Zeilles geven. Opleiding Kielbootinstructeur 2 en 3. Versie 0.6 2014 In ontwikkeling. ûlepannezeilvakanties. watersport voor iedereen



Vergelijkbare documenten
WWS Dameszeilen! Kort lesschema! Benamingen en begrippen!

H5 Commando s & Manoeuvres

JEUGDZEILEN KZVW. Praktijk en theorie. Jeudzeilopleiding Kustzeilvereniging Wassenaar

Insigne Zeilen CWO Kielboot I

CWO. Jan van Galen Juniorwacht - 1 -

CWO 1. Optimist WSV De Ank. Dit boek is van:

Eisen Insigne zeiler (groen) CWO-Kb-II

Zeil insigne kielboot 1. Termen Zeil standen Overstag Gijpen Stormrondje... 5 BPR Regels Goed zeemanschap...

JZVB 2015: CWO 1 & 2 JZVB 2015

Diploma eisen Jeugdzeilen CWO I, II en III Pagina 1 van 5

Kielboot zeilen - Basistheorie Overstag Manoeuvre

Dit boekje is van: ...

Kielboot insigne eisen CWO handboek opleidingen 2007 en NTR 1999

Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot Algemeen diploma Kielboot Richtlijnen voor toetsing Schip en uitrusting...

Dit boekje is van: ...

Handboek Optimist zeilen. Van...

Deel 3: Aan boord instructie 3.1 Kielboot

Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot

WELKOM BIJ DE JEUGDZEILOPLEIDING VAN DE WSV HOORN (WSV

Inhoudsopgave hoofdstuk 2 Jeugdzeilen

RS-Feva. Handleiding. RACING MANUAL (Part 2)

Naam :... Hoofdstuk 1: Zorg goed voor jezelf Hoofdstuk 2: De Optimist Hoofdstuk 3: De Optimist vaarklaar

Kielboot (versie 2012)

Examen CWO kielboot II

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

CWO 1 Instructiemateriaal

RS-Feva. Handleiding. RACING MANUAL (Part I)

Naam :... Theorie optimisten 3 DWSV 1

Theorie Eisen Kielboot 1

Naam: Telefoon: Naam groep:

Brevetopleidingen Sloepgast

YSCO Diploma zeilen NASAF 1 Criteria + Theorie

Zeilles geven. Handboek CWO Kielbootinstructeur I-2 en I-3. Versie In ontwikkeling. ûlepannezeilvakanties watersport voor iedereen

CWO II Theorie. 1. Schiemanswerk. 2. Zeiltermen. Op deze pagina vind je de theorie van CWO II KB. Het is een aanvulling op de theorie CWO I.

Halzen. met. Clipper Stad Amsterdam

Werkmap Zeilinstructeur niveau 2 - Kielboot

Bij meer wind en hogere golven, mast meer naar achteren zetten. Bij weinig wind en geen golven meer naar voren (maximaal rechtop.)

YSCO Diploma zeilen NASAF 1 & 2 eisen NASAF 1 Oefen Theorie

Deel 1: Jeugdinstructie 1.4 Jeugdzeilen kielboot

Ahoy! Mijn naam is Moos Matroos. Aan boord steek ik graag mijn handen uit de mouwen én maak ik veel plezier. Wil je ook aan de slag als matroos?

Werkmap Zeilinstructeur niveau 3 - Kielboot

Hoe stel ik mijn mm boot af vooral de zeilen dat is het belangrijkste en waar zeil ik mee

Leidraad Jeugdzeilen

Handleiding Max Fun 25.

Examen CWO kielboot I

Zeil instructies voor de Texelstroom

CWO KB 1 Instructie boek Zeeverkennersgroep De Argonauten

INTRODUCTIE KEUS 22 FRIESE SPORTBOOT VAN DE WERELD TIJD NIEUWS IETS VOOR

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

1 In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed?

Gebruiksaanwijzing gennaker Liberté

Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot

Koppels en krachten. Hoe werkt mijn cat?

Zeilen met een punter

INHOUD. Inleiding 4. Bijlagen 133 I EHBO 134 II Knopen, steken, takelingen en de oogsplits 136 III Een open kielboot tot in detail 138.

10 (wedstrijd) TIPS VOOR PATINZEILERS

Als het Holtus eiland met zijn onafscheidelijke Ome Jan eens kon praten, wat zou het n verzameling worden van spetterend jeugdplezier en spannende

CWO ZEILINSTRUCTIE 2015

Goedgekeurd in de BV van 26 februari 2007

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

WV het Bovenwater. Theorie CWO 1. Naam: Groep:

Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot

Onlangs hebben wij u het nieuwe watersportprogramma 2018 aangeboden! In de bijlage is het hele programma nogmaals bijgevoegd.

Welkom. De zeilinstructeurs van Wavie

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise:

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

Zeilwoordenlijst voor waterscouting. De belangrijke vreemde woorden en begrippen voor de beginnende bemanningsleden.

WSB CLUBAVOND LEER GIJPEN OP NIVEAU

Leskaart CWO 2 Zeezeilen

Het houden van een spreekbeurt

Klaar om te wenden.. ..Re! We staan aan de vooravond van een prachtige afsluitende activiteit van 2 jaar sportklassen: het zeilkamp!

INSTRUCTIEBOEKJE LICHTMATROOS ZV CANISIUS NIJMEGEN INHOUD

Borden en diversen 13 maart 2017

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

mx ÄuÉx~}x D Eigendom van:. Deze zeilvaardigheden zijn nodig om eis nr.1 van de derde klasse eisen af te tekenen.

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

JEUGDZEILEN bij Lake 7 Sailing

RS-Feva. Handleiding. RACING MANUAL (Part 3)

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Cursus FJ Uitgave 2.0 DWSV. Lesprogramma Flying Junior DWSV

Werkstuk door een scholier 3547 woorden 27 maart keer beoordeeld

Een dwarsgetuigdschip vaart prima met de wind mee.maar veel minder goed met halve wind of aan de wind.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

TOELICHTING OP DE THEORIE-EISEN Kielboot I, II en III

Vaardigheidsinsignes welpen extra insigne voor oudste welpen CWO Kielboot 1. Uitleg voor de welpen

Veiligheidsreader 27 e studenteneditie van de Race of the Classics

Ter ondersteuning van die boek zijn er ook diverse CWO instructiespellen & oefenexamens gemaakt die te vinden zijn op:

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht.

