ADVIES. de Medezeggenschapscommissie van het Dienstencentrum Operations (hierna: de MC)

Vergelijkbare documenten
de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie van het Commando Landstrijdkrachten (hierna: de DMC)

College voor geschillen medezeggenschap defensie

De Medezeggenschapscommissie van het Defensie Helikopter Commando (hierna: de MC)

De Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie DMO (hierna: de DMC)

de Medezeggenschapscommissie van de SDDC 598th Transportation Brigade.(hierna: de MC)

het Hoofd van de Diensteenheid Defensie Materieel Organisatie onderdeel Den Haag (DMO Den Haag) (hierna: het HDE)

de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie van de Landstrijdkrachten (hierna: de DMC)

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

ADVIES. Dossiernr:ABB/2009/7561

Beslissing in geschil tussen HDE en MC DMO Den Haag

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

Uitspraak van de Huurcommissie

De Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie Commando Landstrijdkrachten (hierna: de DMC)

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

in het geding tussen: het College van Bestuur van A, gevestigd te B verzoeker, hierna te noemen het College van Bestuur gemachtigde: mr. W.E.

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

De Medezeggenschapscommissie Diensten Geestelijke Verzorging (hierna: de MC)

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

Samenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen)

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

Beslissing n.a.v. geschil MC Paresto

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 25 januari 2016

College voor geschillen medezeggenschap defensie Spoedprocedure ABB/2008/6916

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad vana te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

uitspraak van de Huurcommissie Verzoek Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV)

punt nadrukkelijke aandacht.

Uitspraak van de Huurcommissie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Reglement Centrale Bezwaarcommissie Sociaal Plan 1 mei 2013 t/m 31 december 2015

Instemmingsgeschil VO-artikel 12 lid 1 onder g WMS (toekenning generieke toelage teamleiders)

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR

De Raad van Toezicht Utrecht van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

UITSPRAAK. de [naam verzoeker] van de Stichting [naam stichting], verzoeker, hierna te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. W.H.

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak van de Huurcommissie

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Zaaknummer : 2013/020 en 020.1

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

Inleiding Universiteiten Hogescholen Beroep bij de Ondernemingskamer

Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

inzake de toelating van reclame-uitingen voor het product Prioderm van Meda Pharma B.V.

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

Uitspraak van de Huurcommissie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Advies 527 Samenvatting

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december Rapportnummer: 2013/198

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE WONINGSTICHTING DE GOEDE WONING APELDOORN

Uitspraak van de Huurcommissie

Senioren Zorg Plan Dé thuiszorg die zich om ú bekommert! Overeenkomst Cliëntenraad. Senioren Zorg Plan

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

de Medezeggenschapscommissie Transitie Management Organisatie (hierna: MC)

Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2017

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, wonende te B, vader van C, klager. tegen. D College, locatie E, te B, verweerster

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

Landelijke geschillencommissie LPR - GGZ Nederland

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

PROVINCIAAL BLAD. Regeling Commissie rechtsbescherming provincie Groningen 2015

Beschikking op handhavingsverzoek

Klokkenluidersregeling. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het Regius College Schagen

Uitspraak van de Huurcommissie

Reglement Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Het Stedelijk Lyceum Enschede 2015

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.


SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid)

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Privacyreglement personeelsinformatie gemeente Heerenveen

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van het X College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

Transcriptie:

