onderwijs in cultuur advies



Vergelijkbare documenten
Onderwijs in cultuur. Versterking van cultuureducatie in primair en voortgezet onderwijs

Definities kernbegrippen sector

CKV Festival CKV festival 2012

Samen werkt het beter? De samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving

Ook voor de basisschool zijn nieuwe er kerndoelen gemaakt die duidelijk aansluiten bij de kerndoelen van de onderbouw VO.

Kleine Gartmanplantsoen RP Amsterdam T info@mocca-amsterdam.nl Stappenplan cultuureducatiebeleid

adres bovenbouwdocent: adres onderbouwdocent:

Cultuur op school; een hele kunst

Over doorgaande leerlijnen en talentontwikkeling binnen kunst en cultuur Bureau BABEL, 's-hertogenbosch

Het beleidsplan cultuureducatie

Teamtrainingen & ouderavond

Basis voor cultuureducatie als basis voor vernieuwing

Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs

Cultuureducatie in het basisonderwijs

Erfgoedonderwijs. 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren. 4. Erfgoed in de klas voorbeelden

Vmbo. Wat je als professional moet weten over kunst en cultuur in het vmbo.

Cultuurbeleidsplan

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Zicht op... Cultureel erfgoed

Cursus cultuureducatie voor ambtenaren

Teamtrainingen & ouderavond

Beweging die nu te zien is m.b.t. cultuureducatie binnen het primair onderwijs

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Zicht op... cultuureducatie in de nieuwe onderbouw. achtergronden, literatuur, lesmethoden, projecten en websites

M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE

Alvast hartelijk dank voor het invullen! De teams van Kunststation C, IVAK de Cultuurfabriek, Cultuur Educatie Stad en Museumhuis Groningen

Basispakket Kunst- en Cultuureducatie

1 - Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs

Aanbod Kunst- en Cultuureducatie voor de basisscholen in De Lier

KWALITEITSCRITERIA FONDS CULTUUREDUCATIE ZWOLLE

Brabantse aanpak Cultuureducatie met Kwaliteit

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

De leerlingen leggen hun ervaringen vast in een portfolio.

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Handreiking. Basis voor. Cultuureducatie

Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs

Kunst en cultuur (PO-havo/vwo)

Beleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas

KEUZEBEGELEIDING & PROFIELKEUZE KLAS 3

Welke bouwste(e)n(en) mist u in het raamwerk als uitwerking van de grote opdrachten? Licht uw antwoord toe.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Cultuureducatie VO onderwijs Stedelijk Museum Amsterdam

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

KUNST- EN CULTUUREDUCATIE VOOR HET ONDERWIJS IN OOSTSTELLINGWERF

Samen naar cultuur voor iedereen

Gelet op artikel 9, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 11b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Uitvoeringsprogramma Kunst en Cultuur Velsen

en verder. 2.1 Cultuureducatie en -participatie

REFLECTEREN OP MULTICULTURALITEIT (60 MIN)

1. Het Lokaal convenant cultuur en onderwijs Leiden, juni 2015 vast te stellen waarin een visie op cultuuronderwijs,

Onderzoek naar. cultuureducatie in het voortgezet onderwijs. Welke rol kan Mocca spelen bij cultuureducatie in het voortgezet onderwijs in Amsterdam?

Cultuureducatie in het VMBO. Karin Hoogeveen Peter van der Zant

Schoolbeleidsplan Cultuureducatie

Besluit van 18 mei 2009 houdende vaststelling van kerndoelen voor het speciaal onderwijs (Besluit kerndoelen WEC)

Centrum voor muziek, dans en cultuureducatie

CULTUUREDUCATIE - DE KRACHT VAN LOKAAL EN PROVINCIAAL BELEID

Visie muziekonderwijs en beeldende vorming Terneuzen

Cultuur en School. aan toe. Welke initiatieven Cultuur en School genomen heeft of stimuleert, leest u in deze brochure.

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

Community arts en cultuureducatie. Gudrun Beckmann, Amsterdam 6 februari 2013

Cultuuronderwijs in school

Kerndoelen primair onderwijs

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

beleidsplan cultuureducatie o.b.s. De Zoeker Kerndoelen cultuureducatie voor het basisonderwijs

Cursus Coördinator Cultuureducatie Onderbouw V.O

Presentatie VTOI 8 april Paul Schnabel

Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. Naam spreker: Dick Bentvelzen Functie spreker: beleidsadviseur Jeugd en Onderwijs Amsterdam, 20 maart 2013

Leerlijnen Cultuureducatie. SKVR Projectbureau Onderwijs & Innovatie

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

CULTUUREDUCATIE BOVEN

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. M.C. van der Laan

1. Visie op cultuureducatie Cultuureducatie binnen de programmering Culturele activiteiten buiten de programmering...

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Ontwikkelvragen scholen SPOLT schooljaar

WORKSHOP LEERLIJNEN. Dag van de Cultuureducatie: workshop leerlijnen

Land Focus: Nederland

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Archeologie op school. Handleiding voor de leerkracht

Verslag van het Symposium 'Nut en Nadeel van Geschiedenisonderwijs: aanzetten voor een nieuw curriculum' 8 juni 2018 in Amsterdam

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

Samen werkt het beter? De samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving Paper Onderwijsresearchdagen 2016 Rotterdam

Gemeente Utrecht: Beleidsregel subsidie cultuureducatie: cultuur voor ieder kind

Factsheet: financiering voor cultuur op school

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Gemeenschappelijk deel (1920 slu, was 1960) Nederlands 480 Engels e moderne vreemde taal *) 480

Project doorgaande lijn

(Zelf)evaluatie-instrument leerlingen Cultuurprofielscholen

Notitie. Herijking Muziekonderwijs. Datum Afdeling. Publiekszaken en Sociaal Domein. Printdatum: :09:00

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Kunst, Cultuur en Educatie in gemeente Westland

Kunstgebouw Beleidsplan

Cultuureducatie, geen vak apart

KEUZEBEGELEIDING KLAS 3

Doorlopende leerlijn in de kunst en cultuurvakken (PO - havo/vwo) 2010

Inkoop van buitenschoolse theatereducatie seizoen 2015/2016 Uitgangspunten en voorwaarden

Monitor Kek! Kultueredukaasje mei Kwaliteit Eerste meting, 2013

"Alle kinderen moeten kunnen genieten van kunst en cultuur"

EXAMENBESLUIT HAVO/VWO

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie:

onderwijs in cultuur advies

Onderwijs in cultuur

Colofon De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, opgericht in 1919. De raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het gebied van het onderwijs. Hij adviseert de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal kunnen de raad ook om advies vragen. Gemeenten kunnen in speciale gevallen van lokaal onderwijsbeleid een beroep doen op de Onderwijsraad. De raad gebruikt in zijn advisering verschillende (bijvoorbeeld onderwijskundige, economische en juridische) disciplinaire aspecten en verbindt deze met ontwikkelingen in de praktijk van het onderwijs. Ook de internationale dimensie van educatie in Nederland heeft steeds de aandacht. De raad adviseert over een breed terrein van het onderwijs, dat wil zeggen van voorschoolse educatie tot aan postuniversitair onderwijs en bedrijfsopleidingen. De producten van de raad worden gepubliceerd in de vorm van adviezen, studies en verkenningen. Daarnaast initieert de raad seminars en websitediscussies over onderwerpen die van belang zijn voor het onderwijsbeleid. De raad bestaat uit veertien leden die op persoonlijke titel zijn benoemd. Advies Onderwijs in cultuur, uitgebracht aan de minister en aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Nr. 20060139/856, april 2006. Uitgave van de Onderwijsraad, Den Haag, 2006. ISBN-10: 90-77293-53-1 ISBN-13: 978-90-77293-53-9 Bestellingen van publicaties: Onderwijsraad Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag email: secretariaat@onderwijsraad.nl (070) 310 00 00 of via de website: www.onderwijsraad.nl Ontwerp en opmaak: Maarten Balyon grafische vormgeving Drukwerk: Drukkerij Artoos Onderwijsraad, Den Haag Alle rechten voorbehouden. All rights reserved.

