SaLVO! 8 Formules en evenredigheden WISKUNDE KLAS 3 HAVO/VWO NAAM: KLAS: I (ma) I R=c. R ( ) boter (gra m) massa massa=2 volume.



Vergelijkbare documenten
Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

NAAM: SaLVO! KLAS: 4 Omgekeerd evenredig. rem 2 WISKUNDE KLAS 2/3 HAVO/VWO

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Samenvatting snelheden en

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs

SaLVO! Kerndocument. Rekenvaardigheid en samenhang WISKUNDE NATUURKUNDE SCHEIKUNDE ECONOMIE INFORMATIEKUNDE KLAS H/V

NAAM: SaLVO! KLAS: 6 Economie en procenten. nieuwe prijs nieuw =1,02 oud. y y=2 x ECONOMIE WISKUNDE KLAS 3 HAVO/VWO. y=0,5 x.

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Elektrische energie en elektrisch vermogen

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

5. Lineaire verbanden.

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

4,1. Samenvatting door L. 836 woorden 21 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Natuurkunde samenvattingen Havo 4 periode 2.

Inleiding kracht en energie 3hv

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal.

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

Natuur- en scheikunde 1, energie en snelheid, uitwerkingen

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Natuurwetten »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 »UITWERKINGEN. a. = b. = = c. = = = d. = = Boorplatform naar links, Dan afstand = = Kabel is dan dus uitgerekt!

6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet)

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

1. De afstand van onweer in kilometer bereken je door de tijd tussen bliksemflits en donder te delen door 3.

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Inleiding tot de natuurkunde

4VMBO H2 warmte samenvatting.notebook September 02, Warmte. Hoofdstuk 2. samenvatting. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

Benodigdheden bekerglas, dompelaar (aan te sluiten op lichtnet), thermometer, stopwatch

F3 Formules: Formule rechte lijn opstellen 1/3

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul.

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht Soorten krachten

5 Weerstand. 5.1 Introductie

Trillingen en geluid wiskundig

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

Wiskundige vaardigheden

deel B Vergroten en oppervlakte

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.

Inleiding tot de natuurkunde

Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed).

Naam: examennummer:.

krachten kun je voorstellen door een vector (pijl) deze wordt op schaal getekend en heeft: Als de vector 5 cm is dan is de kracht hier 50 N

Windmolenpark Houten. Project nask & techniek Leerjaar 2 havo/atheneum College de Heemlanden, Houten. Namen: Klas:

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

Practicumverslag ingeleverd op

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Samenvatting natuurkunde Recht evenredig verband =als de ene grootheid 2x zo groot wordt, is dat met de andere grootheid ook zo.

HOGESCHOOL ROTTERDAM:

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

verbrandingsgassen uit. Waarom is het gebruik van elektriciteit als energiebron niet altijd goed voor het milieu?

Bepaal k met behulp van de grafiek. Geef de uitkomst in twee significante cijfers.

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken.

JAN Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 34 punten.

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5

jaar: 1989 nummer: 10

Werkwijzers. 1 Wetenschappelijke methode 2 Practicumverslag 3 Formules 4 Tabellen en grafieken 5 Rechtevenredigheid 6 Op zijn kop optellen

Wisnet-HBO update nov. 2008

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Theorie: Energieomzettingen (Herhaling klas 2)

Hoofdstuk 3. en energieomzetting

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen?

Warmte. Hoofdstuk 2. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Naam: Klas: Practicum veerconstante

T O E L I C H T I N G R E K E N E N M E T V E R H O U D I N G E N

Impedantie V I V R R Z R

natuurkunde oud programma havo 2015-I

6.0 Elektriciteit 1

Transcriptie:

NAAM: KLAS: SaLVO! 8 Formules en evenredigheden I (ma) I R=c massa massa=2 volume massa=0,5 volume R ( ) boter (gra m) volume WISKUNDE KLAS 3 HAVO/VWO

