In totaal namen 63 studenten deel aan deze toets. Hiervan waren 32 studenten geslaagd.



Vergelijkbare documenten
IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2014: algemene feedback

Ijkingstoets industrieel ingenieur aangeboden door UGent en VUB op 30 juni 2014: algemene feedback

Ijkingstoets industrieel ingenieur aangeboden door UGent en VUB op 15 september 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2017: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

Formuleverzameling. Logaritmische en exponentie le functie. Trigoniometrische functies. Sinus-en cosinusregel in een driehoek.

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Oefening 1. Welke van de volgende functies is injectief? (E) f : N N N : (n, m) 7 2m+n. m n. Oefening 2

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Deel 2. Basiskennis wiskunde

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 1 juli 2015 Oplossingen

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2013: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

Ijkingstoets 4 juli 2012

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2013: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2015: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2015: algemene feedback

Uitgewerkte oefeningen

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

WISKUNDE IS (EEN BEETJE) OORLOG

Examen Wiskundige Basistechniek 15 oktober 2011

Resultaten IJkingstoets Bio-ingenieur 1 september Nummer vragenreeks: 1

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)

WISKUNDE IS (EEN BEETJE) OORLOG

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Extra oefeningen: de cirkel

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

IJkingstoets Industrieel Ingenieur. Wiskundevragen

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Actief gedeelte - Maken van oefeningen

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

Hierbij geven we de antwoorden en bewijzen we meteen ook hoe de constanten kunnen bepaald worden.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

(iii) Enkel deze bundel afgeven; geen bladen toevoegen, deze worden toch niet gelezen!

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

Calculus I, 19/10/2015

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade: tweede ronde

Vl. M. Nadruk verboden 1

PROBLEEMOPLOSSEND DENKEN MET

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2017: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

Deel 1. Basiskennis wiskunde

Eindexamen wiskunde B vwo II

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Oefeningen analytische meetkunde

11.1 De parabool [1]

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2018: algemene feedback

Examen HAVO wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

Ijkingstoets burgerlijk ingenieur-architect VUB-UGent, 30 juni 014 Algemene feedback In totaal namen 63 studenten deel aan deze toets. Hiervan waren 3 studenten geslaagd. Na afloop van de toets bleek dat vraag 1 foutief kon worden geinterpreteerd door een onzorgvuldigheid in de figuren. Deze vraag werd daarom uit de toets weggelaten. Na omzetting van de scores op 34 (er bleven immers 34 vragen over) naar een geheel punt op 0, worden de volgende observaties gemaakt: 1 student behaalde 16/0; 7 studenten behaalden 14/0 of 15/0; 14 studenten behaalden 1/0 of 13/0; 10 studenten behaalden 10/0 of 11/0; 14 studenten behaalden 8/0 of 9/0; 1 studenten behaalden 6/0 of 7/0; 5 studenten behaalden minder dan 6/0. Hieronder staan de vragen, telkens met het juiste antwoord. We vermelden ook bij elke vraag hoeveel procent van de deelnemers deze vraag correct beantwoordde en hoeveel procent deze vraag blanco liet. Vraag 1 Vereenvoudig: A. 1 + 3 1 3 = B. + 3 C. D. 3 E. + 3 Antwoord 1: D (correct: 79%; blanco: 6%) Vraag Hoeveel verschillende woorden van 7 letters kan men maken met de letters van het woord lepelen? Hierbij hoeft een zogenaamd woord niet noodzakelijk een betekenis te hebben. A. 40 B. 70 C. 840 D. 50 E. 5040 Antwoord : A (correct: 46%; blanco: 6%)