VKZ Voor en Door 2013

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding

De startgids voor wedstrijdzeilen

DEELINSIGNE VI ZEILEN

Mondharmonica spelen in 7 lessen!

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

WSV De Maas Venlo. (Wedstrijd)regels voor zeilers: (uitleg van de gebruikte zeiltermen, zie bjilage 1)

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen!

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

ADHD en lessen sociale competentie

Instructiemateriaal voor het diploma CWO Roeiboot 1/2 Met bijbehorend insigne roeien Wilhelminagroep Zeeverkenners

Transcriptie:

Zeilles geven Opleiding Kielbootinstructeur 2 en 3 Versie 0.6 2014 In ontwikkeling ûlepannezeilvakanties watersport voor iedereen

2 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk Ik kwam hier om te leren zeilen en had een leuke vakantie bovendien Ik kwam hier voor een leuke vakantie en heb ook nog goed leren zeilen. Colofon: Tekst en samenstelling Peter Keus Ulepanne Citaten uit CWO handboek opleidingen Copyright Ulepanne BV Dit werkstuk is nog in ontwikkeling en niet geschikt voor verspreiding onder derden. Teksten mogen uitsluitend gebruikt worden na schriftelijke toestemming door de auteur. Vermenigvuldiging door fotokopie of druk, of publicatie op het internet is niet toegestaan.

Inhoud Inhoud...3 Vooraf...5 10 Wenken voor het zeilles geven...7 Wat elke instructeur hoort te weten...7 Gebruiksaanwijzing...11 DEEL 1 - CWO I...13 Praktijk CWO I...15 1 Het schip zeilklaar en nachtklaar maken...15 2 Verhalen van het schip...17 3 Stilliggend hijsen en strijken van de zeilen...18 4 Stand en bediening van de zeilen...20 5 Sturen, roer- en schootbediening...24 6 Overstag gaan...27 7 Opkruisen in breed vaarwater...32 8 Gijpen...33 9 Afvaren van hoger wal...35 10 Onder toezicht aankomen aan hoger wal...36 11 Afmeren op de eigen ligplaats...39 12 De noodzaak van het reven onderkennen...40 13 Toepassing van de reglementen...41 Theorie CWO I...43 1 Schiemanswerk...43 2 Zeiltermen...43 3 Onderdelen...45 4 Veiligheid...45 5 Reglementen...46 6 Krachten op het schip en hun gevolgen...48 DEEL 2 CWO II...51 Praktijk CWO II...53 1 Het schip zeilklaar en nachtklaar maken...53 2 Verhalen van het schip...54 3 Stilliggend hijsen en strijken van de zeilen...54 4 Stand en bediening van de zeilen...55 5 Sturen, roer- en schootbediening...56 6 Overstag gaan...57 7 Opkruisen in nauw vaarwater...58 8 Gijpen en gijpen kunnen vermijden...58 9 Afvaren van hogerwal...59 10 Zelfstandig aankomen aan hogerwal...60 11 Afmeren van het schip...61 12 Kunnen reven op het eigen schip...61 13 Toepassing van de reglementen...62 14 Man over boordmanoeuvre...62

4 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk 15 Loskomen van aan de grond... 63 16 Gebruik buitenboordmotor... 64 Theorie CWO II... 65 1 Schiemanswerk... 65 2 Zeiltermen... 65 3 Onderdelen... 66 4 Veiligheid... 66 5 Reglementen... 66 6 Krachten op het schip en hun gevolgen... 67 7 Gedragsregels... 68 8 Weersinvloeden... 68 9 Vaarproblematiek andersoortige schepen... 68 Theorie... 69 Indeling avondblokken... 69

Vooraf Uitleggen is iets anders dan leren zeilen Zeilles geven is een methode die je helpt om anderen in kortere tijd beter te leren zeilen. Natuurlijk is een methode slechts een hulpmiddel. Beter leren zeilen moeten de mensen gewoon zelf doen. Vaak vragen deelnemers of we instructies niet beter op elkaar af kunnen stemmen. Instructeurs spreken elkaar tegen, zo heet het... Maar,eh... nee. Dat is niet echt de bedoeling van deze methode. Je leest hier vergeefs of in de gijpmanoeuvre de schoot hand-over-hand moet worden binnengehaald, of met de hele bundel. Ook maken we geen afspraken over roer van je af of naar je toe en zo. Wel maken we ons druk over de volgorde van de oefeningen en de manier waarop je kunt zien wat deelnemers wel en nog niet kunnen. Niet de uitleg staat centraal, maar de problematiek van het leren zeilen. Onderscheid UITLEG (het lesgeven) van DOEL (de gewenste zeilvaardigheid). Visie op zeilen Brochure zeilschool: Zeilen leren is spelen met schip, wind en water. Je moet leren kijken, horen en voelen wat wind en water met de boot doen en daarbij zoeken naar het juiste evenwicht. Je meet je kracht aan die van de natuur. Een van de eerste dingen die je leert is hoe je de boot kunt krijgen waar je hem hebben wilt. Een fantastische ervaring! De zeilboot zelf mag een technisch instrument zijn waaraan gerekend is. Het weer en de zeiler maken er een levend geheel van. Zeilen is niet alleen een kwestie van techniek, maar ook een kwestie van flexibiliteit. Snel schakelen tussen zien, denken en doen. Visie op leren zeilen Brochure zeilschool: Door samen met anderen een nieuwe sport te leren, kom je elkaar op een spontane wijze tegen. Dat levert leuke feestjes op maar garandeert ook een korte leertijd, want zeilen leer je het snelst spelenderwijs in een ontspannen sfeer. Zeilen leer je in het voorbijgaan. Reageren op wat je voor je ogen ziet gebeuren is minstens zo belangrijk als van te voren kunnen benoemen welke handelingen gedaan moeten worden bij het uitvoeren van een manoeuvre, of het trainen van bewegingen. Visie op zeilles geven De deelnemer staat centraal. Deze moet zelf kunnen beoordelen of een opdracht goed is uitgevoerd. Als instructeur moet je er dus voor zorgen dat de deelnemer weet waar de kwaliteit van de manoeuvre van afhankelijk is. Bovendien moet datgene waaraan je kunt zien of de manoeuvre goed is uitgevoerd al door de deelnemers worden beheerst. Het is de kunst om een ingewikkelde manoeuvre in kleine stukjes te delen. De methode Zeilles geven helpt je daarbij. We gaan uit van wat de deelnemer al kan. Dat vraagt om een methode die de ervaren zeiler als uitgangspunt neemt en de weg terug naar beginnende zeiler volgt, in plaats van andersom. CWO Wij zijn aangesloten bij de CWO. Dat staat voor de Commissie Watersport Opleidingen. Een samenwerkingsverband tussen Hiswa, Watersportverbond en ANWB. Het is de taak van de CWO om de kwaliteit van de zeilinstructies te toetsen. Een van de middelen daartoe is eisen te stellen aan het minimum niveau van de zeilinstructeurs. Er zijn belangrijke misvattingen over de CWO, of werken volgens CWO richtlijnen. Ik noem de belangrijkste: De methode van de CWO Deze zogenaamde methode bestaat helemaal niet. De CWO benoemt zeilvaardigheidseisen Samenhang tussen vaardigheden Waarneming inzicht motoriek Voelen weten handelen Zien denken doen