SaLVO! Dit lesmateriaal is een onderdeel van het samenwerkingsproject SaLVO! dat als doel heeft om meer samenhangend onderwijs te ontwikkelen in de bètavakken. Overzicht projectmateriaal De leerlijn SaLVO! rond verhoudingen, verbanden, formules en grafieken is opgebouwd uit een aantal delen bij verschillende vakken: biologie = B, economie = E, informatiekunde = I, natuurkunde = N, scheikunde = S en wiskunde = W. deel titel vak(ken) leerjaar 1 Verhoudingen en evenredigheden W 2 HV 2 Een verband tussen massa en volume N 2 HV 3 Vergroten en verkleinen N, W 2HV 4 Omgekeerd evenredig verband W 2/3 HV 5 Planeten en Leven B, N, S, W 2/3 HV 6 Economie en procenten E, W 3 HV 7 Verhoudingen bij scheikundige reacties S 3 HV 8 Formules en evenredigheden N 3HV 9 Vergelijkingen in de economie E, W 3 HV 10 Exponentiële verbanden I, N, W 3 HV 11 Evenredigheden en machten W 4 HV 12 Verbanden beschrijven N 4 HV 13 Exponentiële functies B, N, S, W 5 V 14 Periodieke functies N, W 5 V Colofon Project SaLVO! (Samenhangend Leren Voortgezet Onderwijs) Auteurs Kees Hooyman Versie september 2009 M.m.v. St. Bonifatiuscollege, Utrecht Geref. Scholengemeenschap Randstad, Rotterdam Freudenthal Inst. for Science and Mathematics Education, Univ. Utrecht Copyright Op de onderwijsmaterialen in deze reeks rust copyright. Het materiaal mag worden gebruikt voor niet-commerciële toepassingen. Het is niet toegestaan het materiaal, of delen daarvan, zonder toestemming op een of andere wijze openbaar te maken. Voor zover wij gebruik maken van extern materiaal proberen wij toestemming te verkrijgen van eventuele rechthebbenden. Mocht u desondanks van mening zijn dat u rechten kunt laten gelden op materiaal dat in deze reeks is gebruikt dan verzoeken wij u contact met ons op te nemen: science.salvo@uu.nl Project Salvo! 2 Verbanden 3hv

Inhoudsopgave 1 Evenredig en omgekeerd evenredig 5 2 Formules met drie variabelen 12 3 De evenredigheidsconstante en de grafiek 18 Project Salvo! 3 Verbanden 3hv

Project Salvo! 4 Verbanden 3hv

Formules en evenredigheden 1 Evenredig en omgekeerd evenredig De meeste verbanden die je in de natuurkunde tegenkomt zijn evenredig of omgekeerd evenredig. Daarmee bedoelen we dat als de ene grootheid n keer zo groot wordt, dat de andere grootheid dan ook n keer zo groot wordt (evenredig) of juist n keer zo klein wordt (omgekeerd evenredig). Paragraafvragen Hoe herken je een evenredig of omgekeerd evenredig verband? Hoe kun je bij deze verbanden rekenen met verhoudingen? Instap Verbanden herkennen In de onderstaande voorbeelden is steeds sprake van een evenredig of een omgekeerd evenredig verband tussen de twee genoemde grootheden. Ga bij iedere situatie na van welk verband sprake is. Geef ook uitleg. Elke dag fiets je van school naar huis. Hoe sneller je fietst des te eerder ben je thuis. a. Wat is het verband tussen de snelheid waarmee je fietst en de tijd die je er over doet, recht evenredig of omgekeerd evenredig?? Tijdens een fietsvakantie rijden Johan en Marieke elke dag grote afstanden. Omdat de snelheid waarmee ze fietsen constant is hangt de tijd die ze op de fiets zitten af van de afstand die ze die dag willen afleggen. b. Is het verband tussen de afstand die ze fietsen en de tijd die ze er over doen recht evenredig of omgekeerd evenredig? Ilse en Stan sluiten verschillende lampjes parallel aan op een batterij. Hoe meer lampjes ze aansluiten des te groter wordt de stroomsterkte uit de batterij, en des te eerder is de batterij leeg. c. Is het verband tussen de het aantal lampjes dat aangesloten wordt en de tijd waarin de batterij leeg is recht evenredig of omgekeerd evenredig? In een gloeilamp zit een dun draadje dat door de elektrisch stroom warm wordt. Hoe dunner het draadje des te moeilijker wordt het om een stroom door het draadje te laten lopen. d. Is het verband tussen de dikte van het draadje (de oppervlakte van de doorsnede) en de stroom die door het draadje loopt recht evenredig of omgekeerd evenredig? Project Salvo! 5 Verbanden 3hv

