Trilhaarepitheel = (buitenste laag neusslijmvlies) slijmproducerende cellen + trilhaarcellen

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6

Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1

Gaswisseling Uitscheiding

Gunstig voor gaswisseling: - kleine diffusie afstand, grote gezamenlijke oppervlak, concentratie verschillen van O2

Door verschillende oorzaken is inademen door de neus gezonder dan door de mond:

5 HAVO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 & 3

Biologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en

Samenvatting Biologie Verbranding en ademhaling

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden

Samenvatting door B woorden 4 januari keer beoordeeld

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

DOELSTELLING 1 Je moet van delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken kunnen noemen.

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Verbranding bij een kaars: kaarsvet + zuurstof --> water+ koolstofdioxide (+ energie)

Samenvatting Biologie Thema 6 (gaswisseling en uitscheiding) en 7 (bescherming)

> waterdamp < zuurstof Aan ingeademde lucht = stikstof

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte Bouw algemeen Van binnen naar buiten

Samenvatting Biologie H13

Samenvatting Biologie Ademhaling

Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling

5,2. bs.1 Verbranding. bs 2 Ingeademde en uitgeademde lucht. Samenvatting door een scholier 1756 woorden 7 november keer beoordeeld

HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL Docent: A. Sewsahai HAVO

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

5.8. Boekverslag door M woorden 24 januari keer beoordeeld

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

HET ADEMHALINGSSTELSEL

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop

Antwoorden door een scholier 1481 woorden 26 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

Werkstuk Biologie Thema 5 t/m 7

aerobe dissimilatie gaswisseling ademhaling

Uitscheiding en afweer

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

5,5. Verslag door A woorden 2 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Basisstof 1 : Wat is verbranding?

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 2, Verbranding en ademhaling

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

Ademhalingsstelsel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Ademhalingsstelsel vmbo-b34

SO Biologie T3: De bloedsomloop

7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14

4 acceptable daily intake dus wat je dagelijks binnen mag krijgen kankerverwekkende stoffen die kunnen ontstaan bij het roken van vlees ed

Samenvatting door een scholier 1661 woorden 10 december keer beoordeeld

Organisatie van de urinewegen

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

5,9. Werkstuk door een scholier 2073 woorden 16 juli keer beoordeeld

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9

vwo uitscheiding 2010

1. We ademen om te leven

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

Module 6 Uitscheidingsorganen

Samenvatting NaSk Verbranding en ademhaling

Les 9 Nier. Nieren. Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR. Woordbetekenis Ren (L) b.v Art.

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

Samenvatting Biologie Thema 5 Transport

Samenvatting Biologie Thema 3, 4, 5 en 6

Uitscheiding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

Werkstuk Biologie Gaswisseling

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Uitscheiding vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel.

Respiratie Functie en bouw van de luchtwegen. Een uitingsvorm van het gebruik van de hulpademhalingsspieren is neusvleugelen.

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

Samenvatting Biologie Transport

Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog

Ademhaling: Noorderpoort School voor Gezondheidszorg en Welzijn Opleiding Tandartsassistent Cohort 2017

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

De genen die de celcyclus afremmen

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008

Nieren. door Annemieke Middelkamp

HOEK 1: RODE BLOEDLICHAAMPJES

Module: Fijn stof - H 5. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Kerstvakantiecursus. biologie. Voorbereidende opgaven HAVO. Voordat je begint. De cel. Transport. Assimilatie & dissimilatie

Hersenen sturen via het zenuwstelsel een boodschap naar een of meerdere organen

vwo gaswisseling en ademhaling 2010

Fysiologie les 7. Herhalen Lymfestelsel:

Examen Voorbereiding Transport

Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig harder te laten werken (trainen).

hart longen Werkboekje van...

Les 8 Spijsvertering 3. Vertering vetten vervolg en resorptie water en zouten. Resorptie zouten uit darm

Transcriptie:

