onderzoeksdossier CAW in beeld cijfers 2010

Vergelijkbare documenten
onderzoeksdossier CAW in beeld cijfers 2009

onderzoeksdossier CAW in beeld cijfers 2008

onderzoeksdossier CAW in beeld cijfers 2011

onderzoeksdossier CAW in beeld cijfers 2011

onderzoeksdossier CAW in beeld cijfers 2007

CAW MONITOR CAW Monitor

CAW MONITOR CAW Monitor

Algemeen Welzijnswerk

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)

Nieuw jasje voor algemeen welzijnswerk

Voorstelling CAW Centraal-West-Vlaanderen

plage-lestijden onderwijzer

Cijfermateriaal basisregistratie

over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk

WELKOM. Jeugdwerk in de Stad

nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Voorstel tot verdeling van de middelen die vrijkomen omwille van de statutarisering Na overleg tussen vakbonden en de federatie BE (21 juni 2017)

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

DECREET. betreffende het algemeen welzijnswerk

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

arrondissement Oudenaarde Knelpunten en signalen Ontbijtvergadering regiomandatarissen 24 juni 11 Gastenverblijf Steenhuyse, Oudenaarde

2. Welk subsidiebedrag werd aan elk van deze erkende Huizen van het Kind toegekend?

Registratie arbeidszorg

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

VR DOC.1224/2

Persnota: Dag van de Verzorgende 20/10/2010

Voor meer info: Hilde Rekkers

4. Hoeveel zelfstandige kinderopvanginitiatieven stapten in 2013 en 2014 (cijfers tot september) uit het IKG-systeem?

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

Zorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging

DECREET BETREFFENDE HET ALGEMEEN WELZIJNSWERK - 19 DECEMBER 1997

Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES

Cijfermateriaal basisregistratie

Verslag aan de Provincieraad

BEGELEIDINGS EN OPVANGMOGELIJKHEDEN VOOR DAK- EN THUISLOZEN 29 april Véronique Vancoppenolle

Contactpersoon Team Vergunningen en Erkenningen Telefoon 02/ Bijlagen 1

1. Kan de minister een overzicht geven van alle organisatoren van time-outbegeleiding per arrondissement?

Hoofdstuk 6 : Volwassenenonderwijs

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

Nieuwsbrief CAW ZUID-WEST-VLAANDEREN CAW PIRAMIDE EN CAW STIMULANS HEBBEN DE KRACHTEN GEBUNDELD EN ZIJN VANAF 01/01/2014 CAW ZUID-WEST-VLAANDEREN

Outreach autisme ondersteuning van inclusie van personen met autisme

Inclusieve opvang en Centra inclusieve kinderopvang

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait

B A S I S O N D E R W I J S

Werk maken van kinderrechten

1. De partnerrelatie. 1.1 Een relatie in evolutie

Positionering en financiering van schuldbemiddeling in de CAW's, een cruciaal moment in de verdere strategie

Inhoudstafel. Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen

Toepassing reglement Arbeidszorg van 29 september 2009 aangepast op 5 december 2012 Evaluatie resultaten

Provincieraadsbesluit

INFODOCUMENT ERKENNINGSKALENDER CVK - RANGORDEBEPALING ZORGREGIO S

nr. 761 van EMMILY TALPE datum: 4 september 2015 aan PHILIPPE MUYTERS Loopbaancheques - Stand van zaken

nr. 170 van JOS DE MEYER datum: 24 december 2014 aan HILDE CREVITS

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

VR DOC.1387/1BIS

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

Intersectorale toegangspoort - Jeugdhulpregie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

FAQ. Geprofessionaliseerde jeugdhuizen /

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

nr. 357 van LYDIA PEETERS datum: 15 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Jeugdwerkloosheid - Stand van zaken trajecten

Graag wens ik een actuele stand van zaken te verkrijgen met betrekking tot het aanbod van voorzieningen voor ouderen in woonzorgcentra.

THEMA IV.1. Tuberculose

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

Vlaamse gezinnen in budget- en/of schuldhulpverlening: cijfergegevens 2014

HANDLEIDING BASISREGISTRATIE ERKENDE INSTELLINGEN VOOR SCHULDBEMIDDELING

Continuïteit. Bemiddeling

INFODOCUMENT ERKENNINGSKALENDER WZC - RANGORDEBEPALING ZORGREGIO S

Werk maken van kinderrechten

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

2. Hoeveel budget werd daartoe uitgetrokken uit de Vlaamse begroting per begrotingsjaar? Graag een overzicht sinds de invoering van de maatregel.

Begeleiden als bepalende kerntaak

FAQ. Decreet bovenlokale cultuurwerking Subsidie voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden

CAW Brussel - PROJECT WINTEROPVANG. Tijdelijke halftijdse vacature voor psychologisch hulpverlener

Inzetten op welzijn in Halle- Vilvoorde

BEVRAGING IKG. UnieKO VZW Kasteeldreef 66/ Beveren

Instructiefiche: processen-verbaal per hoofdbureau in de toepassing Resultatenbeheer

Toegankelijkheid van de CAW s volgens de verenigingen waar armen het woord nemen. April 16

Provincieraadsbesluit

Outreach autisme ondersteuning van inclusie van personen met autisme

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit:

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2).

nr. 173 van LYDIA PEETERS datum: 6 januari 2015 aan HILDE CREVITS

Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk

Demografie SAMENVATTING

VR DOC.1168/1BIS

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

Provincieraadsbesluit

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

CO 15/02 Dak- en thuisloosheid in Vlaanderen

BELANGRIJKSTE ELEMENTEN UIT HET ZORGREGIERAPPORT (eerste jaarhelft 2012)

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters, artikel 10, 3 ;

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

Transcriptie:

onderzoeksdossier CAW in beeld cijfers 2010

CAW in beeld cijfers 2010

Inhoudstafel Deel 1 - Aanbod van het algemeen welzijnswerk 1. Het CAW-landschap 6 1.1. Steekkaart CAW...6 2. Een nieuw uitzicht voor de CAW s! 8 3. De middelen van het CAW 10 3.1. Het algemeen welzijnswerk...10 3.2. De Centra Algemeen Welzijnswerk...10 3.3. Regionale verdeling van de middelen...13 4. Het personeel van het CAW 16 4.1. Aantal VTE s per CAW...16 4.2. De vrijwilligers van het CAW...18 Deel 2 De cliënten van het CAW 0. De clienten van het CAW 22 1. Begrippenkader Tellus 24 1.1. Onthaalde cliënten en cliënten in begeleiding...24 1.2. Begeleidingsregistratie op basis van typemodules...25 1.3. De eenheid van registratie...26 1.4. Ontwikkelingen in Tellus...27 2. Aantal cliënten in 2010 30 2.1. Evolutie van het aantal cliënten 2004-2010...30 2.2. Aantal cliënten op onthaal...30 2.3. Aantal cliënten in begeleiding...33 3. Het profiel van de cliënten 40 3.1. Geslacht...40 3.2. Leeftijd...42 3.3. Herkomst en origine...45 3.4. Burgelijke staat, gezinssituatie en feitelijke verblijfplaats...46 3.5. Scholingsgraad...55 3.6. Inkomensbron en tewerkstellingsgraad...57 2

Inhoudstafel 00 4. De kenmerken van de hulpverlening 60 4.1. Problematiek van het cliënteel...60 4.2. De geboden hulpverlening op onthaal...62 4.3. Duur en intensiteit van de begeleidingen...63 COLOFON Dit onderzoeksdossier kwam tot stand met de medewerking van de CAW s. Auteurs: Koen Mendonck, Gerard Van Menxel en Anita Cautaers. Foto: Brandpunt 23 Eerste druk Ontwerp: CRM Factory, Leuven Opmaak: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Volgnummer: OD 2011/02 Depotnummer: D/2011/11734/4 2011 Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van de uitgave, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende is verboden. 3

Deel 1 Aanbod van het algemeen welzijnswerk

1. Het CAW-landschap 1.1. Steekkaart CAW De 25 centra voor algemeen welzijnswerk (CAW s) bieden een antwoord op een veelheid aan vragen inzake persoonlijke en relationele problemen, sociale uitsluiting en problemen als dader of slachtoffer. De hulpen dienstverlening omvat zowel het geven van informatie en advies als partiële of integrale (op één of alle levensdomeinen) begeleiding, al dan niet gekoppeld aan een residentiële opvang. Het CAW biedt directe hulp, opvang en psychosociale begeleiding op maat van de hulpvrager. Het hulpaanbod van de CAW s is zeer gedifferentieerd en gaat van informatie, advies, ondersteuning tot meer intensievere vormen van hulpverlening en begeleiding. Het omvat onder andere ambulante hulpverlening, crisishulp, residentiële hulpverlening, forensisch welzijnswerk en straathoekwerk. Om maatwerk te bieden, beschikt het CAW over interdisciplinaire teams van beroepskrachten met een bagage uit diverse disciplines: sociale, pedagogische, psychologische en juridische. Het CAW biedt professionele hulp, maar realiseert dit in een nauwe samenwerkingsrelatie tussen beroepskrachten en vrijwilligers. Vrijwilligers bieden zowel kwalitatief als kwantitatief (ca. 2.200) een wezenlijke bijdrage aan de hulpverlening en dit vanuit onze visie op hulpverlening. Tabel 1 - Steekkaart CAW s, 2010 Autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk 25 CAW s 19 werkingsgebieden of CAW-regio s 14 regio s hebben één CAW, 4 regio s beschikken over twee CAW s, 1 regio heeft drie CAW s 69.405.943,91 subsidiëring vanuit de Vlaamse overheid aan de CAW s (subsidiebesluit 13.12.2010) 1.201,42 VTE personeel erkend volgens erkenningsbesluiten van de CAW s (31.12.2010) 1.233,16 VTE personeel betaald met subsidies van de Vlaamse overheid (AWW-middelen) (boordtabellen 2010) 484,95 VTE personeel gefinancierd met andere middelen (boordtabellen 2010)* NOOT Met andere middelen wordt bedoeld subsidies die verkregen worden van andere overheden dan de Vlaamse overheid en van andere instanties: met name van Sociaal Fonds Sociale Maribel, provinciale en gemeentelijke subsidies of OCMW. 1.718,11 VTE personeel tewerkgesteld door de CAW s 175.998,07 vrijwilligersuren t.o.v. 2.676.037,24 professionele uren (6,58%) (boordtabellen 2010) In Vlaanderen en Brussel wordt per 10..000 inwoners gemiddeld 1,51 VTE CAW-personeel gesubsidieerd (31.12.2010) Het aanbod van psychosociale begeleiding omvat momenteel 45 typemodules. Typemodules zijn type begeleidingen of type dossiers, die als samenhangend zelfstandig pakket van hulpverlening aangeboden worden of gecombineerd met andere typemodules. Het aantal VTE per 10..000 inwoners varieert sterk naargelang de (huidige) werkgebieden van de CAW s: van 2,35 VTE tot 0,59 VTE (gegevens 31.12.2010) 104.499 cliënten op onthaal; 41.332 cliënten in begeleiding (Tellus 2010) Bron: Boordtabellen CAW s 2010 en Tellus 2010 Een nieuw decreet 6

01 7

2. Een nieuw uitzicht voor de CAW s In 2010 werd de nivellering van de subsidie-enveloppe een feit. Dit betekent dat elk CAW eenzelfde forfaitair bedrag/vte ontvangt dat gebaseerd is op het gemiddelde subsidiebedrag dat in de sector in 2009 werd uitgekeerd. Om dat te bereiken werd het aantal VTE s van de CAW s met een hoger subsidiebedrag/vte dan het sectorgemiddelde, verhoogd. Dit in verhouding tot de bijkomende inzet van middelen voor het verhogen van de subsidie-enveloppe van de CAW s met een bedrag per VTE lager dan het sectorgemiddelde. Dit betekent dat op een structurele wijze een toename van tewerkstelling diende gerealiseerd te worden zonder bijkomende middelen. Vanuit budgettaire overwegingen was dit de keuze van de overheid om tot een forfaitair bedrag per VTE te komen. Van objectieve parameters voor de vastlegging van dit forfaitair bedrag is geen sprake. De CAW Federatie hoopt vooralsnog dat dit gerealiseerd wordt binnen het kader van de uitvoeringsbesluiten van het nieuwe decreet van 2009 omdat dit zal toelaten ook meer kwaliteitsgaranties te kunnen leveren. De CAW s onderzochten hoe de organisatiestructuren nog verder kunnen geoptimaliseerd worden in functie van het effectief en efficiënt inzetten van middelen. Een aantal CAW s ondernamen reeds concrete stappen. Eind 2009 fusioneerde CAW De Viersprong en CAW De Poort tot één CAW, CAW regio Brugge. Ook CAW Delta nam in de loop van 2010 het werkingsgebied van CAW Zenne en Zoniën over. In de loop van 2010 werd duidelijk dat naast deze concrete initiatieven een verdere herstructurering zich aandiende die zal leiden tot een schaalvergroting waarbij de huidige 25 centra zullen worden samengevoegd tot ongeveer de helft van het aantal centra. De organisatievergroting dient schaalvoordelen op administratief en organisatorisch vlak te realiseren, maar dient tevens ook een stevige lokale inplanting van het eerstelijnswelzijnswerk te realiseren waardoor de CAW s ook aanwezig zijn in minder verstedelijkte gebieden, een basisvoorwaarde voor een laagdrempelig en toegankelijk eerstelijnswelzijnswerk. De uitvoering van een programmatie moet deze sterke lokale verankering mogelijk maken zodat in elke regio een goed eerstelijnswelzijnswerk kan uitgebouwd worden. De interne en intersectorale samenwerking en netwerkvorming en de rechtsgelijke toegang van elke burger tot een verantwoorde zorg op maat moeten - door de uitvoering van een schaalvergroting gepaard gaande met een goede programmatie - verhoogd worden. De uitvoering van de programmatie mag niet uitgesteld worden of vertraagd worden door het proces van schaalvergroting en herstructurering maar kan en moet gelijktijdig uitvoering krijgen. Het onderzoeksrapport ontwikkelen van indicatoren en een programmatie voor het algemeen welzijnswerk dat eind 2008 werd afgerond maakte duidelijk dat het huidige aanbod onvoldoende is om een optimale spreiding te realiseren en een volwaardig eerstelijnswelzijnsaanbod overal te garanderen. De programmatie uitvoeren, vereist bijkomende middelen om tegemoet te komen aan de maatschappelijke noden en behoeften waarop het Algemeen Welzijnswerk een antwoord formuleert en voor het realiseren van een sterk eerstelijnswelzijnsaanbod. De overheid zal moeten duidelijk maken in welke mate het hun menens is om de eerste lijn te versterken. Dit kan door de operationalisering van de programmatie en aan te geven hoeveel middelen of hoeveel algemeen welijnswerk zij nodig achten. en door het naar voor schuiven en duidelijk positioneren van het eerstelijns algemeen welzijnswerk ten opzichte van andere meer ingrijpendere hulp- en dienstverlening. In 2010 werd samen met de overheid overlegd over hoe tot een versterking van de eerstelijnswelzijnssector kon gekomen worden en werden scenario s en criteria voor schaalvergroting bekeken. Het nieuwe uitzicht voor de CAW s wenste de overheid eerst duidelijk te krijgen vooraleer aan concrete uitvoeringsbesluiten voor het decreet kon gewerkt worden. Vandaar dat in 2010 geen voortgang gemaakt werd met de uitvoeringsbesluiten. De criteria zijn ondertussen bekend en zijn mede ingegeven door de diversiteit aan opdrachten en samenwerkingsverbanden die de CAW s als eerstelijnsactoren hebben en vanuit een visie op de ontwikkeling van een sterke eerstelijnswelzijnssector. De werkgebieden van de CAW s moeten een voldoende schaalgrootte hebben. Het werkgebied van een CAW zal samengesteld worden uit een samenvoeging van minstens 3 aaneensluitende kleinstedelijke zorgregio s, zoals bepaald in het zorgregiodecreet en dient begrensd te zijn door de provinciegrenzen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt als een aparte regio beschouwd. Een tweede criterium is dat slechts 1 8

02 CAW per werkgebied bevoegd is. Elk CAW moet in het eigen werkgebied alle decretale opdrachten ontplooien met uitzondering van de hulp- en dienstverlening aan seksuele delinquenten. Het bevolkingsaantal van het werkgebied moet minstens 300..000 inwoners bedragen. Het minimum aantal erkende VTE per CAW bedraagt 50. Gezien de opdrachten die de CAW s bezitten op het raakvlak tussen welzijn en justitie zal maximaal rekening gehouden worden met de gerechtelijke arrondissementen. Nu de criteria bekend zijn, kan een nieuw uitzicht voor de CAW s getekend worden en verankerd worden binnen het uitvoeringsbesluit. Anita Cautaers, CAW Federatie 9