6 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk Om goed te leren zeilen, moet er veel geoefend worden. Maar je kunt niet alles tegelijk. Met de ene oefening train je de waarneming, met de andere oefening zeilinzicht. Weer andere oefeningen zijn geschikt om de mensen te leren zich handig door de boot te bewegen. Alles tegelijk gaat niet. Iemand die denkt kijkt niet. Iemand die handelt kan slecht denken en iemand die kijkt doet niet. Bij het kiezen van oefeningen moet je weten wat je de deelnemers wilt leren. Trainen onbewust onvaardig tot en met bewust vaardig Na CWO I zitten alle basismanoeuvres tot en met aan komen aan en wegvaren van hogerwal erin. Bij CWO II worden het deinzen en het gijpen vermijden door overstag, de man over boord manoeuvre en loskomen van aan de grond geïntroduceerd. Maar over de hele linie wordt er een meer alerte manier van varen verwacht. Minder denktijd. Direct reageren op opdrachten. Voor het trainen worden steeds weer dezelfde basisoefeningen gebruikt. Maar nu sneller. De beste manier om deelnemers weer terug te laten keren op hun oude niveau is basisoefeningen trainen. Dus oploeven, afvallen, overstag gaan en gijpen. Instructeur kielboot niveau 2, 3 en 4 In vogelvlucht: Niveau 2 Wat wordt er van een Niveau 2 instructeur verwacht, wat moet je kunnen en hoe kun je het leren? CWO III diploma eigen zeilvaardigheid introductie in zeilles geven (bijvoorbeeld volgen van methodiekweekend) In ontwikkeling Dit verhaal is in ontwikkeling. De rode draad zit letterlijk in de omschrijvingen van vaardigheden die de CWO op diploma s en vorderingenstaten afdrukt. Ik heb er behoefte aan om zowel deelnemers als instructeurs uit te kunnen leggen hoe die omschrijvingen het beste kunnen worden begrepen. Vandaar dat het voor de hand ligt om een lesboek voor instructeurs om te bouwen tot een lesboek voor deelnemers en instructeurs. Degenen die uiteindelijk alles begrijpen en zelf toe kunnen passen, kunnen zelf les gaan geven. Maar ik wil geen schools systeem opzetten dat het zeilen vanaf de basis oppakt. Top-down learning versus schools leren De hier beschreven methode is een typisch schools, zogenaamd leerstof afhankelijk. Dat wil zeggen dat je eerst de basisbeginselen moet kennen voordat het zin heeft verder te gaan. Bijvoorbeeld: Je moet eerst hoog aan de wind kunnen zeilen, voordat het zin heeft te trainen op de overstagmanoeuvre. Dat geeft je echter als instructeur niet het recht om een deelnemer die alleen nog maar wil leren hoe hij de boot moet aanleggen, nadrukkelijk te confronteren met jouw leerstof afhankelijke inzichten. Veel mensen leren beter met een bepaald doel voor ogen. Ook al zijn ze daar volgens onze methode nog niet aan toe. Taak van de instructeur is om bij het mislukken van een aankomst aan hogerwal, de basistechnieken te onderscheiden van schoonheidsfoutjes. Als bijvoorbeeld de windoriëntatie niet voldoende is om een sliplanding te maken, dan kan deze vaardigheid net zo gemakkelijk in de manoeuvres rond het aankomen aan hogerwal worden geoefend als in manoeuvres rond een oefenboei. Voor de betreffende deelnemer een wereld van verschil! Wat voor zeiler ben jij? Omdat er in Nederland weinig mensen zonder enige zeilervaring in een boot stappen, moet je als zeilinstructeur je eigen zeilervaring relativeren. Afgezien van het boottype, kun je wat belangstelling en insteek betreft grofweg vier categoriën onderscheiden: Toerzeilers - Maken graag lange tochten, liefst zonder motor, een met de natuur. Hebben genoeg aan hun eigen boot en de sfeer aan boord. Houden van nieuwe uitdagingen en vinden het leuk om nieuwe plekken en situaties te ontdekken. Wedstrijdzeilers - Competitiegericht. Zeer geïnteresseert in materiaal en strategie van de tegenpartij. Club gebonden activiteit met relatief veel aandacht voor elkaars prestaties voor en na het zeilen.

