Marktmissers. Uitwerkingen. Wat gaat er mis? HAVO Economie 2010 / 2011 VERS



Vergelijkbare documenten
Domein D: markt (module 3) vwo 4

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)

Economie Module 3 H1 & H2

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Samenvatting Economie Consument en Producent

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Eindexamen economie havo I

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Eindexamen vmbo gl/tl economie II

Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Evenwichtspri js MO WINST

H1: Economie gaat over..

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen

Samenvatting Economie Consument en producent

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Vraag Antwoord Scores

UIT externe effecten

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Samenvatting. Kort overzicht. Kartels

Ik ben de Klomp. Europees landbouwbeleid groep 5-6. De Klomp is een boer. Wel een hele aardige boer. Maar wel met een boer n accent.

Eindexamen economie pilot vwo II

Samenvatting Economie Vervoer

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

pdf05 GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID in de EU

Eindexamen economie pilot havo I

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8

H3 Hoe werken markten

Domein markt: volkomen concurrentie

Antwoorden Economie Handel

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4h economie module 5 samenwerken en onderhandelen

Samenvatting Economie Consument & Producent

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Vraag Antwoord Scores

Economie en handel (leerlijn Havo bovenbouw)

Examen HAVO. Economie 1

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

H1 Schaarste en ruil. Schaarste. Ruil

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Katern 2 Markten en welvaart

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

1.1 Elke generatie kiest opnieuw

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Examen HAVO - Compex. economie 1

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

Toetsing en economische experimenten : twee voorbeelden

Eindexamen economie pilot vwo I

economie havo 2016-II

Eindexamen economie vmbo gl/tl II

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse

Lesbrief Markt en Overheid 2 e druk

Leiden is een typische studentenstad en heeft dus veel kamerbewoners.

Grafieken Economie Hoofdstuk 7

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-II

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Lesbrief Iedereen betaalt belasting

Je kan 11014,83. per jaar besparen

economie havo 2015-II

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

7.3. Boekverslag door J woorden 18 oktober keer beoordeeld. Praktische economie. Economie Module 3 Hoofdstuk 1:

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november

Hoofdstuk De grens over. Wat is export? Wat is import? Vraag1

Eindexamen economie pilot havo I

Je land heeft te maken met grote overstromingen door de hevige regenval van de afgelopen dagen.

Nigeria. 1. Bevolking en welvaart in Nigeria 2. Voedselvoorziening in Nigeria 3. Nigeria in de wereldeconomie 4. Gezond in Nigeria

Week 5 rechtseconomie HC 9, , Onvolledige mededinging

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK

Debat: Nationalisering of privatisering?

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Eindexamen economie vmbo gl/tl II

Transcriptie:

Marktmissers Wat gaat er mis? Uitwerkingen HAVO Economie 2010 / 2011 VERS

Opgave 1 Misbruik van economische machtsposities wil zeggen dat een marktpartij zoveel invloed heeft op de markt dat hij een te groot deel van het surplus op de markt naar zich toe kan trekken Opdracht 2 Het is niet altijd even gemakkelijk te bepalen wie schade geleden heeft en hoeveel. Bijvoorbeeld in het geval van het bierkartel kunnen consumenten vaak niet meer bewijzen hoeveel bier ze de afgelopen jaren hebben gekocht. Opdracht 3 a. Het is een kwestie van vertrouwen. Als jullie elkaar kunnen vertrouwen dan blijft de samenwerking bestaan. Omdat je vrienden bent is die kans groot. Je wilt de ander niet verlinken (zelfbinding) want dan ben je een vriend kwijt. Als je ook maar even twijfelt aan elkaar dan is het verstandig om te spreken en gaat de samenwerking verloren. b. De kans dat deze samenwerking blijft bestaan is veel kleiner omdat er in een groep van 10 gemakkelijker mensen kunnen zitten die zich niet zo gebonden voelen aan de groep en voor zichzelf kiezen. Zij waarderen hun eigen belang hoger dan de vriendschap en gaan voor de zekerheid van een waarschuwing. Of: Je moet in dit geval 9 andere mensen blindelings kunnen vertrouwen en dat lukt meestal niet dus ga je voor zekerheid: spreken. c. Het verschil zit vooral in de band die je met elkaar hebt en die je niet wilt beschadigen. Je voelt je gebonden aan je afspraak (zelfbinding), anders lig je uit de groep. d. Ik zwijg Ik spreek Vriend zwijgt Vriend spreekt Vriend hoog cijfer Ik hoog cijfer Vriend waarschuwing Ik boete 500,- Vriend boete 500,- Ik waarschuwing Beide een waarschuwing Opdracht 4 a. De bedoeling van de de deelnemers van het kartel was hogere kortingen bedingen dan de kleine wegenbouwers krijgen. Op deze manier zorgden de grote bedrijven ervoor dat ze meer verdienden dan de kleine terwijl de hoge prijs voor bitumen doorberekend kon worden aan de opdrachtgevers. b. De kleine wegenbouwers zijn de klos omdat z eeen hogere prijs moeten betalen voor het bitumen. De opdrachtgevers, dus de (lagere) overheid en daarmee de belastingbetalers betalen teveel voor hun wegen. Opdracht 5 Eigen antwoorden. Bij twijfel ter beoordeling aan de docent laten zien. Opdracht 6 a. De privatisering van de thuiszorg zorgt ervoor dat de instellingen elkaar gaan beconcurreren. Dat betekent minder inkomsten voor de zorginstellingen en dat willen ze door afspraken zien te voorkomen. b. Het gaat vooral om prijsafspraken, maar ook om de kwaliteit maakt de NMa zich zorgen.