3. De middelen van het CAW 3.1. Het algemeen Welzijnswerk Het Algemeen Welzijnswerk bestaat uit de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW s) en de Centra Tele-Onthaal. In 2010 bedroeg het totale subsidiebedrag 71.412.283,66 (subsidiebesluit van 13 december 2010). Een bedrag dat amper 2% bedraagt van de totale begroting welzijn, volksgezondheid en gezin. Sinds 01.01.2010 maken de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen geen deel meer uit van het decreet Algemeen Welzijnswerk. 3.2. De Centra Algemeen Welzijnswerk De actuele subsidie-enveloppe van de CAW s is samengesteld uit een forfaitair bedrag per VTE en dit door een wijziging van het BVR van 8 mei 2009 op basis van het Heerenakkoord. Dit bedrag bedroeg in 2009 57.120,56 / VTE. Maar aangezien de overheid onvoldoende middelen had om dit in 2009 volledig te realiseren werd dit pas een feit in 2010. Door indexaanpassingen en de toevoeging van middelen vanuit het Vlaams Interprofessioneel Akkoord bedraagt het bedrag per VTE eind 2010 57.698,55 /VTE. De anciënniteitsevolutie wordt sedert 1998 enkel op basis van het sectorgemiddelde in de enveloppe doorgerekend. Tussen 2007 en 2010 was er geen anciënniteitstoename waardoor er geen aanpassing gebeurde aan de subsidieenveloppe. Na de normaliseringen in de periode 1995-1998 evolueerde de enveloppe van het autonoom Algemeen Welzijnswerk van 33.142.281 in 1999 naar 56.205.234,30 in 2006 (zonder de middelen voor het strategisch plan gedetineerden) en tot 60.448.083,20 in 2007. Vanaf 1 juni 2007 werden de middelen voor het strategisch plan mee in de subsidie-enveloppe genomen. Voor 2008 bedroeg de subsidie-enveloppe 64.256.910,40, 68.063.986,86 in 2009 en 69.405.943,91 in 2010. In 2009 werd in uitvoering van het Heerenakkoord een operatie uitgevoerd waarbij de subsidie-enveloppe van alle CAW s enerzijds opgetrokken werd voor diegenen wiens subsidiebedrag per VTE onder de 56.700 lag en anderzijds werd voor de CAW s wiens subsidiebedrag per VTE hoger lag dan 57.120 het erkenningsbesluit aangepast waardoor meer VTE s dienden ingezet te worden. Door deze operatie werden de verschillen in subsidiëring per VTE kleiner. Dit was een eerste stap naar de gelijkschakeling van het subsidiebedrag per VTE voor alle CAW s. De overheid zette in 2009 een beperkt budget van 600.158,80 in voor deze operatie. In 2010 voorzag de overheid bijkomend 336.810,54 om de gelijkschakeling van het subsidiebedrag per VTE voor alle CAW s te realiseren. Tabel 2 geeft een overzicht van de jaarlijkse begrotingstoename voor het autonoom Algemeen Welzijnswerk. Sinds 1997 is de enveloppe verhoogd tengevolge allerhande regulariseringen, toepassing van sociale akkoorden en regularisering van bijzondere tewerkstellingsstatuten (IBF en DAC). Maar ook ter financiering van nieuwe initiatieven voor bijzondere noden en doelgroepen. Een aanzienlijk deel van de toename van de middelen van de voorbije jaren is gekoppeld aan bijkomende opdrachten inzake het forensisch welzijnswerk maar ook voor specifieke zorgfuncties ten aanzien van thuislozen en ten aanzien van de netwerken crisisjeugdhulp. Tabel 2 - Evolutie van de enveloppe voor het autonoom algemeen welzijnswerk, 1995-2010 Jaar Maatregel Aard Bedrag 1995 Wegwerken tekorten 1994-1995 1 3.272.194,53 1995 Opvulling blinde vlekken 6 371.840,29 1996 Wegwerken tekorten 1994-1995 1 1.960.837,78 1997 Justitieel welzijnswerk en slachtofferhulp 5 1.462.571,80 1997 JWW en slachtofferhulp, thuislozenzorg 5 852.753,73 10

03 Jaar Maatregel Aard Bedrag 1997 Achtergestelde regio s 6 416.461,12 1998 Brussel: overname VGC-middelen 2 371.840,29 1998 Regularisering projectsubsidies 2 302.430,10 1998 Hulpverlening seksuele delinquenten 5 270.203,94 1998 Administratieve krachten (VESOC) 7 743.680,57 1999 Aanpassing subsidie werkdrukverlichters 3 594.944,46 1999 Regularisering projectsubsidies 2 138.820,37 1999 Gelijkschakeling barema s 3 495.787,05 1999 Crisishulpverlening aan minderjarigen 5 743.680,57 1999 Opvang vrouwen en kinderen 5 867.627,34 2.000 Laagdrempelige jeugdhulpverlening 5 1.487.361,15 2.000 Justitieel welzijnswerk 5 466.039,83 2.000 Slachtofferhulp 5 466.039,83 2.000 Onderbezette regio s 6 466.039,83 2.000 Managementsondersteuning 7 1.041.152,80 2001 Uitvoering VIA arbeidsduurvermindering (ADV) residentiële settings en managementsondersteuning 3 121.987,29 2001 Regularisatie IBF-personeel 4 1.653.332,01 2001 Regularisatie DAC-personeel 4 5.300.145,02 2001 Zorgwonen thuislozen 5 378.537,50 2002 Uitvoering VIA, arbeidsduurvermindering, conventioneel verlof, managementsondersteuning en vorming 3 302.943,34 2002 Regularisatie DAC-personeel 4 29.730,04 2002 Begeleid wonen thuislozen 5 280.383,99 2002 Begeleid wonen thuislozen (VIA-middelen) 5 754.879,98 2002 Ervaringsdeskundigen 5 135..000,00 2003 Regularisatie project DAC 2 59.541,55 2003 VIA - ADV residentiële settings en managementsondersteuning 3 179.529,35 2004 Inbedding specifieke werking in CAW 2 80.370,00 2004 VIA- ADV residentiële settings en managementsondersteuning 3 221.126,70 2004 DAC 4 45.045,98 2004 Slachtofferhulp 5 450.459,80 11

Jaar Maatregel Aard Bedrag 2005 Neutrale bezoekruimten 5 221.259,17 2005 VIA maatregel conventioneel verlof 3 149.088,33 2006 VIA EJP - management - werkdrukvermindering 3 229.794,78 2006 DAC 4 79.942,90 2006 IFG 5 220.393,97 2006 Neutrale bezoekruimten 5 59.034,10 2006 Strategisch Plan gedetineerden Hasselt 5 20.661,94 2006 Onderbezette regio s 6 98.390,17 2007 VIA- EJP management - werkdrukvermindering 3 264.631,52 2007 Vermindering crz 8-47.000,00 2007 Uitbreiding ouderenmisbehandeling 5 48.417,07 2007 Uitbreidingen i.f.v. strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden 9 932.028,60 2007 Uitbreidingen netwerken crisisjeugdhulpverlening 5 159.372,86 2007 Uitbreidingen begeleid wonen 5 145.251,21 2008 VIA-EJP- management - werkdrukvermindering 3 280.389,74 2008 Wijziging erkenning CAW Archipel ifv thuislozenwerking 2 60.845,01 2008 Uitbreiding basiswerking CAW 6 121.690,03 2008 Uitbreiding ifv strategisch plan Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden 2008 Uitbreiding ifv strategisch plan Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in Gent 9 146.028,03 9 24.338,01 2008 Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 5 178.478,70 2008 Uitbreiding ifv integratie BGMK (DAC-regularisering) in CAW Artevelde 4 48.676,01 2008 DAC-regularisering in CAW Archipel 4 24.338,01 2009 VIA-EJP-management-werkdrukvermindering 3 318.085,17 2009 Uitbreiding 1 VTE CDO (Zuid Oost Vlaanderen) vanaf 1/07//2010 5 14.280,20 2009 Uitbreiding 4,5 VTE Haven 21 (Zenne en Zoniën) 2 257.043,65 2009 Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 3 VTE 5 171.362,43 2009 Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 2 VTE 5 66.640,95 2009 Gelijkschakeling subsidiëring CAW 1 600.158,80 2010 Gelijkschakeling subsidiëring CAW 1 336.810,54 12

Middelen 03 Jaar Maatregel Aard Bedrag 2010 Uitbreiding 1 VTE federaal detentiecentrum Tongeren 5 57.698,55 2010 VIA-EJP-management-werkdrukvermindering 3 315.499,6 2010 Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 5 392.943,6 Bron: Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk (2009) en CAW-Witboek 2004 (Serrien, 2004). Bewerking: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Legende aard van de verhogingen: 1 Wegwerken van tekorten en anomalieën 2 Overheveling andere kredieten inclusief niet-gereglementeerde toelagen 3 Toepassing sociale akkoorden 4 Regularisaties tewerkstellingsstatuten 5 Nieuwe initiatieven - 6 Achtergestelde en Blinde vlekken 7 Ondersteuning Management en administratie 8 overheveling naar andere sector 9 overheveling strategisch planmiddelen naar reguliere enveloppe. De begrotingstoename in 2010 voor de sector is toe te schrijven aan: De uitvoering van het Heerenakkoord. (336.810,54 ) De graduele uitvoering van het Vlaams Interprofessioneel Akkoord voor de social profit 2006-2010 werd in 2010 toegevoegd aan het regulier budget voor het algemeen welzijnswerk. (315.499,6 ) Een verdere uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp. Deze uitbreidingen zijn specifieke opdrachten die aan bepaalde CAW s werden toegewezen. De uitbreidingen netwerken crisisjeugdhulpverlening kaderen binnen de integrale jeugdhulp en de rol die de CAW s daarin opnemen. (392.943,6 ) De uitbreiding met 1 VTE voor het detentiecentrum Tongeren (57.698,55 ) Om de ongelijke spreiding van het basisaanbod recht te trekken, werden in 2010 geen middelen voorzien. De Vlaamse overheid wenst eerst een grondige herstructurering door te voeren vooraleer ze aan een versterking van het eerstelijnswelzijnswerk en de uitvoering van de programmatie wil beginnen. Verder heeft de Vlaamse overheid, net zoals in de voorgaande jaren en sinds 2007, in opvolging van de Staten- Generaal Verkeersslachtoffers een niet-regulier budget voorzien voor een betere opvang en begeleiding van verkeersslachtoffers. Dit budget bedraagt 981..000 (BVR 9 juli 2010) voor de diensten slachtofferhulp en meer bepaald voor de opvang van verkeersslachtoffers en van minderjarige verkeersslachtoffers. Binnen dit niet-regulier budget voorziet de Vlaamse overheid voor 2010 100..000 voor de uitbouw van de vrijwilligerswerking in het kader van slachtofferhulp. Dit budget van 100..000 dient om de kosten voor rekrutering, vorming, verplaatsing, verzekering, waardering, te betalen die de vrijwilligerswerking met zich meebrengt. Concreet betekent dit dat per gepresteerd vrijwilligersuur een richtbedrag van 2,5 wordt voorzien. Deze middelen voor verkeersslachtoffers en vrijwilligerswerking zijn echter ingeschreven op een afzonderlijk begrotingsartikel en maken geen deel uit van het regulier budget van het Algemeen Welzijnswerk. De CAW Federatie wenst dat deze middelen regulier gemaakt worden en kunnen geïntegreerd worden binnen de subsidie-enveloppe. 3.3. Regionale verdeling van de middelen Zolang een programmatie niet volledig geïmplementeerd is, blijft de ongelijke spreiding van het aanbod bestaan. Het overzicht van het aantal gesubsidieerde personeelsleden voor de algemene opdrachten in verhouding tot de bevolking van iedere CAW-regio (tabel 3) varieert van 0,59 VTE per 10..000 inwoners (Regio Vilvoorde) tot 2,35 VTE per 10..000 inwoners (Regio Brugge). De algemene opdrachten omvatten alle opdrachten die in het decreet van 1997 en de erkenningsbesluiten van de CAW s vermeld staan, met uitzondering van de opdrachten in het kader van slachtofferhulp, de bezoekruimte, hulpverlening aan seksuele delinquenten en justitieel welzijnswerk, die een andere regio-indeling volgen (gerechtelijk arrondissement, provincie). Gemiddeld investeert de Vlaamse Overheid voor deze algemene opdrachten 8,71 per inwoner zowel in Vlaanderen 13

als in het Brussels hoofdstedelijk gewest. De aantal s per inwoner varieert van 3,40 (regio Vilvoorde) tot 13,64 (regio Brugge). De standaardafwijking tussen de regio met de laagste middelen per inwoner en deze die de hoogste subsidie per inwoner ontvangt, blijft nagenoeg stabiel. Dit wijst erop dat de ongelijke spreiding blijft bestaan. Tabel 3 Investering van de Vlaamse overheid per inwoner en per regio en VTE per 10..000 inwoners en per regio op 1.01.2010. Regio Bevolking op 01/01/2010 (NIS) per inwoner Totaal erkende vte op 31/12/2010 voor algemene opdrachten VTE/10..000 inwoners Brussel 363.179 11,56 73,10 2,01 Lennik-Dilbeek-Ninove-Halle- Overijse 433.510 8,35 44,70 1,03 Vilvoorde 221.551 3,40 13,00 0,59 Leuven 292.171 12,25 61,75 2,11 Aarschot-Diest-Tienen 202.520 6,54 22,85 1,13 Antwerpen 954.011 10,53 173,61 1,82 Turnhout-Mol-Geel-Herentals 425.355 7,41 54,50 1,28 Mechelen 365.496 6,63 41,78 1,14 Limburg 838.505 7,13 103,19 1,23 Kortrijk-Menen 281.112 13,23 64,19 2,28 Brugge 310.643 13,64 73,11 2,35 Oostende 137.002 12,24 28,93 2,11 Roeselare-Tielt-Izegem 235.298 5,62 22,83 0,97 Ieper-Veurne-Diksmuide 195.311 4,67 15,75 0,81 Gent-Eeklo 609.169 9,79 103,02 1,69 Aalst 168.683 8,84 25,80 1,53 Waasland 237.097 8,91 36,52 1,54 Dendermonde 192.521 5,42 18,00 0,93 Geraardsbergen-Ronse- Oudenaarde 152.028 8,10 21,24 1,40 Totaal Vlaanderen + Brussel 6.615.162 8,71 997,87 1,51 Totaal Vlaams Gewest 6.251.983 8,53 924,77 1,48 Bron: Boordtabellen 2010 Centra Algemeen Welzijnswerk. Verwerking, CAW Federatie, 2011 14

Middelen 03 Naast de algemene opdrachten voorziet de Vlaamse overheid nog middelen voor slachtofferhulp, justitieel welzijnswerk en voor de begeleiding bij het onderbroken of conflictueuze ouder-kind-contact: de bezoekruimte. Deze middelen worden aan bepaalde centra toegekend op basis van de gerechtelijk arrondissementen. Verder erkent de Vlaamse overheid voor de hulpverlening aan seksuele delinquenten per provincie 2 VTE behalve voor de provincie Vlaams Brabant en het Brussels hoofdstedelijk gewest waar 2,5 VTE erkend zijn. Er zijn nog 2 VTE erkend die instaan voor het meldpunt ouderenmis(be)handeling (CAW Zuid-Oost Vlaanderen). Het aantal VTE dat per 10..000 inwoners wordt ingezet voor de algemene opdrachten, blijft ten opzichte van voorgaande jaren nagenoeg hetzelfde. Het aantal dat per inwoner door de Vlaamse overheid wordt uitgegeven stijgt lichtjes van 7,88 in 2007 tot 8,71 per inwoner in 2010. De lichte stijging in 2010 ten opzichte van 2009 met 0,10 per inwoner is toe te schrijven aan de middelen die werden ingezet voor de gelijkschakeling van het subsidiebedrag per VTE van de CAW s, de uitbreiding van de netwerken crisisjeugdhulp en de graduele uitvoering van het Vlaams Interprofessioneel Akkoord. De Vlaamse overheid - wil ze het aantal per inwoner op peil houden moet meer investeren in de algemene opdrachten van het CAW. Tabel 4 vergelijking investering van de Vlaamse overheid per inwoner en VTE per 10..000 inwoners tussen 2007, 2008 en 2010 Totaal Vlaanderen + Brussel 2007 2008 2009 2010 Bevolking 6.426.805 inwoners 6.511.097 inwoners 6.567.507 inwoners 6.615.162 inwoners per inwoner 7,88 8,15 8,59 8,71 Erkende VTE op 31/12/2010 954 VTE voor algemene opdrachten 962,88 VTE voor algemene opdrachten 983,41 VTE voor algemene opdrachten 997,87 VTE voor algemene opdrachten VTE/10..000 inwoners 1,48 VTE/10..000 inwoners 1,48 VTE/10..000 inwoners 1,50 VTE/10..000 inwoners 1,51 VTE/10..000 inwoners Totaal Vlaams gewest 2007 2008 2009 2010 Bevolking 6.117.440 inwoners 6.161.600 inwoners 6.211.065 inwoners 6.251.983 inwoners per inwoner 7,71 8,00 8,44 8,53 Erkende VTE op 31/12 888 VTE voor algemene opdrachten 895,13 VTE voor algemene opdrachten 914,16 VTE voor algemene opdrachten 924,77 VTE voor algemene opdrachten VTE/10..000 inwoners 1,45 VTE/10..000 inwoners 1,45 VTE/10..000 inwoners 1,47 VTE/10..000 inwoners 1,48 VTE/10..000 inwoners Bron: Boordtabellen 2007-2008-2009-2010 Centra Algemeen Welzijnswerk, Verwerking CAW Federatie, 2011 15