Samenvatting door Kim 1461 woorden 21 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou ADEMHALINGSSTELSEL VAN DE MENS Neusslijmvlies= bekleedt neusholte Trilhaarepitheel = (buitenste laag neusslijmvlies) slijmproducerende cellen + trilhaarcellen Door je neus ademen is gezonder dan door je mond -> stofdeeltjes + ziekteverwekkers kleven vast aan de slijm Trilharen brengen slijm naar keelholte -> inslikken Lucht wordt vochtig gemaakt door slijm en verwarmd door bloed(vaten) in het slijmvlies Reukzintuig keurt geurtjes Bijholten = nauwe openingen die de neusholten en holten in de schedelbeenderen VB Kaakholten, voorhoofdsholten Bij verkoudheid zwellen deze op en worden de holten van elkaar afgesloten Stembanden = Stevige vliezen die gaan trillen als lucht langskomt -> geluid ontstaat Liggen in het strottenhoofd (tussen keelholte en luchtpijp) De luchtpijp splitst af in 2 bronchiën, de bronchiën vertakken zich in bronchiolen Luchtpijp en bronchien hebben kraakbeenringen Bronchiolen hebben spierweefsel -> samentrekking/ontspanning zorgt ervoor dat bronchiolen vernauwen/verwijden (asthma = vernauwing) Longblaasjes = zitten op uiteinden van de fijnste bronchiolen De wand is een cellaag dik, binnenkant is bedekt met alveolair vocht Longhaarvaten zitten om de longblaasjes heen O2 lost op in alveolair vocht -> mbv diffusie gaat O2 naar bloed in longhaarvaten Diffusie veroorzaakt door verschil in po2 tussen alveolaire vocht en bloedplasma (verschil gehandhaaft doordat er steeds nieuwe lucht/bloed komt) Hetzelfde geldt voor CO2 HET TRANSPORT VAN ZUURSTOF Hemoglobine = O2 in bloed is hieraan verbonden Bestaat uit: globine (eiwit) + 4x heemgroepen (ieder een Fe-atoom) HbO2 = O2 + Fe-atoom -> HbO2 (evenwichtsreactie) https://www.scholieren.com/verslag/107180 Pagina 1 van 6

verzadigd = alle Hb omgezet in HbO2 Veel HbO2 = lichtrood Veel Hb = donkerrood Als hemoglobine helemaal verzadigd is is po2 van bloedplasma en alveolaire vocht gelijk Lage po2 = oxyhemoglobine -> hemoglobine + O2 VB: Haarvaten van organen O2 diffundeert via weefselvloeistof naar organen po2 bepaalt hoeveel O2 er vrijkomt Hoe actiever het weefsel -> hoe lager po2 -> hoe meer O2 vrijkomt ph wordt beïnvloedt door CO2-gehalte in bloed en beïnvloedt het evenwicht van de reactie Bohr-effect = Bij een lager ph verschuift het evenwicht naar links waardoor meer O2 vrijkomt oorzaak: melkzuur en CO2 ook: hoe hoger de temperatuur -> hoe meer O2 vrijkomt HET TRANSPORT VAN KOOLSTOFDIOXIDE WEEFSELHAARVATEN CO2 ontstaat bij dissimilatie -> door spanningsverschil gaat CO2 naar de haarvaten HCO3- ontstaat in rode bloedcellen uit CO2 en wordt (in opgeloste toestand) vervoerd in bloedplasma 23% van CO2 bindt aan hemoglobine in rode bloedcellen (CO2 transport vindt voor 70% plaats mbv HCO3-) Koolzuurhydrase = versnelt evenwichtsreactie CO2 + H2O <-> H2CO3 H2CO3 is zeer instabiel en vervalt meteen tot HCO3- Cl- bindt uit bloedplasma aan rode bloedcellen als HCO3- uittreedt zodat het spanningsverschil niet verandert LONGHAARVATEN opgeloste CO2 gaat vanuit bloedplasma naar alveolaire vocht CO2 en H+ uit hemoglobine komen vrij -> O2 bindt vervolgens aan hemoglobine HCO3- vanuit bloedplasma naar rode bloedcellen -> H2CO3 gevormd H2CO3 -> CO2 + H20 (mbv koolzuurhydrase) LONGVENTILATIE Middenrif = plaat die de onderkant van de borstholte begrenst Zijwanden borstholten = ribben + binnenste/buiten tussenribspieren Pleura = 2 vliezen die elk long omgeven Longvlies = ligt tegen longen aan en is ermee vergroeid Borstvlies = vergroeid met ribben, binnenste tussenribspieren en het middenrif Interpleurale ruimte = ruimte tussen longvlies en borstvlies https://www.scholieren.com/verslag/107180 Pagina 2 van 6

