Samenvatting door een scholier 1600 woorden 26 september 2001 7,4 152 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1 De betekenis van arbeid voor mens en samenleving 1.1 Wat is werk? Werk elke lichamelijke of geestelijke inspanning die wordt verricht met de bedoeling iets tot stand te brengen. Betaalde arbeid er wordt iets voor anderen geproduceerd of verricht en de ander betaalt hiervoor. Onbetaalde arbeid er wordt voor anderen iets geproduceerd, zonder dat daarvoor wordt betaald. (vrijwilligerswerk) Arbeid alle bezigheden die economisch nut opleveren voor degene die haar verricht, voor zijn of haar naaste omgeving en/of voor de samenleving als geheel. 1.2 De functies van arbeid voor de individuele mens Functie ieder objectief waarneembaar effect of gevolg van menselijke activiteiten, hetzij met betrekking tot de eigen groep, hetzij met betrekking tot de samenleving als geheel. Er wordt onderscheid gemaakt tussen materiële, op geld en goederen waardeerbare, en immateriële, niet stoffelijke, functies. Belangrijkste materiële functie: - het verdienen van een inkomen en het kunnen voorzien in het eigen levensonderhoud en in dat van het gezin. Belangrijkste immateriële functies: - de mogelijkheid tot verdere zelfontplooiing - het ontwikkelen van zelfrespect, het vergroten van het gevoel van eigenwaarde - het opdoen van sociale contacten https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 1 van 10
- het verkrijgen van maatschappelijke aanzien 1.3 Hoe ervaren mensen werk? Antwoorden op deze vraag: - primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden spelen een grote rol Primaire arbeidsvoorwaarden het loon en de arbeidstijd die moeten worden geleverd. Secundaire arbeidsvoorwaarden extra voordelen voor de werknemer die tussen werknemers en werkgevers kunnen worden afgesproken - arbeidsinhoud. Om wat voor werk gaat het. vervreemding vreemd staan tegenover het eigen werk - de arbeidsverhoudingen - de arbeidsomstandigheden - de arbeidsorganisatie sociale status beroepen waarvoor een hoge opleiding vereist is, geven veel maatschappelijke aanzien sociale status de plaats die iemand inneemt binnen de sociale structuur Factoren die te maken hebben met het werk dat je doet: - onderscheid hoofd- en handenarbeid - verantwoordelijkheid die het werk vereist - afwisseling werk - mogelijkheden tot ontplooiing - mogelijkheden tot het opdoen van sociale contacten Factoren die te maken hebben met de opbrengst van het werk dat je doet: - inkomen - de macht die dankzij de baan kan worden uitgeoefend - de sociale positie en status die samenhangen met de baan Andere factoren: - wet van vraag en aanbod; als er moeilijk mensen zijn te krijgen, stijgt het aanzien van het beroep - traditie; een pastoor verdient weinig; mensen kijken tegen hem op Tegenwoordig vanaf de industriële revolutie zijn er veel mensen die nooit een (eind)product onder hun eigen handen zien ontstaan, omdat ze slechts een kleine bijdrage leveren aan de totstandkoming ervan. Ze voelen zich daardoor nauwelijks persoonlijk betrokken bij hun eigen werk. Hoofdstuk 3 De werknemers https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 2 van 10
3.1 Werknemers werken voor een inkomen. Werkgevers verschaffen werk. De drie groepen die direct betrokken zijn bij arbeid: - de werknemers - de werkgevers - de overheid Deze groepen noemen we de sociale partners. 3.2 Enkele belangen voor de werknemer: - arbeidsvoorwaarden (goed inkomen, gunstige werktijden) - arbeidsinhoud (gunstige arbeidsdeling, duidelijke functieomschrijving) - arbeidsomstandigheden (aangenaam werk, gezond en veilig werk) - arbeidsverhoudingen (reële medezeggenschap) - algemene belangen (sociale zekerheid: garantie dat er een inkomen is) 3.3 Belangenorganisaties mensen vechten voor hun belangen Vakbonden zijn de belangenorganisaties van de werknemers. De eerste vakbond werd opgericht in 1861 in Amsterdam. Bij het ontstaan van de vakbonden speelde de verzuiling van de samenleving een rol. Er ontstonden bonden met een verschillende, duidelijke kleur. Enkele vakbonden: - NVV (Nederlandse Verbond van Vakverenigingen, 1906) - KAB (Katholieke Arbeidsbeweging later NKV: Nederlands Katholiek Vakverbond) - CNV (Christelijk Nationaal Verbond, 1909) 3.4 Vakbond belangenorganisatie van werknemers in een bepaalde bedrijfstak of van werknemers met een bepaald beroep. ( 2e helft vorige eeuw ontstaan) Bedrijfstak alle ondernemingen die zich op eenzelfde wijze met eenzelfde product bezighouden. Mensen die werken in de bouw (FNV) Ambtenaren (ABVA/KABO) Mensen die werken in het onderwijs (NGL, ABOP en KOV) https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 3 van 10