Onderwijs in cultuur Versterking van cultuureducatie in primair en voortgezet onderwijs

Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Adviesvragen 1.3 Afbakening, verantwoording en opbouw van het advies 2 Cultuur en onderwijs 2.1 Het belang van culturele competentie 2.2 Het begrip cultuureducatie 2.3 De plaats van cultuureducatie in het onderwijs 2.4 De infrastructuur van de sector cultuureducatie 3 Overheidsbeleid: investeren en stimuleren 3.1 Project Cultuur en School 3.2 Stimuleringsregelingen 3.3 Provincies en gemeenten: meer dan een regiefunctie 3.4 Cultuureducatie in een Europese context 4 Cultuureducatie in de praktijk van het onderwijs 4.1 Kunstzinnige oriëntatie in het primair onderwijs 4.2 Cultuureducatie in het voortgezet onderwijs 4.3 Pabo-studenten beschikken over beperkte kennis van kunst en erfgoed 4.4 Culturele instellingen: meer overleg met scholen nodig 5 Hoofdlijnen voor een toekomstig beleid 5.1 Cultuureducatie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid 5.2 Oormerken extra budget voorlopig continueren 5.3 Investeren in de opleiding van docenten 5.4 Werken met deskundig personeel 5.5 Versterken van een doorgaande leerlijn 5.6 Verbinding buitenschoolse en binnenschoolse cultuureducatie 5.7 Het gewenste resultaat 5.8 Overzicht van de belangrijkste aanbevelingen per doelgroep 9 12 12 12 13 15 15 16 18 20 22 22 23 25 29 30 30 33 36 37 39 39 41 43 45 46 49 50 51 Onderwijs in cultuur 7

Afkortingen Figurenlijst Literatuur Geraadpleegde deskundigen 53 54 55 58 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Adviesvraag Kerndoelen, kunstzinnige oriëntatie en ckv Cultuureducatie in de Europese Unie Cultuureducatie in het primair onderwijs bekeken vanuit financieel perspectief B.1-59 B.2-65 B.3-71 B.4-75 8 Onderwijsraad, april 2006

Samenvatting Culturele vorming is meer dan ooit van belang, nu kinderen en jongeren opgroeien in een maatschappij die zich kenmerkt door enerzijds een culturele overvloed en anderzijds een cultureel tekort. Het onderwijs speelt een cruciale rol bij de kennismaking met het omvangrijke cultuuraanbod met zijn zeer uiteenlopende betekenissen. Door kinderen op jonge leeftijd kennis te laten maken met kunst, cultureel erfgoed en media, leren zij ontdekken wat cultuur betekent voor henzelf en voor de maatschappij. De minister en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur gevraagd advies uit te brengen over de wijze waarop de positie van cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs kan worden verstevigd. Aanleiding voor de adviesaanvraag is de vraag hoe cultuureducatie het beste kan worden verankerd in het onderwijs. Daarbij speelt onder andere op de achtergrond mee het voornemen van de regering de extra middelen voor cultuureducatie die zij sinds 2004 in het primair onderwijs investeert, vanaf 2007 op te nemen in de lumpsumfinanciering van de scholen. In het advies Onderwijs in cultuur beschrijven de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur de plaats van kunst, cultureel erfgoed en media in het onderwijs en schetsen zij een beeld van de knelpunten die zich voordoen in de praktijk. De beide raden beschouwen cultuureducatie als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het onderwijs, de cultuursector en de overheid. Uitwisseling van kennis en intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen leiden ertoe dat cultuureducatie in het onderwijs tot bloei komt. Ter versterking van cultuureducatie in het onderwijs doen de beide raden een aantal aanbevelingen. De Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur adviseren iedere basisschool drie jaar lang een geoormerkt budget toe te kennen voor de ontwikkeling van hun cultuureducatiebeleid. Het extra geld dat de rijksoverheid tot 2007 via de Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs investeert, stimuleert scholen een visie te ontwikkelen op cultuureducatie en deze vast te leggen in een beleidsplan. Aangezien deze regeling gefaseerd is ingevoerd, hebben nog lang niet alle scholen voldoende tijd gehad om hun visie uit te werken en een structurele samenwerking op te bouwen met culturele organisaties in de eigen omgeving. Een tijdelijke continuering van de regeling betekent dat alleen de scholen die in 2007 drie jaar aan deze regeling hebben meegedaan het be drag voor cultuureducatie in de lumpsum gestort krijgen. De overige scholen ontvangen nog minimaal één en maximaal drie jaar lang een geoormerkt budget voor cultuureducatie. Cruciaal voor de ontwikkeling van cultuureducatie in het onderwijs is het opleiden van deskundige leraren. Studenten op de pabo s moeten zich kunnen ontwikkelen tot leraren met ruim voldoende culturele bagage. Het curriculum van de pabo s dient daartoe structureel aandacht te besteden aan kunst- en erfgoe- Onderwijs in cultuur 9

deducatie, omgevingsonderwijs, media-educatie, literatuureducatie en leesbevordering. De raden vinden het bovendien wenselijk dat alle pabo-studenten in ten minste één kunstvak afstuderen. Ook dienen zij de mogelijkheid te krijgen de specialisatie tot cultuurcoördinator of mediacoach te volgen en daarvoor een aantekening op hun diploma te krijgen. De raden beschouwen educatie als een kerntaak van culturele instellingen. De artistieke productie of presentatie is naar hun oordeel onlosmakelijk verbonden met communicatie en educatie. Kinderen en jongeren zijn het publiek en de makers van de toekomst. Kunst-, media- en erfgoedinstellingen zijn het om die reden aan zichzelf verplicht te onderzoeken hoe zij hen kunnen betrekken bij hun activiteiten. Zij reserveren daartoe voldoende tijd en middelen voor cultuureducatie en participeren in netwerken met scholen, culturele instellingen, intermediaire instellingen en welzijnsorganisaties. De gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen en culturele instellingen voor cultuureducatie maakt allerlei vormen van samenwerking mogelijk, waar zowel de leerlingen als de betrokken instellingen en scholen van profiteren. Ook de inbreng van amateurs is van belang, omdat zij het plezier van het doen kunnen overdragen. De Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur zijn van mening dat een school er goed aan doet uren en budget vrij te maken voor taken van een cultuurcoördinator. De positieve ervaringen met vakdocenten en met kunstenaars in de klas leren bovendien dat de artistieke invalshoek van kunstenaars en de kennis van vakdocenten een grote toegevoegde waarde hebben. Scholen kunnen veel meer gebruikmaken van de mogelijkheid vakdocenten voor de kunstvakken aan te stellen op bovenschools niveau of als freelancer. De opleiding van leraren ckv (culturele en kunstzinnige vorming) op hbo- en universitair niveau verdient aanpassing. De Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur vinden het onverantwoord docenten met bijvoorbeeld een opleiding tot tekenleraar zonder meer te vragen ook het veel bredere vak ckv te geven. Beter is het hun een aanvullende opleiding aan te bieden. De raden achten het bovendien gewenst dat toekomstige docenten ckv breed inzetbaar zijn in het onderwijsveld (op alle onderwijstypen) en in de kunsteducatiesector. De invulling van het leergebied kunstzinnige oriëntatie in het primair onderwijs behelst meer dan een reeks incidentele activiteiten. Het onderwijsprogramma dient leerlingen de mogelijkheid te bieden hun creatieve talent te ontplooien en hun kennis op het gebied van kunst, cultureel erfgoed en media te ontwikkelen en te verbinden met hun kennis op andere gebieden. De raden pleiten voor het produceren van doorgaande leerlijnen met activiteiten die aansluiten bij de ontwikkelingsfasen van de leerling. In elk van deze fasen kan de culturele omgeving op een passende wijze worden benut. Ten behoeve van de ontwikkeling van doorgaande leerlijnen pleiten de raden voor meer onderzoek. Daarbij gaat het niet alleen om een doorgaande leerlijn voor het primair en voortgezet onderwijs, maar ook om een doorgaande lijn van het voortgezet onderwijs naar het kunstvakonderwijs in het mbo en hbo. Om erfgoededucatie een sterkere theoretische basis te geven is ook meer onderzoek op dit gebied noodzakelijk. Om te voorkomen dat cultuurprofielscholen hun activiteiten op het gebied van kunst, erfgoed en/of media staken als de aanvullende financiering hiervan wegvalt, adviseren beide raden de Regeling cultuurprofielscholen voorlopig te continueren. 10 Onderwijsraad, april 2006