Bij een expander hangt de kracht waarmee je moet trekken af van de sterkte van de veer en de uitrekking van de veer. e. Iss het verband tussen de uitrekking van de veer en de kracht waarmee je trekt recht evenredig of omgekeerd evenredig? f. Is het verband tussen de sterkte van de veer en de uitrekking die je krijgt als je steeds even hard trekt evenredig of omgekeerd evenredig? Een eenvoudig voorbeeld van evenredigheid is fietsen met constante snelheid. De afstand die je aflegt is dan evenredig met de tijd dat je fietst: hoe langer je fietst, des te groter is de afstand. Als je bijvoorbeeld 2 keer zo lang fietst, leg je een 2 keer zo grote afstand af. 1 Evenredig verband met verhoudingstabel en formule Bij een evenredig verband is het soms handig om te rekenen in verhoudingen. Daarvoor gebruik je verhoudingstabellen. Een fietser rijdt met constante snelheid. Na een half uur heeft hij 8,0 km afgelegd, na anderhalf uur is de afstand opgelopen tot 24 km. a. Bereken de afstand na 4,0 uur fietsen en de tijd die hij over 40 km doet. Noteer de antwoorden in een tabel. tijd t (uur) 0,5 1,5 4,0 afstand s (km) 8,0 24 40 s t Verhouding Het woord verhouding gebruiken we vaak om twee dingen met elkaar te vergelijken, zoals bij de schaaltekeningen. De schaal is dan b.v. 1:100. Als de verhouding tussen twee grootheden constant is dan zijn de grootheden evenredig met elkaar. Als de verhouding tussen twee grootheden constant is dan is ook de breuk van de twee grootheden constant. Bij een evenredig verband hoort ook een formule. Bij die formule wordt gebruik gemaakt van het feit dat de verhouding constant is. Die verhouding kun je uitdrukken met een getal: de breuk van de twee grootheden. Als de verhouding constant is dan is de breuk steeds even groot. b. Bereken de waarde van s/t en controleer dat de verhouding constant is. s c. In dit voorbeeld geldt dus steeds: t d. Welke eenheid hoort bij het getal op de puntjes? Bij 1:100 hoort 1 0, 01 100 Project Salvo! 6 Verbanden 3hv

e. De formule kun je ook schrijven als s t. Moet hier hetzelfde getal op de puntjes staan? Laat zien met een voorbeeld. Bij het uitrekken van een veer worden de kracht F en de uitrekking u gemeten. De uitrekking is evenredig met de kracht. f. Vul de open plekken in de tabellen in. uitrekking u (cm) 3,0 9,0 12,0 kracht F (N) 2,5 7,5 15,0 g. Schrijf de formule voor het verband op twee manieren. h. Welke eenheid hoort er bij de constante? Afstand, snelheid en tijd Bij een fietser die met constante snelheid fietst geldt dat de afstand evenredig is met de tijd (als je langer fietst kom je verder) en evenredig met de snelheid (als je harder fietst kom je verder). Het verband tussen snelheid, afstand en tijd is op twee manieren te schrijven: s s v t of v t 2 Fietsvakantie Tijdens een fietsvakantie rijden twee fietsers met constante snelheid. Na 20 minuten hebben ze een afstand van 8,0 km afgelegd. a. Hoe lang zullen ze over een afstand van 30 km doen? Vul de tabel in en laat zien hoe je dat hebt uitgerekend. tijd t (min) 20 60 afstand s (km) 8 30 b. Hoeveel km leggen ze in een uur af? Project Salvo! 7 Verbanden 3hv

c. Teken de punten uit de tabel in de grafiek. Teken ook de bijbehorende lijn. afstand s (in km) 30 20 15 10 5 Formule Als de verhouding tussen twee variabelen x en y constant is dan kun je dat ook als een formule schrijven: y x constant De grafiek is een rechte lijn door de oorsprong. Daarbij past ook de formule: y c x De constante c is gelijk aan de helling van de lijn. 0 20 40 60 80 100 tijd t (in minuten) d. Hoe kun je aan de grafiek herkennen dat hier sprake is van een evenredig verband? Bij deze lijn hoort ook een formule: afstand s =.... tijd t e. Welk getal moet bij dit voorbeeld ingevuld worden op de puntjes? f. Noteer ook de eenheid bij dit getal. g. Teken in hetzelfde assenstelsel de grafiek bij een constante snelheid van 12 km/h. Noteer de formule bij deze lijn. 3 Evenredig met de snelheid Twee vakantiefietsers besluiten om elke dag 5 uur te fietsen. Normaal fietsen ze in Nederland (op vlak terrein) per uur ongeveer 24 kilometer. a. Hoeveel kilometer leggen ze dan op een dag af? In bergachtig terrein wordt door de zware bepakking de snelheid lager. Per uur leggen ze 12 km af, gehalveerd in vergelijking met vlak terrein. Nog steeds fietsen ze 5 uur per dag. b. Welke afstand leggen ze dan op een dag af? Project Salvo! 8 Verbanden 3hv