4. Het personeel van het CAW 4.1. Aantal VTE s per CAW Tabel 5 geeft een overzicht van het aantal personeelsleden (VTE) in 2010. Het totaal aantal VTE volgens het erkenningsbesluit bedraagt eind 2010 1.201,42 VTE (kolom 2). Dat zijn 14,46 VTE meer dan in 2009. Voor de algemene opdrachten zijn binnen de erkenningsbesluiten van de CAW s 997,87 VTE erkend. Kolommen 4 en 5 zijn gebaseerd op de boordtabellen 2010 en bevatten het reëel aantal VTE dat met de enveloppe AWW betaald werd (1.233,16 VTE) en het totale aantal VTE dat binnen het CAW in 2010 tewerkgesteld werd (1.718,11 VTE) betaald met zowel de subsidie-enveloppe als met andere middelen. Tabel 5 Aantal VTE per CAW volgens erkenningsbesluit 31.12.2009, VTE betaald met AWW-middelen en met andere middelen CAW Totaal erkende vte op 31/12/2009 Totaal erkende VTE voor de algemene opdrachten op 31/12/2010 VTE s betaald met AWWmiddelen 2010 Totaal VTE tewerkgesteld in CAW en betaald met alle middelen 2010 Archipel 54,25 42,75 54,61 81,40 Mozaïek 30,35 30,35 27,83 51,03 Delta 48,20 44,70 41,30 48,17 Zenne en Zoniën 0,00 0,00 13,40 18,30 Regio Vilvoorde 13,00 13,00 13,37 16,19 Leuven 77,75 61,75 81,70 93,19 Hageland 22,85 22,85 22,16 29,85 Metropool 90,85 78,85 92,94 226,30 De Mare 40,01 34,01 40,32 52,65 De Terp 65,05 60,75 69,02 106,22 De Kempen 89,00 54,50 93,37 109,03 Het Welzijnshuis 50,28 41,78 43,75 51,24 Sonar 67,79 51,44 67,61 83,54 t Verschil 57,65 51,75 63,75 87,66 Stimulans 49,19 39,19 51,20 73,43 Piramide 25,00 25,00 26,13 29,94 Regio Brugge 97,61 73,11 100,97 121,78 Middenkust 28,93 28,93 31,01 48,73 M-W-Vlaanderen 22,83 22,83 23,35 27,96 De Papaver 23,75 15,75 27,08 29,85 16

04 Visserij 43,02 34,02 43,43 56,84 Artevelde 79,00 69,00 78,83 112,43 Regio Aalst 25,80 25,80 22,18 32,24 Waasland 36,52 36,52 35,28 42,40 Regio Dendermonde 31,00 18,00 36,50 46,01 Zuid-Oost-Vlaanderen 31,74 21,24 32,07 41,73 Totaal 25 CAW's 1.201,42 997,87 1.233,16 1.718,11 Bron: Boordtabellen 2010 autonome Centra Algemeen Welzijnswerk. Verwerking CAW Federatie, 2011. In vergelijking met 2009 werden meer VTE s tewerkgesteld, namelijk plus 58,09 en werden ook meer VTE s betaald met andere middelen dan de subsidie-enveloppe, namelijk plus 59,25. De stijging van het aantal tewerkgestelde VTE s is volledig toe te schrijven aan de stijging van de tewerkstelling van VTE s die betaald worden met andere middelen. Het aantal VTE betaald met de AWW subsidie-enveloppe is lichtjes gedaald met 1,16 VTE. Het aantal VTE dat met de subsidie-enveloppe kan betaald worden bovenop het erkende aantal VTE daalt met 15,62. Dit is enerzijds het gevolg van de nivellering van de subsidie-enveloppe en anderzijds doordat één CAW 6,5 VTE minder financiert met de subsidie-enveloppe dan zijn werkelijke erkenning. Van de 1.718,11 VTE die er binnen de CAW s tewerkgesteld worden, worden er 484,95 VTE s betaald met niet reguliere subsidiemiddelen (= subsidiemiddelen andere dan de reguliere subsidie-enveloppe die verkregen wordt op basis van de decretale erkenning). Dit is reeds 28,23% van de totale tewerkstelling. In 2010 is het percentage VTE dat met andere middelen betaald wordt ten opzichte van de totale tewerkstelling gestegen met 2,58 procent ten aanzien van vorig jaar. Deze stijging heeft te maken met meer projectmiddelen en/of middelen die ter beschikking gesteld worden door lokale overheden. De stijging doet zich vooral voor in de grootsteden Antwerpen, Brussel en Gent. We kunnen aangeven dat het aandeel VTE dat gesubsidieerd wordt met andere middelen een stijgende trend vertoont. Deze trend zal nog vergroten als de CAW s zich als grotere en performantere regionale sociale ondernemers positioneren ten aanzien van lokale partners. 17

Tabel 6 Aantal VTE per CAW in 2010 ten opzichte van 2009, 2008 en 2007 Aantal VTE 2010 2009 2008 2007 Verschil 2010-2009 Verschil 2009-2008 Verschil 2008-2007 tewerkgesteld in CAW en betaald met alle middelen 2010 Erkende 1201,42 1.186,96 1.166,45 1.137,95 + 14,46 + 20,51 + 28,50 Betaald met AWW-middelen Verschil betaald met AWW en Erkende Totaal tewerkgesteld binnen CAW Betaald met andere middelen dan AWW-subsidies % VTE andere middelen t.o.v. totaal tewerkgesteld 1233,16 1.234,32 1.216,91 1.192,54-1,16 + 17,41 + 24,37 31,74 47,36 50,46 54,59-15,62-3,1-4,13 1718,11 1660,02 1.621,15 1.577,37 + 58,09 + 38,87 + 43,78 484,95 425.7 404,24 384,83 + 59,25 + 21,46 + 19,41 28,23% 25,64% 24,94% 24,39% +2,58% +0,7% +0,55% Bron: Boordtabellen 2007-2008-2009-2010 Centra Algemeen Welzijnswerk, Verwerking CAW Federatie, 2011 4.2. De vrijwilligers van het CAW Het vrijwilligerswerk in de CAW s is goed voor 6,10% van het totaal aantal prestatie-uren: 175.998,07 vrijwilligersuren t.o.v. 2.676.037,24 professionele uren (boordtabellen 2010). Er is een daling van het aantal vrijwilligersuren ten opzichte van 2009, zowel in verhouding tot het aantal professioneel ingezette uren als in absolute cijfers. Het aantal vrijwilligersuren dat hier naar voor komt, is sterk beïnvloed door het al dan niet registreren van het aantal vrijwilligersuren en de vermelding hiervan in de boordtabellen. Van 17 CAW s werden gegevens opgenomen in tegenstelling tot 19 CAW s vorig jaar. Vandaar ook grotendeels de verklaring van de daling. Van de andere CAW s weten we dat ook zij vrijwilligers engageren maar de gegevens niet systematisch bijhouden en/of ze niet vermelden. Tabel 7 - Evolutie aantal vrijwilligersuren ten opzichte van professionele uren 2007 2008 2009 2010 Aantal vrijwilligersuren 191.486,83 181.286,86 202.808,37 175.998.07 Aantal professionele uren 2.455.583,57 2.556.229,51 2.582.713,71 2.676.037,24 % VW-uren t.o.v. prof. uren 7,83% 7.09% 7,85% 6,58% Bron: Boordtabellen 2007-2008-2009-2010 Centra Algemeen Welzijnswerk, Verwerking CAW Federatie, 2011 18

Personeel 04 Het overgrote deel van het vrijwilligerswerk gebeurt in het kader van de hulpverlening aan cliënten (78,70%), vooral in de ambulante werkingen en het forensisch welzijnswerk. Vrijwilligerswerk binnen de eigen CAW- administratie staat voor 6,31% en 14,76% van het vrijwilligerswerk gebeurt in het onderhoud en de logistieke ondersteuning en 0,23% in het kader van het management. Uitgedrukt in VTE à rato van 1.725,2 jaarlijkse prestatie-uren gaat het om 94,62 eenheden. Het aantal personen dat vrijwilligerswerk doet in de CAW s wordt geraamd op 2.200 personen. Het aantal ingezette vrijwilligersuren per CAW wordt geïllustreerd in figuur 1. De gegevens hebben betrekking op 18 CAW s. Andere CAW s vermelden geen gegevens maar dit betekent geenszins dat er geen vrijwilligers werden tewerkgesteld in deze centra. Figuur 1 - Totaal vrijwilligersuren in de CAW s, 2010 Gepresteerde vrijwilligersuren 2010 Regio Vilvoorde De Papaver regio Dendermonde 't Verschil Middenkust Archipel Waasland Sonar Het Welzijnshuis Leuven Metropool Piramide Delta Stimulans De Kempen Artevelde M-W-Vlaanderen Regio Brugge 2.494,00 3.520,70 4.486,00 4.971,67 5.193,00 5.574,00 6.192,20 6.639,00 6.978,00 9.417,00 9.974,00 11.726,00 12.752,00 13.084,00 14.818,00 15.421,50 Vrijwilligersuren 20.815,00 21.942,00 19

Deel 2 De cliënten van het CAW

De cliënten van het CAW Wie was de cliënt van het CAW in 2010? We bekijken het totaal aantal cliënten, de verdeling over de probleemgebieden, het socio-economisch profiel van de cliënt, de problematieken en de geboden hulpverlening. Voor meer gedetailleerde analyses verwijzen we naar de website en naar het intranet voor de registratieverantwoordelijken waarop de registratiegegevens beschikbaar zijn. Wie geïnteresseerd is in specifieke analyses kan een vraag richten aan Koen Mendonck (koen.mendonck@steunpunt.be). Alvorens in te gaan op de cijfers, geven we een overzicht van het begrippenkader dat gehanteerd wordt in Tellus. 22

00 23

1. Begrippenkader Tellus 1.1. Onthaalde cliënten en cliënten in begeleiding Figuur 1 geeft inzicht in het kernproces van de hulpverlening in het CAW en hoe deze gevat wordt door de registratie. Voor de interpretatie van het aantal cliënten is het onderscheid tussen onthaal en begeleiding belangrijk. Van meet af aan is er gekozen om de registratie zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij het hulpverleningsproces. De cliëntregistratie start vanaf het onthaal, dat is van zodra er een persoonlijk en hulpverlenend contact is met de cliënt. De registratie van de aanmeldingen (zonder cliëntcontact). De registratie van de begeleiding gebeurt sinds 2008 op basis van typemodules van geboden hulp. Het onthaal omvat het eerste en de eventueel daarop volgende directe contacten tussen cliënt en hulpverlener en ook alle vormen van eerste, onmiddellijke en meestal kortdurende hulpverlening. Deze omvat informatieve vragen, adviezen, directe opvang, vraagverduidelijking en onmiddellijke hulp. Als een verdere begeleiding wordt overwogen behoort een instapgesprek eveneens tot de onthaalactiviteiten. Bij het instapgesprek wordt een verdere begeleiding overwogen binnen het CAW of door een andere dienst. We spreken van een begeleiding van zodra cliënt en hulpverlener akkoord zijn over een hulpverleningsvoorstel met een wederzijds engagement en onderling afgesproken doelstellingen over een systematische en doelgerichte hulpverlening. Het scharniermoment tussen een onthaal en een begeleiding is het instapgesprek. Het onderscheid tussen onthaal en begeleiding ligt in de overstap naar een meer systematische en doelgerichte hulpverlening op basis van een wederzijds engagement. Dit staat los van de duur van de hulpverlening en van het aantal gesprekken met de cliënt. Voor de ene cliënt kan het onthaal kort zijn en wordt al vlug een begeleiding opgestart. Voor anderen is een langer proces van vraagverheldering nodig alvorens een verdere begeleiding te overwegen. Lang niet alle onthaalde cliënten hebben begeleiding nodig. De geboden hulp in de onthaalfase volstaat voor vele cliënten. Uiteraard kan voor hulp ook verwezen worden naar andere diensten en voorzieningen. 24

01 Figuur 1 - Hulpverleningsproces en registratie KERNPROCES VAN DE HULPVERLENING AANMELDING ONTHAAL BEGELEIDING NAZORG AANMELDING ONTHAAL INSTAP TYPEMODULE 1 TYPEMODULE 2 NAZORG (OPTIONEEL) Kenmerken registratie: Onthaal kan gevolgd worden door 1 of meerdere typemodules Begeleidingen worden adhv typemodules gekenmerkt 1.2. Begeleidingsregistratie op basis van typemodules De registratie van de begeleiding op basis van 45 typemodules van geboden hulp is ingevoerd in 2008 (zie tabel 8 voor een overzicht). Modulering is een manier om het hulpaanbod zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven. Het kan zowel gaan om een beschrijving van het bestaande aanbod als het uittekenen van een wenselijk aanbod. Dit onderscheid is belangijk, om te vermijden dat men in de beschrijving de wensen voor werkelijkheid neemt. Wanneer we het hulpaanbod moduleren is het belangrijk, om zeer duidelijk te bepalen in welke context we dit doen en met welke doelstelling (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, Handboek typemodules 2011, Berchem, 75 p.). In de registratie gaan we uiteraard uit van het bestaande aanbod. Iedere begeleidingsregistratie wordt gekenmerkt aan de hand van een typemodule. Typemodules zijn een soort type begeleidingen of type dossiers, die als samenhangend pakket aangeboden worden. Ze kunnen zowel apart als gecombineerd aangeboden worden, achtereenvolgens of gelijktijdig. Samen vormen ze het volledige hulpaanbod van de CAW s. Een cliënt kan meerdere vormen van hulp krijgen. Aan één cliënt in begeleiding kunnen dus meerdere typemodules worden gekoppeld, elk met een eigen begin- en einddatum. Bij wijze van voorbeeld illustreert figuur 2 dit voor een begeleiding waarbij vier typemodules werden aangewend: 25

Figuur 2 - Registratie van typemodules van hulpverlening in begeleiding ONTHAAL BEGELEIDING DIRECTE OPVANG BUDGETBEGELEIDING LEEFGROEPGERICHTE BEGELEIDING BEGELEID WONEN ADMIN. HULP SCHULDBEMIDDELING 1.3. De eenheid van registratie De eenheid van registratie is iedere fysieke persoon die hulp verkreeg in een CAW. In het eerste deel van de definitie vermelden we de fysieke persoon (de cliënt dus). Van iedere persoon die hulp ontvangt, wordt een aparte registratiefiche gemaakt. Zodra meerdere leden van een cliëntsysteem, bijvoorbeeld de partner en de kinderen van de oorspronkelijke cliënt, betrokken worden in de hulpverlening, gebeurt voor ieder van hen een afzonderlijke registratie. In het tweede deel van de definitie vermelden we de geboden hulpverlening. Het aantal cliënten kan daardoor niet zomaar gelijkgesteld worden met het aantal fysieke personen. Ten eerste, kan een cliënt meerdere keren binnen een CAW geholpen worden binnen het kalenderjaar. Indien de vorige hulpverlening (onthaal of begeleiding) afgesloten is, wordt een nieuwe registratiefiche opgestart. Zo kan eenzelfde fysieke persoon meerdere keren geregistreerd worden. Ten tweede, wanneer een persoon meerdere typemodules krijgt binnen het CAW, wordt van iedere typemodule een registratie gemaakt. Het kan gebeuren dat een cliënt na de onthaalfase een begeleiding krijgt in meerdere afdelingen van het CAW naargelang de aard van de hulpverlening. Zo kan bijvoorbeeld een relatiebegeleiding in de ene deelwerking gepaard gaan met een schuldbemiddeling door een andere deelwerking. In de meeste gevallen wordt er in de verschillende teams een aparte registratie bijgehouden zodat er ook hier verschillende registratiefiches zijn van dezelfde fysieke persoon. Ten derde, kan een cliënt in de loop van een registratiejaar geholpen worden door meerdere CAW s. Voor residentiële hulpverlening is het mogelijk dat iemand in de loop van het registratiejaar opgenomen wordt in meerdere opvangcentra verspreid over Vlaanderen. Ook voor ambulante hulp kan een cliënt aankloppen bij meerdere diensten, zeker in steden waar meerdere CAW s aanwezig zijn. In theorie is het mogelijk om ons registratiesysteem te laten werken op basis van de unieke cliënt (op naam of op rijksregisternummer) en daar alle hulpverleningsfiches aan te koppelen. Dit gebeurt echter niet omwille van redenen van privacy. Het is nog maar de vraag of in het CAW het ene team hoeft te weten dat een cliënt geholpen wordt of werd door een ander team. Bovendien is de hulpverlening soms anoniem. 26