Vakbonden zijn vaak aangesloten bij vakcentrales. Vakcentrale een overkoepelende organisatie die probeert het beleid van de afzonderlijke aangesloten bonden te coördineren. Vertegenwoordigt ook de aangesloten bonden in het overleg met de overheid (via SER, Stichting van de arbeid en in tal van adviesorganen, zoals de ziekenfondsraad). 3.5 De belangrijkste middelen om als werknemer je doel te bereiken: - het overleg en de onderhandelingen - de lobby - de gerechtelijke procedure - de prikactie - de staking - de bedrijfsbezetting 3.6 CAO regelingen waarin afspraken over lonen en andere arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd tussen werkgevers en vakbonden in een bepaalde bedrijfstak. (75% van het volk) Centraal Akkoord verzameling afspraken die voor alle bedrijven in ons land zouden moeten gelden. Harmoniedenken de nadruk wordt gelegd op de gemeenschappelijke belangen van werknemers en werkgevers. Zoeken naar evenwicht. Transactiedenken er wordt niet meer onderhandelt op basis van het gemeenschappelijk belang maar op basis van het zaken doen. Voor war, hoort wat. 3.7 Conflictdenken men gaat ervan uit dat de werknemers en de werkgevers tegengestelde belangen hebben. Tijdens het conflict gaat men met elkaar op de vuist: 1. stiptheidacties 2. prikacties (= kortstondige onderbreking van het werk) 3. staking (jurisprudentie= uitspraken van rechters) Rechters toetsen een staking aan de volgende criteria: - Moet zijn georganiseerd door vakbond - Vakbonden moeten alle wettelijke middelen hebben aangewend - De gevolgen van de staking mogen niet onevenredig groot zijn in verhouding tot het doel van de staking. (Wilde stakingen zijn verboden) https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 4 van 10
Wanprestatie een werknemer neemt deel aan een onwettige staking Bedrijfsbezetting stakers bezetten een bedrijf, zodat werkwillige werknemers en directieleden niet naar binnen kunnen. 3.9 De mate van succes bij het behartigen van de werknemersbelangen door de organisaties hangt af van verschillende factoren. - Het functioneren van de vakbonden zelf Hangt af van: organisatiegraad van de werknemers in een bedrijf(stak) de actiebereidheid van de leden eensgezindheid binnen de bonden - Het politieke klimaat - De economische structuur - De economische conjunctuur 3.10 Ondernemingsraden mogen meepraten over: - de overdracht van de zeggenschap over de onderneming en het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking met andere ondernemingen - belangrijke inkrimping, uitbreiding of wijzigingen in de werkzaamheden van een onderneming - belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, van de bevoegdheidsverdeling binnen de onderneming of van de plaats waar de onderneming haar werkzaamheden uitoefent - het doen van grote investeringen of het aantrekken van belangrijke kredieten Sociale partners bepalen het sociaal-economisch klimaat van ons land. Vroeger was de samenleving feodaal: adel en geestelijkheid waren de baas. Na de industriële revolutie veranderden de verhoudingen tussen de werkgevers en de werknemers. 1866 eerste landelijke vakbond (Algemene Nederlandse Typografenbond) Grote vakcentrales in Nederland: - FNV (Federatie van Nederlandse Vakverenigingen) fusie van NVV, NKV, CNV - CNV - MHP https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 5 van 10
Collectieve belangenbehartiging belangen van de werknemers worden gezamenlijk behartigd Vakbonden landelijk niveau: - overlegpartner - onderhandelingspartner SER Sociaal Economische Raad (1950) Stichting van de Arbeid, vanaf 1945: adviseert overheid bij het nemen van maatregelen op sociaaleconomisch terrein (overlegorgaan). Elk bedrijf met meer dan 35 werknemers is volgens de Wet op de Ondernemingsraden verplicht om een ondernemingsraad in te stellen. (vertegenwoordigers) Hoofdstuk 4 De werkgevers 4.1 vrijemarktprincipe de staat bemoeit zich zo weinig mogelijk met de bedrijven. Bedrijven moeten daarom winst maken om te blijven bestaan. Belangen van de werkgever: - continuering van het bedrijf - lage bedrijfskosten - werkwillige, bekwame en geschoolde werknemers - lage belastingen - geringe concurrentie 4.4 Instrumenten voor werkgevers om voor hun belangen op te komen: - overleg en onderhandeling - het doen/nalaten van investeringen - het ontslag - het vestigingsbeleid - de lobby - de gerechtelijke procedure 4.5 Belangenbehartiging van de werkgevers succesvol hangt vooral samen met: https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 6 van 10
