1 productie en productiefactoren

Vergelijkbare documenten
Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

6,7 # Samenvatting door een scholier 2691 woorden 13 december keer beoordeeld. Economie, # 1 Tm 3

Samenvatting Economie Productie en productiefactoren

Economie samenvatting H1 + 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 (productie) en 2 (bedrijven)

8,2. Samenvatting door een scholier 1037 woorden 10 februari keer beoordeeld. Samenvatting H1 en H2

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Samenvatting Economie Toetsweek 2

ALGEMENE ECONOMIE /05

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Samenvatting door een scholier 1842 woorden 3 juni keer beoordeeld

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Produceren is het toevoegen van waarde. (na de productie hebben goederen een hogere waarden als ervoor.)

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Module 2; Een kwestie van ondernemen

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

H1: Economie gaat over..

Ruilen over de tijd (havo)

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen


Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Management & Organisatie

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

6,3. Samenvatting door S. 864 woorden 16 mei keer beoordeeld. Praktische economie. KvK: helpt bedrijven (bij opstarten) en voert wetten uit

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt

H2: Economisch denken

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * Als %

De rechtsvorm is de juridische ofwel wettelijke vorm van de organisatie. Voorbeelden van rechtsvormen zijn:

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Arbeidsmarkt: begrippenlijst

Bedrijfseconomie. B-cluster BBBBEC2A.1

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

Rechtspersoon: een organisatie die rechten en plichten heeft (ze kan eigen bezittingen en schulden hebben).

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 2, 3, 8

Hoofdstuk 9. Rechtsvormen. Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting

Samenvatting Economie Welvaart

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Hoofdstuk 12, paragraaf 1: Organisaties. Hoofdstuk 12, paragraaf 2: Eenmanszaak.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 en 3, Markten en bedrijven

ALGEMENE ECONOMIE /03

OPEN VRAGEN 1. Welke ondernemingsvorm komt het meest voor in Nederland en wat zouden daarvoor de belangrijkste redenen kunnen zijn?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Samenvatting M&O Hoofdstuk 10

Q A. K (q in stuks)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Samenvatting Economie Module 4, hoofdstuk 9-12

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Hoofdstuk 1: Rechtsvormen

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: Lesbrief Welvaart

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16

Hoe groot is het marktaandeel van onderneming B? Vul een geheel getal in (zonder decimalen).

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Type belastingen in het systeem van nationale rekeningen Curaçao, 2013

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 1908 woorden 24 mei 2005 4,3 12 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 1 productie en productiefactoren Produceren is het toevoegen van waarde. (na de productie hebben goederen een hogere waarden als ervoor.) Productie: toevoeging van waarde Onderlinge leveringen: Inkopen van bedrijven bij andere bedrijven Toegevoegde waarde: Verkoopwaarde - Onderlinge leveringen (uitgaven aan grond/hulp stoffen) Totale kosten: totaal bedrag dat werd uitgegeven aan productiefactoren Totale opbrengst (omzet): Totale bedrag dat wordt ontvangen bij verkoop Productiefactoren zijn middelen die nodig zijn bij de productie Indelen: Arbeid Kapitaal Grond (natuur) Ondernemersactiviteit Arbeid: Alle menselijke handelingen voor inkomen Kapitaal(goederen) Goederen waarmee andere goederen kunnen worden gemaakt / waarmee inkomen kan worden verkregen. BV: machines veestapel, handelgoederen in winkel Grond: pacht/huur aan eigenaar betalen Ondernemersactiviteit: Productiemix Produceren is het combineren van productiegoederen met als doel waarde toe te voegen Nationaal product: De som van de toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid Nationaal inkomen: Som van de beloningen van de productiefactoren van 1 land en 1 jaar. Nationaal inkomen = Nationaal product Welvaar is de mate waarin de bewoners van een land hun geboeften kunnen voorzien Welvaart in enge zin: Alleen prodcutie Welvaart in ruime zin: Productie en externe effectien Beroepsgeschikte bevolking: mensen van 15 t/m 64 jaar Beroepsbevolking: mensen die geschikt zijn voor werk tussen 15 en 64 jaar (mensen met baan van 12 uur en meer) Participatie graad= welk deel van de beroepsbevolking uitmaakt van de beroepsgeschikte bevolking beroepsbevolking https://www.scholieren.com/verslag/21903 Pagina 1 van 6