c. Is de afstand die ze per dag afleggen evenredig met de snelheid? d. Leg uit dat je aan de formule s v t kunt zien dat de afstand evenredig is met de snelheid als de tijd constant blijft. Omgekeerd evenredig verbanden Bij een omgekeerd evenredig verband neemt de ene grootheid toe terwijl de andere grootheid afneemt. De tabel is dan geen verhoudingstabel meer omdat nu de verhouding niet meer constant is. Toch kun je met een tabel wel makkelijker rekenen. 4 Omgekeerd evenredig verband Een scholiere fietst elke dag dezelfde afstand van school naar huis. Hoe groter haar snelheid, des te korter doet ze over het fietsen. De tijd is omgekeerd evenredig met de snelheid. a. Vul de open plekken in de tabel in. snelheid v (km/h) 12 18 20 tijd t (min) 30 20 40 v t Bij een omgekeerd evenredig verband hoort ook een formule. Bij die formule wordt gebruik gemaakt van het product van de twee grootheden. b. Bereken bij de bovenste tabel het product v t. c. De formule wordt hier dus: v t Getalsmatig klopt deze formule wel, maar de eenheden passen niet bij elkaar. De snelheid is gegeven in kilometer per uur, de tijd in minuten. d. Reken bij elke waarde in de tabel de tijd in minuten om naar uur. Noteer hier de uitkomsten. e. Bereken bij elke situatie opnieuw het product v t. Noteer hier de uitkomsten. f. Welke betekenis heeft dit getal? Project Salvo! 9 Verbanden 3hv

5 Nog meer omgekeerd evenredige verbanden Als je meerdere lampjes (parallel) op een batterij aansluit dan zal de batterij eerder leeg zijn. De tijd dat de lampjes op één batterij kunnen branden is omgekeerd evenredig met het aantal lampjes. aantal lampjes n 1 3 5 tijd t (uur) 4,5 1,5 0,5 Formule Bij een omgekeerd evenredig verband geldt dat het product van twee variabelen x en y constant is. Voor de formule geldt dan: y x constant a. Stel een formule op voor het verband tussen het aantal lampjes n en de tijd t. Elektrische apparaten gebruiken elektrische energie, die afgerekend wordt per kilowattuur (kwh). Spaarlampen gebruiken daarbij minder energie dan gloeilampen en kunnen dus langer branden op één kwh. Bij verschillende lampen is onderzocht hoe lang ze kunnen branden op één kwh. spaarlampen gloeilampen vermogen P 5 W 7 W 11 W 25 W 40 W 60 W tijd t (uur) 200 143 91 40 25 16,7 b. Stel een formule op voor het verband tussen vermogen P en de tijd t. c. Welke eenheid heeft de constante in deze formule? 6 VWO-opgave - Als de afstand constant is In de vorige opgaven was de snelheid of de tijd constant, en dan is de formule s v t te lezen als een evenredig verband. Dat verandert als de afstand constant is. Bij een grotere snelheid hoort een kortere tijd. In de proloog van de Tour de France in 2005 moesten alle wielrenners dezelfde afstand van 19 km afleggen. De beste renners deden over die afstand ongeveer 21 minuten, de langzaamste renner reed pas na 25 minuten over de eindstreep. a. Welke gemiddelde snelheid (in km/h) hoort bij een tijd van 21 minuten? b. Welke gemiddelde snelheid (in km/h) hoort bij een tijd van 25 minuten? c. Noteer de antwoorden in de tabel. afstand s (km) 19,0 19,0 19,0 19,0 19,0 tijd t (minuut) 21 22 23 24 25 gemiddelde snelheid v (km/h) 51,8 49,6 47,5 v t Project Salvo! 10 Verbanden 3hv

d. Leg uit dat de snelheid nu niet evenredig is met de tijd. e. Leg in eigen woorden uit dat er hier een omgekeerd evenredig verband is tussen de tijd en de gemiddelde snelheid. Bij een omgekeerd verband bij wiskunde geldt: x y const. In dit voorbeeld zou dan moeten gelden: v t const. f. Laat zien dat v t const. door de laatste rij van de tabel in te vullen. g. Leg uit waardoor de waarde van de constante niet gelijk is aan de afstand (in km). Project Salvo! 11 Verbanden 3hv