Opdracht 7 a. Senseo Voordeel: Zonder octrooi zou de Senseo misschien niet op de markt gekomen zijn en dat zou toch jammer geweest zijn voor de consument. Nadeel: Door het octrooi blijft de prijs van Senseo-apparaten en pads hoog gedurende de octrooiperiode Medicijnen Voordeel: Octrooien zorgen ervoor dat farmaceutische bedrijven voortdurend onderzoek doen naar nieuwe geneesmiddelen. Nadeel : Geneesmiddelen zijn duur, dus betalen memnsen in rijke landen veel zorgpremie en zijn de middelen voor arme lande onbetaalbaar. Opdracht 8 a. De vervoerbedrijven proberen een zo goedkoop mogelijke offerte te maken. Daarom moeten ze tegen lage kosten produceren. Dit kan ten koste gaan van de kwaliteit (slechte kwaliteit bussen en chauffeurs) b. De gedachte is dat concurrentie zorgt voor lagere prijzen en betere kwaliteit. Maar de klanten hebben als de beslissing is genomen door de overheid niet de keuze om met een andere maatschappij te gaan reizen. Of de maatschappijen zich houden aan wat ze in de offerte beloven moet dus goed gecontroleerd worden door de overheid en daar schort het nog wel eens aan. Opdracht 9 a. b. Over het consumentensurplus kan niet zoveel gezegd worden want niet alleen de prijs is gestegen maar ook de betalingsbereidheid is ook groter geworden. Zeker is in elk geval dat het producentensurplus gestegen is. c. Dat ligt eraan wat je onder misbruik verstaat. De aanbieders vragen een hoge prijs voor vaak maar een matige kwaliteit, maar dat is op zich hun goed recht. Het is aan de vragers om te beslissen of ze dat er voor over hebben. Maar het feit dat studenten (die ver weg wonen) geen keus hebben en wel moeten betalen wat de aanbieders vragen kan tot ongewenste situaties leiden. Dat kun je misbruik noemen. Opdracht 10 a. Er worden bij de prijs van 250,- 2500 kamers gevraagd. De aanbieders willen wel 2500 kamers aanbieden maar dan moet de prijs ongeveer 460,- zijn. Dus de subsidie moet 460-250 = 210,- zijn. b. Bij een prijs van 250,- worden 2500 kamers gevraagd. Er worden bij die prijs maar 500 kamers aangeboden dus moet de overheid er 200 zelf bouwen.