Wie over enkele jaren jonge musici en dansers uit eigen land op (internationale) concert- of theaterpodia wenst te zien, dient zorg te dragen voor een optimale voorbereiding op de kunstvakopleiding. Ter financiering van vooropleidingen adviseren de raden de invoering van een gecombineerde regeling voor talentontwikkeling op kunstzinnig, sportief, ondernemend of cognitief gebied. Idealiter bestaan er nauwe verbindingen tussen de schoolgebonden cultuureducatie, de niet-schoolgebonden cultuureducatie en de amateurkunst, zodat leerlingen die op school enthousiast zijn geworden voor een bepaalde kunstdiscipline of culturele activiteit gemakkelijk hun weg vinden naar het plaatselijke centrum voor de kunsten, een jeugdtheaterschool of een amateurkunstvereniging. Anderzijds is het wenselijk dat leerlingen die buiten schooltijd actief zijn op het gebied van kunst, cultureel erfgoed of media, daarmee op school hun voordeel kunnen doen. Onderwijs in cultuur 11

1 Inleiding 1.1 Aanleiding In oktober vorig jaar hebben de minister van Onderwijs en de staatssecretaris van Cultuur de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur verzocht gezamenlijk advies uit te brengen over cultuureducatie in het onderwijs. Al tien jaar krijgt cultuureducatie onderwijs met en over kunst, cultureel erfgoed en media bijzondere aandacht van de overheid. Sinds 1997 voert het ministerie het project Cultuur en School uit, dat beoogt het onderwijsveld en de cultuursector nader tot elkaar te brengen door structurele relaties tussen beide te bevorderen. Aanleiding voor de adviesaanvraag is de vraag hoe cultuureducatie het beste kan worden verankerd in het onderwijs. Daarbij speelt op de achtergrond het voornemen van de regering de extra middelen voor cultuureducatie die zij sinds 2004 in het primair onderwijs investeert, vanaf 2007 op te nemen in de lumpsumfinanciering. Door de invoering van de lumpsumfinanciering krijgen scholen en schoolbesturen meer beleidsruimte en financiële vrijheid bij het samenstellen van hun onderwijsprogramma, zodat zij keuzes kunnen maken die passen bij het profiel en de visie van de school. Die vrijheid is echter beperkt: een groot deel van de bestedingen ligt vast. Voor eigen keuzes resteert een relatief klein budget. De praktijk leert dat cultuureducatie moet concurreren met bijvoorbeeld veiligheid op school, milieu-educatie, ict-voorzieningen of overblijfvoorzieningen. Ook voor culturele instellingen betekent de lumpsumfinanciering een verandering. Scholen zijn niet langer uitsluitend afnemers, maar ontwikkelen zich tot opdrachtgevers, die maatwerk vragen van de aanbieders van culturele (educatieve) programma s. Niet alleen de invoering van de lumpsumfinanciering beïnvloedt de positie van cultuureducatie in het onderwijs. Ook de onzekere toekomst van de cultuurprofielscholen en het naderende einde van het Actieplan Cultuurbereik geven reden tot zorg. Cultuureducatie speelt een voorname rol in het actieplan, omdat het wordt beschouwd als een effectief instrument om burgers, en dan met name kinderen en jongeren, te laten kennismaken met kunst en cultuur. Halverwege het tweede actieplan rijst de vraag hoe de aandacht voor cultuureducatie en cultuurparticipatie na 2008 kan worden vastgehouden. 1.2 Adviesvragen In dit advies staat de vraag centraal op welke wijze de aandacht voor cultuureducatie en de verankering daarvan in het schoolbeleid kan worden bestendigd en vergroot. 1 Bij de beantwoording van deze vraag komen ook de volgende deelvragen aan de orde. Op welke wijze kunnen scholen en culturele instellingen bijdragen aan de versterking van de positie van cultuureducatie in het onderwijs? Zie voor de volledige adviesvraag bijlage I. 12 Onderwijsraad, april 2006

Wat zijn de gevolgen van de vraagfinanciering in het onderwijs voor de culturele infrastructuur in de directe omgeving van de school? Wat is in de toekomstige situatie de rol van het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en wat is de rol van gemeenten, provincies en andere partijen? Welke rol hebben de pabo s en het kunstvakonderwijs bij het versterken van cultuureducatie? Hoe kan cultuureducatie bijdragen aan de ontwikkelingen op het gebied van de brede school en wat betekent dit voor de verhouding tussen binnenschoolse en buitenschoolse cultuureducatie? Hoe kan een nadere invulling worden gegeven aan het principe van de doorgaande leerlijn (kennismaking-verdieping)? Welke rol is hierin voor het ministerie van OCW weggelegd en welke voor de Inspectie van het Onderwijs? De bewindsvrouwen hebben de raden verzocht aandacht te besteden aan het onderwerp cultuur en diversiteit. Ook is hen gevraagd een relatie te leggen met het werk van de commissie-van Oostrom, die in opdracht van de minister van OCW de canon van Nederland ontwikkelt. 1.3 Afbakening, verantwoording en opbouw van het advies Cultuureducatie vindt niet alleen plaats op school en is niet uitsluitend gericht op kinderen en jongeren. De adviesvraag richt zich echter specifiek op cultuureducatie in relatie tot het onderwijs. Via het onderwijs krijgen alle kinderen de kans kennis te maken met kunst, cultureel erfgoed en media, ook leerlingen met een dubbele culturele achtergrond. Daarom komt het onderwerp cultuur en diversiteit in dit advies slechts zijdelings aan de orde. Ook de vakinhoudelijke ontwikkeling van cultuureducatie valt buiten het bestek van dit advies; de raden rekenen dit primair tot de verantwoordelijkheid van leraren, onderwijsspecialisten, leerplaninstanties en cultuurproducenten. De raden wijzen er verder op dat het onderwijs in kunst, cultureel erfgoed en media is gericht op kennis en inzicht, beoefening en benutting, en verwerking en reflectie. Op het gebied van kunsteducatie betekent dit bijvoorbeeld dat leerlingen de functie van kunst leren kennen door de werking ervan te ervaren, dat zij de kans krijgen kunstdisciplines te beoefenen en dat zij leren communiceren over kunstwerken en de emoties en gedachten die deze bij hen oproepen. Een zelfde driedeling tussen actieve, receptieve en reflectieve activiteiten valt te maken voor media-educatie en erfgoededucatie. Cultuureducatie kan bovendien waardevolle neveneffecten sorteren, zoals een veiliger schoolklimaat, betere cognitieve en sociaal-emotionele competenties en een hechtere samenwerking tussen leerlingen. Ook draagt cultuureducatie bij aan maatschappelijke doelstellingen als de versterking van burgerschap of sociale cohesie. 2 Deze flankerende en maatschappelijke effecten blijven in dit advies buiten beschouwing, aangezien zij niet exclusief samenhangen met cultuureducatie. Activiteiten en lessen op het gebied van bijvoorbeeld sport, levensbeschouwing of maatschappijleer kunnen immers vergelijkbare effecten bewerkstelligen. Zie onder andere Bamford, 2006; Boonzajer Flaes, 2005; Vogelezang, 2004; Akkermans, Bijleveld, Gill & Van Vulpen, 2003; Taakgroep Cultuureducatie in Primair Onderwijs, 2003. Onderwijs in cultuur 13