Vraag 3 Met behulp van de cijfers 1 tot en met 9 maakt men getallen die uit 3 verschillende cijfers bestaan. Hoeveel van deze getallen zijn oneven? A. 16 B. 4 C. 5 D. 80 E. 504 Antwoord 3: D (correct: 63%; blanco: 8%) Vraag 4 Gegeven Bereken f (x). f(x) = sin( 1 x ) A. cos( 1 x ) B. x cos( 1 x ) C. 1 1 x cos( 1 x ) 1 D. 1 x cos( 1 x ) x E. cos( 1 x ) 1 x Antwoord 4: E (correct: 87%; blanco: %) Vraag 5 De signumfunctie wordt gedefinieerd door 1, x > 0 sgn(x) = 1, x < 0 0, x = 0 Bereken dan 4 x sgn( x) dx A. 8 B. 4 C. 0 D. -4 E. -8 Antwoord 5: D (correct: 5%; blanco: 38%) 0

Vraag 6 De grafiek van de functie bezit voor x + f(x) = x 1 + x 1 x + 1 A. een horizontale asymptoot, namelijk y = 0 B. een horizontale asymptoot, namelijk y = 1 C. een schuine asymptoot, namelijk y = x D. een schuine asymptoot, namelijk y = x 1 E. geen asymptoot Antwoord 6: B (correct: 19%; blanco: 7%) Vraag 7 Bepaal de waarde van k waarvoor volgend stelsel oneindig veel oplossingen bezit: { x y = 3 kx + 7y = 1 A. er bestaat geen dergelijke waarde van k B. k = 7 C. k = 7 D. k = 7 E. k = 7 Antwoord 7: A (correct: 56%; blanco: 13%) Vraag 8 Zij A een reële 3 3 matrix, waarvoor geldt dat AB = BA, voor alle reële 3 3 matrices B. Welke uitspraak is waar? A. A is willekeurig. B. A kan enkel de nulmatrix zijn. C. A kan maximaal één van nul verschillend element bezitten. D. A is een willekeurige diagonaalmatrix. E. A is een veelvoud van de eenheidsmatrix. Antwoord 8: E (correct: 44%; blanco: 19%) Vraag 9 In een gelijkbenige driehoek is de tophoek het dubbele van de basishoeken. De verhouding van de lengte van de basis tot de lengte van de opstaande zijden is dan: A. B. C. D. 1 E. 1

Antwoord 9: B (correct: 59%; blanco: 14%) Vraag 10 Bepaal het middelpunt M(a, b) en de straal R van de cirkel gegeven door y + 6y + x x = 6. Bepaal a + b + R. A. 3 B. 1 C. 9 D. 11 E. 3 Antwoord 10: A (correct: 37%; blanco: 35%) Vraag 11 Beschouw een gelijkbenige driehoek ABC met BC = λ en AC = AB = 3λ. Indien men op afstand λ van BC een evenwijdige met BC tekent, die de opstaande zijden AB en AC snijdt in de respectieve punten D en E, bereken dan de verhouding van de oppervlakte van ABC tot de oppervlakte van ADE. A. 4λ B. λ C. 4 D. E. 1 4 λ Antwoord 11: C (correct: 3%; blanco: 33%) Vraag 1 Bepaal de oppervlakte van het deel van het vlak dat bepaald wordt door de ongelijkheid A. + B. 1 C. D. 4 E. 4 Antwoord 1: C (correct: 19%; blanco: 44%) x + y 1 Vraag 13 Bepaal het voetpunt van de loodlijn uit het punt (1, 5, 1) op het vlak x y + z =. A. (0,-4,-1) B. (0,4,-1) C. (1,1,1) D. (,-6,-3) E. (,6,3)

