College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam datum 17 maart 2005 onderwerp Definitief besluit Accreditatie hbo-bachelor Bouwkunde van de Hogeschool Rotterdam ons kenmerk NVAO/20050713/CT bijlagen 2 1. Inleiding Bij brief van 22 december 2004 heeft de heer drs. J. A. C. F. Tuytel, voorzitter College van bestuur van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam, hierna: HR, bij de Nederlands- Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde ingediend. Het betreft een opleiding met een voltijd-, deeltijd- en duale variant die blijkens de aanvraag te Rotterdam wordt verzorgd. Ter ondersteuning van de aanvraag heeft HRO een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): NQA. Het rapport van NQA, hierna VBI-rapport september 2004, heeft de NVAO ontvangen op 24 december 2004. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 16 en 17 september 2004. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader hoger onderwijs [hbobachelor] van de NVAO, Strcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader. 2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Ad: Doelstellingen opleiding Het NQA-panel komt tot de volgende vaststellingen. Het panel stelt vast dat de opleiding haar eindkwalificaties heeft vastgesteld op basis van de vigerende landelijke eindkwalificaties voor beginnende beroepsbeoefenaars. Daarnaast constateert het panel dat de opleiding beschrijft hoe deze eindkwalificaties zich verhouden tot de Dublin descriptoren. Naar de mening van het panel beschikt de opleiding tevens over een welomschreven visie op het beroepsbeeld en de beroepsrollen waarmee ze zich nadrukkelijk profileert en sluiten de eindkwalificaties goed aan bij de beroepspraktijk van de bouwsector. Het panel concludeert vervolgens dat het hbo niveau voldoende is. Wel vraagt het panel meer aandacht voor de internationale ontwikkelingen van de beroepspraktijk. Inlichtingen Nancy Van San 070 312 23 65 n.vansan@nvao.net Parkstraat 28 Postbus 85498 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 2508 CD The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 F +31 (0)70 312 2301 info@nvao.net www.nvao.net
pagina 2 van 6 Derhalve beoordeelt NVAO het onderwerp Doelstellingen opleiding als voldoende. Ad: Programma Het NQA-panel komt tot de volgende vaststellingen. De opleiding biedt in overeenstemming met de landelijke regelgeving gedifferentieerde toelatingstrajecten aan voor de uiteenlopende instroomgroepen. Het panel stelt in alle programma s vast dat de volledige opleiding sterk aansluit op de beroepspraktijk. Projecten en oefeningen van toenemende moeilijkheidsgraad staan centraal in het programma en zijn bepalend voor de samenhang. De basisstructuur van een project bestaat telkens uit een theoretische, praktische en studentgerichte component. Het panel stelt vast dat de gehanteerde werkvormen in voldoende mate overeenstemmen met dit concept. De projecten worden overigens hoofdzakelijk aangegeven door externe opdrachtgevers en zijn sterk regionaal ingebed wat een bewuste keuze is van de opleiding en de HR. Het panel vindt dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn in leerdoelen en vervolgens voldoende uitgewerkt worden in de programma-onderdelen. Daarnaast wordt de kennisontwikkeling voldoende gestimuleerd door overwegend actuele literatuur. Het panel constateert dat de opleiding bezig is met het ontwikkelen van curriculumonderdelen gericht op onderzoeksvaardigheden. Op de belemmeringen voor de studeerbaarheid van het programma wordt volgens het panel op een goede manier gereageerd, echter sommige effecten zullen pas in de toekomst kunnen worden vastgesteld. Het panel wijst op een gebrek aan transparantie bij het beoordelen van de individuele bijdrage van studenten aan projecten, maar heeft vertrouwen in de reactie van de opleiding op de onderkende problemen inzake toetsbeleid. Het merendeel van de studenten uiten zich positief over de praktijkgerichtheid, werkvormen, samenhang en studeerbaarheid van hun opleiding. Het panel merkt dat het werkveld de contacten met de opleiding wil intensiveren. Derhalve beoordeelt NVAO het onderwerp Programma als voldoende. Ad: Inzet personeel Het NQA-panel komt tot de volgende vaststellingen. Het panel stelt vast dat drie vierde van de docenten actief is in de beroepspraktijk en daarnaast via verschillende kanalen contacten onderhoudt met het werkveld. Het panel is in het bijzonder te spreken over de inzet van docenten als stagebegeleider over de opleidingen heen. Op deze manier krijgen de docenten de kans om hun oriëntatie naar de beroepspraktijk te verbreden. Het panel constateert dat de opleiding docenten rekruteert op basis van vakinhoudelijke kennis en didactische vaardigheden. De scholingsdagen die regelmatig worden georganiseerd zijn grotendeels gewijd aan didactische professionalisering en in mindere mate aan vakinhoudelijke bijscholing. De opleiding is zich hiervan bewust. Het panel constateert dat de opleiding op een efficiënte wijze omgaat met het personeelsbeleid: de docenten hebben inspraak in de taaktoebedeling en het risico op vergrijzing van het docententeam wordt met een wervingsplan aangepakt. Derhalve beoordeelt NVAO het onderwerp Inzet van personeel als voldoende.