Verantwoording en opbouw Het advies Onderwijs in cultuur is voorbereid door een gemeenschappelijke commissie van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur. Ter verdieping van haar werkzaamheden heeft deze commissie met verschillende personen en partijen in het veld informatieve gesprekken gevoerd. Gezamenlijk hebben de raden in twee panelsessies met deskundigen uit het onderwijsveld en de cultuursector gediscussieerd over onder andere het belang en het doel van cultuureducatie, de organisatorische en financiële knelpunten en de voor- en nadelen van de lumpsumfinanciering. 3 Het advies heeft de volgende opzet. Hoofdstuk 2 bevat een korte inleiding over het belang van culturele competentie, een beschrijving van de plaats van cultuureducatie in het onderwijs en een schets van de sector cultuureducatie. In hoofdstuk 3 komt de regelgeving met betrekking tot cultuureducatie aan de orde. Welke instrumenten zetten het Rijk, de provincies en de gemeenten in om cultuureducatie in het onderwijs te versterken? Hoofdstuk 4 beschrijft welke problemen scholen en culturele instellingen ontmoeten bij het ontwikkelen van een onderwijsprogramma voor kunst, cultureel erfgoed en media, en staat stil bij de knelpunten met betrekking tot de opleiding van docenten. Hoofdstuk 5 gaat in op de wijze waarop de overheid, het onderwijs en de cultuursector de positie van cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs kunnen versterken. Als bijlage bij dit advies is een notitie opgenomen van de SLO (Stichting Leerplanontwikkeling), die op verzoek van de Onderwijsraad heeft beschreven wat de kosten zijn van drie verschillende manieren waarop scholen in het primair onderwijs hun cultuureducatiebeleid kunnen uitwerken. 3 Zie Overzicht van gesprekspartners en deelnemers aan het panel. 14 Onderwijsraad, april 2006

2 Cultuur en onderwijs Na een korte inleiding over het belang van culturele competentie belicht dit hoofdstuk de plaats van cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs. Op de omschrijving van de deelgebieden die samen cultuureducatie vormen, volgt een toelichting op de nieuwe kerndoelen in het primair onderwijs en de vernieuwing van de onderbouw in het voortgezet onderwijs. De globale formulering van de nieuwe kerndoelen biedt scholen meer vrijheid bij de invulling van het lesprogramma. Dit kan echter leiden tot grote verschillen in de culturele vorming van leerlingen. Een overzicht van het cultuureducatieve veld besluit dit hoofdstuk. 2.1 Het belang van culturele competentie Om een weg te kunnen vinden in de omvangrijke informatiestromen is culturele vorming meer dan ooit belangrijk, schreven de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur in hun gezamenlijke advies over Cultuur en School in 1998. Sindsdien doen technologische ontwikkelingen, globalisering en medialisering de noodzaak van cultuureducatie alleen maar sterker voelen. Kinderen en jongeren groeien op in culturele overvloed. Het onderwijs speelt een cruciale rol bij de kennismaking met dit omvangrijke aanbod. Door kinderen ervaring op te laten doen met kunst, cultureel erfgoed en media, leren zij ontdekken wat cultuur betekent voor henzelf en voor de maatschappij. Het voert te ver in dit advies dieper in te gaan op het belang van cultuureducatie voor de ontplooiing van het individu en voor de samenleving als geheel. De raden volstaan met te wijzen op de waarde van cultuureducatie in relatie tot het ontwikkelen van culturele competentie, waardoor cultureel kapitaal wordt opgebouwd, en de rol van het onderwijs hierbij. Leerlingen ontwikkelen op school hun cognitieve, sociale en emotionele vaardigheden. Ze leren analyseren, filosoferen, abstraheren, reflecteren en conceptualiseren. In het kader van kunsteducatie leren zij ook reflecteren op het leven door middel van de verbeelding. Bovendien maken zij via kunsteducatie, erfgoededucatie en mediaeducatie kennis met een breed cultuuraanbod waarin plaats is voor cultuuruitingen uit verschillende perioden en van verschillende bevolkingsgroepen. Voor de ontwikkeling van de culturele belangstelling van jongeren blijkt vooral het opleidingsniveau en de cultuurparticipatie van de ouders bepalend. 4 De mate waarin kinderen thuis kennismaken met kunst en cultuur of de gelegenheid krijgen deel te nemen aan culturele activiteiten verschilt echter sterk. Als gevolg daarvan ontstaan tussen kinderen grote verschillen in culturele kennis en participatie. Met name voor leerlingen uit zwakkere sociaal-economische milieus geldt dat zij voor hun culturele vorming in hoge mate 4 Van Iperen, 2003, p. 46. Onderwijs in cultuur 15