Tellus 01 1.4. Ontwikkeling in Tellus De CAW s registreren sinds 2003 met Tellus. 2008 was een scharnierjaar: er werd nl. een grote technische wijziging (begin van webapplicatie en geavanceerd Access-programma) en een inhoudelijke verandering (gebruik van modules in begeleiding en meerdere modules bij 1 cliënt mogelijk) doorgevoerd. Hieronder wordt één en ander verduidelijkt. Figuur 3 - Evolutie Tellus 2003-2011 EVOLUTIE REGISTRATIEPROGRAMMA S 2003-2012 2003 2007 2008 2012 TELLUS I TELLUS II Access programma 1 registratie = 1 onthaal en eventueel 1 begeleiding Gebruik van werksoorten Webreg - programma Access programma 1 registratie = 1 of meerdere onthaalregistraties en eventueel 1 of meerdere begeleidingen Onthaal: geen werksoortelijke identificatie Begeleiding: gebruik van typemodules ipv werksoorten Op technisch vlak werd in 2008 overgeschakeld van een eenvoudig Access programma, naar een geavanceerder programma dat het mogelijk maakt om meerdere typemodules van geboden hulp te combineren binnen één cliëntregistratie. Naast de bestaande maar aangepaste Access-applicatie werd onder de naam Webreg een webapplicatie ontwikkeld met platform-onafhankelijke software. Tweederde van de sector werkt inmiddels met de webapplicatie, éénderde gebruikt nog het aangepaste Access programma. De implicatie van zo n nieuw programma op de werkvloer mag niet worden onderschat: in de meeste CAW s ging de opstart gepaard met een opleiding waarin aandacht werd besteed aan de nieuwe afspraken rond registratie en het praktische gebruik van de schermen van het nieuwe programma. Een aantal opleidingen werden tijdens de eerste maanden van 2008 gegeven. Tijdens de periode voor de opleiding moest men zich behelpen met een voorlopige en minimale registratie op papier. Deze twee factoren, het nieuwe programma en de opleidingen begin 2008, zorgden er voor dat er een aantal cliënten begin 2008 niet geregistreerd werden. Op inhoudelijk vlak waren er in 2008 twee belangrijke wijzigingen: een switch van werksoorten naar typemodules en een gewijzigde eenheid van registratie in de begeleidingsfase. 27

Tot en met 2007 bestond één cliëntregistratie uit één rij in een tabel. Deze rij bestond uit een aantal cliëntkenmerken, een onthaalluik, en een (facultatief) begeleidingsluik. Deze drie waren aan elkaar gekoppeld en werden geïdentificeerd door één werksoortelijke benaming (bv. een opvangcentrum voor mannen of een JAC-onthaal). De eenheid van registratie was de cliënt in combinatie met de ontvangen hulp. Concreet: één onthaal eventueel gevolgd door één begeleiding. Vanaf 2008 registreert men de cliëntkenmerken volledig afzonderlijk van de hulpverleningskenmerken. De hulpverleningskenmerken worden geregistreerd aan de hand van een onthaalfiche en/of één of meerdere begeleidingsfiches. De onthaalfiche heeft geen werksoortelijke identificatie meer maar wordt enkel nog gekenmerkt als onthaalfiche. Uitzondering zijn de vier 4 specifieke forensische werkvormen: justitieel welzijnswerk, slachtofferhulp, bezoekruimte en hulpverlening seksueel delinquenten. Deze blijven dus wel nog identificeerbaar op onthaal. De begeleidingsfiche wordt niet meer gekenmerkt door een werksoort maar door een typemodule van hulpverlening. Er werd een classificatie van 45 begeleidingsmodules opgesteld in overleg met de sector en de Vlaamse overheid (SAW, 2011). De eenheid van registratie op de begeleidingsfiche is voortaan de typemodule. Indien men meerdere typemodules bij één cliënt inzet, ontstaan er meerdere begeleidingsfiches. Het wordt dus mogelijk om meerdere hulpverleningsregistraties aan één cliëntregistratie te verbinden. In het vroegere systeem werd de geboden hulp werksoortelijk geïdentificeerd als bvb. een opname in een opvangcentrum voor jongeren. In het nieuwe systeem kan daaraan nu ook bvb. een budgetbegeleiding en/of een gezinsbegeleiding aan gekoppeld worden. Door de invoering van de typemodules ter vervanging van de vroegere werksoorten stijgt het aantal begeleidingen vanaf 2008 (zie verder). De typemodules zijn immers specifieker dan de vroegere werksoorten. Sommige van de vroegere werksoorten omvatten dan ook verschillende typemodules. Het aantal cliënten in begeleiding bevat mogelijk dubbeltellingen: sommige fysieke cliënten zullen meerdere typemodules ontvangen hebben en daardoor dubbel meetellen. Zolang er geen sectorafspraak is waarbij iedereen verplicht op naam registreert en alle hulpverleningsfiches aan één en dezelfde cliënt verbonden worden, komt het aantal geregistreerde begeleidingen niet overeen met het aantal fysieke personen in begeleiding. Nu maakt het ene CAW deze koppeling wel, terwijl het andere CAW een nieuwe registratie opstart. Op termijn wordt hier naar uniformiteit gestreefd. 28

Tellus 01 29

2. Aantal cliënten in 2010 2.1. Evolutie van het aantal cliënten 2004-2010 De CAW s onthaalden in 2010 110.079 cliënten waarvan 97.472 nieuwe cliënten en 12.607 overgedragen cliënten wiens onthaal reeds startte in 2009 of eerder. Het aantal begeleidingen in 2010 bedraagt 40.648. Voor 17.956 cliënten of 44% werd de begeleiding reeds in 2009 of eerder opgestart. Voor 22.692 cliënten of 56% startte de begeleiding in de loop van 2010. Het hoger aandeel van de overgedragen begeleidingen ten opzichte van de onthalen wordt verklaard door een langere duur van een begeleiding dan deze van een onthaal. Tabel 1 - Nieuwe en overgedragen cliënten in onthaal en in begeleiding, CAW s, 2010 Cliënten Overgedragen uit 2009 Nieuwe cliënten 2010 Totaal Hulpverleningsfase Aantal % Aantal % Aantal % Onthaal 12.607 11% 97.472 89% 110.079 100% Begeleiding 17.956 44% 22.692 56% 40.648 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Een vergelijking met de vorige jaren laat zien dat het aantal geregistreerde onthaalcliënten na een daling in 2008 opnieuw stijgt (tabel 2). Deze vaststelling geldt ook voor de begeleidingen. Deze evoluties worden in de volgende hoofdstukken meer gedetailleerd toegelicht. Tabel 2 - Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, CAW s, 2004-2010 Jaar Onthaal Begeleiding 2004 111.252 41.389 2005 108.493 38.904 2006 109.447 37.306 2007 112.549 36.713 2008 97.963 38.079 2009 104.499 41.332 2010 110.079 40.648 Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 2.2. Aantal cliënten op onthaal In 2010 werden 110.079 cliënten op onthaal geregistreerd. Dit is voor het tweede jaar op rij een stijging. Deze stijging situeert zich voornamelijk bij de nieuw onthaalde cliënten. Van 2004 tot en met 2007 is het aantal geregistreerde onthaalcliënten min of meer gelijk gebleven, namelijk rond 110..000. Na een daling in 2005 (108.493) volgt in 2006 weer een kleine stijging tot 109.447 onthaalcliënten die zich doorzet in 2007 tot 112.549 cliënten. In 2008 neemt het aantal onthaalcliënten een sterke duik naar 97.963 om in 2009 terug te klimmen naar 104.499. Een stijging die zich voortzet in 2010 met 110.079 onthaalcliënten. 30

02 Tabel 3 - Cliënten op onthaal, naar nieuwe of overgedragen cliënten, CAW, 2004-2010 Jaar Nieuw Overgedragen Totaal 2004 105.244 6.008 111.252 2005 102.112 6.381 108.493 2006 101.108 8.339 109.447 2007 101.459 11.090 112.549 2008 93.102 4.861 97.963 2009 93.184 11.315 104.499 2010 97.472 12.607 110.079 Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Figuur 4 - Relatieve verdeling van het aantal nieuwe en overgedragen cliënten op onthaal, evolutie 2004-2010 100% 90% 6.008 6.381 8.339 11.090 4.861 11.315 12.607 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 105.244 102.112 101.108 101.459 93.102 93.184 97.472 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Overgedragen Nieuw Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 31

De sterke daling in 2008 is een gevolg van de introductie van het nieuwe registratieprogramma, zoals hierboven in hoofdstuk 1.4 al beschreven is. Zowel het feit dat alle overgedragen cliënten uit 2007 opnieuw ingegeven moesten worden als de opleidingen en gewenning aan het gebruik van het programma in het begin van 2008 zorgden voor een onderregistratie. Opvallend is dat het aantal nieuwe onthaalde cliënten in 2010 aanzienlijk gestegen is ten opzichte van 2009 (zie tabel 3) en dat het aandeel overgedragen cliënten blijft stijgen sinds de grote opkuis in 2008 naar 12.607. We merkten reeds in vorige jaren dat de groep overgedragen cliënten steeds groter wordt. Mogelijk speelt hier dat men lopende dossiers van onthaalcliënten vergeet af te sluiten. Maar er kan evengoed een realiteit achter schuilen: er zijn cliënten die een langdurig onthaal als best passende hulpverleningsvorm krijgen. Dat zijn cliënten waarvoor de functie ondersteunen belangrijk is en die niet in een zwaardere begeleiding willen of kunnen stappen. In de toekomst willen we deze ondersteunde client meer expliciet registreren Figuur 5 - Evolutie van het aantal cliënten op onthaal van 2004 tot 2010 115.000 110.000 105.000 100.000 95.000 90.000 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Tot 2007 werden onthaalregistraties gekenmerkt door een werksoort. Vanaf 2008 is dat echter niet meer het geval. Enkel voor de werkingen justitieel welzijnswerk (7,9%), slachtofferhulp (8,5%), bezoekruimten (2,2%) en hulpverlening seksueel delinquenten (0,2%) registreren we nog afzonderlijk identificeerbare gegevens op onthaal (zie tabel 4). 32

Cliënten 02 Tabel 4 - Cliënten op onthaal naar clusters, 2010 Cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal naar clusters, 2010 N % Onthaal Ambulant en residentieel 89.470 81,3% Onthaal Justitieel Welzijnswerk 8.691 7,9% Onthaal Slachtofferhulp 9.344 8,5% Onthaal Bezoekruimte 2.381 2,2% Onthaal Hulpverlening Seksueel Delinquenten 193 0,2% Totaal 110.079 100% Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Een gedetailleerde vergelijking met de voorgaande jaren is dus voor de onthaalcliënten niet meer mogelijk. We hebben echter wel de diensten justitieel welzijnswerk en slachtofferhulp apart als vergelijkingsbasis (tabel 5). Alle andere diensten kunnen dan gebundeld worden in onthaal ambulant en residentieel. Daaruit kunnen we besluiten dat het relatieve aandeel van deze drie groepen doorheen de jaren stabiel blijft. De evolutie in absolute aantallen bespraken we reeds bij tabel 3. Tabel 5 - Evolutie van het aantal onthaalcliënten naar cluster, 2004-2010 * 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 N % N % N % N % N % N % N % Ambulant en residentieel 94.278 85% 91.291 84% 91.005 83% 93.602 83% 80.494 82% 86.631 82% 92.044 83.6% Justitieel Welzijnswerk 8.058 7% 8.205 8% 8.513 8% 8.833 8% 8.035 8% 7.878 8% 8.691 7,9% Slachtofferhulp 8.916 8% 8.997 8% 9.929 9% 10.114 9% 9.434 10% 9.990 10% 9.344 8,5% Totaal 111.252 100% 108.493 100% 109.447 100% 112.549 100% 97.963 100% 104.499 100% 110,079 100,5% Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 * Voor 2004-2007 omvat Onthaal Ambulant en residentieel de werksoorten ambulant, thuislozenzorg, en JAC. Vanaf 2008 omvat dit de soorten onthaal Onthaal Ambulant en residentieel, Bezoekruimte, en hulpverlening Seksueel Delinquenten 2.3. Aantal cliënten in begeleiding Het aantal begeleidingen is ten opzichte van 2009 lichtjes gedaald in 2010 (tabel 6). Analoog met de evolutie van het aantal onthaalcliënten, zien we ook hier een breuk vanaf 2008 door de introductie van het nieuwe programma. Voor begeleidingen geldt bovendien dat vanaf 2008 op een totaal andere manier geregistreerd wordt dan voorheen, nl. op basis van typemodules in plaats van werksoorten. Hieronder wordt deze evolutie in detail beschreven. 33

Tabel 6 - Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, CAW s, 2004-2010 Jaar Nieuw Overgedragen Totaal 2004 27.224 14.165 41.389 2005 23.961 14.943 38.904 2006 22.711 14.595 37.306 2007 22.384 14.329 36.713 2008 24.263 13.816 38.079 2009 23.610 17.722 41.332 2010 22.692 17.956 40.648 Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Figuur 6 - Relatieve verdeling van het aantal nieuwe en overgedragen begeleidingen, evolutie 2004-2010 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 14.165 14.943 14.595 14.329 13.816 17.722 17.956 27.224 23.961 22.711 22.384 24.263 23.610 22.692 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Overgedragen Nieuw Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Figuur 6 toont dat de relatieve verdeling van het aantal nieuwe cliënten ten opzichte van het aantal overgedragen cliënten in begeleiding ongeveer gelijk bleef in de voorbije jaren. In figuur 7 zien we de evolutie 2004-2009 van het aantal begeleidingen. Dit behoeft enige uitleg. Het aantal cliënten in begeleiding vertoonde een dalende trend over de werkingsjaren 2004 tot 2007: 41.389 begeleidingen in 2004, 38.904 begeleidingen in 2005, 37.306 begeleidingen in 2006 en 36.713 in 2007. Deze dalende trend was 34

Cliënten 02 vermoedelijk eerder het gevolg van de registratiewijze dan van een wijziging in het bereikte cliënteel. Aan de grondslag ervan lag een betere bekendheid op de werkvloer van de definitie van begeleiding. Voorheen werden heel wat onthaal-hulpverleningen geregistreerd als begeleidingen. Geleidelijk zijn deze dan effectief als onthaal geregistreerd in plaats van als begeleiding en werd de registratie zuiverder. Vanaf 2007 buigt de evolutie om en is er een stijging die zich heeft doorgezet tot 2009. De stijging in 2008 en 2009 valt te verklaren door de nieuwe registratie-afspraken in het kader van de typemodulering. Aan de stijging van het aantal begeleidingen lijkt in 2010 voorlopig een einde gekomen. Figuur 7 - Evolutie van het aantal cliënten in begeleiding van 2004 tot 2010 42.000 41.000 40.000 39.000 38.000 37.000 36.000 35.000 34.000 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Sedert 2008 wordt het aantal begeleidingen geregistreerd op basis van typemodules van hulpverlening. Tot 2007 werd er in begeleiding op niveau van de werksoorten geregistreerd. In deze werksoorten werden soms meerdere type-begeleidingen aangeboden. Zo kon bijvoorbeeld een ambulante begeleiding aangevuld worden met een schuldbemiddeling die door een andere hulpverlener uitgevoerd werd. In de registratie hield men echter één begeleidingsfiche bij met de werksoort algemeen ambulant. Met de invoering van de typemodulering wordt bovenstaand voorbeeld geregistreerd als twee verschillende begeleidingsfiches: één voor de typemodule individuele integrale begeleiding en één voor de typemodule schuldbemiddeling. Een verhoging van het aantal begeleidingen was daarom te verwachten. De reden waarom er niet direct een stijging was tot het niveau van 2009, ligt in het opstarten van het nieuwe registratieprogramma in 2008. Omdat de opleidingen om het programma te leren gebruiken pas begin 2008 gegeven zijn, is het zeer waarschijnlijk dat er in de eerste maanden van 2008 registraties ontbreken waardoor dan weer een onderregistratie is ontstaan. Dit verklaart dus de verdere stijging in 2009 die we verwacht hadden. De typemodules, waarvan tabel 8 een overzicht biedt, groeperen we voor 2010 in 4 clusters: ambulant (49,3%), financieel 21,3%), thuisloosheid (12,4%) en justitieel (17,1%). De term cluster slaat op een inhoudelijke groepering van types van hulpverlening en niet op organisatorische eenheden binnen de centra. 35