pagina 3 van 6 Ad: Voorzieningen Het NQA-panel komt tot de volgende vaststellingen. Het panel is van oordeel dat de materiële voorzieningen over het algemeen van voldoende kwaliteit zijn. Bij de individuele studiebegeleiding van de voltijd variant heeft het panel twijfels. De portfoliogroepen garanderen volgens het panel niet dat de studievoortgang wordt geborgd en dat de doelstellingen eenduidig worden gerealiseerd. Het panel constateert dat de opleiding de problemen onderkent en stelt vertrouwen in de verbeteracties. Wat de informatievoorzieningen betreft, wijst het panel erop dat de studenten hierover ontevreden zijn. Het panel vindt dat er in beginsel voldoende kanalen en middelen zijn, maar dat deze momenteel niet optimaal functioneren. De opleiding werkt aan deze knelpunten door het optimaliseren van een aantal bestaande communicatiemiddelen en door het invoeren van n@tschool. Derhalve beoordeelt NVAO het onderwerp Voorzieningen als voldoende. Ad: Kwaliteitszorg Het NQA-panel komt tot de volgende vaststellingen. Het panel beschrijft de pijlers van het kwaliteitszorgbeleid en geeft aan dat de opleiding streefdoelen heeft geformuleerd. Het panel stelt echter vast dat deze streefdoelen, uitgewerkt op meta-niveau, onvoldoende geoperationaliseerd zijn. Hierdoor mist het kwaliteitszorgbeleid de nodige systematiek. Het panel constateert dat de opleiding de geplande verbeterplannen daadwerkelijk uitvoert. Volgens het panel worden alle relevante partijen geraadpleegd over kwaliteitsaangelegenheden en betrokken bij de kwaliteitsbewaking. Derhalve beoordeelt NVAO het onderwerp Interne kwaliteitszorg als voldoende. Ad: Resultaten Het NQA-panel komt tot de volgende vaststellingen. Het panel geeft aan dat ook voor het onderwerp resultaten de beoordeling wordt bemoeilijkt door het ontbreken van bruikbare streefcijfers. De opleiding formuleerde haar kengetallen wel op een heldere manier en stelde zodoende het panel in staat om de opleiding met de landelijke gemiddeldes en andere relevante opleidingen te vergelijken. Het panel is van mening dat de inhoud van de afstudeerprojecten in voldoende mate beantwoordt aan de gestelde eindkwalificaties en het hbo niveau recht aan doet. Het panel constateert dat de werkveldvertegenwoordigers matig tevreden zijn over de startkwalificaties van de afgestudeerden. Derhalve beoordeelt NVAO het onderwerp Resultaten als voldoende.
pagina 4 van 6 3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het College van Bestuur van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 8 februari 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor Bouwkunde van HRO te Rotterdam. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop het vorige accreditatiebesluit vervalt, derhalve op 1 januari 2006, en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit zes jaren na de dag van inwerkingtreding. Den Haag, 17 maart 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie Guy Aelterman (bestuurslid) Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. Bijlage 1: overzicht van beoordelingen Bijlage 2: de samenstelling van het panel
pagina 5 van 6 Bijlage 1 : Overzicht van beoordelingen van het panel voor de voltijd, deeltijd en duale opleiding Onderwerp en facet Voltijd Deeltijd Duaal Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen Niveau: Bachelor Oriëntatie HBO Programma Eisen HBO Relatie doelstellingen / inhoud Samenhang programma Studielast Instroom Duur Afstemming vormgeving / inhoud Beoordeling en toetsing Inzet van personeel Eisen HBO Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel Voorzieningen Materiële voorzieningen Studiebegeleiding Onvoldoende Interne kwaliteitszorg Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Resultaten Gerealiseerd niveau Onderwijsrendement
pagina 6 van 6 Bijlage 2: de samenstelling van het panel 1 Van Strijp, O.M. (voorzitter) 2 Paalman, P. F. M. (domeindeskundige civiele techniek) 3 Lubbers, P. (domeindeskundige bouwkunde) 4 Reijs, Th. A. M. (domeindeskundige ROP) 5 Vissers, G. H. (student-lid) 6 Voorthuis, M. E. (NQA- auditor) Onderwijsdeskundigheid: werkzaam geweest als docent bouwkunde TU Delft en momenteel werkzaam als architect. Werkvelddeskundigheid: als begeleider van stagiaires architectuur. Domeindeskundigheid: bouwkunde en opleidingen tot interieurarchitect Geen internationale deskundigheid. Auditdeskundigheid: ISO auditor Onderwijsdeskundigheid: implementeren van het departement civiele techniek in Den Haag en Gouda in opdracht van het ministerie. Werkvelddeskundigheid: diverse werkervaringen als projectleider, interne auditor en CEO. Domeindeskundigheid: bedrijfskundige informatica, bouwkunde, bouwtechnische bedrijfskunde, civiele techniek, geodesie, informatica en informatiekunde, informatiedienstverlening en management, petroleum- en gastechnologie, ruimtelijke ordening en planologie, verkeerskunde en werktuigbouwkunde. Internationale deskundigheid: diverse werkervaringen in Europa, Verenigde Stagen en West-Afrika. Onderwijsdeskundigheid: ervaring als gastdocent aan de TUE. Werkvelddeskundigheid: diverse werkervaringen als projectleider. Domeindeskundigheid: Bouwkunde en bouwtechnische bedrijfskunde Internationale deskundigheid gericht op Europa. Onderwijsdeskundigheid: lesbevoegdheid Werkvelddeskundigheid: werkervaringen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, economie en ruimte, verkeer en vervoer, beleid, onderzoek en statistiek. Domeindeskundigheid: plattelandsvernieuwing, informatiedienstverlening en management, ruimtelijke ordening, planologie en verkeerskunde. Internationale deskundigheid: via onderzoeken voor EU en het bijhouden van internationale literatuur. Vierdejaarsstudent hbo bouwkunde aan de WIN te Zwolle. Auditdeskundigheid: ervaring met kwaliteitszorg in hbo-raad en bij NQA. Onderwijsdeskundigheid: werkzaam geweest in onderwijsonderzoek in het hoger onderwijs. Werkvelddeskundigheid: advies en onderzoekservaring in het hoger onderwijs.