afhankelijk zijn van het onderwijs. Tot deze categorie leerlingen behoren relatief veel kinderen met een dubbele culturele achtergrond. Gezien het belang van cultuur voor de samenleving is het noodzakelijk dat ieder individu onbelemmerd toegang heeft tot het culturele aanbod. Cultuureducatie kan burgers toerusten met de benodigde culturele competenties, zodat zij naar eigen keuze kunnen participeren in het culturele leven. Dat maakt cultuureducatie tot een belangrijke opgave voor zowel de overheid als het culturele veld als een van de manieren om de betrokkenheid bij kunst en culturele ontwikkelingen te vergroten, zoals de Raad voor Cultuur schreef in zijn vooradvies (2003). Uit onderzoek blijkt dat cultuureducatie het beste resultaat oplevert als kinderen van jongs af aan structureel in aanraking komen met cultuur. Het onderwijs biedt daartoe de meeste mogelijkheden, omdat dat het kanaal is waarlangs alle kinderen kunnen kennismaken met kunst, cultureel erfgoed en media. Door educatieve activiteiten en programma s leren leerlingen het cultuuraanbod te begrijpen, waarderen en ontdekken. Om de interesse voor cultuur van kinderen met een dubbele culturele achtergrond te stimuleren dient het lesprogramma in ruime mate aandacht te schenken aan kunst en erfgoed uit verschillende culturen. Onderzoek wijst uit dat kinderen die structureel kunsteducatie hebben genoten, op latere leeftijd actiever deelnemen aan het culturele leven dan kinderen die deze lessen niet hebben gevolgd. 5 Idealiter vormt cultuureducatie dan ook een vast onderdeel van het curriculum, zodat leerlingen in elk leerjaar hun kennis en hun creatieve vaardigheden verder ontwikkelen. 2.2 Het begrip cultuureducatie Cultuureducatie is geen schoolvak, ook al wordt er door allerlei partijen overheid, media, cultuursector en het onderwijs zelf vaak zo over gesproken. Het verzamelbegrip cultuureducatie is een beleidsterm die zowel kunsteducatie als literatuureducatie, erfgoededucatie en media-educatie omvat. Het begrip cultuureducatie verwijst bovendien zowel naar onderwijs met als onderwijs over kunst, cultureel erfgoed en media. Kunsteducatie is gericht op het verwerven van kennis van en inzicht in de functie en de werking van kunst en op de beoefening van kunstdisciplines. Daarnaast beoogt kunsteducatie inzicht te bieden in een vorm van reflectie die kenmerkend is voor kunst, namelijk reflectie door middel van de verbeelding. Het doel van kunsteducatie is niet enkel het verwerven van kennis van kunstobjecten en kunstprocessen, maar tevens het bestuderen van wat deze objecten en processen bij de beschouwer bewerkstelligen: een proces van reflectie op de werkelijkheid. Kunsteducatie maakt in het basisonderwijs deel uit van het leergebied kunstzinnige oriëntatie; in het voortgezet onderwijs valt kunsteducatie binnen het vak ckv (culturele en kunstzinnige vorming). De letteren nemen zowel binnen de kunst als binnen het onderwijs een bijzondere positie in, omdat zij in tegenstelling tot andere kunstdisciplines gebruikmaken van taal bij de verbeelding van de werkelijkheid. Literatuureducatie wordt dan ook vooral tot het taalonderwijs gerekend. Literatuureducatie bevordert het culturele lezen, dat wil zeggen het lezen van cultureel waardevolle teksten, en het verwerven van kennis van de letterkunde 5 Ranshuysen, 2003; Ranshuysen & Konings, 2001. 16 Onderwijsraad, april 2006

en de reflectie hierop. Het taalonderwijs in het primair onderwijs spitst zich toe op leesvaardigheid: het technisch en begrijpend lezen. Leesbevordering is veelal aanvullend op het taalcurriculum. In het voortgezet onderwijs past gerichte aandacht voor het culturele lezen binnen Nederlands en de moderne talen, maar ook binnen ckv. 6 Erfgoededucatie omvat onderwijs met en over monumenten, landschappen en archeologische vondsten, bibliotheken en archieven, museale voorwerpen en het geheel van gewoonten, tradities, rituelen en gebruiken dat immaterieel of levend erfgoed wordt genoemd. Het uitgangspunt bij erfgoededucatie is het culturele erfgoed in Nederland, dat de sporen draagt van verschillende culturen uit het verleden en ook in het heden voortdurend wordt beïnvloed door nieuwe elementen uit onze maatschappij. De kracht van erfgoededucatie ligt in het omgevingsonderwijs: het leren in, van en over je eigen leefomgeving. 7 Erfgoededucatie en omgevingsonderwijs zijn sterk verbonden met de vakken aardrijkskunde en geschiedenis, maar kunnen ook in andere mens- en maatschappijvakken een rol spelen. 8 Het begrip media-educatie verwijst naar een proces van kennisoverdracht dat is gericht op het ontwikkelen van mediawijsheid of mediageletterdheid. In zijn advies Mediawijsheid heeft de Raad voor Cultuur dit begrip omschreven als het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld. 9 Voor het onderwijs betekent dit niet alleen dat leerlingen de inhoud van media leren interpreteren en dat zij leren bepalen door welke belangen of waardesystemen deze worden gestuurd, maar ook dat zij zich bewust worden van de plaats en de rol van de media in het persoonlijke en maatschappelijke leven. Door hun veelomvattende karakter kunnen de lessen media-educatie in het onderwijs tot het domein van verschillende leergebieden of vakken worden gerekend. Media-educatie leent zich goed voor een vakoverstijgende benadering, maar valt ook op te splitsen in deelgebieden. Met name de communicatieaspecten van media, het vervaardigen van (digitale) audiovisuele producties en het gebruik van media sluiten aan bij de doelen van kunstzinnige oriëntatie in het primair onderwijs en bij het vak ckv in het voortgezet onderwijs. 10 Idealiter biedt het onderwijs al deze deelgebieden aan in samenhang met elkaar en met andere vakken. Vanwege het specifieke karakter van elk van deze gebieden geven de raden de voorkeur aan het expliciet benoemen van de deelgebieden, maar omwille van de leesbaarheid gebruiken zij in dit advies het begrip cultuureducatie om te verwijzen naar de vier terreinen samen. 6 De Raad voor Cultuur heeft erop gewezen dat in het bijzonder op havo en vwo sprake is van marginalisering van het literatuuronderwijs. Zie: Raad voor Cultuur, 2005b, p. 13. Zie Van Riessen en Van Manen, 2006. De Werelderfgoedconventie van de Unesco uit 1972 is in 1992 door Nederland geratificeerd. Dit verdrag is gericht op het behoud van cultureel en natuurlijk erfgoed (monumenten, gebouwen, landschappen) met een unieke en universele waarde. Daarnaast heeft de Unesco in 2003 een conventie aangenomen die oproept ook immaterieel erfgoed te beschermen en te behouden. De conventie onderkent zes onderdelen: orale tradities en uitingen; podiumkunsten; sociale praktijken, rituelen en feestelijke gebeurtenissen; kennis van en praktijken rond de natuur en het heelal; en traditionele ambachten. Nederland heeft voor de werelderfgoedlijst van Unesco bijvoorbeeld de Stelling van Amsterdam en de Beemster voorgedragen. Unesco heeft voorts de conventie bevorderd over het immateriële erfgoed, waarbij voor Nederland te denken valt aan bijvoorbeeld de zangkorentraditie of de Indische keuken. Daarnaast kent Unesco het programma Memory of the World waarop bijvoorbeeld het VOC-archief is geplaatst dat verspreid is over archiefinstellingen in onder andere Nederland, India, Indonesië en Zuid-Afrika. 9 Raad voor Cultuur, 2005a, p. 2. 10 Gegeven het belang van mediawijsheid voor de invulling van modern burgerschap ligt het voor de hand andere aspecten van media-educatie in het primair onderwijs in te passen in het leergebied oriëntatie op jezelf en de wereld, en in het voortgezet onderwijs in de vakken Nederlands of maatschappijleer. Onderwijs in cultuur 17