Tabel 7 - Cliënten in het algemeen welzijnswerk in begeleiding naar clusters van typemodules, 2010 N % Ambulant 20.043 49,3% Thuisloosheid 8.654 21,3% Financieel 5.023 12,4% Justitieel 6.955 17,1% Totaal 40.675 100% Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 In figuur 7 wordt het relatieve aandeel van deze clusters van begeleidingen weergegeven: 49% ambulant, 21% thuislozenzorg, 17% justitieel of forensisch (vnl. bezoekruimte, slachtofferhulp en justitieel welzijnswerk) en 12% financiële hulpverlening met als voornaamste vormen schuldbemiddeling, budgetbemiddeling en budgetbeheer. Figuur 8 - Begeleidingen 2010 naar cluster 6.955 Ambulant 5.023 20.043 Thuisloosheid Financieel Justitieel 8.654 Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010 Tabel 8 geeft per cluster weer hoeveel typemodules geregistreerd werden in 2008, 2009 en 2010. De inhoud van deze typemodules wordt uitvoerig omschreven in het handboek typemodules dat in 2011 verscheen (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011). 36

Cliënten 02 Binnen de cluster ambulant scoren in 2010 de individuele modules begeleiding psychische en persoonlijke problemen (5.696), integrale individuele begeleiding (2.415) en basisrechten (1.930) hoog. Al deze begeleidingsmodules scoren hoger dan in 2009. Het zijn echter de gezinsgerelateerde problematieken die met 7.795 begeleidingen het vaakst worden ingezet: 2.105 voor de vijf modules rond gezinsproblemen ( integrale gezinsbegeleiding, gezinsbegeleiding, gezinstherapie, bemiddeling conflicten jongeren en ouders en begeleiding opvoedingsonzekerheid ; 2.045 voor begeleiding partnerrelatie en relatietherapie ; 2.117 voor begeleiding scheidingsproces, scheidingsbemiddeling en ouderschapsbemiddeling en tot slot 1.528 voor begeleiding intrafamiliaal geweld. De gezinsgerelateerde problematieken liggen ook hoger in 2010 (7.795) dan in 2009 (7.135). De cluster thuisloosheid omvat zowel het begeleid wonen (2.832) als de residentiële opvang (5.822). Zowel de cijfers van de residentiële opvang als het begeleid wonen liggen iets lager dan in 2009, resp. 2.594 voor begeleid wonen en 6.913 voor residentiële opvang. Het is vooral de crisisopvang (die meer op onthaal geregistreerd wordt) die deze daling veroorzaakt. De modules van financiele hulpverlening werden in 2008 nog specifiek en gedetailleerd omschreven. Daardoor was het soms nodig om per cliënt twee modules aan te maken, namelijk wanneer zowel budgetbeheer of begeleiding gecombineerd werd met een schuldbemiddeling. In 2009 zijn enkele centra een geïntegreerde module beginnen te gebruiken, die de vier voorgaande integreert in één fiche onder de noemer financiële begeleiding. Daardoor hadden we voor 2009 een mix van cijfers. In 2010 is dit opgelost en gebruikt de volledige sector de nieuwe module, waar op de fiche zelf wordt geregistreerd of het gaat om budgetbegeleiding, budgetbeheer en/of schuldbemiddeling. Binnen de justitiële cluster stijgt het aandeel van de begeleidingen in de bezoekruimten licht: 2.688 modules in 2009 en 2.780 in 2010. Het overgrote deel begeleidingen in de bezoekruimten betreft begeleidingen in gerechtelijke context (2389). De stijging situeert zich grotendeels bij de begeleidingen op vrijwillige basis: 326 in 2009 en 391 in 2010. De module hulp- en dienstverleningscoördinatie tijdens detentie is sinds 2009 weggevallen door een uitklaring van het begrip. De module begeleiding van gedetineerden in detentiecontext blijft gelijk na de stijging in 2009. Die kwam er omdat in de loop van 2008 gestart is met een nieuw registratiesysteem voor hulpverlening in gevangenissen, met name het Gedetineerdenopvolgsysteem (GOS), wat een onderregistratie van deze module tot gevolg had in 2008. Voor begeleiding slachtofferschap is er opnieuw een lichte daling in 2010 tegenover 2008 en 2009: van 2.356 over 2.228 naar 2.146. We vermoeden dat ten opzichte van vroegere jaren meer en meer cliënten op onthaal geregistreerd worden in plaats van in begeleiding. De begeleiding seksuele delinquenten stijgt verder van 231 in 2009 naar 256 in 2010. 37

Tabel 8 - Aantal typemodules gegroepeerd per cluster, 2008-2010 2008 2009 2010 Ambulant N % N % N % Integrale individuele begeleiding 1.999 5,2% 2.363 5,7% 2.415 5,9% Begeleiding basisrechten 1.283 3,4% 1.861 4,5% 1.930 4,7% Begeleiding psychische en persoonlijke problemen 5.483 14,4% 5.490 13,3% 5.696 14% Psychotherapie 766 2% 834 2% 813 2% Begeleiding seksuele problemen en geboorteregeling Begeleiding seksueel grensoverschrijdend gedrag 76 0,2% 487 1,2% 509 1,3% 46 0,1% 59 0,1% 57 0,1% Integrale gezinsbegeleiding 460 1,2% 553 1,3% 614 1,5% Gezinsbegeleiding 514 1,3% 667 1,6% 654 1,6% Gezinstherapie 86 0,2% 163 0,4% 106 0,3% Bemiddeling conflicten tussen jongeren en ouders 205 0,5% 245 0,6% 256 0,6% Begeleiding opvoedingsonzekerheid 419 1,1% 507 1,2% 475 1,2% Begeleiding partnerrelatie 1.110 2,9% 1.242 3% 1.402 3,4% Relatietherapie 535 1,4% 591 1,4% 643 1,6% Begeleiding scheidingsproces 341 0,9% 376 0,9% 421 1% Scheidingsbemiddeling 827 2,2% 821 2% 927 2,3% Ouderschapsbemiddeling 530 1,4% 566 1,4% 769 1,9% Begeleiding intrafamiliaal geweld 1.275 3,3% 1.404 3,4% 1.528 3,8% Groepsbegeleiding 380 1% 508 1,2% 632 1,6% Crisisbegeleiding - Ambulant 345 0,9% 439 1,1% 196 0,4% Totaal 16.680 43,8% 19.176 46,4% 20.043 49,3% Thuisloosheid N % N % N % Preventieve woonbegeleiding 373 1% 474 1,1% 644 1,6% Begeleid zelfstandig wonen 442 1,2% 522 1,3% 498 1,2% Begeleid wonen 1.291 3,4% 1.438 3,5% 1.526 3,8% Zorgwonen 146 0,4% 160 0,4% 164 0,4% 38

Cliënten 02 Integrale residentiële begeleiding thuisloosheid 3.476 9,1% 3.413 8,3% 3.060 7,5% Integrale begeleiding studio-opvang 516 1,4% 593 1,4% 550 1,4% Integrale residentiële begeleiding jongvolwassenen Integrale residentiële begeleiding slachtoffers partnergeweld Opvang van kinderen van ouders in een opvangsituatie Integrale residentiële begeleiding slachtoffers mensenhandel 313 0,8% 280 0,7% 261 0,6% 376 1% 420 1% 336 0,8% 637 1,7% 578 1,4% 866 2,1% 53 0,1% 57 0,1% 36 0,1% Crisisbegeleiding - Residentieel 1.236 3,2% 1.572 3,8% 713 1,8% Totaal 8.859 23,3% 9.507 23% 8.654 21,3% Financieel N % N % N % Schuldbemiddeling 1.758 4,6% 1.160 2,8% - - Budgetbegeleiding 1.285 3,4% 1.061 2,6% - - Begeleiding collectieve schuldenregeling 223 0,6% 189 0,5% - - Budgetbeheer 1.612 4,2% 1.369 3,3% - - Financiële begeleiding 0 0% 1.969 4,8% 5.023 12,4% Totaal 4.878 12,8% 5.748 13,9% 5.023 12.4% Justitieel N % N % N % Bezoekruimte vrijwillige context 372 1% 326 0,8% 391 1% Bezoekruimte gerechtelijke context 2.352 6,2% 2.362 5,7% 2.389 5,9% Hulp- en dienstverleningscoördinatie tijdens de detentie Begeleiding van gedetineerden in detentiecontext Begeleiding ouder-kind contact in detentie Begeleiding naastbestaanden van gedetineerden 933 2,5% - - - - 1.095 2,9% 1.493 3,6% 1.489 3,7% 159 0,4% 142 0,3% 187 0,5% 86 0,2% 119 0,3% 97 0,2% Begeleiding slachtofferschap 2.356 6,2% 2.228 5,4% 2.146 5,3% Begeleiding seksuele delinquenten 209 0,5% 231 0,6% 256 0,6% Totaal 7.562 19,9% 6.901 16,7% 6.955 17,1% Algemeen totaal 37.979 100% 41.332 100% 40.648 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 39

3. Het profiel van de cliënten 3.1. Geslacht Voor het geheel van het CAW-cliënteel is op onthaal het aandeel vrouwen en mannen ongeveer gelijk (tabel 9). Binnen iedere cluster verschillen de kenmerken van het cliënteel (zie figuur 9) echter sterk. Er is een duidelijk overwicht van mannen in het justitieel welzijnswerk en bij het onthaal voor seksueel delinquenten terwijl vrouwen vooral in de diensten slachtofferhulp het overwicht halen. Eerder onderzoek wees uit dat het aandeel van de vrouwen in de residentiële opvang voor thuislozen in de laatste decennia sterk is gestegen van 18% in 1982 tot 33% in 2002 (Van Menxel, G. e.a. (2003), Verbinding verbroken. Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, p. 34). Momenteel bedraagt het aandeel vrouwelijke thuislozen 38% (tabel 10). Voor de diensten justitieel welzijnswerk ligt dit anders gezien het aandeel vrouwen in de gevangenispopulatie met 6% zeer beperkt en stabiel is. Het aandeel vrouwen wordt in het justitieel welzijnswerk wel opgetrokken door de begeleiding van naastbestaanden (indien de naastbestaanden niet meegerekend worden komen we aan een percentage van 85% mannen in JWW). Tabel 9 - Cliënten naar geslacht naar cluster op onthaal, 2010 Ambulant en residentieel JWW Slachtofferhulp Bezoekruimte Totaal Geslacht N % N % N % N % N % Man 43.467 49,14% 7.402 85,21% 2.648 28,51% 1.119 47,22% 54.636 50,22% Vrouw 44.982 50,86% 1.285 14,79% 6.639 71,49% 1.251 52,78% 54.157 49,78% Totaal 88.449 100% 8.687 100% 9.287 100% 2.370 100% 108.793 100% Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 40

03 Figuur 9 - Cliënten op onthaal naar geslacht, 2010 100% 90% 15% 80% 70% 60% 50% 40% 51% 85% 71% 53% Vrouw Man 30% 20% 10% 49% 29% 47% 0% Ambulant en residentieel JWW Slachtofferhulp Bezoekruimte Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW, s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Tabel 10 en figuur 9 geven de verdeling naar geslacht van cliënten in begeleiding waarbij de clustering van typemodules wordt gehanteerd ( ambulant, thuisloosheid, justitieel en financieel ). De groepering van typemodules wordt in tabel 8 weergegeven. Door het samenvoegen van de modules bezoekruimten, slachtofferhulp, begeleiding gedetineerden in de cluster justitieel bekomen we een veel minder uitgesproken verdeling van de geslachten dan wanneer we die gedetailleerd zouden bekijken. Tabel 10 - Cliënten in begeleiding naar geslacht in clusters van typemodules, begeleiding, 2010 Ambulant Thuislozen Financieel Justitieel Totaal Geslacht N % N % N % N % N % Man 7.509 37,6% 5.299 61,4% 3.171 63,2% 3.753 54,1% 19.732 48,6% Vrouw 12.487 62,4% 3.333 38,6% 1.848 36,8% 3.184 45,9% 20.852 51,4% Totaal 19.996 100% 8.632 100% 5.019 100% 6.937 100% 40.584 100% Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 41

Figuur 10 - Cliënten naar geslacht naar cluster van typemodules in begeleiding, 2010 100% 90% 80% 39% 37% 46% 70% 62% 60% 50% 40% 30% 61% 63% 54% Vrouw Man 20% 38% 10% 0% Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 3.2. Leeftijd De leeftijdsverdeling wordt weergegeven voor cliënten in onthaal en voor cliënten in begeleiding (tabellen 11 en 12). De figuren 11 en 12 geven eveneens de leeftijdsverdeling binnen de clusters van werksoorten. De CAW s bereiken zowel op onthaal als in begeleiding vooral personen op actieve leeftijd. Het aandeel minderjarigen (kinderen van 0-11 jaar en jongeren van 12-17 jaar is ongeveer even groot in onthaal (11%) als in begeleiding (11%). Het aandeel jongvolwassenen (18-25 jaar) bedraagt 20% op het onthaal en 15% in begeleiding. Het groter aandeel jongvolwassenen op onthaal is voornamelijk te wijten aan de onthaalactiviteiten van de JAC s. Het aandeel van jonge kinderen is met 25% het grootst in de bezoekruimte. Zestigplussers worden slechts in zeer beperkte mate bereikt. Enkel de diensten slachtofferhulp bereiken een groter aandeel ouderen dan de overige modules (10% op onthaal) maar ook dit bereik blijft relatief laag in vergelijking met de totale Vlaamse bevolking waarin meer dan een op vijf inwoners ouder is dan 60 jaar. Het lage bereik van 60-plussers heeft mogelijk te maken met het feit dat deze groep in ruimere mate bereikt wordt door de thuiszorg, de ziekenfondsen en de OCMW s. 42

Profiel 03 Tabel 11 - Cliënten op onthaal naar leeftijd, 2010 Leeftijd Ambulant en residentieel JWW Slachtoffer-hulp Bezoekruimte Totaal N % N % N % N % N % 0-11 jaar 1.275 1,6% 49 0,6% 314 4% 515 21,1% 2.153 2,2% 12-17 jaar 7.474 9,6% 24 0,3% 625 8,1% 217 9,7% 8.340 8,7% 18-25 jaar 16.460 21% 1.608 21,3% 884 11,4% 70 3,1% 19.022 19,9% 26-59 jaar 49.253 62,9% 5.594 74,1% 5.021 64,7% 1.358 60,9% 61.226 63,9% +60 jaar 3.782 4,8% 277 3,7% 919 11,8% 71 3,2% 5.049 5,3% Totaal 78.244 100% 7.552 100% 7.763 100% 2.231 100% 95.790 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Figuur 11 - Cliënteel op onthaal naar leeftijd, 2010 100% 90% 4,8% 3,7% 11,8% 3,2% 80% 70% 60% 50% 62,9% 74,1% 64,7% 60,9% meer dan 60 jaar 26-59 jaar 18-25 jaar 40% 30% 20% 10% 0% 21,0% 9,6% 1,6% Ambulant en residentieel 3,1% 9,7% 11,4% 21,3% 8,1% 23,1%,3%,6% 4,0% JWW Slachtofferhulp Bezoekruimte 12-17 jaar 0-11 jaar Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 43

Tabel 12 - Cliënten in begeleiding naar leeftijd in clusters van typemodules, 2010 Leeftijd Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel Totaal N % N % N % N % N % 0-11 jaar 483 2,5% 1.115 13,1% 17 0,3% 1.009 15,4% 2.624 6,6% 12-17 jaar 873 4,4% 320 3,8% 59 1,2% 438 6,7% 1.690 4,3% 18-25 jaar 2.383 12,1% 1.858 21,8% 945 19,1% 517 7,9% 5.703 14,4% 26-59 jaar 14.700 74,7% 4.753 55,8% 3.595 72,6% 4.156 63,6% 27.204 68,6% + 60 jaar 1.234 6,3% 466 5,5% 334 6,7% 418 6,4% 2.452 6,2% Totaal 19.673 100% 8.512 100% 4.950 100% 6.538 100% 39.673 100% Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Figuur 12 - Cliënten in begeleiding naar leeftijd en clusters van typemodules, 2010 100% 6,3% 5,5% 6,7% 6,4% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 55,8% 63,6% 74,7% 72,6% 21,8% 7,9% 6,7% 3,8% 12,1% 19,1% 13,1% 15,4% 4,4% 2,5%,3% 1,2% Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel meer dan 60 jaar 26-59 jaar 18-25 jaar 12-17 jaar 0-11 jaar Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 44

Profiel 03 3.3. Herkomst en origine Met de onthaalvariabele etnisch-culturele minderheden meten we of cliënten behoren tot de groep allochtonen, vluchtelingen, woonwagenbewoners of vreemdelingen die zich in een achterstandspositie bevinden omwille van hun vreemde herkomst. Het aandeel etnisch culturele minderheden situeert zich rond het kwart van de totale cliëntpopulatie (meer bepaald 27%), opnieuw met grote verschillen naar type hulpverlening. Tabel 13 - ECM op onthaal, 2010 Onthaal Ambulant en residentieel JWW Slachtofferhulp Bezoekruimte Totaal N % N % N % N % N % Ja 23.003 30% 2.008 27,2% 622 7,8% 234 10,9% 25.867 27,4% Nee 53.794 70% 5.376 72,8% 7.401 92,2% 1.912 89,1% 68.483 72,6% Totaal 76.797 100% 7.384 100% 8.023 100% 2.146 100% 94.350 100% Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Figuur 13 - ECM op onthaal, 2010 27,4% Ja Neen 72,6% 45