Formules en evenredigheden 2 Formules met drie variabelen In de natuurkunde worden veel formules gebruikt waarin drie of meer grootheden staan. Bovendien worden sommige formules op verschillende manieren geschreven. Hoe moet je die formules nu lezen? Welke verbanden zitten er in de formules verstopt? Paragraafvraag Hoe kun je een verband herkennen in een formule? Instap Verbanden vinden in formules In de voorgaande paragraaf heb je gezien dat je de formule voor snelheid en afstand op twee manieren kunt schrijven: s v t of s v t Het zijn dezelfde formules, alleen op een andere manier geschreven. Met de eerste formule kun je waarschijnlijk makkelijker rekenen. Bovendien kun je makkelijker herkennen of het een evenredig of omgekeerd evenredig verband is. In het vervolg zullen we alle formules proberen te schrijven op de manier van de eerste formule Als één grootheid constant is In de formule staan drie grootheden. Je kunt dus pas het verband herkennen als één van de drie grootheden constant is. Eén voorbeeld is de situatie waarbij de afstand constant is, bijvoorbeeld als je van huis naar school fietst. a. Welk soort verband krijg je als de afstand constant is? Geef uitleg en gebruik in je uitleg de formule. b. Welk soort verband krijg je als de snelheid constant is? Geef uitleg. c. Welk soort verband krijg je als de tijd constant is? Project Salvo! 12 Verbanden 3hv

Een formule anders schrijven Bij een elektrisch apparaat is de weerstand R de verhouding tussen de spanning U en de stroomsterkte I. Als de weerstand constant is dan is de stroomsterkte evenredig met de spanning van de batterij. U Voor de weerstand geldt dan: R I d. Leg uit hoe je aan de formule kunt zien dat bij een constante weerstand de stroomsterkte evenredig is met de spanning. e. Leg uit dat je de formule ook kunt schrijven als: U I R f. Hoe kun je aan deze formule zien dat bij een constante weerstand de stroomsterkte evenredig is met de spanning? g. Welk soort verband krijg je als de spanning U constant is? Verbanden in een formule herkennen In een formule zitten vaak meerdere verbanden verstopt. Het herkennen van een verband gaat als volgt: Ga eerst na welke grootheid constant blijft. Hoe verandert de ene grootheid als de andere grootheid toeneemt? Schrijf indien nodig de formule eerst op een andere manier. Constante verhouding Soms kun je een verband snel herkennen aan de vorm van de formule. Bij een constante verhouding hoort een evenredig verband. Bijvoorbeeld: s v t Als de snelheid constant is, dan is de afstand evenredig met de tijd. Constant product Bij een omgekeerd evenredig verband hoort een constant product. Bijvoorbeeld: s v t Als de afstand constant is, dan is de tijd omgekeerd evenredig met de snelheid. Als de snelheid constant is dan is de afstand evenredig met de tijd. Als de tijd constant is dan is..... evenredig met..... Project Salvo! 13 Verbanden 3hv

7 Een formule voor de dichtheid Eén van de eigenschappen van stoffen is de dichtheid, de verhouding tussen de massa m en het volume V. m Voor de dichtheid ρ geldt: V a. Leg uit hoe je aan de formule kunt zien dat de massa evenredig is met het volume. b. Schrijf de formule op een eenvoudiger manier. De eenheid van massa m is kg, de eenheid van volume V is m³. c. Welke eenheid hoort dan bij de dichtheid? Piepschuim heeft een veel kleinere dichtheid dan lood. Eén kilogram piepschuim is dan ook veel groter dan één kilogram lood. We gaan onderzoeken wat het verband is tussen de dichtheid en het volume van verschillende stoffen als je steeds 1 kg van die stoffen bekijkt. d. Als je van verschillende stoffen één kilogram afweegt dan geldt: hoe groter de dichtheid des te..... is het volume. e. Is dit een evenredig of een omgekeerd evenredig verband? f. Hoe kun je dat verband herkennen aan de formule m V? g. Welke grootheid is in dit voorbeeld constant gebleven? 8 Grenen balken Bij een houthandel ligt een stapel grenen balken met dezelfde doorsnede maar met verschillende lengtes. Een balk met een lengte van 2,5 m heeft een volume van 5,6 dm³ en een massa van 4,2 kg. a. Bereken de massa van één dm³ van dit hout. Project Salvo! 14 Verbanden 3hv