Antwoord 13: A (correct: 51%; blanco: 37%) Vraag 14 De driehoek ABC met A(3, k), B(5, 0) en C(1, 3) heeft een rechte hoek in het hoekpunt A. Bepaal k. A. er is geen dergelijke waarde van k B. k { 1, 4} C. k {1, 4} D. k = 3 E. k = 11 3 Antwoord 14: B (correct: 59%; blanco: 14%) Vraag 15 Zijn A en B twee vaste punten in het vlak, met onderlinge afstand a. Beschouw dan alle punten P in het vlak waarvoor geldt dat De verzameling van deze punten vormt: A. een cirkel met middellijn AB B. het lijnstuk [AB] zelf P A P B = a C. een punt, namelijk het midden van het lijnstuk [AB] D. de middelloodlijn van het lijnstuk [AB] E. een ellips met [AB] als grote as Antwoord 15: C (correct: 7%; blanco: 40%) Vraag 16-17-18: Samengestelde wiskunde-oefening P (5, 9) is een punt op de grafiek van een afleidbare en niet-negatieve functie f(x). De raaklijn in P aan die grafiek snijdt de X-as in het punt Q(1, 0). Definieer de functies Vraag 16 Bepaal l(5). Welke uitspraak is geldig? A. l(5) < 5 B. 5 l(5) < 7 C. 7 l(5) < 9 D. 9 l(5) < 11 E. 11 l(5) g(x) = f(x) 1, h(x) = f(x), l(x) = h(x) + g(x) Antwoord 16: E (correct: 59%; blanco: 1%)

Vraag 17 Bepaal g (5). Welke uitspraak is geldig? A. g (5) < 0 B. 0 g (5) < 1 C. 1 g (5) < D. g (5) < 3 E. 3 g (5) Antwoord 17: D (correct: 9%; blanco: 40%) Vraag 18 Bepaal de afgeleide h (5). 1. 3 8. 3 3. 7 8 4. 3 4 5. 7 Antwoord 18: A (correct: 17%; blanco: 46%) Vraag 19 Welke geveltekeningen (zijaanzicht) kan bij het onderstaande grondplan (bovenaanzicht) horen? Antwoord 19: C (correct: 95%; blanco: 3%) Vraag 0 Tot welk van de vijf gesloten volumes kan je deze vlakke figuur vouwen? Je kan enkel op de getekende lijnen vouwen. A. B. C. D. E. Antwoord 0: C (correct: 49%; blanco: 4%)

Vraag 1 weggelaten Vraag De figuur toont een grondvlak, met daarboven kubussen gestapeld. Hoeveel kubussen van 1 bij 1 bij 1 zijn nodig om deze stapeling te maken? Veronderstel dat alle rijen en kolommen maximaal opgevuld zijn tenzij je het einde ervan kan zien. A. 1 B. 8 C. 30 D. 3 E. 34 Antwoord : E (correct: 73%; blanco: 0%) Vraag 3 Als vier van de vijf onderstaande geveltekeningen aanzichten zijn van het bouwvolume waarvan hieronder ook het bovenaanzicht is getekend, welke geveltekening is dan van een ander bouwvolume? A. B. C. D. E. Antwoord 3: E (correct: 35%; blanco: 9%)

Vraag 4-5-6: Samengestelde oefening ruimtelijk inzicht In de ruimte waarvan het grondplan hiernaast is getekend, maakt een bezoeker een wandeling van punt 1, via punt en 3 naar punt 4. Op zijn wandeling maakt hij drie schetsen, telkens tussen twee opeenvolgende punten. In de ruimte zijn twee wanden opgesteld. Als je weet dat iedere wand hoogstens aan een zijn is zwartgekleurd, welke drie schetsen vormen dan samen een juiste voorstelling van de ruimte? A van 1 naar van naar 3 van 3 naar 4 B C