In begeleiding wordt het land van herkomst genoteerd van de ouders of grootouders van cliënten wiens ouders of grootouders geboren zijn buiten België. Het aandeel cliënten met ouders of grootouders geboren buiten België bedraagt net geen vijfde. Tabel 14 - Clïenten in begeleiding naar origine, 2010 Vreemde origine Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel Totaal N % N % N % N % N % Ja 3.108 16,5% 2.082 26,4% 822 18,5% 642 10,2% 6.654 17,8% Nee 15.692 83,5% 5.794 73,6% 3.621 81,5% 5.666 89,8% 30.773 82,2% Totaal 18.800 100% 7.876 100% 4.443 100% 6.308 100% 37.427 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Figuur 14 - Cliënten in begeleiding naar origine, 2010 17,8% Ja Neen 82,2% 3.4. Burgerlijke staat, gezinssituatie en feitelijke verblijfplaats Burgerlijke staat De verdeling naar burgerlijke staat in tabel 15 en figuur 14 heeft enkel betrekking op de volwassen cliënten in begeleiding. Globaal gezien is 41% van het cliënteel ongehuwd, 27% is gehuwd en 28% is gescheiden. 46

Profiel 03 Tabel 15 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat en cluster van typemodules, 2010 Burgerlijke staat Ambulant Thuislozen Financieel Justitieel Totaal N % N % N % N % N % Gehuwd 6.113 35,5% 939 14,1% 792 17,1% 1.187 25,5% 9.031 27,2% Ongehuwd 5.807 33,7% 3.849 57,6% 2.303 49,8% 1.733 37,2% 13.692 41,2% Gescheiden 1.617 9,4% 709 10,6% 531 11,5% 566 12,2% 3.423 10,3% Feitelijk gescheiden 954 5,5% 324 4,9% 237 5,1% 243 5,2% 1.758 5,3% Wettelijk gescheiden 2.247 13% 696 10,4% 600 13% 718 15,4% 4.261 12,8% Weduwe/weduwnaar 503 2,9% 162 2,4% 158 3,4% 207 4,4% 1.030 3,1% Totaal 17.241 100% 6.679 100% 4.621 100% 4.654 100% 33.195 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Figuur 15 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat en cluster van typemodules, 2010 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 2,9% 2,4% 3,4% 4,4% 13,0% 10,4% 13,0% 15,4% 4,9% 5,5% 5,1% 10,6% 5,2% 9,4% 11,5% 12,2% 33,7% 57,6% 37,2% 49,8% Weduwe - weduwnaar Wettelijk gescheiden Feitelijk gescheiden Gescheiden Ongehuwd Gehuwd 20% 10% 35,5% 14,1% 17,1% 25,5% 0% Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 47

Het aandeel ongehuwde cliënten is het grootst in het cluster thuisloosheid (57,6%) en financiële hulpverlening (49,8%). Het aandeel gehuwden is het hoogst in de ambulante modules (35,5%). Onder de justitiële modules vinden we het hoogste aandeel gescheiden personen (32,8%). Het cluster justitieel bevat modules die in feite tegengestelde cliëntprofielen hebben wat betreft burgerlijke staat (tabel 16). Het betreft de modules bezoekruimte vrijwillig en bezoekruimte gedwongen, begeleiding gedetineerden in detentie, begeleiding slachtofferschap en begeleiding seksuele delinquenten. Het aandeel cliënten dat gescheiden is, ligt erg hoog bij de modules bezoekruimte vrijwillige en gerechtelijke context (53,9%). Dit is niet verwonderlijk aangezien deze werkvorm zich specifiek richt tot deze categorie. Het aandeel ongehuwden is het hoogst onder de cliënten van de module begeleiding gedetineerden in detentie (64,4%). Verder valt in vergelijking tot de andere modules het hoge aandeel van verweduwden op in de module begeleiding slachtofferschap (9,2%). Dit wordt verklaard door de registratie van naastbestaanden, bijvoorbeeld bij een dodelijk verkeersongeluk of zelfdoding. Tabel 16 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat in de belangrijkste typemodules binnen de cluster justitieel, 2010 Burgerlijke staat Bezoekruimte* Begeleiding van gedetineerden in detentiecontext Begeleiding slachtofferschap Begeleiding seksuele delinquenten Totaal N % N % N % N % N % Gehuwd 320 12,8% 171 12,4% 646 34,3% 59 23,3% 1.291 20,7% Ongehuwd 1.345 53,9% 885 64,4% 717 38,1% 107 42,3% 3.126 50,2% Gescheiden 275 11% 163 11,9% 136 7,2% 11 4,3% 601 9,7% Feitelijk gescheiden Wettelijk gescheiden Weduwe/ weduwnaar 144 5,8% 36 2,6% 60 3,2% 4 1,6% 248 4% 399 16% 88 6,4% 151 8% 69 27,3% 735 11,8% 12 0,5% 31 2,3% 173 9,2% 3 1,2% 225 3,6% Totaal 2.495 100% 1.374 100% 1.883 100% 253 100% 6.226 100% *) bezoekruimte vrijwillige + gerechtelijke samen Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 48

Profiel 03 Figuur 16 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat in de belangrijkste typemodules binnen de cluster justitieel, 2010 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40%,5% 16,0% 5,8% 11,0% 53,9% 2,3% 6,4% 2,6% 11,9% 64,4% 9,2% 8,0% 3,2% 7,2% 38,1% 1,2% 27,3% 1,6% 4,3% 42,3% Weduwe - weduwnaar Wettelijk gescheiden Feitelijk gescheiden Gescheiden Ongehuwd 30% Gehuwd 20% 10% 12,8% 12,4% 34,3% 23,3% 0% Bezoekruimte Begeleiding van gedetineerden Begeleiding slachtofferschap Begeleiding seksuele delinquenten Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Gezinssituatie De gezinssituatie meet met wie de cliënt samenwoont op het moment voor de start van de hulpverlening (tabel 17 en figuur 17). De meest voorkomende gezinssituaties zijn partner met kinderen (24,8%) en alleenwonenden (27,8%) gevolgd door eenoudergezinnen (14,2%) en partners zonder kinderen (9,8%). De scores voor de categorieën partners met kinderen liggen respectievelijk het hoogst in de ambulante cluster met 31% en in de justitiele cluster met 27,9%. De scores in de categorie alleenwonend liggen het hoogst in de cluster thuislozen (39,2%) en in de cluster financieel (36,5%). In de thuislozencluster is het aandeel instellingen/voorzieningen met 12% bijzonder hoog. In deze cluster valt ook op dat het aandeel dat inwoont bij derden (8,7%) hoger is dan in de andere clusters. 49

Tabel 17 - Volwassen cliënten in begeleiding naar gezinssituatie en cluster van typemodules, 2010 Gezinssituatie Ambulant Thuislozen Financieel Justitieel Totaal N % N % N % N % N % Alleenwonend 3.783 21,9% 2.704 39,2% 1.722 36,5% 1.052 23,6% 9.261 2% Partners met kinderen 5.352 31% 910 13,2% 783 16,6% 1.245 27,9% 8.290 24,8% Nieuw samengesteld gezin 1.087 6,3% 150 2,2% 102 2,2% 351 7,9% 1.690 5,1% Partners zonder kinderen 1.896 11% 472 6,8% 388 8,2% 500 11,2% 3.256 9,8% Eenoudergezin 3.052 17,7% 574 8,3% 494 10,5% 614 13,8% 4.734 14,2% Met ouders 1.026 5,9% 330 4,8% 248 5,3% 274 6,1% 1.878 5,6% Ouders inwonend bij kinderen 29 0,2% 24 0,3% 14 0,3% 5 0,1% 72 0,2% Samenwonend met andere familieleden Inwonend bij andere familieleden 187 1,1% 104 1,5% 54 1,1% 96 2,2% 441 1,3% 31 0,2% 75 1,1% 23 0,5% 9 0,2% 138 0,4% Grootfamilie 36 0,2% 21 0,3% 18 0,4% 22 0,5% 97 0,3% Inwonend bij derden 259 1,5% 450 6,5% 233 4,9% 76 1,7% 1.018 3,1% Gemeenschapswonen - kot 114 0,7% 36 0,5% 25 0,5% 14 0,3% 186 0,6% Instellingen - Voorzieningen 323 1,9% 837 12,1% 554 11,8% 142 3,2% 1.856 5,6% Andere 109 0,6% 218 3,2% 54 1,1% 60 1,3% 441 1,3% Totaal 17.284 100% 6.905 100% 4.712 100% 4.460 100% 33.361 100% Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 50

Profiel 03 Figuur 17 - Volwassen cliënten in begeleiding naar gezinssituatie en cluster van typemodules, 2010 100% 1,9% 3,2% 90% 5,9% 12,1% 11,8% 6,1% 80% 70% 17,7% 11,0% 4,8% 8,3% 5,3% 10,5% 13,8% 11,2% Andere Instellingen - Voorzieningen Gemeenschapswonen - kot Inwonend bij derden 60% 50% 6,3% 6,8% 8,2% 2,2% 2,2% 13,2% 16,6% 7,9% Grootfamilie Inwonend bij andere familieleden Samenwonend met andere familieleden Ouders inwonend bij kinderen Met ouders 40% 31,0% 27,9% Eénoudergezin Partners zonder kinderen 30% Nieuw samengesteld gezin Partners met kinderen 20% 39,2% 36,5% Alleenwonend 10% 21,9% 23,6% 0% Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 51

Feitelijke verblijfplaats De feitelijke verblijfplaats meet de aard van de plaats waar de cliënt verblijft op het moment dat hij voor hulp komt aankloppen bij het CAW (tabel 18 en figuur 18). Het merendeel van de cliënten (63,5%) verblijft in een eigen woning (in eigendom of als huurder, zie verder); 9,1% van de cliënten woonde voorheen in een voorziening of instelling; 3,5% is dakloos en 7,4% verblijft bij een derde. Als men de verblijfplaats naar cluster bekijkt, ziet men dat in de ambulante cluster omzeggens alle cliënten in een eigen woning wonen (in eigendom, huur of bij ouders) of in een woning samen met hun partner. Onder de thuislozen zien we een heel ander beeld: daar leeft de meerderheid in een voorziening (21,5%), is dakloos (9,4%) of trekt in bij derden (13,5%). Slechts 36,7% van de thuislozen had een eigen woning, meestal een huurwoning op de goedkope huisvestingsmarkt (zie ook tabel 19). De cliënten van de justitiële cluster wonen vooral in een eigen woning en volgen verder het beeld van de ambulante cluster. Ook bij de cliënten van de financiële cluster is het aandeel cliënten dat in een eigen woning verblijft groot (55,8%). De tweede grootste categorie die financiële hulp ontvangt zijn instellingsbewoners (17,8%). 52

Profiel 03 Tabel 18 - Volwassen cliënten in begeleiding naar feitelijke verblijfplaats en cluster van typemodules, 2010 Ambulant Thuislozen Financieel Justitieel Totaal N % N % N % N % N % Eigen woning 12.575 78% 2.524 36,7% 2.628 55,8% 2.883 74,7% 20.610 65,3% Woning partner 417 2,6% 346 5% 145 3,1% 121 3,1% 1.029 3,3% Woning ouders 1.235 7,7% 448 6,5% 287 6,1% 340 8,8% 2.310 7,3% Studentenwoning 214 1,3% 15 0,2% 6 0,1% 18 0,5% 253 0,8% Woning derden 850 5,3% 927 13,5% 392 8,3% 154 4% 2.323 7,4% Caravan - woonwagen 24 0,1% 31 0,5% 13 0,3% 12 0,3% 80 0,3% Dakloos - zwervend 186 1,2% 650 9,4% 223 4,7% 33 0,9% 1.092 3,5% Hotel - logementshuis 24 0,1% 63 0,9% 9 0,2% 3 0,1% 99 0,3% Algemeen opvangcentrum 122 0,8% 499 7,3% 228 4,8% 45 1,2% 894 2,8% Opvangcentrum jongeren 29 0,2% 40 0,6% 19 0,4% 3 0,1% 91 0,3% Crisisopvangcentrum 67 0,4% 646 9,4% 282 6% 6 0,2% 1.001 3,2% Opvangcentrum asielzoekers 110 0,7% 105 1,5% 39 0,8% 2 0,1% 256 0,8% Psychiatrisch ziekenhuis 62 0,4% 128 1,9% 69 1,5% 56 1,5% 315 1% Algemeen ziekenhuis 11 0,1% 108 1,6% 47 1% 5 0,1% 171 0,5% Gevangenis 71 0,4% 203 3% 260 5,5% 133 3,4% 667 2,1% Schip 0 0% 1 0% 0 0% 0 0% 1 0% Andere 132 0,8% 146 2,1% 66 1,4% 47 1,2% 391 1,2% Totaal 16.129 100% 6.880 100% 4.713 100% 3.861 100% 31.583 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Noot: De gegevens voor het Justitieel welzijnswerk hebben betrekking op de situatie voorafgaand aan de detentie en zijn daarom niet te vergelijken met de gegevens van de drie andere clusters. 53

Figuur 18 - Volwassen cliënten in begeleiding naar feitelijke verblijfplaats en cluster van typemodules, 2010 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 0,4% 1,2% 0,8% 5,3% 7,7% 2,6% 78,0% 9,4% 7,3% 9,4% 13,5% 6,5% 5,0% 6,0% 4,8% 4,7% 8,3% 6,1% 3,1% 0,9% 1,2% 0,2% 4,0% 8,8% 3,1% 74,7% Andere Gevangenis Psychiatrisch ziekenhuis Crisisopvangcentrum Algemeen opvangcentrum Dakloos - zwervend Woning derden Woning ouders 30% 20% 36,7% 55,8% Woning partner Eigen woning 10% 0% Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 De categorie eigen woning omvat zowel eigendoms- als huurwoningen. De volgende tabel geeft de subcategorieën binnen de groep eigen woning. In de hoofdgroep eigen woning is de grootste groep de huurwoning op de private markt (47,3%), gevolgd door de eigendomswoning (25,4%) en daarna de huurwoning sociale huisvestingsmaatschappij (17,3%). In de thuislozencluster zien we dat slechts 4,5% van de cliënten een eigendomswoning heeft. 54

Profiel03 Tabel 19 - Volwassen cliënten in begeleiding naar feitelijke verblijfplaats binnen de groep eigen woning en cluster van typemodules (detail), 2010 Ambulant Thuislozen Financieel Justitieel Totaal N % N % N % N % N % Eigendomswoning 2.341 33,5% 98 4,5% 248 11,2% 493 41,8% 3.180 25,4% Huurwoning private markt 3.211 46% 1.029 47,7% 1.165 52,5% 521 44,2% 5.926 47,3% Huurwoning CAW 26 0,4% 132 6,1% 84 3,8% 0 0% 242 1,9% Huurwoning sociaal verhuurkantoor Huurwoning sociale huisvest. maatschap. Studiowonen met dagprijs 526 7,5% 269 12,5% 134 6% 66 5,6% 995 7,9% 863 12,4% 620 28,7% 585 26,3% 96 8,1% 2.164 17,3% 14 0,2% 10 0,5% 5 0,2% 4 0,3% 33 0,3% Totaal 6.981 100% 2.158 100% 2.221 100% 1.180 100% 12.540 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 3.5. Scholingsgraad Het CAW-cliënteel wordt gekenmerkt door een laag onderwijsniveau: 72,5% heeft een diploma secundair onderwijs of lager (of geen diploma) en slechts 20,3% behaalde een diploma hoger dan secundair onderwijs (tabel 20). Noot: De Tellusgegevens hebben betrekking op alle leeftijden. Vandaar dat geen rekening werd gehouden met de nog schoolgaande bevolking (2,5%). In de Vlaamse bevolking is het aandeel met een diploma hoger dan secundair 32,5% van de actieve bevolking (FOD-Economie, Vlaams Gewest, 2008). Zie: http://vdab.be/trends/kik/doc/kik_laaggeschoolden201002.pdf Aangezien het hoger secundair onderwijs inbegrepen is in deze percentages moeten we spreken van middengeschooldheid. Noot: Laaggeschoolden definiëren we als lager onderwijs, lager secundair onderwijs of geen onderwijs (definitie FOD Economie, SEIN e.a.). Tussen de clusters van begeleidingen zijn er echter grote verschillen. Terwijl de scholingsgraad bij de cliënten van de ambulante hulpverlening aansluit bij de gemiddelde Vlaamse bevolking (32% hoger onderwijs) is er een uitgesproken lage scholing (secundair onderwijs of geen diploma) bij de cliënten van financiële hulpverlening, waarvan 86,6% hoogstens secundair onderwijs voltooide, voor het cluster van de thuislozen, waarvan 82,1% hoogstens secundair onderwijs voltooide en voor het cluster justitiële hulpverleningen, waar dit percentage 75,2% bedraagt. 55