b. Bereken de verhouding V m en noteer het getal in de tabel. Noteer ook de eenheid in de tabel. lengte l (m) volume V (dm³) massa m (kg) m (... /...) V balk 1 2,5 5,6 4,2 balk 2 5,0 balk 3 6,0 c. Wat zal het volume zijn van een balk die twee keer zo lang is, dus met een lengte van 5,0 m? d. Bereken bij deze balk ook de massa m en de verhouding V m. e. Een derde balk heeft een massa van 6,0 kg. Bereken het volume en de lengte van deze balk. 9 Resistance Tube Bij een veer of elastiek is de uitrekking van de veer meestal evenredig met de kracht die op de veer wordt uitgeoefend. De sterkte van een veer wordt daarbij weergegeven door de veerconstante, de verhouding tussen de kracht F en de uitrekking u. Voor de veerconstante C geldt: C F u a. Leg uit hoe je aan de formule kunt zien dat de uitrekking evenredig is met de kracht. b. Schrijf de formule op een eenvoudiger manier. Project Salvo! 15 Verbanden 3hv

Bij een internetwinkel kun je een set van drie Resistance Tubes bestellen. Deze tubes worden gebruikt voor Fitness-trainingen, en er zijn drie verschillende sterktes. Alle Tubes zijn gemaakt van dezelfde elastische kabels. Tube1 is de lichtste versie, en heeft 1 elastische kabel. Tube2 heeft 2 kabels en Tube3 bestaat uit 3 kabels naast elkaar. Tube1 rekt 20 cm uit als je er een kracht van 50 N op uitoefent. c. Welke kracht heb je nodig om Tube1 een uitrekking van 50 cm te geven? Leg uit of geef een berekening. d. Welke kracht heb je nodig om Tube1 een uitrekking van 100 cm te geven? Leg uit of geef een berekening. e. Bereken de veerconstante van Tube1 in N/m. f. Leg in je eigen woorden uit dat een veer met een grote veerconstante stugger is dan een veer met een kleine veerconstante. De drie kabels van Tube3 zijn elk even sterk als de kabel van Tube1. g. Welke kracht heb je nodig om Tube3 een uitrekking van 20 cm te geven? h. Hoe groot is de veerconstante van Tube3? De veerconstante Een veer wordt uitgerekt als er een kracht op wordt uitgeoefend. Hoe groter de kracht, des te meer wordt de veer uitgerekt. De uitrekking u is daarbij evenredig met de kracht F die erop wordt uitgeoefend. De evenredigheid betekent ook dat de verhouding tussen de kracht F en de uitrekking u constant is. De formule die daarbij hoort is: F C of F C u u De constante C noemen we de veerconstante, uitgedrukt in N/m. Project Salvo! 16 Verbanden 3hv

10 Resistance Tube en omgekeerd evenredigheid De drie Resistance Tubes worden naast elkaar opgehangen en aan elke Tube wordt hetzelfde gewicht gehangen zodat de kracht steeds 150 N is. a. Vul de onderstaande tabel in: kracht F (N) Tube1 150 Tube2 150 Tube3 150 veerconstante C (N/m) uitrekking u (cm) b. Wat is hier het verband tussen de veerconstante C en de uitrekking u? c. Hoe kun je aan de formule zien wat het verband tussen C en U is (als de kracht constant is)? Project Salvo! 17 Verbanden 3hv