2.3 De plaats van cultuureducatie in het onderwijs De aandacht voor kunst, cultureel erfgoed en media in het onderwijs valt onder verschillende leergebieden en schoolvakken. Op grond van de Wet op het primair onderwijs zijn basisscholen verplicht de leergebieden kunstzinnige oriëntatie en oriëntatie op jezelf en de wereld op te nemen in hun lesprogramma. De Wet op het voortgezet onderwijs schrijft voor dat scholen voor voortgezet onderwijs het vak ckv dienen aan te bieden. 11 De Inspectie voor het Onderwijs ziet toe of scholen zich aan de wet- en regelgeving houden. Aan welke minimumeisen het primair onderwijs dient te voldoen staat beschreven in de kerndoelen. In het voortgezet onderwijs bepalen kerndoelen, eindtermen en exameneisen de inhoud van het lesprogramma. Herziening kerndoelen primair onderwijs De kerndoelen in het primair onderwijs zijn recent herzien. Daarbij zijn de vijftien kerndoelen voor het leergebied kunstzinnige oriëntatie vervangen door drie globale kerndoelen: de leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om ermee te communiceren; de leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren; en de leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. De nieuwe kerndoelen betreffen niet alleen de actieve kunstbeoefening of expressie, maar ook de reflectie op kunst en de kennismaking met cultureel erfgoed. Volgens het ministerie van OCW is daarmee het kerndoel cultuureducatie zo beschreven dat scholen een eigen invulling kunnen geven aan cultuureducatie die past bij de leerlingen van de school. 12 Op de vrijheid die de kerndoelen de scholen bieden komt ook kritiek. De formulering wordt als weinig ambitieus en inspirerend ervaren. Scholen mogen bovendien zelf kiezen welke kunstdisciplines zij aanbieden en mogen hun aanbod zelfs beperken tot een of twee disciplines. 13 Vernieuwing in het voorgezet onderwijs Twee recente ontwikkelingen zijn van invloed op de positie van cultuureducatie in het voortgezet onderwijs: de vorming van de nieuwe onderbouw en de vernieuwing van de tweede fase in havo en vwo. Om meer ruimte en variëteit in de onderbouw van het voortgezet onderwijs mogelijk te maken wordt per 1 augustus 2006 de zogeheten nieuwe onderbouw ingevoerd. Met ingang van het schooljaar 2006-2007 vermindert het aantal kerndoelen voor de eerste jaren van het voortgezet onderwijs drastisch. De nieuwe kerndoelen hebben niet langer betrekking op de vijftien schoolvakken die samen de basisvorming vormden, maar op drie leergebieden: mens en natuur, mens en maatschappij, en kunst en cultuur. Scholen mogen verder zelf bepalen in welke vorm zij de lesstof aanbieden: in leergebieden, in projecten, verdeeld in vakken of op een andere manier. 14 Het leergebied mens en maatschappij, dat onder andere de vakken aardrijkskunde en geschiedenis omvat, biedt kansen voor de ontwikkeling van omgevingsgerichte erfgoededucatie. De kunsten en media behoren in de nieuwe onderbouw tot het leergebied kunst en cultuur, waarvoor vijf kerndoelen zijn geformuleerd (zie bijlage 2). Deze sluiten aan op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie in het basisonderwijs. De kerndoelen in de 11 Zie voor een korte beschrijving van dit vak bijlage 2. 12 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2004. 13 Taakgroep Cultuureducatie in Primair Onderwijs, 2003; Vogelezang, 2004. 14 Kommers, 2005. 18 Onderwijsraad, april 2006

onderbouw bereiden op hun beurt de leerlingen voor op het vak ckv in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Leerlingen in de basisvorming ontvangen zogeheten ckv-bonnen ter waarde van 5,70 euro. De ckv-coördinator van de school beslist bij welke culturele instelling en voor welke activiteit deze vouchers worden besteed. 15 De Onderwijsraad heeft in zijn reactie op het Wetsontwerp nieuwe onderbouw voorgesteld de ontwerp-kerndoelen aan te vullen met aspecten van burgerschap, sociale integratie en culturele en literaire zaken. 16 Hij suggereerde bovendien dat de kerndoelen in de toekomst kunnen worden aangevuld en verdiept met elementen uit de canon die door de Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon (de commissie-van Oostrom) wordt samengesteld. Uit de beleidsreactie van de minister blijkt dat zij verwacht dat de canon inderdaad een basis voor uitwerking en verdieping van de kerndoelen op het terrein van culturele en literaire zaken zal bieden. Zij vindt het echter niet nodig de kerndoelen aan te vullen met de begrippen sociale cohesie en burgerschap, omdat de Wet op het voortgezet onderwijs daarin al voorziet. 17 Aanpassing profielen tweede fase havo-vwo Niet alleen de onderbouw van het voortgezet onderwijs verandert, ook de tweede fase van de havo en het vwo ondergaat wijzigingen. De tweede fase blijkt te hebben geleid tot een versnippering van vakken en een hoge studiebelasting. De voorgestelde veranderingen moeten leiden tot een evenwichtiger onderwijsprogramma. De wijzigingen gaan in per augustus 2007. Hoewel de huidige vier profielen na deze datum blijven bestaan, hebben de aanpassingen consequenties voor de kunstvakken. 18 Ckv 1 heet voortaan kortweg ckv en maakt deel uit van het gemeenschappelijke deel. De verschillende varianten van het huidige vak ckv 2-3 worden omgedoopt in het vak kunst, met daarachter tussen haakjes een verwijzing naar een discipline. Afhankelijk van het aanbod van de school kunnen leerlingen straks kiezen uit kunst (beeldende vormgeving), kunst (muziek), kunst (drama) en kunst (dans). Daarnaast krijgen zij de mogelijkheid om wat nu ckv 2 heet als afzonderlijk (extra) vak te kiezen: kunst (algemeen). Naast het nieuwe vak kunst blijven de traditionele kunstvakken (tekenen, handvaardigheid, textiele vormgeving, muziek) bestaan; scholen mogen kiezen welke variant zij aanbieden. 19 De positie van de kunstvakken in het profiel cultuur en maatschappij is tamelijk zwak. Elke school dient in dit profiel ten minste één keuzevak aan te bieden uit de volgende reeks: kunstvak, filosofie, moderne vreemde taal en klassieke taal. 20 In de praktijk betekent dit dat een leerling die heeft gekozen voor het profiel cultuur en maatschappij zijn diploma kan behalen zonder dat hij eindexamen in een kunstvak heeft gedaan. 15 In het eerste bonnenjaar (schooljaar 2001-2002) maakte ruim 70% van de scholen gebruik van de bonnenregeling. In het schooljaar 2003-2004 vroeg ruim 90% de bonnen aan. 16 Onderwijsraad, 2005c. 17 Zie Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs inzake vervanging van de basisvorming door een nieuwe regeling voor de onderbouw (regeling onderbouw VO). 18 De vier profielen zijn: economie en maatschappij, cultuur en maatschappij, natuur en gezondheid, natuur en techniek. Zie voor een beschrijving van het huidige vak ckv bijlage 2. 19 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2005. 20 Het vak ckv blijft gehandhaafd voor alle leerlingen waarvoor het verplicht was: de leerlingen van atheneum en havo. Maar waar ckv voor gymnasiumleerlingen al was vervangen door kcv, wordt het nu wettelijk mogelijk dat ook atheneumleerlingen in plaats van ckv kcv volgen. Onderwijs in cultuur 19