CWO Kielboot 7 Recreatieve zeilers - Ongebonden zeilers. Varen in principe alleen wanneer de condities volgens hen kloppen. Karakteristiek beeld: Zonnig, warm en mooi weer. Niet al te veel wind, glaasje rose er eventueel bij. Zeilschoolzeilers en zeilinstructeurs - Typische zeilschoolzeilers maken zich gemakkelijk druk over hoe iets wel of niet hoort. Er wordt getraind op oefeningen die vaak special bedacht zijn om anderen te leren zeilen. Er wordt onder alle omstandigheden gevaren. Als instructeur kun je je deelnemers gemakkelijker inspireren wanneer je kunt laten zien wat voor zeiler je zelf bent. Als je zelf geen wedstrijdzeiler bent, kun je er ook minder enthousiast en deskundig informatie over geven. Wees daar eerlijk over. Noodzakelijke aanpassingen Er zit een grote overlap in de toelichtende tekst van de CWO. Op ieder niveau wordt er gewerkt aan bijvoorbeeld zoiets als schootvoering. Omdat er vaardigheden tussen worden gevoegd is de nummering niet consequent. Maar niemand zit erop te wachten om op meerdere plaatsen exact dezelfde tekst tegen te komen. Dan gaat een boek wel erg veel op een website lijken, met van die vervelende alternatieve lussen waardoor je steeds weer op dezelfde pagina s terecht komt terwijl je denkt nieuwe informatie te krijgen. De toelichtende tekst van het CWO moet voor ieder diploma ook gespiegeld worden aan de hogere eisen die er aan de zeilvaardigheid gesteld worden. Het oefenen van man over boord manoeuvres is op CWO II niveau bijvoorbeeld een belangrijk onderdeel van de training. Dat stelt ook automatisch hogere eisen aan de schootvoering en dus ook aan de snelheid en de precisie van de windoriëntatie. 10 Wenken voor het zeilles geven 1. Veiligheid staat voorop! Denk daarbij aan het weer, noodzaak tot reven, uitvaren, zwemvesten, BPR, geschiktheid bemanning voor bepaalde taken, enz. 2. Maak het gezellig aan boord: de meeste mensen vinden zeilen plezierig, zorg er dan ook voor dat ze dit plezier houden; 3. Richt je les tot alle cursisten in de boot. Maak veel oogcontact en pas je positie in de boot daar eventueel ook op aan; 4. Geef korte beurten aan het roer, wissel veel. Zo blijft iedereen bij de les. Zorg er wel voor dat, over de dag verspreid, iedereen even lang aan de beurt is geweest; 5. Niet steeds hetzelfde (willen) blijven uitleggen maar ook niet van hak op de tak springen. Vaak is slecht resultaat gevolg van slechte instructie. 6. Zorg voor een opbouw in je lessen en door de dag heen. Bereid dit ook goed voor door middel van een lesvoorbereiding; 7. De cursisten veel laten oefenen/doen. Zelf niet (te)veel praten of aanwijzingen geven. Deelnemers kunnen en weten vaak meer dan je denkt en van fouten maken kan veel worden geleerd; 8. Las pauzes in. Dit brengt rust in de boot en geeft ruimte om van het geleerde te genieten. Herhaal veel; 9. Zorg ervoor dat je aan het einde van de dag enkele leerresultaten per cursist kunt benoemen. Geef tussendoor ook veel (terechte ) complimenten; dit stimuleert. 10. Bedenk bij eventueel feedback krijgen en geven dat lesgeven voornamelijk gedrag betreft, en niet is wie jij bent. Je neiging tot bepaald gedrag kan je aanpassen en zo nodig verbeteren. Wat elke instructeur hoort te weten Onderstaande regels zijn Ûlepanne regels. Verwacht niet dat mensen buiten de Ûlepanne ze kennen of er naar leven. Iedere instructeur bij de Ûlepanne moet deze regels kennen en toepassen. Ze worden niet dagelijks of wekelijks benoemd. De meesten zijn ook tamelijk vanzelfsprekend.

8 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk Vaarklaar Als instructeur ben je verantwoordelijk voor de conditie van je boot. Voor uitvaren controleren of de inventaris kompleet is en de boot vrij is van schade. Bij de start van een arrangement controleren of alle onderdelen vast zitten. D-sluitingen met tang of harpsleutel controleren! Bepaal of reven gewenst is; bereid eventueel een rif voor. Overleg met anderen als je twijfelt. Kleine mankementen zelf oplossen, grotere mankementen direct na terugkomst melden, zodat deze gerepareerd kunnen worden. Luts Nooit zeilend een box in of uit varen. Bij de ligplaatsen van Ulepanne en Stipe is zeilen niet toegestaan. In de Lutsmond vanaf de eerste ligplaatsen, is het niet toegestaan te kruisen. Vanaf windkracht 4 is het niet toegestaan voor de wind met vol tuig door de Luts te varen (alleen op de fok mag dus wel bij windkracht 3 mag het ook ). Afmeren In de Luts zijn de eerste 10 ligplaatsen gerekend vanaf de Ûlepanne, van de Ûlepanne. Niet in de Stipe-vakken afmeren! [niet tussen de palen met een rode band] Halverwege de luts zijn er nog 10 ligplaatsen voor de Ûlepanne. Boten daar onder een hoek van 45 graden afmeren! Uitsluitend de (achter)kikker aan bakboord gebruiken. Boten langs de wal voor het voorhuis altijd met spring en stootwillen. Nooit meer dan twee boten naast elkaar. Altijd plek vrijhouden voor de Heen-en-weerwolf. Boten altijd (ook tussen de middag in plaatsjes) schoon en ordelijk achterlaten. De zorg die aan de boot wordt besteed is belangrijk voor het imago. Geen spullen op de wal laten liggen en alles aan boord uit het zicht opbergen. Het is niet netjes de deelnemers al het werk te laten doen en zelf gezellig met de andere instructeurs op de wal te kletsen. Opruimen: Theoriemateriaal, vorderingenstaten, stagemappen, pennen papier, verbandtrommels, gereedschap Alles heeft een vaste plek. Ken je die niet? Vraag er dan naar. Graag na gebruik de spullen weer op hun plek opbergen. Laatste dag: Boten extra goed schoonmaken inclusief kastjes, voor en achteronder, zelflozers en de lastige hoekjes onder de doft en bij de luikjes. Waterlijn afnemen en de boot controleren op schade en inventaris. Reefregel Vanaf 4 beaufort 1 e rif De fok kan ongereefd Vanaf 5 beaufort 2 e rif Zeilmerk in rolfok wegrollen (wanneer je te weinig fok wegrolt, creëer je slechts extra bolling). Vanaf 6 beaufort 3 e rif Fok wegreven tot zeer klein bij vlagen van 7 beaufort niet meer uitvaren! Persoonlijke uitrusting Meenemen van zwemvest, zeilpak, laarzen, extra drinken, extra warme kleding, middelen tegen de regen (handdoek in de nek), middelen tegen de zon (antizonnebrand, pet, enz.) Dagindeling: Hieronder een globaal schema. 07.30 u. wekken