Formules en evenredigheden 3 De evenredigheidsconstante en de grafiek Bij een evenredig verband hoort vaak een evenredigheidsconstante, die soms wel de verhoudingsfactor genoemd wordt. Paragraafvraag Welke betekenis heeft de evenredigheidsconstante? Instap Uitrekking van een veer Bij een experiment zijn verschillende aantallen gewichtjes aan een veer gehangen. De uitrekking van de veer is evenredig met het aantal gewichtjes. kracht F (in N) 2,5 2,0 1,5 30 cm 1,0 0,5 0 5 10 15 20 25 uitrekking u (in cm) uitrekking u (cm) kracht F (N) 0,50 1,00 1,50 2,00 Bij vijf gewichtjes is de veer 30 cm uitgerekt. Elk gewichtje heeft een massa van 50 gram, dat komt overeen met een kracht van 0,50 N. a. Vul de tabel verder in en teken de grafiek bij dit experiment. F... u De grafiek is een rechte lijn, met als formule. Het getal dat op de stippeltjes moet staan noemen we de evenredigheidsconstante. b. Welk getal moet er hier op de stippeltjes staan? c. Wat is de eenheid van dit getal? 30 2,50 d. Wat betekent dit getal voor de grafiek? Project Salvo! 18 Verbanden 3hv

Een andere veer is twee keer zo sterk als de veer in het bovenstaande experiment. e. Hoe groot is de veerconstante van deze veer? f. Teken de grafiek van de sterkere veer in hetzelfde diagram. De evenredigheidsconstante Bij een evenredig verband hoort een rechte lijn door de oorsprong. Bij zo n lijn hoort een formule: in de wiskunde: bij natuurkunde: y a x F C u (F langs de y-as, u langs de x-as) De symbolen a en C in de formules stellen een getal voor die de evenredigheidsconstante genoemd wordt. Eigenschappen De evenredigheidsconstante is gelijk aan de helling van de grafiek, een grote constante geeft een steile grafiek De evenredigheidsconstante heeft in de natuurkunde vrijwel altijd een eenheid, die af te leiden in uit de eenheden van de andere grootheden. In dit voorbeeld geldt: - de kracht F heeft als eenheid N - de uitrekking u heeft als eenheid m - de veerconstante C heeft dus als eenheid N/m Stof aardgas benzine butagas droog hout spiritus steenkool waterstof frites Verbrandings- warmte r V 32 MJ/m³ 33 MJ/liter 110 MJ/m³ 16 MJ/kg 18 MJ/liter 29 MJ/kg 10,8 MJ/m³ 13 MJ/kg 11 Verbrandingswarmte Bij het verbranden van stoffen komt energie vrij in de vorm van warmte. Dat geldt niet alleen voor stoffen als benzine en hout, maar ook voor het voedsel dat in je lichaam verbrand wordt. Omdat verbranden een chemisch proces is noemen we de energie die daarbij omgezet wordt de chemische energie E ch. Met de verbrandingswarmte r V bedoelen we de hoeveelheid energie die vrijkomt per kg, liter of m³ van een stof. In de tabel hiernaast staat van verschillende stoffen de verbrandingswarmte. De afkorting MJ staat voor megajoule (1 miljoen joule). a. Hoeveel energie komt er vrij als je 5 kg droog hout verbrandt? b. Leg uit dat de energie E ch evenredig is met de massa m van het hout. c. Welke formule geldt hier voor E ch, r V en m? Project Salvo! 19 Verbanden 3hv

12 Vloeistoffen en gassen verbranden Bij vloeistoffen (benzine, spiritus) wordt de verbrandingswarmte gegeven in MJ/liter, bij gassen (aardgas, butagas en waterstof) in MJ/m³. a. Leg uit dat de formule hier wordt: E r V ch V b. Welke eenheid moet je voor V gebruiken bij vloeistoffen? En bij gassen? Moderne autobussen rijden op waterstof in plaats van op benzine. De benzinetank van een normale autobus bevat 250 liter benzine. c. Bereken hoeveel m³ waterstofgas nodig is om evenveel energie te leveren als een volle tank benzine. 13 Glaszetters Om een zware ruit op te tillen gebruiken glaszetters grote zuignappen. Een zuignap werkt op het principe dat er aan één kant geen lucht zit, zodat de lucht aan de andere kant de zuignap stevig tegen het oppervlak duwt. De kracht F die je nodig hebt om de zuignap los te trekken is even groot als de kracht van de luchtdruk op de zuignap. De kracht F hangt af van de oppervlakte A van de zuignap en de luchtdruk p. a. Schrijf de formule F p op een andere manier. A b. Welk soort verband (evenredig of omgekeerd evenredig) is er tussen de oppervlakte A en de kracht F? In dit voorbeeld is de luchtdruk p de evenredigheidsconstante tussen de kracht F (in Newton) en de oppervlakte A (in m²) van de zuignap. c. Welke eenheid heeft de luchtdruk in deze formule? Project Salvo! 20 Verbanden 3hv