De ruimte is gevuld met een dunne laag vloeistof (geen lucht) waardoor de vliezen kunnen schuiven en aan elkaar vastgeplakt blijven Longweefsel = heeft een uitgerekte/elastische toestand waardoor de druk in de interpleurale ruimte lager is dan de buitendruk Ventilatie = ademen ( lucht verversen ) Ribademhaling = ribben + borstbeen bewegen Middenrifademhaling = middenrif beweegt Normale ademhaling -> beide ademhalingen vinden tegelijkertijd plaats Rustige ademhaling -> buitenste tussenribspieren, ribben en borstbeen (omhoog/naar voren) + middenrif(spieren) (afplatten) Diepe inademing = halsspieren trekken samen -> ribben + borstveen verder omhoog/naar voren Diepe uitademing = tussenribspieren trekken samen -> borstkas kleiner Buitenwandspieren trekken samen -> middenrif omhoog ADEMVOLUME EN ADEMFREQUENTIE Ademvolume = alle lucht die in- en uit- wordt geademd per ademhaling (0,5L) Dode ruimte = bronchien, luchtpijp, keel- en neusholten Lucht die hier terecht komt doet niet mee aan gaswisseling Inspirator reservevolume = extra lucht die ingeademd kan worden bij maximale inademing (3,1L) Expiratoir reservevolume = extra lucht die uitgeademd kan worden bij maximale uitademing (1,2L) Restvolume = extra lucht die hierachter blijft (1,2L) Vitale capaciteit = hoeveelheid lucht die kan worden uitgeademd kan worden bij maximale ademhaling Ademcentrum = (hersenstam) regelt activiteit van ademhalingsspieren Chemoreceptoren = (wand halsslagaders + aorta) zintuigcellen die CO2 gehalte in het bloed waarnemen Bij een lage luchtdruk wordt minder O2 opgenomen -> chemoreceptoren worden gevoeliger voor pco2 door een lage po2 Rekreceptoren = (bronchien) remmen inademing aan de hand van de uitrekking van de longen Via de grote hersenen kan je bewust je ademhaling controleren Hyperventilatie = hierbij wordt de CO2-gehalte in het bloed lager dan normaal -> duizelig worden, flauwvallen, etc Door in een papieren zak te ademen wordt de CO2-gehalte weer hoger Slikreflix onderbeekt ademhaling DE LEVER Leverlobjes = zeshoekige lobjes waaruit de lever bestaat https://www.scholieren.com/verslag/107180 Pagina 3 van 6

Hoekpunten = hierop zitten aftakking van de poortader, leverslagader en galgang Midden leverlobje = aftakking van de leverader Het bloed van de poort- en leverslagader komt in de ruimten tussen de cellen van een leverlobje via de aftakkingen en stroomt vervolgens naar de leverader via het midden Hier worden stoffen afgegeven/opgenomen Gal = water + galzuren + cholesterol + bilirubine Gemaakt in de leverlobjes, stroomt naar hoekpunten en wordt afgevoerd via de galgang -> tijdelijk opgeslagen in de galblaas en naar twaalfvingerige darm De afbraak van rode bloedcellen vindt plaats in de lever = hemoglobine -> bilirubine Bilirubine wordt uitgescheiden via galwegen -> onder invloed van enzymen en darmbacterien omgezet in kleurstoffen (ontlasting) Ferritine = vrijgekomen ijzer uit hemoglobine bindt aan eiwitten en wordt in de lever opgeslagen (zo kan ijzer weer gebruikt worden) De lever speelt een rol bij Bloedsuikerspiegel -> glycogeen wordt opgeslagen in de lever Eiwitstofwisseling -> (transaminering = overplaatsing -NH2 ) essentiele aminozuren worden omgezet in niet-essentiele aminozuren Desaminering = bij overtollige aminozuren worden NH2 groepen afgesplitst en omgezet in NH3 (ammoniak) -> ureum Cholesterolconcentratie = lever regelt vorming/omzetting cholesterol, een beperkte hoeveelheid vet kan in de lever worden opgeslagen Stollingsfactoren = fibrinogeen, protombine en andere plasma-eiwitten worden in de lever gevormd Detoxificiatie = lever haalt giftige/lichaamsvreemde stoffen uit het bloed en maakt ze onschadelijk Levercirrose = door alcohol worden levercellen beschadigd en vervangen door bindweefsel waarin vet wordt opgeslagen Sommige gifstoffen kunnen niet onschadelijk worden gemaakt maar worden opgeslagen in de lever, haar, nagels, etc. DE NIEREN EN URINEWEGEN Nierslagaders = O2-rijk bloed gaat naar de nieren Overtollige en schadelijke stoffen worden eruit gehaald Via nieraders stroomt bloed weg uit de nieren Urine = afvalstoffen + lichaamsvreemde stoffen + overtollige water en zouten De uitscheiding van water en zouten speelt een rol bij de regeling van osmotische waarde Nieren = nierschors + nierbekken + niermerg Nierbekken = urine verzamelt hier en gaat via de urineleiders naar de urineblaas en uiteindelijk de urinebuis Niereenheden (nefron) = (niermerg en nierschors) bestaan vooral uit een nierbuisje Hier wordt urine gevormd De nierbuisjes monden uit tot verzamelbuisjes en komt zo in de nierbekken terecht Nierkapseltje = (begin nierbuis) zeef aanvoerend arteriole = vertakkingen van de nierslagader -> vertakt zich uit tot glomerulus (kluwen van een haarvat) Lichaampje van Malpighi = nierkapseltje + glomerulus Afvoerende arteriole = vereniging van haarvaten van glomerulus https://www.scholieren.com/verslag/107180 Pagina 4 van 6