c. Als er zwart gehandeld wordt ontstaat er eigenlijk gewoon een marktevenwicht en dat betekent dat de prijs 350,- wordt. De studenten moeten dan dus 100,- zwart betalen. d. Door de toetreding van Polen tot de EU is het voor burgers van Polen gemakkelijker geworden om in Nederland te komen werken. Dat betekent dat de vraag naar kamers is toegenomen en dat de prijzen zijn gestegen. Opdracht 11 a. Eens: Het schoolgeld voor jullie is afgeschaft, dat wil zeggen dat de maximumprijs 0 is. Bij die prijs is er geen bedrijf dat onderwijs aanbiedt. Dus moet de overheid de productie zelf organiseren en betalen. De overheid zou het ook aan particuliere bedrijven kunnen overlaten en een subsidie geven. (Je kunt zeggen dat dit gebeurt in het bijzonder onderwijs) Oneens: Je kunt onderwijs niet als een markt zien omdat alle leerlingen verplicht naar school moeten en de overheid daarom onderwijs verzorgt. Alleen particuliere scholen als het Luzac kun je tot de markt rekenen, maar daar is niet bepaald sprake van een maximumprijs. Opdracht 12 a. De overheid moet de tariefsverhogingen goedkeuren en bepaalt zo de maximale prijs van de strippenkaart. b. Het is in het belang van de hele maatschappij dat er in Nederland een goed systeem van openbaar vervoer is. Denk maar aan de bedrijven die daarvan profiteren en het milieu. De overheid behartigt de belangen van ons allemaal en is daarom de aangewezen instantie om zich hiermee te bemoeien. c. Bij vakantiereizen gaat het om het individuele belang van mensen en niet om het belang van de hele maatschappij. Opdracht 13 a. De prijs voor postbezorging is nodig om TNT in staat te stellen om haar medewerkers een fatsoenlijk loon te betalen en ook nog wat te verdienen. Je kunt dus beweren dat dit een minimumprijs is ter bescherming van de producent. b. De OPTA ziet er op toe dat TNT geen misbruik maakt van haar monopoliepositie door te hoge prijzen te vragen. Ze toetsen of de prijsstijging binnen de grenzen van de wet valt. Di kun je beschouwen als een maximumprijs ter bescherming van de consument. c. Instellen van een Europese toezichthouder die nagaat of de regels ook nageleefd worden. Opdracht 14 Dan zullen de aanbieders proberen het overschot toch (illegaal) tegen een lagere prijs te verkopen of ze vernietigen het overschot omdat niemand het kopen wil tegen die prijs. Opdracht 15 a. De Europese overheid kiest ervoor om een productiebeperking op te leggen. Dat betekent dat er maximaal een bepaalde hoeveelheid geproduceerd mag worden. b. De consument maakt het niets uit. Hij betaalt de hoge prijs en kan kopen wat hij bij die prijs hebben wil. Alleen als belastingbetaler wilde consument het liefst een productiebeperking want dan kost het de overheid verder niets. c. Als de overheid het overschot opkoopt hebben de producenten een veel grotere omzet namelijk het bedrag dat ze ontvangen van de consumenten plus het bedrag dat de overheid betaalt voor het overschot. Bij productiebeperking ontvangen de producenten alleen het bedrag van de consumenten.