Tabel 20 - Cliënten in begeleiding naar scholingsgraad en werksoorten, 2010 Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel Totaal N % N % N % N % N % Nog niet schoolgaand Lager dan secundair 53 0,5% 387 7,2% 13 0,5% 124 4,1% 577 2,7% 1.094 10,5% 1.141 21,1% 278 11,5% 1.027 34,1% 3.540 16,7% Leercontract/DT 240 2,3% 268 5% 136 5,6% 102 3,4% 746 3,5% Secundair ASO 1.142 11% 312 5,8% 135 5,6% 280 9,3% 1.869 8,8% Secundair TSO 1.657 15,9% 726 13,4% 419 17,3% 324 10,8% 3.126 14,7% Secundair BSO 1.552 14,9% 1.073 19,8% 577 23,9% 301 10% 3.503 16,5% Secundair KSO 73 0,7% 26 0,5% 17 0,7% 3 0,1% 119 0,6% Buitengewoon BSO Hoger dan secundair Geen diploma behaald Buitenlands diploma 433 4,2% 433 8% 257 10,6% 121 4% 1.244 5,9% 3.374 32,4% 242 4,5% 155 6,4% 537 17,8% 4.308 20,3% 388 3,7% 457 8,5% 274 11,3% 106 3,5% 1.225 5,8% 308 3% 266 4,9% 107 4,4% 54 1,8% 735 3,5% Andere 103 1% 75 1,4% 49 2% 32 1,1% 259 1,2% Totaal 10.417 100% 5.406 100% 2.417 100% 3.011 100% 21.251 100% Bron: TELLUS 2009 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010 Als we het onderscheid maken naar de detailcategorieën binnen secundair onderwijs, valt op dat een groot aandeel van het cliënteel een diploma heeft van Beroepsonderwijs (16,5%), Technisch onderwijs (14,7%) of Buitengewoon Secundair Onderwijs (5,9%). Slechts 8,8% van het cliënteel volgt of volgde algemeen secundair onderwijs. 56

Profiel 03 3.6. Inkomensbron en tewerkstellingsgraad Het CAW-cliënteel heeft in vergelijking tot de totale bevolking een zeer lage tewerkstellingsgraad (tabel 21 en figuur 19). Gemiddeld heeft 39,9% van het cliënteel een arbeidsinkomen, 34,6% heeft een sociale zekerheidsuitkering, meestal een werkloosheidsuitkering of een ziekte- of invaliditeitsvergoeding. Eén op tien ontvangt een leefloon (OCMW) en 12% heeft helemaal geen inkomen. Geen inkomen kan betekenen dat een cliënt of cliëntsysteem daadwerkelijk geen inkomen heeft ofwel dat de cliënt ten laste is van ouders of een partner, maar op het moment van de hulpverlening geen toegang heeft tot dat inkomen. Tabel 21 - Volwassen cliënten in begeleiding naar inkomensbron (in hoofdgroepen) opgesplitst naar cluster van typemodules, 2010 Ambulant Thuislozen Financieel Jusitieel Totaal N % N % N % N % N % Inkomen uit arbeid 8.496 50,5% 1.018 15% 1.079 23,3% 2.224 57,6% 12.817 39,9% Inkomen uit sociale zekerheid Tegemoetkoming aan gehandicapten 5.208 30,9% 2.706 39,9% 2.186 47,3% 1.016 26,3% 11.116 34,6% 204 1,2% 130 1,9% 102 2,2% 50 1,3% 486 1,5% OCMW 903 5,4% 1.388 20,4% 545 11,8% 149 3,9% 2.985 9,3% Geen eigen inkomen - via ouders Geen eigen inkomen - via partner Geen eigen inkomen 334 2% 37 0,5% 12 0,3% 35 0,9% 418 1,3% 274 1,6% 90 1,3% 37 0,8% 28 0,7% 429 1,3% 1.009 6% 1.276 18,8% 528 11,4% 229 5,9% 3042 9,5% Andere 407 2,4% 143 2,1% 135 2,9% 129 3,3% 814 2,5% Totaal 16.835 100% 6.788 100% 4.624 100% 3.860 100% 32.107 100% Bron: TELLUS 2009 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010 57

Figuur 19 - Volwassen cliënten in begeleiding naar inkomensbron (in hoofdgroepen) en cluster van typemodules, 2010 100% 90% 6,0% 5,4% 18,8% 11,4% 5,9% 3,9% 80% 70% 30,9% 20,4% 11,8% 26,3% Andere Geen eigen inkomen 60% 50% 47,3% Geen eigen inkomen - via partner Geen eigen inkomen - via ouders OCMW 40% 30% 50,5% 39,9% 57,6% Tegemoetkoming aan gehandicapten Inkomen uit sociale zekerheid Inkomen uit arbeid 20% 10% 15,0% 23,3% 0% Ambulant Thuisloosheid Financieel Justitieel Bron: TELLUS 2009 Cliëntregistratie CAW s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010 58

Profiel 03 Tabel 22 - Volwassen cliënten in begeleiding naar inkomensbron (in hoofdgroepen), opgesplitst naar cluster van typemodules, 2010 Ambulant Thuislozen Jusitieel Financieel Totaal N % N % N % N % N % Inkomen uit arbeid 8.496 50,5% 1.018 15% 1.079 23,3% 2.224 57,6% 12.817 39,9% Inkomen uit sociale zekerheid Tegemoetkoming aan gehandicapten Inkomensgarantie voor Ouderen 5.208 30,9% 2.706 39,9% 2.186 47,3% 1.016 26,3% 11.116 34,6% 204 1,2% 130 1,9% 102 2,2% 50 1,3% 486 1,5% 41 0,2% 13 0,2% 10 0,2% 31 0,8% 95 0,3% OCMW 903 5,4% 1.388 20,4% 545 11,8% 149 3,9% 2.985 9,3% Hoofdinkomen uit kapitaal 6 0% 3 0% 0 0% 4 0,1% 13 0% Hulp van derden 44 0,3% 7 0,1% 2 0% 1 0% 54 0,2% Informeel inkomen zwart geld 55 0,3% 5 0,1% 10 0,2% 29 0,8% 99 0,3% Ivm echtscheiding 29 0,2% 1 0% 1 0% 0 0% 31 0,1% Studiebeurs 55 0,3% 2 0% 0 0% 4 0,1% 61 0,2% Gevangenis 37 0,2% 55 0,8% 92 2% 25 0,6% 209 0,7% Zak en leefgeld 79 0,5% 26 0,4% 2 0% 9 0,2% 116 0,4% Geen eigen inkomen - via ouders Geen eigen inkomen - via partner Geen eigen inkomen 334 2% 37 0,5% 12 0,3% 35 0,9% 418 1,3% 274 1,6% 90 1,3% 37 0,8% 28 0,7% 429 1,3% 1.009 6% 1.276 18,8% 528 11,4% 229 5,9% 3.042 9,5% Andere 61 0,4% 31 0,5% 18 0,4% 26 0,7% 136 0,4% Totaal 16.835 100% 6.788 100% 4.624 100% 3.860 100% 32.107 100% 59

4. Kenmerken hulpverlening 4.1. Problematiek van het cliënteel Tabel 19 geeft een overzicht van de aard van de problemen tijdens het onthaal en in begeleiding. Per cliënt kan de hulpverlener tot vijf probleemgebieden aanduiden. De scores in de tabel zijn daarom gemiddelden van de aangeduide probleemdomeinen. Naast de hoofdgroepen worden ook de detailcategorieën van problemen weergegeven. In de fase van het onthaal zijn er vier probleemgroepen die hoog en ongeveer in dezelfde mate scoren: materiële en financiële problemen, administratieve en juridische problemen, psychisch/persoonlijke problemen en relationele problemen. In de begeleidingen wordt het aandeel van de psychische en/of persoonlijke problemen en relationele problemen relatief belangrijker dan de materiële en financiële problemen en de administratief-juridische problemen. Dit is niet onlogisch, wellicht worden materiële en administratieve/juridische problemen eerder aangepakt in het kader van het onthaal. Tabel 23 - Aard van de problemen op onthaal en in begeleiding, 2010 Probleem Onthaal Begeleiding N % N % Materiële/Financiële problemen 2.835 1,4% 1.477 1,6% Financiële problemen 16.761 8,4% 8.980 9,5% Materiële problemen 3.152 1,6% 784 0,8% Huisvesting 23.226 11,7% 6.696 7,1% Gezondheidsproblemen 3.472 1,7% 2.467 2,6% Psychische/Persoonlijke problemen 4.235 2,1% 2.107 2,2% Contact met anderen 2.705 1,4% 1.995 2,1% Zelfbeleving/identiteit 3.048 1,5% 3.406 3,6% Verwerkingsproblemen 11.571 5,8% 6.405 6,8% Stress en draagkracht 6.384 3,2% 4.822 5,1% Angsten 2.261 1,1% 1.258 1,3% Stemming 2.849 1,4% 1.925 2% Denken 1.412 0,7% 884 0,9% Slapen 658 0,3% 304 0,3% Lichamelijke klachten 443 0,2% 497 0,5% Zindelijkheid 13 0% 33 0% Eetproblemen 240 0,1% 127 0,1% Gedragsproblemen 2.078 1% 1.696 1,8% Middelengebruik 5.308 2,7% 2.476 2,6% 60

04 Zingeving 178 0,1% 154 0,2% Psychische stoornissen 1.562 0,8% 911 1% Seksualtiteit en geboorte 331 0,2% 68 0,1% Seksuele voorlichting 839 0,4% 30 0% Seksueel functioneren 920 0,5% 243 0,3% Seksuele identiteit 306 0,2% 99 0,1% Geboorteregeling 2.106 1,1% 185 0,2% Relationele problemen 2.810 1,4% 1.496 1,6% Gezinsrelaties 19.645 9,9% 11.118 11,7% Partnerrelatie 23.318 11,7% 13.464 14,2% Sociale netwerken 1.285 0,6% 675 0,7% Thuisloosheid, ontankering 2.630 1,3% 1.066 1,1% Administratief/Juridische problemen 4.823 2,4% 1.974 2,1% Sociale zekerheid en andere toelagen 2.952 1,5% 1.258 1,3% Familiale aangelegenheden 6.987 3,5% 3.864 4,1% Wonen 4.193 2,1% 870 0,9% Tewerkstelling 2.459 1,2% 990 1% Instanties 797 0,4% 225 0,2% School 2.468 1,2% 466 0,5% Vreemdelingen 10.095 5,1% 1.368 1,4% Juridische problemen 6.615 3,3% 2.255 2,4% Administratieve onkunde 1.626 0,8% 992 1% Tijdsbesteding 1.861 0,9% 1.270 1,3% Signalen, onvrede, klachten 1.312 0,7% 504 0,5% Geen 1.248 0,6% 374 0,4% Andere 2.849 1,4% 422 0,4% Totaal 198.866 100% 94.680 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk,2011 61

4.2. De geboden hulpverlening op onthaal De gegevens in tabel 24 hebben betrekking op hulp die werd geboden tijdens het onthaal en tijdens de begeleiding. De hulpverlening wordt omschreven in zgn. functies waarbij aan één cliënt verschillende functies kunnen aangeboden worden. Ook hier worden er meer functies aangeboden dan er cliënten zijn. Tijdens het onthaal zijn de belangrijkste functies in rangorde: informeren, oriënterend advies, praktische dienstverlening (vervoer, voeding, invullen formulier, kledij), verwijzen, toeleiding en verblijf. Tabel 24 Aard van de geboden hulp op onthaal, 2010 Responses N % Informatie 65.637 44,9% Oriënterend adviseren 22.842 15,6% Praktische dienstverlening 14.813 10,1% Verwijzen 17.179 11,8% Toeleiden 10.286 7% Bemiddelen 3.621 2,5% Belangenbehartigen 3.077 2,1% Verblijf - residentieel opvangen 5.532 3,8% Crisisinterventie 1.634 1,1% Andere 1.411 1% Totaal 146.032 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW, s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 20101 Opvallend bij de opvangcentra zijn de directe opnames op onthaal zonder voorafgaande intake (tabel 24, zie de categorie met 5532 scores). De directe opname kan crisisopvang of nachtopvang betreffen maar in de meeste gevallen is de aard niet gespecificeerd. Onderstaande tabel (zie tabel 25) geeft de detailcategorieën weer van de opnames op onthaal. 62

Kenmerken 04 Tabel 25 - Detail verblijf op onthaal, 2010 Verblijf - Residentieel opvangen 3.335 Algemeen (verblijf) 152 Crisis (verblijf) 820 Nacht (verblijf) 1.225 Totaal 5.532 Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 4.3. Duur en intensiteit van de begeleidingen Globaal genomen duren 81,30% van de begeleidingen minder dan 12 maanden. 22,4% is binnen de maand afgerond en 58,8% duurt tussen 1 maand en 12 maanden (tabel 26). De duur van een begeleiding kan alleen berekend worden voor begeleidingen die al afgerond zijn (waarvan dus de einddatum ingevuld is), waardoor het totaal aantal soms laag kan zijn. Tabel 26 - Duur begeleiding alle modules naar cluster van typemodules, 2010 Ambulant Thuislozen Financieel Justitieel Totaal 1 dag 915 9,1% 115 2,1% 45 2% 142 4,3% 1.217 5,77% 2 dagen - 1 week 96 1% 765 14% 43 1,9% 29 0,9% 933 4,43% 2-4 weken 956 9,5% 1.138 20,9% 218 9,7% 276 8,4% 2.588 12,28% 1-3 maanden 2.185 21,7% 1.174 21,5% 415 18,6% 612 18,5% 4.386 20,80% 4-5 maanden 2.099 20,8% 907 16,6% 448 20% 662 20% 4.116 19,52% 6-9 maanden 1.149 11,4% 447 8,2% 261 11,7% 442 13,4% 2.299 10,91% 10-12 maanden 712 7,1% 280 5,1% 235 10,5% 373 11,3% 1.600 7,59% 1-2 jaar 1.075 10,7% 401 7,4% 309 13,8% 512 15,5% 2.297 10,90% 3 jaar en meer 898 8,9% 228 4,2% 263 11,8% 257 7,8% 1.646 7,81% Totaal aantal 10.085 100% 5.455 100% 2.237 100% 3.305 100% 21.082 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 63

Figuur 20 - Duur begeleiding alle modules, 2010 Justitieel 4,3% 0,9% 8,4% 18,5% 20,0% 13,4% 11,3% 15,5% 7,8% 1 dag 2-7 dagen Financieel 2,0% 1,9% 9,7% 18,6% 20,0% 11,7% 10,5% 13,8% 11,8% 2-4 weken 2-3 maanden 4-6 maanden Thuisloosheid 2,1% 14,0% 20,9% 21,5% 16,6% 8,2% 5,1% 7,4% 4,2% 7-9 maanden 10-12 maanden 1-2 jaar Ambulant 9,1% 1,0% 9,5% 21,7% 20,8% 11,4% 7,1% 10,7% 8,9% 3 jaar en meer 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 In tabel 27 zien we dat bijna de helft van de begeleidingen 1 tot 5 contacten omvat. Het aantal contacten wordt alleen door de ambulante modules gescoord en betreft het aantal contacten tijdens het lopende registratiejaar 2010. 64

Kenmerken 04 Tabel 27 - Aantal contacten in begeleiding naar cluster van typemodules, 2010 Aantal contacten (HN) Ambulant Begeleid wonen Financieel Justitieel Totaal N % N % N % N % N % 1-5 8.906 51,9% 1.115 32,5% 469 37,5% 2.312 39,6% 12.802 46,25% 6-10 3.787 22,1% 432 12,6% 251 20% 1.397 23,9% 5.867 21,20% 11-20 2.796 16,3% 544 15,8% 230 18,4% 1.283 22% 4.853 17,53% 21 tot 30 contacten 31 tot 40 contacten 41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten meer dan 60 contacten 768 4,5% 405 11,8% 97 7,7% 507 8,7% 1.777 6,42% 281 1,6% 242 7% 56 4,5% 166 2,8% 745 2,69% 217 1,3% 235 6,8% 46 3,7% 61 1% 559 2,02% 183 1,1% 180 5,2% 40 3,2% 45 0,8% 448 1,62% 214 1,2% 283 8,2% 63 5% 67 1,1% 627 2,27% Totaal aantal 17.152 100% 3.436 100% 1.252 100% 5.838 100% 27.678 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 In de ambulante cluster bestaat de helft van alle begeleidingen uit 1 tot 5 contacten. Dat aandeel is gevoelig kleiner in de clusters justitieel en thuisloosheid, waar de categorieën met méér contacten hoger scoren. Het begeleid wonen scoort het hoogste aantal contacten. De hierna volgende grafiek toont aan dat het aantal contacten tijdens een begeleiding sterk verschilt naargelang de typemodule. De helft van zowel de ambulante als justitiële modules scoren de helft binnen de categorie van 1 tot 5 contacten. In de financiële modules en de modules begeleid wonen zien we dan weer dat het zwaartepunt eerder ligt in de categorie van meer dan 21 contacten. 65

