TOEZICHT EN/OF OPSPORING Jan Willem van Veenendaal MEC.
Rechtshandhavingsystemen Onderwerpen: Iets over Bestuursrechtelijke bevoegdheden De sfeerovergang Iets over Strafrechtelijke bevoegdheden
Toezicht controle opsporing AWB/wetten WED WED/SV Toezicht- houder Opsporingsambtenaar
Doelen van de rechtsystemen BR - herstel van de situatie, herstel normen SR - straf voor de verantwoordelijke(n) CR - schadevergoeding voor benadeelde
BESTUURSRECHTELIJKE HANDHAVINGSINSTRUMENTEN TOEZICHT kan leiden tot inzet bestuursrechtelijke instrumenten BESTUURSDWANG DWANGSOM INTREKKEN VERGUNNING
OPTREDEN TOEZICHTHOUDER 1. Legitimeren 2. Bevoegdheden alleen gebruiken als redelijkerwijs nodig voor zijn taak 3. Zorgvuldigheid 4. Geen misbruik bevoegdheden
BEVOEGDHEDEN TOEZICHTHOUDER Art. 5.15 tem. 5.19 Alg. wet bestuursrecht Betreden elke plaats (muv. woning zonder toestemming bew.) Zonodig mbv sterke arm Mag zich laten vergezellen aangewezen personen Inlichtingen vorderen Inzage vorderen gegevens en bescheiden kopieën te maken Zaken onderzoeken, meten, wegen, monsters nemen Stilhouden voer/vaartuigen en overbrenging vorderen
Lading onderzoeken Inzage bescheiden vervoermiddel Medewerking vorderen aanvullingen op basis van wetten bv: ambtenaren zijn bevoegd met medeneming van benodigde apparatuur een woning te betreden zonder toestemming bewoner NOOT: is een bevoegdheid. Bij weigering gaat ook rechtmatigheid een rol spelen: machtiging (h).o.v.j. (Algemene wet op het binnentreden) NOOT: niet voldoen aan vordering 184 SR.
Sfeerovergang De toezichthouder is ook BOA. Strafbaarfeit ontdekt bij toezicht en strafrechtelijk optreden is gewenst door Boa zelf of door overdracht aan ander opsporingsambtenaar. Wat nu met de verkregen informatie? De SFEEROVERGANG.
Sfeerovergang Sfeerovergang (sfeercumulatie): Is de situatie die ontstaat op het moment dat tijdens toezicht een aanwijzing is verkregen dat er een strafbaarfeit, zijnde een economisch delict, is gepleegd, dan wel dat er een verdenking is ontstaan ten aanzien van een verdachte (redelijk vermoeden van schuld) en er dus een basis is voor een strafrechtelijk opsporingsonderzoek. Belangrijk? Hoe ga je verder? Toezichthouder? Opsporingsambtenaar? Welke informatie mag je gebruiken dan wel overdragen?
Sfeerovergang 1. Toezichthouder controleert ex art 5:11 Awb, constateert overtredingen en maakt toezichtsrapport voor bestuur 2. Toezichthouder tevens boa, kan zich beperken tot rapport onder 1 maar kan bij sfeerovergang opsporingsbevoegdheid gebruiken en moet dan cautie geven 3. Toezichthouder ad 2 vergezeld door politie. Laatste kan pv opmaken. Cautie bij sfeerovergang 4. Toezichthouder onder 1 levert rapport aan rechercheur milieuteam van politie
sfeerovergang ad 4. Toezichthouder onder 1 levert toezichtrapportage aan rechercheur milieuteam van politie, BEWIJSKRACHT? art 344 strafvordering : schriftelijke bescheiden als er sprake was van een verdenking van een Strafbaar feit, is verhoor afgenomen zonder cautie en niet bruikbaar als bewijsmiddel.
Sfeerovergang Bij volgen toezichthoudend traject: geen problemen met overdracht informatie binnen bestuurlijk kolom. Bij overdracht aan opsporingsambtenaar of verwisselen van pet : Toezichttraject stopt Status persoon verandert: wordt verdachte Verdachte heeft rechten Toepassing van bevoegdheden WED/SV
Sfeerovergang Welke informatie kan gebruikt worden vanuit het toezichttraject?: wettig verkregen informatie op straffe van niet bruikbaarheid!!! Maar let op!!!!!!:
IJZERDRAAD CRITERIA De resultaten (informatie / andere bevindingen) van de toepassing van toezichtbevoegdheden kunnen worden overgebracht naar de opsporing, mits die toepassing, niet heeft geleid tot een inbreuk op of het buiten toepassing laten van strafrechtelijk aan de verdachte toegekende waarborgen zoals het nemo tenetur beginsel en het zwijgrecht.
Sfeerovergang Belangrijk: Nemo tenetur-beginsel Verdachte heeft recht op een eerlijk proces Dit kan spelen bij door de verdachte in het kader van de uitoefening van de toezichtbevoegdheid verplicht was mondelinge of schriftelijke verklaringen af te leggen Dus in strafrechtelijk onderzoek verklaring opnieuw opnemen
Sfeerovergang Art. 1:6 AWB bepaalt, dat de toezichtbevoegdheden mogen niet worden aangewend voor de opsporing, de vervolging van strafbare feiten of voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. Ambtenaren die zowel met toezicht als met opsporing zijn belast dienen in hun verslaglegging (proces-verbaal) duidelijk te markeren welke bevoegdheden zij in welk verband (toezicht / opsporing) hebben toegepast.
