoer van het asbesthoudende materiaal en de kosten daarvan. Voor de verwijdering van asbest geldt geen saneringsplicht en mag asbest blijven zitten zolang het niet wordt opgepakt of bewerkt. Besluit bodemkwaliteit Een voor de wegbeheerder ingrijpende wettelijke regeling is het Besluit Bodemkwaliteit. Dit heeft als doel vervuiling van de bodem en het oppervlaktewater te voorkomen. Het Besluit bodemkwaliteit stelt een aantal voorwaarden aan het (her-)gebruik van wegen bouwmaterialen. De stringente eisen die het Besluit stelt aan de mogelijkheden tot hergebruik kunnen tot kostenverhoging van de materialen en van de onderhoudswerkzaamheden leiden. Een van de bepalingen in het Besluit Bodemkwaliteit waarmee de wegbeheerder direct te maken krijgt, is dat teerhoudend asfalt sinds 1 januari 2001 onder hetzelfde regime valt als alle andere bouwstoffen. Indien bij het reconstrueren van wegen teerhoudend asfalt vrijkomt, moet er rekening mee worden gehouden dat dit asfalt moet worden aangeboden aan een erkende verwerker van teerhoudend asfalt. Indien met de juiste onderzoeksmethode wordt aangetoond dat het asfalt teervrij is, kan dit asfalt worden afgevoerd naar een asfaltcentrale om te worden hergebruikt in warm bereid asfalt. Er geldt geen saneringsplicht voor teerhoudend asfalt. Zolang dit blijft liggen en niet wordt opgepakt of bewerkt zijn er geen problemen ten aanzien van het Besluit Bodemkwaliteit. Bij de bepaling van de onderhoudsbudgetten wordt in dit beheerplan 33 (40)

geen rekening gehouden met eventuele meerkosten voor het behandelen en verwijderen van teerhoudend asfalt en eventuele onderzoekskosten van overige bouwstoffen, tenzij expliciet is vermeld dat deze kosten wel zijn bepaald. Geluid Tegenwoordig zijn diverse asfalt- en elementenmaterialen beschikbaar die ook bij lagere snelhedenhet bandengeluid kunnen reduceren. Tot 30-50 km/u overheerst het motorgeluid, daarboven het bandengeluid. De te bereiken geluidreductie is in de orde van 3 4 db(a). Een reductie van 3 db(a) betekent een halvering van het geluidniveau. Verschillende gemeenten hanteren als beleid om op bepaalde type wegen geluidreducerende deklagen of elementen toe te passen. Duurzaamheid De overheid zet hoog in ten aanzien van Duurzaamheid. Voor beheer en onderhoud van wegen houdt dit in dat zorgvuldig moet worden omgegaan met energie, materialen, leefomgeving, natuur, landschap en water. Om invulling te geven aan duurzaamheid bij wegbeheer kan gebruik worden gemaakt van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen in de GWW-sector van het CROW of het programma Duurzaam Inkopen van Agentschap NL ten aanzien van de productgroep wegen. Een aantal duurzame aspecten bij wegbeheer zijn: besparing op energie en CO² uitstoot (bijvoorbeeld door toepassing van energie arm asfalt) duurzaam materiaalgebruik (bijvoorbeeld hergebruik van oud asfalt in nieuw asfalt of te kiezen voor betonstraatstenen met betongranulaat als toeslagmateriaal in plaats van grind; reductie van geluid (bijvoorbeeld door te kiezen voor een geluidarm wegdek) afvoer van afstromend wegwater (bijvoorbeeld een waterdoorlatende constructie) natuur en landschap (bijvoorbeeld een verdiepte ligging of een faunapassage 34 (40)

Bijlage 3 Beeldkwaliteit asfaltverhardingen 35 (40)

36 (40)

Bijage 4 Beeldkwaliteit Elementenverhardingen 37 (40)

38 (40)

39 (40)