D E Er worden dus 3 samen horende antwoorden verwacht bij deze opdracht: n uit elke kolom. Er is slechts 1 combinatie van schetsen mogelijk. Vraag 4 Gekozen schets van punt 1 naar punt. Antwoord 4: B (correct: 89%; blanco: 3%) Vraag 5 Gekozen schets van punt naar punt 3. Antwoord 5: B (correct: 81%; blanco: 3%) Vraag 6 Gekozen schets van punt 3 naar punt 4. Antwoord 6: D (correct: 86%; blanco: 0%) Vraag 7-8-9: Samengestelde oefening tekst-en-beeld De tekst is een recensie uit het tijdschrift voor sociaalruimtelijke vraagstukken Agora. Na de tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar je vermogen om deze correct te lezen. Om de vragen te beantwoorden heb je geen voorkennis nodig over het onderwerp. Je hoeft ook niet ieder woord te begrijpen. Er is slechts n correct antwoord per vraag. Bron: Tilstra T. (011) Creatief hergebruik in de Berlijn, Agora, 7.3 Vraag 7 Wat was de vraag waarop het onderzoek een antwoord wou bieden? A. Wat maakt het informele gebruik van de Cuvrybranche een protest tegen de nieuwbouwplannen? B. Hoe kunnen braakliggende terreinen een alternatief vormen voor de formele openbare ruimte? C. Welke gebruikers moeten worden betrokken bij het informele gebruik van de Cuvrybranche? D. Hoe kunnen braakliggende terreinen succesvol worden ontwikkeld tot nieuwbouwprojecten? E. Wat is de waarde van braakliggende terreinen voor de stad en haar diverse subculturen? Antwoord 7: E (correct: 86%; blanco: 0%)

Vraag 8 Waarom pleit de onderzoeker voor vrije plekken als alternatief voor de formele openbare ruimte? A. Zij zorgen voor een creatief gebruik en onderhoud van braakliggende terreinen. B. Zij vormen een zichtbaar protest tegen neoliberale nieuwbouwplannen. C. Het zijn leerrijke plekken voor kwalitatief onderzoek. D. Het zijn een succesvolle ontmoetingsplekken voor diverse subculturen. E. Het zijn getuigen van de bijzondere geschiedenis en economische ontwikkelingen van een stad. Antwoord 8: D (correct: 4%; blanco: 6%) Vraag 9 Welke strategie stelt de onderzoeker voor aan de overheid en haar ontwerpers? A. Ondersteun kwalitatief onderzoek naar de betekenis braakliggende terreinen. B. Verhoog de toegankelijkheid, veiligheid en zichtbaarheid van braakliggende terreinen. C. Voer een beleid dat de bestaande betekenis van braakliggende terreinen ondersteunt. D. Werk actief aan het ontwikkelen van braakliggende terreinen tot nieuwbouwprojecten. E. Stem gebruik en beleving van braakliggende terreinen af op zo veel mogelijk doelgroepen. Antwoord 9: C (correct: 19%; blanco: %) Vraag 30-31-3: Samengestelde oefening tekst-en-beeld De tekst is een recensie uit het tijdschrift Bouwfysica. Na de tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar je vermogen om deze correct te lezen. Om de vragen te beantwoorden heb je geen voorkennis nodig over het onderwerp. Je hoeft ook niet ieder woord te begrijpen. Er is slechts n correct antwoord per vraag. Bron: BOUWFYSICA, editie 4 009, jaargang 0, auteurs: Daniel Tulp, David Anink, John Mak Vraag 30 De Cradle to Cradle methode focust heel sterk op de materiaalkringlopen en hun impact op het milieu. In de cradle to cradle methode worden kringlopen daarom zo opgevat dat: A. Producten en materialen aan het einde van hun leven verbrand worden om zo de resterende energie volop te benutten. B. Producten en materialen in een oneindige cyclus van hergebruik maximaal benut worden. C. Producten slechts een minimale milieubelasting hebben. D. Producten en materialen maximaal gebruik maken van niet hernieuwbare aardolieproducten. E. Materialen toxische elementen mogen bevatten als dit hun levensduur doet toenemen. Antwoord 30: B (correct: 90%; blanco: %)