2.4 De infrastructuur van de sector cultuureducatie De cultuursector telt een groot aantal instellingen die zich specifiek met cultuureducatie bezighouden. Op landelijk niveau opereren vijf organisaties die de ontwikkeling en ondersteuning van de cultuureducatie tot hoofdtaak hebben: Cultuurnetwerk Nederland, De Kunstconnectie, Erfgoed Actueel, het Nederlands Instituut voor Filmeducatie en Stichting Lezen. 21 Daarnaast kent elke provincie een steunfunctie-instelling voor kunst en cultuur. Het takenpakket en de werkwijze van deze instellingen verschillen per provincie. Sommige ondersteunen zowel het culturele veld als het onderwijs. Zij coördineren en onderhouden platforms en netwerken, brengen culturele instellingen, kunstenaars en scholen met elkaar in contact en informeren hen over nieuwe methodieken, onderzoeksresultaten en overheidsregelingen. 22 Tot hun taak behoort veelal ook deskundigheidsbevordering van bijvoorbeeld kunstvakdocenten en het middenkader in de amateurkunst. Een aantal instellingen ontwikkelt zelf projecten en activiteiten, zoals de kunstmenu s voor het basisonderwijs. Andere werken uitsluitend als intermediair. Op lokaal niveau bestaat een grote verscheidenheid aan aanbieders van cultuureducatie. In actieve educatie gespecialiseerde organisaties als muziek- en dansscholen, centra voor de kunsten, jeugdtheaterscholen en volkshogescholen verzorgen cursussen op een breed terrein van kunst en media. Zij adviseren en ondersteunen in toenemende mate ook de plaatselijke scholen. Ook openbare bibliotheken, amateurkunstverenigingen, welzijnsorganisaties, producerende culturele instellingen en presentatie-instellingen bieden structureel of incidenteel lessen en cursussen aan. Naast het door de gemeente gesubsidieerde aanbod bestaat een omvangrijk commercieel circuit van zelfstandige docenten, kunstenaars, culturele organisaties en (dans- en sport)scholen die lesgeven aan individuele leerlingen of groepen. Erfgoedinstellingen, producerende instellingen en presentatie-instellingen Producerende culturele instellingen, zoals theatergezelschappen en orkesten, maar ook presentatie-instellingen (podia) en erfgoedinstellingen, zoals musea en archieven, voeren educatieve activiteiten uit naast hun primaire taak. Zij zetten educatie in om verschillende doelen te bereiken. Uit onderzoek naar de educatieve activiteiten van rijksgesubsidieerde culturele instellingen blijkt dat zij het vergroten van het plezier in een bezoek aan de instelling en het bevorderen van beleving en inleving als de voornaamste doelen van cultuureducatie beschouwen. Ook het creëren van een publiek voor de toekomst scoort hoog, waaruit blijkt dat marketingdoelen en educatieve doelen in de praktijk dicht bij elkaar liggen. 23 21 Zie voor een korte omschrijving van deze organisaties bijlage 2. 22 Met culturele instellingen wordt bedoeld instellingen op het gebied van kunst, cultureel erfgoed en media. 23 Van den Boogaard, IJdens & Hoogenberg-Engbers, 2004, p. 37. 20 Onderwijsraad, april 2006

Cultuureducatie in de openbare bibliotheken Voor de openbare bibliotheken was cultuureducatie lange tijd synoniem met leesbevordering. Mede door het proces van bibliotheekvernieuwing en onder invloed van overheidsbeleid op het gebied van cultuureducatie is het beleid op dit terrein inmiddels verbreed. 24 Bibliotheken ontwikkelen zich in toenemende mate tot plaatselijk cultuurinformatiepunt, waar het publiek terecht kan voor informatie over het culturele aanbod in een gemeente. Daarnaast komt de nadruk meer te liggen op de samenwerking met het onderwijs. Met name voor het basisonderwijs, waarmee het bibliotheekwerk van oudsher een hechte band heeft, zijn programma s ontwikkeld op het gebied van leesbevordering, schoolmediatheekwerk en media-educatie. De openbare bibliotheken leveren ook een belangrijke bijdrage aan de toegankelijkheid van de literaire canon, doordat zij werken die daartoe worden gerekend beschikbaar houden voor een groot publiek. VIP-kaart in Oss De bibliotheek van Oss geeft alle leerlingen van het voortgezet onderwijs een zogeheten VIP-kaart. De kaart is niet alleen geldig voor het (gratis) lenen van materialen in de bibliotheek, maar geeft ook korting op allerlei andere culturele activiteiten in Oss. VIP betekent in Oss niet alleen Very Important Person maar vooral ook Voor Informatie en Plezier. De gemeente Oss betaalt structureel mee aan deze VIP-kaart. Partners in de samenwerking zijn het voortgezet onderwijs, de culturele instellingen, de gemeente, het CJP, de bioscoop en de muziekwinkel. Amateurkunstverenigingen en welzijnsorganisaties Naast specifiek educatieve organisaties bieden ook amateurverenigingen en welzijnsorganisaties lessen en (kortlopende) cursussen aan. Bij amateurkunstverenigingen, zoals koren, fanfares en dansgroepen, bekwamen de leden zich in hun kunst tijdens repetities, lessen en workshops. Welzijnsorganisaties als buurt- en clubhuizen organiseren in toenemende mate kunstzinnige activiteiten en projecten, waaronder community art projecten. De nadruk ligt hierbij op de actieve beoefening van de kunsten en de drempel is bewust laag: ervaring met een kunstdiscipline is vaak niet nodig. De deelnemers krijgen geen les, maar gaan meestal direct aan de slag, ontwikkelen hun eigen ideeën en voeren deze uit, waarbij zij desgewenst worden begeleid door een jongerenwerker, kunstenaar of docent. 24 Het proces van bibliotheekvernieuwing heeft een ingrijpende vernieuwing van het openbaarbibliotheekwerk tot doel, zowel organisatorisch (bestuurlijk) als inhoudelijk. Onderdeel van dit proces is de zogeheten Richtlijn voor basisbibliotheken. Cultuureducatie krijgt hierin een prominente plaats, als onderdeel van een van de vijf kernfuncties van de basisbibliotheek. Onderwijs in cultuur 21

3 Overheidsbeleid: investeren en stimuleren De rijksoverheid heeft de afgelopen tien jaar extra geïnvesteerd in cultuureducatie, aanvankelijk vooral in het voortgezet onderwijs, sinds 2004 ook in het primair onderwijs. Dit hoofdstuk geeft een korte beschrijving van het project Cultuur en School en enkele stimuleringsregelingen. Vervolgens belicht het advies de rol van provincies en gemeenten bij de ontwikkeling van cultuureducatie in het onderwijs. Een beknopte vergelijking tussen het Nederlandse beleid en dat van andere Europese landen besluit dit hoofdstuk. 3.1 Project Cultuur en School Het project Cultuur en School, dat het ministerie van OCW sinds 1997 uitvoert, heeft tot doel de positie van cultuureducatie in het onderwijs te versterken door de samenwerking tussen onderwijsveld en de cultuursector te verbeteren. Het project richtte zich aanvankelijk vooral op het voortgezet onderwijs, dat in tegenstelling tot het primair onderwijs nauwelijks een traditie had op het gebied van cultuureducatie. In eerste instantie kregen cultureel erfgoed, het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) en culturele diversiteit prioriteit. Sinds 2004 ligt de focus meer op het primair onderwijs. Met het programma Cultuur en School Pabo s beoogt het ministerie de culturele ontwikkeling van toekomstige leraren in het primair onderwijs te bevorderen. Zowel voor het voortgezet onderwijs als voor het primair onderwijs is een stimuleringsregeling ontwikkeld (zie paragraaf 3.2). In 2001 is het project Cultuur en School opgenomen in het programma Actieplan Cultuurbereik. Het eerste actieplan, uitgevoerd in de periode 2001-2004, beoogde een groter en vooral een jonger, diverser publiek bij kunst en cultuur te betrekken. Het tweede Actieplan Cultuurbereik, dat loopt van 2005 tot en met 2008, heeft als centrale doelstelling het cultureel bewustzijn van burgers te versterken door zowel het publieksbereik als de actieve participatie in kunst en cultuur te vergroten. 25 De rijksoverheid werkt op dit gebied intensief samen met de provincies en dertig (grote) gemeenten. Het uitgangspunt bij de financiering is een evenredige financiële inzet van de deelnemende partijen (door matching). Het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 heeft de vorm van een brede doeluitkering. Het maximumbedrag dat OCW beschikbaar stelt bedraagt bijna 14 miljoen euro per jaar. Wanneer gemeenten en provincies eenzelfde bedrag bijleggen, is dit dus bijna 28 miljoen euro per jaar. Specifiek voor het primair onderwijs ontvangen gemeenten en provincies in de periode 2004-2007 een extra bedrag van in totaal 5,7 miljoen euro voor het ondersteunen van scholen. 25 Zie ook het Beleidskader Actieplan Cultuurbereik 2005-2008. 22 Onderwijsraad, april 2006