Vertakt zich tot haarvatennet om het nierbuis Verenigd vervolgens tot een venule -> venulen verenigen zich tot de nierader Lis van Henle = lus van het nierbuisje De vorming van urine Voorurine = vocht dat ophoopt in de nierkapsels Bestaat uit glucose + ionen + ureum Ultrafiltratie = vanuit de haarvaten wordt voortdurend een deel van het bloedplasma in de nierkapsels geperst De diameter van de afvoerende arteriolen is kleiner dan de aanvoerende arteriolen waardoor de bloeddruk in de haarvaten en glomeruli zo hoog is Geen energie wordt hiervoor geleverd -> O2-gehalte in de afvoerende en aanvoerende nierslagaders is gelijk Terugresorptie = mbv actief transport worden nuttig stoffen en water opgenomen uit voorurine en afgegeven aan de weefselvloeistof tussen nefronen -> stoffen gaan vervolgens naar bloedvaten rondom de nierbuisjes Het eerste gekronkelde deel van de nierbuisjes is verantwoordelijk voor 80% van terugresorptie Omzetting van voorurine -> urine gebeurt in de nierbuisjes en verzamelbuisjes Positief geladen ionen, glucose en aminozuren gaan door de wand mbv transportenzymen Negatief geladen ionen gaan mbv passief transport naar weefselvloeistof door veranderende elektrische lading Osmose = watertransport gaat gelijk met stoffentransport (osmotische waarde stijgt telkens) Lis van Henle = dalend + stijgend deel Voorurine stroomt in tegengestelde richtingen (osmotische waarde kan in het buigpunt toenemen) Wandcellen spelen vooral een rol bij het concentreren van urine (en niet bij terugresorptie) Tweede gekronkelde van de nierbuisjes= filtraatvolume is slechts 15% Aldesteron (bijnierschors) -> zorgt voor actief transport van Na+ uit voorurine naar weefselvloeistof Zorgt ook voor afgifte K+ aan voorurine Regeling van de osmotische waarde van het interne milieu ADH = antidiuretisch hormoon -> celmembraan van het tweede gekronkelde deel van de nierbuisjes en verzamelbuisjes worden permeabel voor water Meer water wordt onttrokken uit voorurine + opgenomen in het bloed (osmotische waarde van het interne milieu daakt -> urineproductie daalt) negatieve terugkoppeling = osmorereceptoren kunnen waarnene als de osmotische waarde stijgt -> ADH wordt afgegeven -> osmotische waarde van vloed daalt (water onttrokken uit vooruruine) Regeling van de ph van het interne milieu Buffers = hemoglobine, bepaalde plasma-eiwitten en NaHCO3 Compenseert overmaat/tekort H+ ph-verandering wordt veroorzaakt door melkzuur en CO2 in het lichaam Acidose = daling ph -> meer CO2 wordt afgegeven in de longen Alkalose = stijging ph -> minder CO2 wordt afgegeven NaHCO3 -> Na+ + HCO3- HCO3- + H+ (overschot) -> H2CO3 -> H2O + O2 (koolzuurhydrase) https://www.scholieren.com/verslag/107180 Pagina 5 van 6

Nierbuisjes = geven H+ af aan urine (tegen Na+) https://www.scholieren.com/verslag/107180 Pagina 6 van 6