Vraag 31 Welk van de volgende stellingen is waar? A. Er zijn volgens het beoordelingsinstrument nog geen bouwmaterialen en producten beschikbaar die voor 100 B. Het verlijmen van materialen heeft geen invloed op de recycleerbaarheid van het product en is dus aan te raden in het cradle to cradle concept. C. Er is voldoende informatie over de mate waarop de huidige bouwmaterialen aan het cradle to cradle concept voldoen. D. Het is onmogelijk om voor een gebouwdeel te bepalen in hoeverre het aan het cradle to cradle concept voldoet. E. Geen van bovenstaande. Antwoord 31: A (correct: 9%; blanco: %) Vraag 3 Welke van de volgende materialen voldoet volgens de tekst het meest aan het cradle to cradle concept? (slechts 1 antwoord mogelijk) A. Verduurzaamd hout. B. Staal C. Beton D. Baksteen E. Onbehandeld hout. Antwoord 3: E (correct: 98%; blanco: 0%) Vraag 33-34-35: Samengestelde oefening tekst-en-beeld De tekst is een artikel uit het tijdschrift A+ Architectuur in België, (013, no43). Na de tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar je vermogen om deze correct te lezen. Om de vragen te beantwoorden heb je geen voorkennis nodig over het onderwerp. Je hoeft ook niet ieder woord te begrijpen. Er is slechts één correct antwoord per vraag. Bron: Pieter TJonck, Mies (terug) in Krefeld, A+ Architectuur in België (013, no43), 1819. Vraag 33 De reconstructie door Paul Robbrecht van het golfclubhuis van Mies kwam er op vraag van de kunsthistorica Christiane Lange. Waarom wilde zij dit gebouw reconstrueren, aldus TJonck? A. Omdat ze onderzoek wou doen naar de manier waarop kleuren en de belichting van materialen een rol speelden in het oeuvre van Mies. B. Omdat dit golfclubhuis nog nooit gebouwd werd. C. Omdat ze een grote waardering heeft voor het werk van Paul Robbrecht, die ongehinderd door blinde verering naar het werk van Mies kijkt. D. Omdat Mies erg verknocht was aan dit project en het daarom ook een centrale plaats gaf in zijn overzichtstentoonstelling in 1947. E. Omdat in haar onderzoek, dat handelt over de opdrachten die Mies kreeg vanuit de zijdeindustrie, dit golfclubhuis een cruciale en tot op heden onderbelichte plaats inneemt. Antwoord 33: E (correct: 89%; blanco: 5%)

Vraag 34 Wat komt de lezer van deze tekst te weten over het werk van de architect Ludwig Mies van der Rohe? A. Dat Mies internationale erkenning genoot, maar vooral in Duitsland gebouwd heeft. B. Dat Mies vooral tentoonstellingspaviljoenen, villas en flatgebouwen gerealiseerd heeft. C. Dat Mies veel industriële gebouwen gerealiseerd heeft voor de firma van Hermann Lange. D. Dat hedendaagse architecten als Robbrecht en Koolhaas vrij goed vertrouwd zijn met oeuvre van Mies. E. Dat Mies altijd modellen maakte van zijn projecten. Antwoord 34: D (correct: 4%; blanco: 3%) Vraag 35 Wat leert deze reconstructie of dit model op schaal 1:1 volgens TJonck over het ontwerpproces bij Mies? A. Dat Mies vergeten is om kleedruimtes en een portierswoning te voorzien in zijn ontwerp, zodat je die als bezoeker nu zelf moet verbeelden vanuit je rele positie als bezoeker of gebruiker van het gebouw. B. Dat een wandeling door een dergelijke reconstructie een veel intensere ervaring is dan een wandeling door het echte gebouw, omdat je als bezoeker constant gedwongen wordt na te denken over de ontwerp-intenties die tijdens het ontwerp-proces moeten gespeeld hebben bij Mies. C. Dat ramen een belangrijke rol spelen in het ontwerpproces omdat weerspiegeling ertoe leidt dat binnen en buiten elkaar overlappen en wederzijds doordringen D. Dat Paul Robbrecht fineerplaten een beter materiaal vindt dan natuursteenplaten voor het bouwen van modellen op schaal 1:1. E. Dat Mies reeds in het ontwerpproces wou vermijden dat de aanschouwer met een soort willekeur van bovenaf, van onderuit of van heel ver naar het gebouw zou kijken. Antwoord 35: B (correct: 63%; blanco: %)