participatiegraad= ------------------------------------------ x 100% beroepsgeschikte bevolking Geldkapitaal/vermogen Kapitaal < kapitaal goederen (machines, gebouwen) Prijs van kapitaalgoederen: Interest (bij geleend geld om kapitaal te kopen: de rente, bij eigen investering: de rente die je misloopt als je het geld zou beleggen) Kapitaalgoederen zijn goederen die niet bestemd zijn voor consumptief gebruik, maar om daarmee andere goederen te produceren of een inkomen te verdienen. Kapitaalgoederen< * Vaste kapitaal goederen. Goederen gaan meer dan 1 productie proces mee. (machines/gebouwen/ transport middelen/ wegen en havens/auteursrechten) * Vlottende kapitaal goederen: Gaan slechts 1 productieproces mee. Gaan op in het eindproduct. (grondstoffen/voorraden/ halffabrikaten) Investeren is het aanschaffen van kapitaal goederen. Door investeringen veranderen hoeveelheid en kwaliteit van de kapitaalgoederen waarover het bedrijfsleven beschikt. Diepte investeringen: is sprake wanneer een kapitaalgoed wordt aangeschaft dat een eenzelfde hoeveelheid arbeid een grotere hoeveelheid productie kan voortbrengen. Diepte Investeringen leiden tot een stijging van de arbeidsproductiviteit./ productie wordt kapitaalintensiever (dwz: dat er in vergelijking met de productiefactor arbeid meer kapitaal word gebruikt, om eenzelfde hoeveelheid eindproduct te verkrijgen) waarde van de geproduceerde goederen arbeidsproductiviteit = -------------------------------------------------------------- benodigde hoeveelheid arbeidsuren Kapitaalintensiviteit: is de hoeveelheid kapitaalgoederen per eenheid arbeid. Breedte investeringen: word de productiecapaciteit gorter en wordt een evenredig groter beroep gedaan op de productiefactor arbeid. Door breedte investeringen verandert in de productieprocessen de verhouding tussen arbeid en kapitaal niet. (voorbeeld een busbedrijf huurt meer bussen, maar per bus moet er ook een extra chauffeur worden ingezet.) Diepte investering: de kapitaalintensiteit neemt toe Breedte investering: de kapitaalintensiteit neemt niet toe. Afschrijvingen geven de in geld uitgedrukt waardedaling van kapitaalgoederen weer. (als een taxibedrijf een taxi voor Euro 100.000,- en weet dat de auto 200.000km aankan. + bv loonkosten enz van euro10.000,- moet de taxicentrale 110.000: 20.000=Euro 0.55 per kilometer Natuur: is van belang voor: geografische ligging van een land/regio natuurlijke hulpbronnen klimaat milieufactoren geografische ligging: gunstig ivm transport, rivierendelta,zee,goeie infrastructuur Natuurlijke hulpbron: delfstoffen staatseigendom, de staat kan bepalen welke bedrijven toestemming de https://www.scholieren.com/verslag/21903 Pagina 2 van 6