Cultuur en School Pabo s Leraren in het basisonderwijs moeten beter worden voorbereid op hun rol en taak als cultuurdrager en cultuuroverdrager. Daarom werkt het programma Cultuur en School Pabo s aan een positievere houding van pabo-studenten ten opzichte van cultuureducatie. 26 De overheid beoogt met het programma tevens de samenwerking tussen pabo s en culturele instellingen te verbeteren. Bovendien is het de bedoeling dat pabo s een meer vraaggerichte opstelling jegens culturele aanbieders ontwikkelen en dat de curricula door cultuureducatie worden versterkt. In 2001 startten vijf pabo s met dit programma, dertien andere volgden in 2002. Sinds 2004 is de pilot verder verbreed, zodat de deelnemende opleidingen hun werkwijze en ervaringen kunnen overdragen aan de andere pabo s. 27 De studenten maken tijdens hun opleiding kennis met beeldende vakken (tekenen en handenarbeid), beweging (dans), drama, muziek en literatuur. 28 Cultureel erfgoed komt aan de orde bij de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en wereldoriëntatie. Van studenten die het programma hebben gevolgd wordt verwacht dat zij kunst- en erfgoedonderwijs kunnen vormgeven en kunnen aanpassen aan de lokale situatie en de visie van de school. Ook wordt van hen verwacht dat zij in staat zijn geschikt cultuuraanbod (in de omgeving) te selecteren. 29 Versterking Cultuureducatie lerarenopleiding VO In navolging van het programma Cultuur en School - Pabo s besteden sinds het schooljaar 2004-2005 ook vier lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs extra aandacht aan cultuureducatie. Met de pilot Versterking Cultuureducatie lerarenopleiding VO wil het ministerie van OCW cultuureducatie op lerarenopleidingen in het hoger en universitair onderwijs stimuleren. De deelnemende opleidingen hebben plannen ontwikkeld om studenten te leren duurzame relaties op te bouwen met scholen en culturele instellingen. De lerarenopleidingen stellen elk een eigen uitvoeringsplan op waarin zij aangeven wat zij met de pilot willen bereiken en of zij zich richten op kunst of op cultureel erfgoed. De pilot wordt aan het eind van dit studiejaar geëvalueerd. In het kader van het project Verbreding Cultuur en School Lerarenopleidingen VO krijgen twaalf lerarenopleidingen nu de gelegenheid de positie van cultuureducatie in hun opleiding te versterken. Zij kunnen hierbij gebruikmaken van de kennis en ervaring die is opgedaan in de pilot. 3.2 Stimuleringsregelingen Lange tijd was de actieve beoefening van kunst in het primair onderwijs in zekere zin vanzelfsprekend. Voor kleuters in groep 1 en 2 bijvoorbeeld is zingen, tekenen en handenarbeid een bijna dagelijkse activiteit. Het reguliere budget voor cultuureducatie in het primair onderwijs was en is echter bescheiden. Basisscholen financieren de lessen voornamelijk uit een geoormerkt deel van hun schoolbudget. Alle scholen voor primair onderwijs krijgen een vast bedrag (82,62 euro) en een bedrag per leerling (3,45 euro). 26 Zie ook Onderwijsraad, 2005b. 27 Zie ook www.pabo.cultuurenschool.net. 28 Literatuur is onderdeel van deze kunstdisciplines, maar valt binnen de opleiding onder het taalonderwijs. De post-hbo-opleiding voor taalcoördinator kent een facultatieve nascholingsmodule leesbevordering. 29 Cultuurnetwerk Nederland, 2005a. Onderwijs in cultuur 23

Het gemiddelde budget van scholen bedraagt 3,82 euro per leerling. Met een dergelijk gering bedrag kunnen scholen niet veel activiteiten bekostigen. Vaak springen gemeenten, provincies en particuliere fondsen bij, soms ook bedrijven. Sommige scholen financieren culturele activiteiten uit de ouderbijdragen. Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs De initiatieven in het kader van Cultuur en School betekenden aanvankelijk vooral een stimulans voor de ontwikkeling van cultuureducatie in het voortgezet onderwijs. In vergelijking daarmee bleek de ontwikkeling van cultuureducatie in het primair onderwijs enigszins achter te blijven. Om zicht te krijgen op de stand van zaken en eventuele knelpunten zette het ministerie van OCW twee adviesaanvragen uit, die resulteerden in de rapporten Hart/d voor cultuur! van de Taakgroep Cultuureducatie in het Primair Onderwijs (2003) en De tak en de bloesem van Business Management Consulting (2003). Beide rapporten onderstrepen de noodzaak de positie van cultuureducatie in het primair onderwijs te versterken. Drie scenario s Het rapport Hart/d voor cultuur! beschrijft drie scenario s met een oplopend ambitieniveau voor cultuureducatie. In scenario 1, komen & gaan, vult de school de lessen cultuureducatie in door jaarlijks wisselende activiteiten te kiezen voor de verschillende groepen. Leerlingen bezoeken bijvoorbeeld een culturele instelling of een kunstenaar voert met de leerlingen een project uit op school. In scenario 2, vragen & aanbieden, ontwikkelt de school een eigen profiel en formuleert op grond daarvan haar vraag naar cultuureducatie. De school heeft zelf expertise in huis, bijvoorbeeld in de vorm van vakdocenten en een cultuurcoördinator en participeert in een netwerk met andere scholen en culturele instellingen. In scenario 3, leren & ervaren, is de school als instituut opgeheven en vormt zij een onderdeel van een rijke leeromgeving voor kinderen van 0-12 jaar. Dit laatste scenario bestaat nog niet in de praktijk, hoewel een aantal brede scholen probeert zich in deze richting te ontwikkelen (bijvoorbeeld de Wanitaschool in Rotterdam). 30 Naar aanleiding van bovengenoemde rapporten heeft de overheid de rijksbijdrage structureel verruimd. Met de invoering van de Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs in 2004 kunnen scholen een aanvraag indienen voor een subsidie van 10,90 euro extra per leerling per jaar. 31 De subsidie stimuleert scholen tot het formuleren van meerjarig cultuurbeleid: gesubsidieerde scholen dienen een visie te ontwikkelen op de functie van cultuureducatie en deze visie te vertalen in concrete activiteiten. Zonodig moeten zij ook de bijscholing van hun leraren bevorderen. De regeling werkt volgens een groeimodel. In het schooljaar 2004-2005 kreeg 10% van de scholen een extra bijdrage, in 2005-2006 nam 40% deel aan de regeling en in het schooljaar 2006-2007 zal dat naar verwachting zijn toegenomen tot 70%. In 2007 kunnen alle scholen rekenen op de extra bijdrage, omdat de overheid het voornemen heeft 30 Taakgroep Cultuureducatie in het Primair Onderwijs, 2003. 31 Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs (12 februari 2004). 24 Onderwijsraad, april 2006