CWO Kielboot 9 08.00 u. ontbijt 08.30 u. einde ontbijt Deelnemers kunnen de boten alvast zeilklaar maken en spullen pakken. 08.30 u. Instructeurs gebruiken de eerste 5 minuten gezelligheid (rokers buiten) daarna meteen serieus aan de slag 08.35 u. Start scheepsraad Zorg dat je erbij bent want het is heel vervelend om lang op elkaar te wachten! 1e helft scheepsraad voor het kiezen van de route, 2e helft staat in het kader van begeleiding. Hetzij in de hele instructeursgroep, hetzij in kleinere groepjes. 09.00 u. iedereen bij de boot en afvaart 2) 10.30 u. koffie/thee pauze 12.30 u. lunchpauze 13.30 u. weer naar de boot 17.00 u. de box indraaien 17.15 u. schoon en nachtklaar voor de wal de instructeur brengt tonnetje met koffiekopjes en thermosflessen naar de keuken 17.30 u. nabespreken met hele bemanning en met vorderingenstaat. Dit moet iedereen altijd voor het diner doen! Op basis van de vorderingenstaten (zeilniveau, cursusgericht of meer recreatief, wel niet met eventuele partner, privéles of met maximaal drie personen ) wordt de bootindeling gemaakt. 18.00 u. diner 19.00 u. Instructeurs gebruiken de eerste 5 minuten gezelligheid (rokers buiten) daarna meteen serieus aan de slag 19.05 u. scheepsraad korte ronde met uitsluitend aandacht voor bijzonderheden voor bootindeling (liever geen bloemlezing van alles wat er gebeurd is). Vasstellen van theorieprogramma Tijd voor begeleidingsitems met alle instructeurs of in kleine groepjes Tijd voor voorbereiden theorie. Spullen pakken etc. 20.00 u. koffie, thee en koekje 20.15 u. theorie (kort blok; 15 min.) 20.30 u. theorie (lang blok; 45 min.) 21.15 u. gezellige avond 21.30 u. Bootindeling hangt. Bekijk de vorderingenstaten en maak kennis met de deelnemers van de volgende dag.

Gebruiksaanwijzing 1Diploma item Teksten in deze vorm komen letterlijk uit het handboek Opleidingen van de CWO. Ieder nummer en diploma item zijn afkomstig van de indeling van de CWO. Zo formuleert de CWO de einddoelen per diploma. Lees de toelichting dus ook als een einddoel. 1.1 INSTRUCTIE ITEM Hier staan de activiteiten van de instructeur. Vaak is een CWO doel bij de Ulepanne onderverdeeld in diverse kleinere leerdoelen. Het is belangrijk dat je ziet hoe de opbouw is gedaan. Het is verleidelijk om snel door te gaan naar een volgend onderwerp, terwijl het beter is je deelnemers de tijd te geven om te oefenen met hetgene dat je zojuist hebt aangeboden. Techniek In de meeste gevallen zal de einddoelstelling van de CWO de technische standaard beschrijven. Wanneer er behoefte aan meer duidelijkheid is wordt dat onder deze kop gedaan. Oefeningen Onder deze kop tref je suggesties voor oefeningen aan. Observatiepunten Waar let je nu op om te kunnen beoordelen of een lesdoel is bereikt en je door kunt met een ander onderwerp? Hoe weet je of een bepaald onderwerp voldoende door de deelnemer wordt beheerst, om het item af te sluiten? Uitgesplitst in: Motoriek Inzicht Waarneming

12 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk Algemeen diploma Kielboot Diploma Kielboot I - voor de beginnende zeiler Deze opleiding is bedoeld voor mensen die nog nooit gezeild hebben. Tijdens de opleiding wordt men systematisch de beginselen van het zeilen bijgebracht. Het diploma omvat de eenvoudige basisvaardigheden zoals het hijsen en strijken, het sturen, de bediening van de zeilen en het overstag gaan. Daarbij aangevuld met bijbehorende theorie over veiligheid en enkele vaarregels op het water. Dit alles onder gunstige omstandigheden; een rustig vaarwater en een matige wind (3 Beaufort). Diploma Kielboot II - een prima vervolg Cursisten die deze opleiding willen volgen, worden verondersteld de beginselen van het zeilen, zoals behandeld in Kielboot I, te beheersen. Het diploma omvat naast de eerder genoemde basisvaardigheden (Kielboot I) ook manoeuvres zoals opkruisen, aankomen aan hoger wal en man over boord, aangevuld met bijbehorende theorie. Alles onder redelijke omstandigheden, niet te druk vaarwater, tot windkracht 4 Beaufort. Diploma Kielboot III - voor de gevorderde zeiler Het zelfstandig kunnen varen van een dagtocht is één van de einddoelen van deze opleiding. Het diploma omvat zowel de basis- als de gevorderdenmanoeuvres zoals aankomen aan hoger wal én lager wal, ankeren, loskomen van de grond. Ook de theorie sluit bij het gevorderdenniveau aan. Dit alles onder redelijke omstandigheden en tot en met windkracht 6 Beaufort.

DEEL 1 - CWO I Einddoel CWO 1 volgens de omschrijving van de Ulepanne De basistechnieken windoriëntatie, oploeven, afvallen, overstag gaan en gijpen moeten zo goed worden beheerst dat de deelnemer de volle 100% van zijn of haar aandacht kan steken in de manoeuvres die nodig zijn om aan te komen aan hogerwal. Meetpunt: Je kunt je als instructeur echt concentreren op het hogerwalblok. Je hoeft niet met grote regelmaat terug te grijpen naar oefeningen en instructies om de basistechnieken uit te leggen. Foutjes mogen gemaakt worden, maar zelfstandig worden gecorrigeerd. Bij 3 beaufort of meer is het toegestaan om tips te geven met betrekking tot de snelheidscontrole van de boot.

14 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk Diploma Kielboot I Het CWO-diploma Kielboot I is bedoeld voor personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen onder gunstige omstandigheden (rustig vaarwater en matige wind, 3 Beaufort) te beheersen in een zeilboot met een eigen massa van tenminste 200 kg en een zeiloppervlakte van 20 m². 5.3.1 Eisen praktijk 1. Het schip zeilklaar en nachtklaar maken. 2. Verhalen van het schip. 3. Stilliggend hijsen en strijken van de zeilen. 4. Stand en bediening van de zeilen. 5. Sturen, roer- en schootbediening. 6. Overstag gaan. 7. Opkruisen in breed vaarwater. 8. Gijpen. 9. Afvaren van hoger wal. 10. Onder toezicht aankomen aan hoger wal. 11. Afmeren op de eigen ligplaats. 12. De noodzaak van het reven onderkennen. 13. Toepassing van de reglementen. 5.3.2 Eisen theorie 1. Schiemanswerk. 2. Zeiltermen. 3. Onderdelen. 4. Veiligheid. 5. Reglementen. 6. Krachten op het schip en hun gevolgen. Aanbevolen literatuur: Het Zeilboek J.Peter. Hoefnagels, Uitgeverij Het Goede Boek, vijfde druk 2009, ISBN 978 90 240 0667 0 Zeilen van beginner tot gevorderde Karel Heijen, Peter Tolsma, Uitgeverij Hollandia, zevende druk 1998 ISBN 90 6410 0586