bodemschatten te exploiteren. Klimaat: in Nederland kan men bv geen sinaasappelen telen, wel is nl klimaat geschikt voor veeteelt. Milieufactoren word een aantal zaken samengevat zoals frisse lucht, schoon water, rust en stilte landschapschoon en beschermende ozonlaag. Duurzame ontwikkeling is natuurvriendelijk ontwikkelen, met het oog op de toekomst gericht. Zo zuinig mogelijk gebruik van grondstoffen, het zo veel mogelijk vermijden van vervuiling en het zoeken naar duurzame vormen van energie, zoals wind en zonne-energie. Ondernemersactiviteit:risico/innoveren Tegenwoordig horen deze steeds minder bijelkaar. Hoeveelheid en kwaliteit van de productiefactoren arbeid word gemeten in arbeidsjaren (parttime banen worden opgeteld) Kapitaal word en Euro s vermeld HOOFDSTUK 2 ONDERNEMEN IN NEDERLAND Rechtsvorm (ondernemingsvorm) verstaan we de juridische vorm waaronder een onderneming aan het economisch verkeer deelneemt. Enkele ondernemingen zijn: eenmanszaak, vennootschap onder firma (VOF), Naamloze vennootschap (NV), besloten vennootschap (BV) De keuze van de ondernemingsvorm wordt bepaald door economische/juridische en fiscale overwegingen. economische; de keuze voor een bepaalde rechtsvorm hangt onder meer samen met het antwoord op vragen als; wie draagt de risico s van het ondernemerschap,op welke manier kan het eigen vermogen worden uitgebreid? Juridische: deze hangen samen met de aansprakelijkheid voor de verplichtingen die door de onderneming zijn aangegaan Fiscale: de belastingdruk kan een reden zijn om voor een bepaalde rechtsvorm te kiezen, De winst van een eenmanszaak valt onder de tarieven van de inkomstenbelasting. Deze tarieven zijn vooral met betrekking tot inghouen winsten veel ongunstiger dan de regelingen waaronder NV s en BV s vallen. Voor NV s en BV s geldt de vennootschapsbelasting. Rechtsvormen in 2groepen: 1) waarbij de eigenaars mt hun gehele privé vermogen aansprakelijk zijn voor de schulden (eenmanszaak/vennootschap onder firma) Deze hebben geen rechtspersoonlijkheid, dwz er is geen scheiding tussen de bezittingen en schulden van de onderneming 2 Andere ondernemingen hebben wel rechtspersoonlijkheid. Bij NV en BV zijn de aandeelhouders de eigenaars. eenmanszaak: is een bedrijf met 1 eigenaar, die tevens aansprakelijk is voor alle verplichtingen die namens het bedrijf zijn aangegaan. voordelen: 1 de behaalde winst komt volledig ten goede aan de eigenaar 2 de leiding is in handen van 1 persoon; er kunnen geen communicatiestoornissen optreden. nadelen: 1de continuïteit is volledig afhankelijk van de eigenaar. Wanneer de eigenaar ziek is, stagneert de besluitvorming in het bedrijf. Er is vaak ook geen opvolger te vinden wanneer de eigenaar zich bij het bereiken van een eerbiedwaardige leeftijd wil terug trekken. https://www.scholieren.com/verslag/21903 Pagina 3 van 6

2 uitbreiding van de eenmanszaak gaat niet altijd even gemakkelijk. De eigenaar is vaak niet kapitaalkrachtig genoeg om met een eigen financiële middelen de uitbreiding te financieren 3 het ontbreken van een juridische scheiding tussen bedrijfsvermogen en privé-vermogen kan problemen geven. De eigenaar en zijn gezinsleden komen in financiële problemen als het bedrijf in zwaar weer terecht komt. Vennootschap onder firma (twee of meer mensen onder een gemeenschappelijke naam of bedrijf) Hoofdelijk aansprakelijk: elke firmant afzonderlijk is met zijn privé-vermogen aansprakelijk voor alle verplichtingen die het bedrijf aangaat. NV en BV zijn rechtspersoon: een organisatie die zelfstandig rechten en verplichtingen kan hebben, wanneer het bedrijf zijn verplichtingen niet kan nakomen, de eigenaar NIET met hun privé vermogen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schulden. Bij een naamloze vennootschap word het vermogen bijeengebracht door aandeelhouders. (zoveel mensen die aandelen hebben=>naamloze vennootschap) Besloten vennootschap: komt in veel opzichten overeen met de NV, (scheiding tussen privé en zaklijk vermogen) Het verschil is dat de aandelen van de BV niet vrij verhandeld kunnen worden. BV kent slechts een beperkt aantal aandeelhouders: een gesloten groep, bijv familie. Productiestructuur: bedrijfskolommen en bedrijfstakken Bedrijfskolom: alle opeenvolgende productieprocessen van begin tot het einde van het product) een bedrijfstak omval alle bedrijven die eenzelfde soort product voortbrengen,of een gelijke productieve handeling verrichten. Een jaar rekening dient uit 1de balans, 2 resultatenrekening en 3 een toelichting op beide te bestaan. Balans is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen van een bedrijf op een bepaald tijdstip. activa(waarde van de bezittingen) passiva(schulden) Eigen vermogen is gelijk aan de bezittinten minus de schulden De solvabiliteit zegt ons hoe de verhouding tussen het eigen vermogen is en het totale vermogen is. (in procent eigenvermogen tegen over de rest) liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. HOOFDSTUK 3 KOSTEN EN OPBRENGSTEN VAN EEN BEDRIJF Kosten: vormen de geldswaarde van de opgeofferde productiefactoren - constante kosten / variabele kosten Constante kosten zijn kosten die op korte termijn vastliggen en onafhankelijk zijn van de productieomvang (Als de productie mer word, groeien deze NIET) Gemiddelde constante kosten GCK totale constante kosten (TCK) GCK= --------------------------------------------------- q (productie (aantal stuks)) Variabele kosten zijn kosten die veranderen met de grootte van de productie (bv grondstoffenkosten, onderdelen, bepaalde energie kosten, loon van oproepkrachten) proportioneel variabele kosten zijn kosten die recht evenredig toenemen met de grootte van de productie. https://www.scholieren.com/verslag/21903 Pagina 4 van 6