De luchtdruk in Nederland is gemiddeld 1013 mbar, dat is hetzelfde als 101.300 N/m². De glaszetter gebruikt een zuignap met een oppervlakte van 0,015 m². d. Bereken de kracht die de lucht op de zuignap uitoefent. 14 Band oppompen Om je band hard op te pompen heb je een flinke kracht nodig. De luchtdruk in de band wordt gemeten in bar. Hoe hoger de druk moet zijn, des te meer kracht heb je nodig. Bij de pomp op de foto geldt dat voor een druk van 1,0 bar een kracht van 120 N nodig is. a. Welk soort verband (evenredig of omgekeerd evenredig) is er tussen de kracht F en de druk p? b. Hoe groot is de kracht om de band op te pompen tot 2,5 bar? De grootste kracht die het jongetje op de foto kan uitoefenen is als hij met zijn volle gewicht op de pomp duwt. Hij oefent dan een kracht van 400N uit. c. Bereken de maximale druk die hij met deze pomp kan bereiken. De band van een racefiets moet altijd heel hard opgepompt worden, dat geeft minder rolweerstand. Met een speciale pomp kan een druk van 8 tot 10 bar bereikt worden. Om zo n hoge druk te bereiken wordt een andere diameter gebruikt zodat de oppervlakte A van de zuiger verandert. d. Zal de oppervlakte A in de hogedrukpomp groter of kleiner zijn dan in een normale fietspomp? e. Welk soort verband (evenredig of omgekeerd evenredig) is er tussen de oppervlakte A en de druk p die je kunt bereiken bij een constante kracht op de pomp? Druk en kracht We gebruiken het begrip druk als een kracht F op een bepaald oppervlak A werkt. De kracht wordt verdeeld over het oppervlak. Voor de druk p geldt dan: F p A De druk p wordt uitgedrukt in N/m². een luchtdruk van 1 bar is hetzelfde als 100.000 N/m². Project Salvo! 21 Verbanden 3hv

15 Spanning en stroomsterkte Een dunne metalen draad wordt aangesloten op een spanningsbron. Men onderzoekt het verband tussen de spanning U de stroomsterkte I. De resultaten staan in de grafiek. stroomsterkte I (in ma) 25 20 15 10 5 0 10 20 30 40 50 spanning U (in volt) I c U Bij deze grafiek past, daarbij is c de evenredigheidsconstante. a. Hoe groot is evenredigheidsconstante bij deze grafiek? b. Welke eenheid heeft de evenredigheidsconstante c? c. Bereken met de formule de stroomsterkte bij 25 volt. d. Hoe groot zal de stroomsterkte zijn bij 80 volt? Leg uit. e. Hoe groot moet de spanning zijn voor een stroomsterkte van 80 ma? Het experiment wordt herhaald met een dikkere metaaldraad (van dezelfde soort metaal). Bij elke spanning is de stroomsterkte nu 2,0 keer zo groot. f. Teken de grafiek van de spanning en de stroomsterkte bij de dikke metaaldraad. g. Hoe groot is bij deze draad de evenredigheidsconstante? Project Salvo! 22 Verbanden 3hv

weerstand R (Ω) stroom I (ma) 50 24 75 100 150 200 250 300 16 Weerstand Een dunne metaaldraad heeft een weerstand R waarvoor de formule geldt: U R I In deze formule is U de spanning in volt en I de stroomsterkte in àmpere. a. Welke evenredigheid is in deze formule zichtbaar? b. Welke grootheid is daarbij constant? Bij een experiment worden dunne metaaldraden met verschillende weerstand R aangesloten op een batterij met constante spanning. Bij een weerstand van 50 levert de batterij een stroomsterkte van 24 ma, dit punt is in de grafiek weergegeven. c. Leg uit dat de stroomsterkte omgekeerd evenredig is met de weerstand. d. Hoe groot zal de stroomsterkte zijn als de weerstand 100 is? e. Vul de tabel verder in en teken in de grafiek. stroomsterkte I (in ma) 25 (in kg) 20 15 10 5 0 50 100 150 200 250 weerstand R (in ) f. Bij de grafiek hoort de formule I R c. Welke waarde heeft de constante c (met bijbehorende eenheid)? Project Salvo! 23 Verbanden 3hv