Praktijk CWO I 1Het schip zeilklaar en nachtklaar maken Zeilklaar maken: zeilkle(e)d(en) verwijderen, kraanlijn doorzetten en mik of schaar verwijderen, fok aanslaan, fokkenschoten inscheren, vallen aanslaan. Inventaris controleren. Klaarmaken voor de nacht: vallen losmaken en in het want of langs de mast (rammelvrij) wegwerken. Fok in zeilzak, grootzeil opdoeken, giek (en gaffel) op de mik (schaar) leggen. Kraanlijn loszetten. Zeilkle(e)d(en) aanbrengen, inventaris opruimen. 1.1 INSCHEPEN Voorstellen: Namen, praatje, zeilervaring. Persoonlijke veiligheid: Vraag of iedereen kan zwemmen. Let op eventuele lichamelijke gebreken en bekijk hoe je hulp kunt bieden. Maak borglijntjes aan brillen. Laat zeilpakken tijdig aantrekken. Met een zeilpak aan is het dragen van een zwemvest verplicht. Instappen: Schone schoenen, dweil, hand aan voorstag, niet springen, één hand voor het schip en één voor jezelf, helpende hand bieden. Inventaris en bagage: Laat zien dat de inventaris van het schip een vaste plaats heeft en leg uit waarom. Geef precies aan waar de bagage kan liggen. Benamingen: Noem de belangrijkste begrippen, zoals: kuip, doft, gaffel, giek, grootzeil, fok e.d. Gebruik deze begrippen op de normale manier. Schoeisel: Schoenen controleren op zand en modder, zolen (geen naaldhakken, houten zolen, of met spijkers beslagen zolen). Schoon schip: Hozen, het schip vrij houden van modder en teer, dek en kuip schoon schrobben. Veiligheid: Bemanning goed gekleed? Zwemvest mee, aan? Controlelijst doornemen! Controlelijst Algemeen: Onze boten horen in perfecte conditie te zijn. Omdat de schepen zeer intensief gebruikt worden zijn mankementen niet uitgesloten. Het is de verantwoordelijkheid van de schipper de conditie van het schip voor vertrek te controleren. Mankementen die je niet zelf kunt verhelpen direct doorgeven aan 'Ulepanne' leiding. Basisinventaris: Grootzeil, rolfok, fokkeschoot, apeklootje, 3 zeilbandjes, 2 smeerrepen, spit, anker met tros, ankerboei, ankerbal, jaaglijn, toeter, zwemvesten (niet aan boord op maat uitzoeken), hoosvat, hobbybox, 2 stootwillen, 3 landvasten, dweil, borstel, mik, huikje, vaarboom, vaantje, peddel. Dagelijks controleren: Wantputtings (ook onderdeks!) en de bevestiging van het roer. Wekelijks controleren (bij aanvaarding van de boot): Topbeslag (mast omlaag), giek /gaffel, schoten, vallen, landvasten en jaaglijn (takelingen), lijntjes aan het huikje, romp en dek (krassen en butsen), luiken, vlonder, doft, halstalie, zeilen op scheurtjes, zeillatten, vaarboom op scheuren, en bevestiging teen en druif, vaantje.

16 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk Schoon schip maken: Onder het gangboord, het voor- en achteronder, kuip, kielbun, zelflozers, dek, romp en waterlijn. 1.2 ZEILKLAAR MAKEN Laat zien hoe de fok in en uitgerold wordt, wijs waar de vallen naar toe gaan en waar ze vastgemaakt moeten worden. Benadruk dat alles aan boord zijn vaste plaats heeft. Techniek zeilklaarmaken Fok uitrollen: Schoot klaarleggen, controleren of de inhaallijn van de rolfok vrijloopt. Grootzeil hijsklaar: Het huikje losmaken en van achter naar voor dubbelvouwen zodat de buitenkant op buitenkant komt te liggen. Vallen aanslaan, waarbij de piekeval aan de spruit, achter het borglijntje wordt vastgemaakt. Kraanlijn doorzetten, piekeval doorzetten, mik wegnemen, grootschoot vastzetten. Oefenstof zeilklaar maken Situatie: De eerste instructiedag en verder alle momenten waarop de gelegenheid zich voordoet. 1.3 OPBINDEN VAN GROOTZEIL Het grootzeil moet door een persoon opgebonden kunnen worden (waarbij een ander aan de vallen staat). Techniek opbinden van grootzeil Grootzeil: Bij het strijken pak je het achterlijk ongeveer 1 meter boven de giek vast en trek je het strak naar achter. Er ontstaat een soort zak. De rest van het zeil laat je in die zak verdwijnen. Het geheel rol je nu op evenwijdig aan de giek (let op zeillatten) en je zet dit vast met drie zeilbandjes. Deze maak je vast met een slippende halve steek. Mislukt het opvangen van het zeil, rol het dan op door het achterlijk vanaf de gaffel strak te trekken naar achter en het door je hand te laten gaan tot je bij de giek bent. Er ontstaat een zak waarin het zeil zich oprolt. Oefenstof opbinden van grootzeil Situatie: Tijdens het oefenen van hijsen en strijken en verder alle momenten waarop de gelegenheid zich voordoet. Uitwerking: Wanneer het hijsen en strijken van de zeilen is gedemonstreerd kan de hele bemanning met de zeilen werken: Eén persoon strijkt het grootzeil, de ander vangt het op. 1.4 NACHTKLAAR MAKEN Zie toe op een goede organisatie en zorg ervoor dat iedereen iets doet. Ga niet zelf op de kant staan praten met iemand anders. Techniek nachtklaar maken Vallen en kraanlijn: Vallen afslaan en rond het want haken. Pieke- en klauwval rond bakboord- en stuurboord want, kraanlijn langs de onderste beugel van de mik halen en beleggen op de nagelbank.