Sfeerovergang Indien de toezichtbevoegdheden (uitsluitend) worden aangewend ten behoeve van de opsporing is er sprake van detournement de pouvoir, ook wel aangeduid als onzuiverheid van oogmerk, dat kan leiden tot het kwalificeren van het aldus verkregen bewijsmateriaal als onrechtmatig
STRAFRECHT Doel SR straffen verantwoordelijk(en) ter genoegdoening van de maatschappij. Het rechtsgevoel is aangetast. Officier van Justitie openbare aanklager Strafrecht richt zich tegen een verdachte
Verdachte vs. betrokkene Verdachte art. 27 Strafvordering vereist een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit Als iemand verdachte is, kunnen bevoegdheden/dwangmiddelen worden toegepast Verdachte kan zijn een natuurlijk persoon en een rechtspersoon
Wet op de economische delicten (WED) Gebruik bevoegdheden/dwangmiddelen: Wetboek van Strafvordering Wet op de economische delciten Uitbreiding bevoegdheden in wetten benoemd WED geeft de opsporingsambtenaar net iets meer mogelijkheden dan het Wetboek van Strafvordering. WED wijst normschendingen van andere wetten aan als economische delicten
WED Met de opsporing van economische delicten zijn belast de in art. 17 genoemde opsporingsambtenaren WED-bevoegdheden, indien redelijkerwijs noodzakelijk voor de invulling van hun taak
Wet op de economische delicten Wijkt af t.o.v. strafprocesrecht a. Ruimere bevoegdheden voor opsp.ambtenaar b. Voorlopige maatregelen mogelijk tegen een verdachte c. Verkorte dagvaarding mogelijk Wijkt af t.o.v. strafrecht a. WED kent meer sancties b. Bevat uitbreiding aan deelneming c. Na de dood van de verdachte straffen nog mogelijk (verbeurdverklaring, herstel op kosten van..) Wijkt af t.o.v. Wet op de rechterlijke organisatie a. Berechting (eerste instantie) door economische kamers rechtbank
TOEPASSEN BEVOEGDHEDEN WED Alleen in het belang van de opsporing Een aanwijzing is al voldoende De gehanteerde bevoegdheid moet redelijk zijn alsdan Inbeslagneming Inzage gegevens en bescheiden Betreden plaatsen Monsterneming, wegen en meten Stilhouden en onderzoeken vervoermiddelen Verplichting tot medewerking Niet voldoen aan vordering: art. 26 WED
Voor gebruik WED bevoegdheden is een aanwijzing voldoende! Wanneer is er sprake van een aanwijzing?: De wetenschap dat een bedrijf behoort tot een branche waar vaak een overtreding wordt gepleegd De wetenschap dat bij bepaalde activiteiten vaak een ovetreding wordt gepleegd De wetenschap dat in bepaalde maanden transport plaatsvindt van vuurwerk in de grensstreek bv in bestelbusjes
De wetenschap : statische gegevens toezichtsrapporten van toezicht-houders Klachten gedocumenteerde ervaringen van de betrokken functio-naris zelf of diens collega s gedocumenteerde meldingen vanuit een bedrijfstak (concurrenten) of certificerende instelling publicaties in kranten of tijdschriften en relevante jurisprudentie Etc.
Natuurlijke persoon en rechtspersoon Strafbare feiten kunnen worden gepleegd door natuurlijke personen en rechtspersonen Bij een strafbaar feit binnen een inrichting is er dus meestal meer dan 1 verdachte
Toezicht versus opsporing Art 29 Sv: verdachte is niet verplicht mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Dus niet tot antwoorden verplicht Hoofdregel: Beperkt tot het afleggen van verklaringen. Als er een verdenking is dient cautie gegeven te worden. Artikel 5:10a AWB 1. Degene die wordt verhoord met het oog op het aan hem opleggen van een bestraffende sanctie, is niet verplicht ten behoeve daarvan verklaringen omtrent de overtreding af te leggen. 2. Voor het verhoor wordt aan de betrokkene medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
STRAFBAARHEID BINNEN EEN RECHTSPERSOON 1. De natuurlijke persoon 2. De rechtspersoon mits de delictsomschrijving bevat geen opzet / schuld wel opzet / schuld de verrichte handeling de verrichte handeling ligt binnen de sfeer ligt binnen de sfeer van de rechtspersoon van de rechtspersoon en a. de opzet / schuld ligt bij de leidinghebbende of b. de opzet / schuld ligt bij de medewerker en de feitelijk leidinggever voldoet aan de IJzerdraad criteria
IJZERDRAAD CRITERIA 1. De gedraging valt onder de verantwoordelijkheid van de leidinggevende/rechtspersoon + 2. Hij was op de hoogte van dit of soortgelijk gedrag op een ander tijdstip + 3. Hij heeft geen einde gemaakt aan deze gedraging