(kenmerk: de kosten per eenheid product (gemm. variabele kosten) zijn constant) totale variabele kosten gemiddelde variabele kosten = ------------------------------- q (stuks product) Voorbeelden van proportioneel variabele kosten: brandstofkosten van transport onderneming inkoopwaarde van de omzet bij de handelsondernemingen inkoopwaarde vang rondstoffen bij industriële ondernemingen dus gck= tck/q q=afzet gvk=tvk/q gtk=tk/q gtk=gck+gvk omzet: het geldbedrag dat voor de verkochte producten word ontvangen afzet: verkochte goederen/producten winst= opbrengst-kosten opbrengst= prijs x aantal producten kosten=variabele kosten x aantal producten +totale constante kosten winst= p x q - a x q - tck (winst=prijs x aantal producten - variabele kosten x aantal producten - totale constante kosten) HOOFDSTUK 4 GEODERENVOORZIENING DOOR DE OVERHEID Collectieve sector= hieraan moet belasting betaald worden Collectieve sector bestaat uit: Overheid + Sociale verzekeringsfondsen (Rijk) (volksverzekeringen) (De lagere overheden) Werknemers verzekering >Gefinancierd uit de schatkist< >Gefinancierd premieheffing< Rijksmiddelen=uitgaven van de overheid Schatkist gevoed door: belastingontvangsten en sociale premies niet-belastingontvangsten (omroepbijdrage/aardgasbaten) leningen als er tekort is (is er meestal) Onder collectieve lastendruk verstaan we het totaal aan ontvangsten van de collectieve sector, uitgedrukt in een percentage van het nationaal inkomen(alle beloningen van de productiefactoren in 1 land in 1 jaar) belastingen+sociale premies+niet belastingontvangsten(schatkist) collectieve lastendruk: ------------------------------------------------------------------------x100% nationaal inkomen collectieve uitgavenquote zijn de UITGAVEN van de overheid totale uitgaven collectieve sector collectieve uitgaven quote= ------------------------------------------ x 100% nationaal inkomen Goederen die de overheid levert hebbe3n meestal geen verkoopprijs, daarom wordt de waarde van de diensten volgens een internationale afspraak gelijkgesteld aan de beloning van de ambtenaren. >De waarde van de overheidsproductie bestaat uit ambtenaren salarissen< https://www.scholieren.com/verslag/21903 Pagina 5 van 6

Ambtenaren salarissen maken een klein onder deel uit van de totale collectieve uitgaven. Andere uitgaven: 1 Materiële overheidsconsumptie (meubilair, computers,wapens) 2 Overheidsinvesteringen(aanleg,onderhoud vn wegen,dijken enz) 3 Inkomensoverdrachten via de overheid (studiefinanciering, ` bijstand, huursubsidie)(door belastingopbrengst) 4 inkomensoverdrachten via sociale verzekeringsfondsen (volksverzekeringen/werknemersverzekeringen) 5 Overheidsbestedingen bestaat uit de Overheidsconsumptie en de overheidsinvesteringen (2) Uitgaven: IVM Staatsschuld: rente en de aflossingen Andere manier om de overheidsuitgaven te laten zien is via de ministeries of departementen. Hoofdgroepen inkomsten rijksoverheid: BELASTINGEN/NIET BELASTINGEN!! Belastingen zijn gedwongen betalingen aan de overheid waar geen rechtstreekse individuele tegenprestatie van de overheid tegenover staat. -Er bestaat géén verband tussen de belasting die iemand betaalt, en het gebruik dat van overheidsdiensten wordt gemaakt. Directe belastingen = iemand die werkt MOET een deel van zijn inkomsten aan de belasting betalen Indirecte belastingen= als je iets in de winkel koopt, zit er automatisch btw op. Je betaald meer, de winkelier moet dit verschil aan de belasting betalen. Bij directe belastingen word van het bedrag van het loon afgehouden en door de werkgever aan de belastingdienst betaald. Dit is Loonheffing=Voorheffing Later bij het invullen van het belastingaangifteformulier, wordt https://www.scholieren.com/verslag/21903 Pagina 6 van 6