CWO Kielboot 17 Huikje: Zonder plooien over het zeil ter voorkoming van inwatering. Doe voor hoe het huikje rond de mast wordt bevestigd, gebruik alle lijntjes. Laat de kraanlijn buiten de manchet. Schoten: Opschieten en ophangen aan de mik. Schoon maken: Boot schoon schrobben en droog maken. Oefenstof nachtklaar maken Uitwerking: Zet iedereen aan het werk:: één bij de mik, schoten en kraanlijn, één de vallen en één het huikje. Geef waar nodig aanwijzingen, help zelf even mee en vertel tussen de bedrijven door wat over het dagelijks onderhoud. 2 Verhalen van het schip Zonder gebruik te maken van de motor. Alle manieren met spierkracht zijn toegelaten met dien verstande dat het verhalen geen gevaar op mag leveren voor bemanning, materiaal of andere scheepvaart. Op het schip zelf dient zo veel mogelijk vanuit de kuip gewerkt te worden. 2.1 BOMEN, JAGEN, PEDDELEN Begin te leren hoe je 'uit stand' moet bomen. Wanneer deze techniek goed wordt beheerst kun je uitleggen hoe je in sommige situaties ook lopend kunt bomen. Jagen en peddelen gewoon aan bod laten komen wanneer de situatie daarom vraagt. Oefeningen Situatie: Windstille dag Uitwerking: Laat de deelnemers om de beurt een rondje om een boei bomen (zonder roer) en dan weer terug komen en wisselen. Ook kun je met een paar boeien een parcours uitzetten. Een wedstrijdelement (bijvoorbeeld tegen een ander schip) verhoogt de spanning. Observatiepunten Motoriek: De bomer staat altijd in de kuip, bij voorkeur aan lij, om het verlijeren tegen te gaan. Ligt de boot stil, ga dan achterin de kuip staan. De kracht die op de boom wordt uitgeoefend moet zoveel mogelijk naar achter werken. Vanuit stilstand moet de boom dan ook schuin naar achter en iets naar buiten in het water gezet worden. Is de boot op snelheid dan kan de boom recht in het water gezet worden. Laat de boom hierbij door je hand glijden, want hij moet zo snel mogelijk de grond raken. Gebruik de boom tot en met de druif om af te zetten. In modderige grond zuigt de boom zich vast. Als je hem eruit trekt, moet je een slag of draai aan de boom geven. Bij het omhoog halen van de boom, de boom eerst horizontaal, door één hand naar voren laten glijden (dat kost minder energie en je arm blijft droog), pas als je de boom in het midden vast hebt draai je hem tot vertikaal. Demonstreer hoe je achter in de kuip met de boom het schip kunt sturen door het achterschip van de boom af te drukken, of naar de boom toe te halen (ook prima demonstratie van het draaipunt van de boot). Opmerking: Het is heel knullig een boom met (modderige) teen over het schip heen naar een andere boeg te brengen.

18 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk Inzicht: De deelnemer begrijpt dat de boot gemakkelijker is te versnellen door de boom schuin naar achter in het water te zetten. Waarneming: Waar kijk je naar. 3 Stilliggend hijsen en strijken van de zeilen Met de kop (nagenoeg) in de wind gaan liggen. Zonodig verhalen. Iemand/iets ervoor zorg laten dragen dat het schip niet tegen de wal komt. Bemanning voorin of aan de kant van de kraanlijn plaats laten nemen. Grootzeil hijsen: Grootschoot los. Zeilbandjes los. Zonodig zeil opvangen. Gaffel tot ongeveer 45 graden *). Vallen samen *). Piekeval tijdelijk vastzetten *). Klauwval vastzetten *). Halstalie vast. Rijglijn/rakbanden zonodig corrigeren. Piek stellen, zodat een plooi van nok naar hals resteert *). Kraanlijn zodanig los dat het zeil er geen hinder van ondervindt. Fok hijsen: Val losmaken. Zonodig naar de kuip gaan. Schoothoek aan schoot lostrekken (val ontspannen en beheerst trekken). Strietsen (dwars op de val trekken; de ruimte die ontstaat over de korvijnagel of kikker met de andere hand wegnemen). Val beleggen. Vallen/kraanlijn opschieten. *) alleen voor gaffelzeilen 3.1 HIJSEN / STRIJKEN Plaats van de boot: Met de kop in de wind, aan hogerwal of eventueel achter het anker; op een plaats waar je gemakkelijk weg kunt komen en je anderen niet hindert. Nooit in een haven of in een box hijsen of strijken! Plaats instructeur en deelnemers: Deelnemer in de kuip achter de vallen, instructeur op het voordek, zodat deze de vallen van het grootzeil kan grijpen als de deelnemer ze laat schieten. Zorg ervoor dat de deelnemers een goed overzicht hebben en veilig staan (bijvoorbeeld twee op de wal en twee in de kuip aan de kant van de kraanlijn). Alternatief op CWO omschrijving: Eerst piekeval hijsen en beleggen, dan klauwval hijsen en beleggen, daarna piekeval losmaken en doorzetten. Voordeel: Veiliger en gemakkelijker te leren. Oefeningen Situatie: Rustig plekje, waar je anderen niet tot last bent. Niet midden in de Lutsmond dus. Uitwerking: Werk in groepjes van twee. Twee deelnemers bij voorkeur op de wal laten staan. Daar hebben zij een beter overzicht en er is meer ruimte in de boot. Vertel waarom eerst het grootzeil omhoog moet en pas daarna de fok wordt uitgerold. Vertel hoe het werkt met de vallen. Ze ontdekken dan zelf wel dat de zeilbandjes, de halstalie en de grootschoot losmoeten. Houd de séance kort: Liever 5 keer op een dag 1 kwartier dan 1 keer 1½ uur! Observatiepunten Motoriek: Grootzeil hijsen: Altijd vanuit de kuip door één persoon. Eerst de grootschoot en de halstalie