Figuur 21 - Aantal contacten in begeleiding naar cluster van typemodule, 2010 Justitieel 39,6% 23,9% 22,0% 8,7% 2,8% 1,0% 0,8% 1,1% 1 tot 5 contacten Financieel 37,5% 20,0% 18,4% 7,7% 4,5% 3,7% 3,2% 5,0% 6 tot 10 contacten 11 tot 20 contacten 21 tot 30 contacten 31 tot 40 contacten begeleid wonen 32,5% 12,6% 15,8% 11,8% 7,0% 6,8% 5,2% 8,2% 41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten meer dan 60 contacten Ambulant 51,9% 22,1% 16,3% 4,5% 1,6% 1,3% 1,1% 1,2% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 In de volgende drie paragrafen wordt er telkens gefocust op een bepaalde cluster en gaan we dieper in op de duur en de intensiteit van de begeleiding. Duur en intensiteit van begeleidingen in de ambulante cluster Binnen de ambulante cluster hebben we enkele typemodules gebundeld om het geheel wat overzichtelijker te maken. Natuurlijk verdwijnen hierdoor verschillen tussen sommige individuele modules maar voor dit document is een algemeen overzicht het uitgangspunt. Enkele modules die heel weinig cliënten scoorden of heel specifiek zijn (psychotherapie, begeleiding rond seksuele problemen of seksueel probleemgedrag, groepsbegeleiding, crisisbegeleiding) worden niet meegenomen in deze analyse. Aangezien er vrij veel ambulante typemodules zijn, hebben we ze gegroepeerd om de tabellen leesbaar te houden. Tabel 28 geeft de aantallen weer van de gebruikte groepen van typemodules: integrale individuele begeleiding: bestaat uit de module integrale individuele begeleiding begeleiding basisrechten: bestaat uit begeleiding basisrechten begeleiding psychische en persoonlijke problemen: bestaat uit de modules begeleiding persoonlijke en psychische problemen en psychotherapie begeleiding gezin: bestaat uit integrale gezinsbegeleiding, gezinsbegeleiding, gezinstherapie, bemiddeling conflicten tussen jongeren en ouders en begeleiding opvoedingsonzekerheid begeleiding partnerrelatie: bestaat uit begeleiding partnerrelatie, relatietherapie, begeleiding scheidingsproces, scheidingsbemiddeling en ouderschapsbemiddeling begeleiding intrafamiliaal geweld: bestaat uit begeleiding intrafamiliaal geweld 66

Kenmerken 04 Tabel 28 - Indeling clusters voor analyse intensiteit en duur begeleiding, 2010 Cluster Totaal Typemodule Integrale Indiv. begel. Begeleiding basisrechten Begeleiding psych.& pers. problemen Begeleiding gezin Begeleiding partnerrel. Begeleiding intrafamiliaal geweld Integrale individuele begeleiding 2.415 0 0 0 0 0 2.415 Begeleiding basisrechten 0 1.930 0 0 0 0 1.930 Begeleiding psychische persoonlijke problemen 0 0 5.696 0 0 0 5.696 Psychotherapie 0 0 813 0 0 0 813 Integrale gezinsbegeleiding 0 0 0 614 0 0 614 Gezinsbegeleiding 0 0 0 654 0 0 654 Gezinstherapie 0 0 0 106 0 0 106 Bemiddeling conflicten tussen jongeren en ouders Begeleiding opvoedingsonzekerheid 0 0 0 256 0 0 256 0 0 0 475 0 0 475 Begeleiding partnerrelatie 0 0 0 0 1.402 0 1.402 Relatietherapie 0 0 0 0 643 0 643 Begeleiding scheidingsproces 0 0 0 0 421 0 421 Scheidingsbemiddeling 0 0 0 0 927 0 927 Ouderschapsbemiddeling 0 0 0 0 769 0 769 Begeleiding intrafamiliaal geweld 0 0 0 0 0 1528 1.528 Totaal 2.415 1.930 6.509 2.105 4.162 1.528 18.649 Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 67

Tabel 29 geeft de duur van de ambulante begeleidingen weer. De grote groep zit in de categorieën 2-3 maanden, 4-6 maanden en 7-9 maanden. De groepen modules die langer duren zijn de integrale individuele begeleiding en de begeleidingen rond psychische en persoonlijke problemen. Groepen modules die eerder korter scoren, zijn begeleiding basisrechten (met een hoog aandeel van de categorie 1 dag!) en begeleiding partnerrelatie. Tabel 29 - Duur begeleiding in ambulante modules, 2010 (in%) Integrale Indiv.begel. Begeleiding basisrechten Begeleiding psych.& pers. problemen Begeleiding gezin Begeleiding partnerrel. Begeleiding intrafamiliaal geweld Totaal Duur In Categorieën N % N % N % N % N % N % N % 1 dag 9 1% 306 28,5% 77 2,7% 26 2,4% 95 3,8% 15 1,8% 528 5,7% 2-7 dagen 2 0,2% 26 2,4% 17 0,6% 8 0,7% 18 0,7% 5 0,6% 76 0,8% 2-4 weken 39 4,4% 128 11,9% 250 8,7% 78 7,1% 311 12,5% 53 6,5% 859 9,3% 2-3 maanden 129 14,6% 176 16,4% 609 21,3% 288 26,2% 621 25% 196 24% 2.019 21,9% 4-6 maanden 175 19,8% 149 13,9% 605 21,2% 302 27,5% 597 24% 187 22,9% 2.015 21,9% 7-9 maanden 101 11,4% 102 9,5% 348 12,2% 118 10,7% 319 12,8% 139 17% 1.127 12,2% 10-12 maanden 74 8,4% 64 6% 231 8,1% 92 8,4% 165 6,6% 76 9,3% 702 7,6% 1-2 jaar 136 15,4% 56 5,2% 392 13,7% 94 8,6% 256 10,3% 102 12,5% 1.036 11,2% 3 jaar en meer 218 24,7% 66 6,2% 329 11,5% 92 8,4% 103 4,1% 43 5,3% 851 9,2% Totaal 883 100% 1.073 100% 2.858 100% 1.098 100% 2.485 100% 816 100% 9.213 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Tabel 25 toont de intensiteit van de ambulante begeleidingen. 68

Kenmerken 04 Tabel 30 geeft het aantal contacten in de ambulante begeleidingen weer. Daar zien we de hoogste groep met 1 tot 5 contacten in de begeleiding partnerrelatie, gevolgd door de begeleiding basisrechten. De integrale individuele begeleiding heeft het meeste contacten. Figuur 22 maakt dit duidelijk. Tabel 30 - Aantal contacten in ambulante modules, 2010 (%) Integrale Indiv.begel. Begeleiding basisrechten Begeleiding psych.& pers. problemen Begeleiding gezin Begeleiding partnerrel. Begeleiding intrafamiliaal geweld Totaal Aantal contacten 1 tot 5 contacten 6 tot 10 contacten 11 tot 20 contacten 21 tot 30 contacten 31 tot 40 contacten 41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten meer dan 60 contacten N % N % N % N % N % N % N % 654 34,8% 867 55,9% 2.558 44,7% 852 47,1% 2.410 66,8% 699 52,5% 8.040 50,6% 406 21,6% 300 19,4% 1.397 24,4% 362 20% 789 21,9% 312 23,4% 3.566 22,4% 374 19,9% 211 13,6% 1.219 21,3% 356 19,7% 339 9,4% 218 16,4% 2.717 17,1% 168 8,9% 59 3,8% 299 5,2% 104 5,8% 49 1,4% 57 4,3% 736 4,6% 59 3,1% 20 1,3% 110 1,9% 41 2,3% 13 0,4% 25 1,9% 268 1,7% 83 4,4% 25 1,6% 61 1,1% 32 1,8% 4 0,1% 6 0,5% 211 1,3% 61 3,2% 43 2,8% 49 0,9% 11 0,6% 1 0% 4 0,3% 169 1,1% 75 4% 25 1,6% 29 0,5% 50 2,8% 1 0% 10 0,8% 190 1,2% Totaal 1.880 100% 1.550 100% 5.722 100% 1.808 100% 3.606 100% 1.331 100% 15.897 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 69

Figuur 22 - Aantal contacten in ambulante modules, 2010 (%) Begeleiding intrafamiliaal geweld 52,5% 23,4% 16,4% 4,3% Begeleiding partnerrelatie 66,8% 21,9% 9,4% 1,4% 1 tot 5 contacten 6 tot 10 contacten Begeleiding gezin 47,1% 20,0% 19,7% 5,8% 11 tot 20 contacten 21 tot 30 contacten Begeleiding psychische en persoonlijke problemen 44,7% 24,4% 21,3% 5,2% 31 tot 40 contacten 41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten Begeleiding basisrechten 55,9% 19,4% 13,6% 3,8% meer dan 60 contacten Integrale individuele begeleiding 34,8% 21,6% 19,9% 8,9% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 Duur en intensiteit van begeleidingen in de residentiële cluster In de residentiële cluster focussen we op een beperkt aantal modules: integrale residentiële begeleiding thuisloosheid, integrale residentiële begeleiding studio-opvang, integrale residentiële begeleiding jongvolwassenen, integrale residentiële begeleiding slachtoffers partnergeweld (vluchthuizen) en de crisisbegeleiding. 70

Kenmerken 04 Tabel 31 - Duur en begeleiding in de residentiële cluster, 2010 (in%) Integrale Res. begel. thuisloosh. Integrale begeleid. studioopvang Integrale residentiële begeleiding jongvolwassenen Integ. res. begel. slachtoffers partnergeweld Crisisbeg. residentieel Totaal Duur in Categorieën N % N % N % N % N % N % 1 dag 10 0,4% 2 0,6% 0 0% 5 1,9% 86 13% 103 2,8% 2-7 dagen 225 9,8% 5 1,5% 5 3% 55 20,4% 303 45,9% 593 15,9% 2-4 weken 558 24,3% 20 6% 27 16,3% 78 28,9% 198 30% 881 23,6% 2-3 maanden 599 26,1% 76 22,6% 54 32,5% 78 28,9% 46 7% 853 22,9% 4-6 maanden 420 18,3% 95 28,3% 48 28,9% 45 16,7% 16 2,4% 624 16,7% 7-9 maanden 221 9,6% 47 14% 18 10,8% 6 2,2% 6 0,9% 298 8% 10-12 maanden 116 5,1% 33 9,8% 9 5,4% 3 1,1% 1 0,2% 162 4,3% 1-2 jaar 119 5,2% 41 12,2% 5 3% 0 0% 4 0,6% 169 4,5% 3 jaar en meer 27 1,2% 17 5,1% 0 0% 0 0% 0 0% 44 1,2% Totaal 2.295 100% 336 100% 166 100% 270 100% 660 100% 3.727 100% Het is logisch dat de crisisbegeleiding eerder kort van duur is. De integrale begeleiding slachtoffers partnergeweld vertoont een heel grote spreiding waarbij opvalt dat de categorie tot 7 dagen goed is voor een vijfde. De andere modules zitten meer tussen de 2 en 9 maanden. 71

Figuur 23 - Duur en begeleiding in de residentiële cluster, 2010 (in%) Crisisbegeleiding - residentieel 13,0% 45,9% 30,0% 7,0% 2,4%,9%,2%,6%,0% Integrale res bgl slachtoffers partnergeweld 1,9% 20,4% 28,9% 28,9% 16,7% 2,2% 1,1%,0% 1 dag 2-7 dagen 2-4 weken Integrale res begeleiding jongvolwassenen 3,0% 16,3% 32,5% 28,9% 10,8% 5,4% 3,0% 2-3 maanden 4-6 maanden 7-9 maanden 10-12 maanden Integrale begeleiding studio-opvang,6% 1,5% 6,0% 22,6% 28,3% 14,0% 9,8% 12,2% 5,1% 1-2 jaar 3 jaar en meer Integrale residentiële begeleiding thuisloosheid,4% 9,8% 24,3% 26,1% 18,3% 9,6% 5,1% 5,2% 1,2% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Duur en intensiteit van begeleidingen in het justitiële cluster Voor de duur (zie tabel 32 en figuur 24) en intensiteit (zie tabel 33 en figuur 25) van de begeleidingen in de justitiële cluster beperken we ons tot drie modules: de bezoekruimte in gerechtelijke context (1209 begeleidingen), begeleiding van gedetineerden (592 begeleidingen) en begeleiding slachtofferschap (1048 begeleidingen). 72

Kenmerken 04 Tabel 32 - Duur begeleiding in de justitiële cluster (in%), 2010 Bezoekruimte gerechtelijke context Begeleiding van gedetineerden in detentiecontext Begeleiding slachtofferschap Totaal Duur in categorieën N % N % N % N % 1 dag 7 0,6% 24 4,1% 35 3,3% 66 2,3% 2-7 dagen 2 0,2% 8 1,4% 17 1,6% 27 0,9% 2-4 weken 47 3,9% 59 10% 133 12,7% 239 8,4% 2-3 maanden 138 11,4% 120 20,3% 286 27,3% 544 19,1% 4-6 maanden 262 21,7% 111 18,8% 214 20,4% 587 20,6% 7-9 maanden 222 18,4% 70 11,8% 91 8,7% 383 13,4% 10-12 maanden 215 17,8% 46 7,8% 68 6,5% 329 11,5% 1-2 jaar 217 17,9% 107 18,1% 125 11,9% 449 15,8% 3 jaar en meer 99 8,2% 47 7,9% 79 7,5% 225 7,9% Totaal 1.209 100% 592 100% 1.048 100% 2.849 100% Bron: TELLUS 2009 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010 73

De begeleidingen in slachtofferhulp duren het minst lang (vooral in categorieën 2-3 maanden en 4-6 maanden), terwijl de begeleidingen in de bezoekruimten het langst duren (gelijke verdelingen in categorieën 2-3 maanden, 4-6 maanden, 7-9 maanden, 10-12 maanden en 1-2 jaar). De duur van de begeleiding van gedetineerden zit tussen deze 2 in. Figuur 24 - Duur begeleiding in de justitiële cluster (in%), 2010 Begeleiding slachtofferschap 12,7% 27,3% 20,4% 8,7% 6,5% 11,9% 7,5% 1 dag 2-7 dagen 2-4 weken 2-3 maanden Bgl gedetineerden in detentiecontext 10,0% 20,3% 18,8% 11,8% 7,8% 18,1% 7,9% 4-6 maanden 7-9 maanden 10-12 maanden 1-2 jaar Bezoekruimte gerechtelijke context 3,9% 11,4% 21,7% 18,4% 17,8% 17,9% 8,2% 3 jaar en meer Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 74

Kenmerken 04 Het aantal contacten Tabel 33 - Aantal contacten in het justitiële cluster, 2010 (in%) Bezoekruimte gerechtelijke context Begeleiding van gedetineerden in detentiecontext Begeleiding slachtofferschap Totaal Aantal contacten 1 tot 5 contacten 6 tot 10 contacten 11 tot 20 contacten 21 tot 30 contacten 31 tot 40 contacten 41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten meer dan 60 contacten N % N % N % N % 659 30,1% 477 42,9% 826 48,6% 1.962 39,2% 454 20,7% 299 26,9% 450 26,5% 1.203 24,1% 552 25,2% 244 21,9% 287 16,9% 1.083 21,7% 302 13,8% 69 6,2% 80 4,7% 451 9% 109 5% 12 1,1% 25 1,5% 146 2,9% 39 1,8% 10 0,9% 9 0,5% 58 1,2% 27 1,2% 1 0,1% 10 0,6% 38 0,8% 46 2,1% 0 0% 14 0,8% 60 1,2% Totaal 2.188 100% 1.112 100% 1701 100% 5.001 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 75

Grafiek 25 toont aan dat de bezoekruimten het hoogst scoren in het aantal contacten in begeleiding, terwijl de begeleidingen aan slachtoffers hoger scoren in de categorie met minder contacten. De begeleiding van gedetineerden zit tussen deze twee in. Figuur 25 - Aantal contacten in de justitiële cluster, 2010 (in%) Begeleiding slachtofferschap 48,6% 26,5% 16,9% 4,7% 1 tot 5 contacten 6 tot 10 contacten 11 tot 20 contacten Bgl gedetineerden in detentiecontext 42,9% 26,9% 21,9% 6,2% 21 tot 30 contacten 31 tot 40 contacten 41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten meer dan 60 contacten Bezoekruimte gerechtelijke context 30,1% 20,7% 25,2% 13,8% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Bron: TELLUS 2010 Cliëntregistratie CAW s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011 76

Kenmerken 04 77

Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw Diksmuidelaan 36a 2600 Berchem tel. 03 366 15 40 fax 03 385 57 05 email: secretariaat@steunpunt.be www.caw.be www.steunpunt.be