- de mate van organisatie en eensgezindheid van de werkgevers - het politieke klimaat - de economische structuur - de economische conjunctuur Werkgeversorganisaties belangenorganisaties. Ondernemingen betalen contributie, niet werkgevers. De werkgeversorganisaties ontstonden eind vorige eeuw. Werkgeversorganisaties in Nederland: - VNO (Verbond van Nederlandse Ondernemingen) - NCW (Nederlands Christelijk Werkgeversverbond= confessioneel) Kleinere organisaties: - KNBTB, NCBTB - MKB Nederland Doel van de werkgeversorganisaties: het behartigen van de belangen van de werkgevers, collectief en individueel. Liberaal politiek klimaat weinig last van overheidsbemoeienis Hoofdstuk 5 De overheid 5.1 Drie manieren waarop de overheid bij het sociaal-economische proces betrokken is: - de overheid zelf is werkgever - de overheid is de regelgever en de initiator (= maker van plannen en bedenker van initiatieven) van het economisch beleid - de overheid os overlegpartner van de werknemers en werkgevers Enkele belangrijke terreinen waarop de overheid actief is: - het werkgelegenheidsbeleid - de arbeidsomstandigheden - de arbeidsvoorwaarden - de sociale wetgeving - het emancipatiebeleid 5.2 kerntaken taken die allen door de overheid kunnen worden verricht https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 7 van 10
trendvolgers mensen die werken in organisaties die grotendeels door de overheid worden gesubsidieerd 5.6 Maatregelen waarover nauwelijks discussie is tussen politieke partijen: - De overheid besluit om bepaalde investeringen te gaan subsidiëren - Er wordt research gepleegd - Door het aanleggen van infrastructurele werken - Gunstige belastingmaatregelen voor het bedrijfsleven en loonmatiging leiden tot hogere winsten - Andere mogelijkheden heeft de overheid op het gebied van onderwijs 5.7 Democratisering het streven naar een situatie waarin de zeggenschap over de productie en arbeidsomstandigheden zo gelijk mogelijk is verdeeld onder alle betrokkenen. Enkele belangrijke elementen van deze wet zijn (WOR): - de ondernemingsraad moet een overlegorgaan zijn waarin werknemers voor hun belangen in het bedrijf kunnen opkomen - de ondernemingsraad moet medeverantwoordelijk zijn voor het functioneren van de onderneming 5.9 sociale zekerheidsstelsel 1. Sociale verzekeringen 2. Sociale voorzieningen Sociale verzekeringen: 1. Volksverzekeringen 2. Werknemersverzekeringen Enkele volksverzekeringen: - AKW - AOW - AWW - AWBZ - NW Enkele werknemersverzekeringen: - NWW - ZW - AAW - WAO De belangrijkste sociale voorziening is de ABW https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 8 van 10
5.10 economische zelfstandigheid het gegeven dat de vrouw niet meer afhankelijk is van het inkomen van haar echtgenoot, maar zelf een inkomen verdient, waardoor ze zichzelf financieel kan bedruipen. Hoofdstuk 7 arbeidsverdeling de mens doet slechts een gedeelte van het werk dat nodig is om alles voor zijn eigen levensonderhoud te produceren maatschappelijke arbeidsverdeling verdeling van het maatschappelijke productieproces over velerlei beroepen, functies, bedrijven en bedrijfstakken Factoren arbeidsdeling: - rationalisering - mechanisering en automatisering Arbeidsmarkt: - vraag en aanbod ontmoeten elkaar - arbeid tegen loon - werknemers en werkgevers staan in machtsverhouding tot elkaar Conjuncturele werkeloosheid golfbeweging economie Structurele werkeloosheid langere termijn Seizoenswerkeloosheid Frictie werkeloosheid vraagt stemt niet overeen met aanbod Hoe bestrijdt je werkeloosheid?: - subsidiëren investeringen en nemen gunstige belastingsmaatregelen bedrijfsleven - geven van opdrachten (infrastructuur) - Bevorderen van loonmatiging - Instandhouding koopkracht - Herverdeling beschikbaar werk Deeltijdarbeid ATV ADV Flexibilisering - Stimuleren scholing en omscholing - Gerichte scholing en stimulering achterstandsgroepen https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 9 van 10
Arbeidsmarktbeleid: - voeren doelgroepbeleid - stimuleren opzetten schoolprogramma s - stimuleren arbeidservaringsprojecten - beïnvloeding school en vakkenkeuze Hoofdstuk 8 Postindustriële samenleving samenleving na de industriële revolutie Sociale structuur patroon relaties in een samenleving tussen individuen en groepen Sociale klassen maatschappelijke lagen Sociale stratificatie gelaagdheid samenleving Sociale ongelijkheid verschillen in sociale posities en sociale warde die mensen hechten aan hen die de posities bekleden Oorzaken sociale ongelijkheid: - positie arbeidsmarkt - verschillende vooropleidingen - sekse - etnische minderheden krijgen minder kans - verschillende milieus Sociale mobiliteit het op en neer gaan op de maatschappelijke ladder https://www.scholieren.com/verslag/2874 Pagina 10 van 10