CWO Kielboot 19 los maken, dan de piekeval hijsen tot de zeilbanen horizontaal lopen, nu beide vallen tegelijk hijsen. Piekeval voorlopig beleggen op buitenste korvijnagel aan stuurboord. Tijdens het beleggen beide vallen in één hand vasthouden!!! Klauwval doorzetten tot de giek op de juiste hoogte staat. Beleggen op binnenste korvijnagel aan stuurboord. Piekeval doorzetten tot de plooien van tophoek naar halshoek lopen. Vallen vanaf de nagelbank in de juiste richting (i.v.m. kinken) opschieten en beleggen. Tot slot halstalie vastmaken en - indien nodig - de kraanlijn opvieren. Fok ontrollen: Vlak voor de afvaart. Inhaallijn van de rolfok losmaken van de nagelbank. Eventueel de fokkenschoot aantrekken om de fok te ontrollen. Beleggen van de vallen: Het vaste eind van de val zit aan de mastzijde en de voorkant van de nagelbank, na drie kruisslagen volgt een halve steek waarvan het losse eind evenwijdig loopt aan de laatste kruisslag. Strijken: Eerst de fok inrollen. Dan - indien nodig - kraanlijn doorzetten en het grootzeil strijken. Houd met één hand beide vallen vast terwijl met de andere hand de belegging wordt losgemaakt. Beide vallen hand over hand (dus niet laten glijden!) vieren. Als de gaffelklauw op de giek ligt met de rechterhand het piekeval verder opvieren en met de linkerhand de gaffel op de giek leggen. Nu de vallen beleggen en de grootschoot vastzetten. Tot slot: Klapperende zeilen slijten enorm, maken veel lawaai en geven onrust. Dus direct na het hijsen afvaren en direct na aanleggen strijken. Inzicht: In functie van vallen en schoten, effect voor de trim van het zeil. Gevaar voor de bemanning in de kuip. Waarneming: Alert op alle haakjes, kinken en andere zaken waardoor het hijsen van het zeil gefrustreerd kan worden. 3.2 ULEPANNE - MAST ZETTEN EN STRIJKEN Strijk de mast bij voorkeur varend. Verdeel taken. Geef instructies, geen uitleg. De deelnemers hoeven de mast niet zelfstandig te strijken en te zetten. De instructeur houdt de regie. Door bij iedere brug de taken te verwisselen krijgt de bemanning vanzelf overzicht. Weersta de verleiding alles aan de wal uitgebreid voor te doen. Begin ruim van te voren met het verdelen van taken en controleer per deelnemer of ze werkelijk begrijpen wat je straks van ze verwacht. Voor het losmaken van een pelikaanhaak bijvoorbeeld, hoef je geen ervaren zeiler te zijn! Dit onderdeel is nodig voor het varen in Friesland, maar wordt door de CWO niet gewaardeerd. Techniek mast zetten en strijken Mast strijken: Ervan uitgaande dat er minstens twee personen aan boord zijn moeten de volgende handelingen worden verricht: * Grootzeil gestreken en fok opgerold. De vallen zijn ruim (zonder spanning) belegd op de nagelbank. Gaffel en giek in de onderste beugel van de mik. Haal de boom van te voren uit het want. Zorg ervoor dat degene die de mast opvangt recht onder de mast kan staan! * Eén persoon houdt de mast tegen terwijl de ander het voorstag losmaakt. * Degene in de kuip laat de mast zakken en vangt daarbij tegelijkertijd het want en de vallen op. Nooit vanaf het voordek met voorstag in de hand en met de voet tegen de mastvoet strijken, je kunt dan namelijk op geen enkele wijze voorkomen dat de mast gaat zwiepen en de mastkoker forceert. Mast zetten: Omgekeerde volgorde van mast strijken; let op de vallen, het want en de fokkenschoot.

20 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk 4 Stand en bediening van de zeilen Zowel bij het varen van een rechte koers als bij het maken van bochten dient steeds zoveel mogelijk de juiste zeilstand te worden gevoerd. De zeilen dienen zoveel mogelijk gevierd te zijn zonder dat het voorlijk daarbij kilt. Bij oploeven is het killen van de fok en bij afvallen is het killen van het grootzeil in bescheiden mate noodzakelijk. De zeilen moeten het sturen van de boot ondersteunen. 4.1 SCHOTEN, ZEILEN, STUREN, ZITTEN Dit zijn de eerste oefeningen die je beginnende zeilers aanbiedt. Het gaat erom dat je ze de gelegenheid geeft aan de boot te wennen. Hoe zit je lekker en waar kun je overal goed bij. Op welke plek heb je het beste uitzicht op de omgeving, het zeil en de bemanning. Laat de deelnemers ervaren hoe de boot stuurt, hoe de zeilen bediend worden, hoe je je aan boord beweegt en van plaats wisselt. Geef alleen commentaar wanneer het nodig is en voorkom ezelsbruggetjes. Leg niet te veel uit. Zorg dat je zo snel mogelijk na het aan boord gaan zeilt en hijs desnoods zelf de zeilen. Alle details komen later wel. De mensen komen om te zeilen. Bied dat dan ook direct aan. Later kun je wel een walletje pikken om zeilen hijsen strijken te oefenen. Geef korte beurten en houd het tempo hoog. De stand van het zeil is hier nog niet aan de orde. Jij zorgt ervoor dat de boot niet teveel helling maakt. Jij zorgt voor de rust aan boord. Oefeningen Slingerkoers door de Luts Direct uit de box bij de Ulepanne, de Luts is bezeild en jij hebt in de luwte vlug het zeil gehesen. Wijs punten op de wal aan en laat de roerganger daar in een keer recht naar toe sturen. Liever geen ezelsbruggetjes en uitleg over de helmstok. De deelnemers moeten leren om te kijken waar ze naartoe varen. De helmstok houden ze vast, dus die loopt niet weg. Hoeven ze ook niet naar te kijken. Koers wijzigen en koers houden is blik op de weg. Varieer ook eens met hele korte bochten laten maken en hele flauwe. Zorg ervoor dat het niet beschamend is, maar juist grappig wanneer een deelnemer zich een keer vergist in de richting. Iedereen vergist zich wel eens. Maak het spannend en gaat het dan fout, maak dan de volgende oefening minder spannend. Varianten: Vaar achter een ander schip aan dat veel oefeningen doet, Kijk langs mast en voorstag en probeer recht naar een doel op de wal te sturen, kijk achteruit naar de bellenbaan en laat de bemanning controleren of er rechtdoor gevaren wordt, hetzelfde, maar nu dwars op de boot kijken. Doe je ogen dicht en stuur rechtdoor. Stuur rechtdoor en haal ondertussen de schoot aan en laat hem weer vieren. Vaar rechtdoor terwijl je van de hoge naar de lage kant gaat verzitten. Vaar rechtdoor en wissel van stuurman. Stuur eens met je elleboog, met je rug, met je voet, met je zij. Laat het roer eens los en corrigeer je koers Observatiepunten Motoriek: Met de rug tegen de kuiprand, zittend tegenover het zeil, let op ontspannen vasthouden van de helmstok. Let op kijken naar de verte en niet kijken naar de helmstok.