Opdracht 16 a. De overheid beschermt op deze manier de producenten die op deze markt actief zijn. Door de hogere verkoopprijs zijn de producenten nu in staat een redelijk inkomen te verdienen. b. Eerst de situatie op de markt in kaart brengen: Bij een prijs van 125 wordt er gevraagd: Q v = - 10 x 125 + 2.500 = 1.250 Bij een prijs van 125 wordt er aangeboden: Q a = 5 x 125 + 1000 = 1.625 Er ontstaat een overschot van 375 stuks. We willen dat zoveel mogelijk klanten dit product kopen dus dat de 1.625 producten ook gevraagd worden. De consumenten willen wel 1.625 producten kopen maar niet tegen de prijs van 125 maar tegen een prijs van 1.625 = - 10P + 2.500 Dus -10P = -875 en P = 87,50 De overheidsinstantie moet dus een subsidie geven van 125-87,50 = 37,50 per product. Dat kost ze in totaal dus 1.625 x 37.50 = 60.937,50 c. Naast subsidie kan de overheidinstantie het overschot opkopen tegen de minimumprijs en direct vernietigen (geen opslagkosten). Dit kost ze 375 x 125 = 46.875 Ze kunnen proberen dit overschot niet te vernietigen maar te verkopen op de wereldmarkt (meestal tegen een lage prijs: dumping) dan krijgen ze nog een deel van de kosten terug. In beide gevallen maken de producenten 1.625 stuks. In deze situatie is opkopen de goedkoopste oplossing, zeker als je het overschot ook nog kunt verkopen. Opdracht 17 Op markten van agrarische producten zijn heel veel aanbieders actief. Er zijn veel boeren die produceren en hun producten aanbieden aan groothandel of voedingsmiddelenfabrikanten. Individueel hebben ze geen invloed op de markt(prijs). We kunnen dus spreken van volkomen concurrentie. Opdracht 18 a. Gewassen worden gebruikt voor de productie van biobrandstof Meer vraag naar voedsel vanuit Azië Gestegen energieprijzen zorgen voor hogere kosten in de landbouw Droogte zorgt voor mindere oogsten, dus kleiner aanbod Slecht weer op noordelijk halfrond zorgt voor slechte oogst b. Verbieden van export van voedsel zorgt ervoor dat dit voedsel op de eigen markt wordt aangeboden waardoor binnenlands de prijzen dalen. Overheden verstrekken subsidie op voedsel om het betaalbaar te maken. Productie van voedsel proberen te stimuleren(hoe staat niet vermeld) c. Eigen antwoorden. Voorbeeld: Landen kunnen buffervoorraden aanleggen om de prijzen te regelen. Arme landen kunnen samenwerken om meer macht te krijgen in internationale instanties als de FAO, de VN enz. d. Als dit half miljard alleen gebruikt wordt voor subsidies op voedsel is het korte termijn politiek. Als het ingezet wordt om de productie blijvend te vergroten heeft het lange termijn effecten. e. Men moet kiezen waar de grond (of de oogst) voor wordt gebruikt: voedsel of biobrandstof. Opdracht 19 a. De overheid bemoeit zich met overgewicht omdat dat risico s voor de (volks)gezondheid met zich meebrengt. Dat kost de maatschappij veel geld aan ziekenhuizen, medicijnen, doktoren enz. b. Men kan snoep erg duur maken. Men kan de verkoop van snoep onder de 16 jaar

verbieden enz. Opdracht 20 Het doel van consumenten is hun wensen te realiseren, maar er komen onbedoelde effecten bij kijken die een negatieve invloed hebben op hun eigen welvaart of die van anderen. Je snoept omdat je zin hebt in iets lekkers. Dat je er dik van wordt, gezondheidsproblemen van krijgt en gebruik moet maken van de dure gezondheidszorgvoorzieningen (bijkomstigheden) was niet je bedoeling maar het gebeurt wel! Opdracht 21 Eigen antwoorden. Voorbeeld: Subsidie voor sportclubs. De overheid wil graag dat mensen bewegen en zo niet te dik worden of gezond blijven. Opdracht 22 Eigen mening. Het gaat erom dat je in het antwoord verklaart welk belang de maatschappij heeft bij het product/de dienst. Opdracht 23 Eigen mening. Maak duidelijk of je vindt dat het gaat om een algemeen belang of om het belang van de individuele voetbalsupporter. Opdracht 24 a. Als mensen geen helm dragen en daardoor veel zwaarder letsel oplopen kost het de maatschappij veel meer geld aan ziekenhuizen, revalidatie enz. b. Eigen antwoorden: De katalysator in een auto: beter voor het milieu Verplichte verzekeringen: eventuele schade hoeft dan niet door de samenleving te worden betaald. Opdracht 25 a. Mijn consumptiegedrag kan voor anderen hinderlijk, schadelijk zijn. Denk aan milieuvervuiling door autogebruik/scootergebruik. b. Het is de taak van de overheid er voor te zorgen dat de consument een beslissing neemt waarbij hij/zij rekening houdt met het effect op de welvaart van ons allemaal. Opdracht 26 Defensie, justitie, Opdracht 27 Het is mogelijk om bedrijven tolwegen te laten aanleggen. Zo kunnen ze mensen de niet (willen) betalen uitsluiten. Opdracht 28 Discussie Opdracht 29 a. Zie internet b. Mensen die bereid zijn meer te betalen kunnen daar onderwijs krijgen dat persoonlijker en intensiever is.

Opdracht 30 Zwembaden, bibliotheken enz. Overheid verzorgt dit omdat deze voorzieningen voor iedereen bereikbaar moeten zijn en dan niet rendabel te maken zijn. Opdracht 31 a. Eigen mening. In je antwoord het algemeen (maatschappelijk) belang noemen. b. Eigen mening. Opdracht 32 De banken hebben enorme risico s genomen bij het beleggen en uitlenen van geld om maar zoveel mogelijk te verdienen. Ze gingen ervan uit dat de overheid ze wel zou helpen als het mis zou gaan omdat de banken onmisbaar zijn voor de werking van het geldstelsel. De banken moeten de overheid hiervoor rente betalen die ze weer doorrekenen in hun tarieven aan de burgers. Opdracht 33 a. Producenten hebben het alleenrecht en daarmee te veel macht op de markt b. Nee, er zij meerdere muziekafspeelapparaatjes op de markt, maar Apple brengt wel een unieke vormgeving op de markt en heeft daarmee een naam opgebouwd. c. Eigen mening. Afwegen belang van consument, producent en algemeen belang Opdracht 34 a. De producenten werken samen en hebben te veel macht op de markt b. Zie site c. Maatregelen zijn bedoeld om de concurrentie te bevorderen of om de belangen van de consument te beschermen. Opdracht 35 a. De negatieve bijwerkingen van een product worden de maatschappij te veel b. De echte reden van de accijns is het feit dat de overheid geld nodig heeft. c. Schaarste: De overheid kan haar middelen maar éénmaal besteden. In dit geval aan BTW-vrijstellingen en niet aan het met rust laten van de wijnaccijns. Opofferingskosten: Om alternatieve geneeswijzen goedkoper te maken (BTWvrijstelling) moeten we meer accijns betalen op (ongezonde) wijn. Opdracht 36 a. De prijsontwikkeling is onacceptabel: de prijs wordt te hoog voor de consument of te laag voor de producent b. Door meer en betere kinderopvang gaan meer mensen (vrouwen) zich aanbieden op de arbeidsmarkt. In de situatie van een krapper wordende arbeidsmarkt is dat wenselijk voor de maatschappij. c. Eigen mening In het antwoord kun je ingaan op de bedoeling van de regeling en hoe deze in de praktijk wordt gebruikt. Opdracht 37 a. De prijsontwikkeling is onacceptabel: de prijs wordt te hoog voor de consument of te laag voor de producent b. De vraag naar stroom kan variëren met bv. de temperatuur (meer verwarming of juist meer airco). Het aanbod kan niet zo snel worden aangepast omdat de energiecentrales een bepaalde hoeveelheid energie leveren en niet plotseling meer kunnen maken. Ook minder produceren is lastig omdat deze centrales niet zomaar even kunnen worden stilgelegd. c. De marktprijs zal flink kunnen schommelen omdat de vraag groter/kleiner wordt bij gelijkblijvend aanbod.

d. In de figuur is de aanbodlijn voorgesteld als een verticale lijn, omdat het aanbod (op korte termijn) min of meer vast is. Als er een maximumprijs wordt vastgesteld zien we dat de vraag groter is dan het aanbod en er dus een energiecrisis ontstaat: er wordt minder stroom geleverd dan de consument wil hebben. Ook als we op langere termijn kijken en de aanbodlijn als een stijgende lijn beschouwen geldt dezelfde redenering. Opdracht 38 a. Eigen antwoorden. Voorbeeld van elementen in het antwoord: Toenemende vraag bij onvoldoende groei van het aanbod. Er wordt gezocht naar alternatieven voor energie (biobrandstof 2 e generatie). De externe effecten van fossiele brandstoffen worden tegengegaan. Er is op deze markt sprake van (OPEC) en samenwerking. b. Zie antwoord bij a. c. Zie antwoord bij a. Opdracht 39 a. De overheid is bang dat fusies in de zorg zodanige machtsposities voor ondernemingen opleveren dat de kwaliteit van de zorg daar onder lijdt. b. De producenten werken samen en hebben te veel macht op de markt c. Eigen antwoorden. Voorbeelden: Kwaliteit van de zorg kan in gevaar komen en dat mag niet De zorg kan heel duur worden (door afspraken tussen grote zorgondernemingen)waardoor de consument onnodig teveel betaalt Zorg wordt voor arme mensen onbereikbaar. Zorg is niet iets waar je winst op moet maken d. Zie site SP