ADVIES Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Commandant van het Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Medezeggenschapscommissie van het Dienstencentrum Operations (hierna: de MC) en de Commandant van het Dienstencentrum Operations (hierna: het HDE) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel betreffende de verhuizing van het onderdeel OPS/A&A-Rijswijk Zie artikel 29, eerste lid onder a en d, en artikel 31 BMD. Aard en inhoud van het geschil Het Dienstencentrum Operations (hierna: het OPS) maakt deel uit van de bedrijfsgroep InformatieVoorziening en Technologie (hierna: de BG IVENT). Door Defensie is besloten dat de diverse onderdelen van de DMO en het CDC, waaronder de BG IVENT, gezamenlijk worden gehuisvest in de Kromhoutkazerne te Utrecht. Voor het onderdeel A(dvies)&A(pplicaties) van het OPS betekent dit dat de medewerkers van OPS/A&A die in Rijswijk in het huurpand aan de Marie Curielaan werken, moeten verhuizen naar Utrecht (Kromhoutkazerne). Het betreft fase 2 van het verhuisproject. De MC is door de GMC BG IVENT verzocht om advies met betrekking tot de voorgenomen maatregel tot verhuizing van het OPS/A&A van Rijswijk naar Utrecht. De MC heeft een inhoudelijke reactie (adviezen en voorstellen) gegeven op de voorgenomen maatregel. Daarna bericht de Commandant van de BG IVENT aan individuele personeelsleden van de BG IVENT die dat aangaat, dat de verhuizing in delen plaatsvindt, o.a. in januari 2012 en dat de MC positief heeft geadviseerd over de verhuizing. De MC neemt kennis van deze brief en besluit het College om advies te vragen ten aanzien van de gevolgde overlegprocedure, aangezien naar haar mening niet is voldaan aan het overeenstemmingsvereiste. Verloop van de procedure. Bij brief d.d. 08 augustus 2011 vraagt de Commandant van de BG IVENT, de heer drs. A.B. Blankenstein, de Gemeenschappelijke Medezeggenschapscommissie van de BG IVENT om advies als bedoeld in artikel 29 BMD met betrekking tot zijn voorgenomen maatregel tot verhuizing van het onderdeel OPS/A&A van Rijswijk naar Utrecht vanwege de afstoot van het huurpand te Rijswijk. Tijdens de overlegvergadering van de Commandant BG VENT met de GMC BG IVENT van 06 september 2011 deelt de GMC BG IVENT mee dat de adviesaanvraag ter behandeling wordt overgedragen aan de MC OPS. Aldus is geschied. Bij brief d.d. 23 november 2011 brengt de MC een aantal adviezen uit, doet zij voorstellen en vraagt zij op sommige punten om informatie aan het HDE van het OPS, de heer P.G. Voogd. De brief wordt besloten met de mededeling dat de MC nadat zij de reactie van het HDE heeft vernomen op de adviezen - zich zal beraden of over het voorgenomen besluit overeenstemming is bereikt en de verhuizing in gang kan worden gezet. Bij brief d.d. 30 november 2011 verstrekt de Commandant BG IVENT aan een individueel personeelslid, de heer Ir. M.J. Rooth, informatie over de op handen zijnde verhuizing. In deze brief wordt o.a. meegedeeld dat de verhuizing voor wat betreft de eenheden van het OPS en de D(ocumentaire)I(nformatie) - zal plaatsvinden in de derde week van januari 2012. 1/5

Tevens wordt meegedeeld dat met de MC s van het OPS en de DI is gesproken over de verhuizing en dat deze MC s het besluit hebben voorzien van een positief advies. Bij brief d.d. 08 december 2011 bericht de MC aan het HDE dat haar het bericht heeft bereikt dat de Commandant van de BG IVENT er van uit gaat dat de MC positief heeft geadviseerd over de voorgenomen verhuizing. De MC wijst erop dat ter zake tussen partijen nog geen overeenstemming is bereikt. Zij herhaalt haar adviezen en voorstellen en eist dat het HDE zorgt voor rectificatie van de feitelijke onjuistheid. Voorts eist de MC onmiddellijk overleg over de door de MC uitgebrachte adviezen, zoals vermeld in haar brief van 23 november 2011. Bij brief d.d. 06 januari 2012 reageert de Commandant van de BG IVENT in de richting van de GMC BG IVENT op het advies van de MC. Bij brief d.d. 20 januari 2012 verzoekt de MC het College om advies met betrekking tot de ontstane situatie en een uitspraak over de gevolgde overlegprocedure. Uit het e-mailbericht van 24 januari 2012 blijkt dat de GMC BG IVENT zich op het standpunt stelt dat zij niet bevoegd is te adviseren over de verhuizing van OPS/A&A. Standpunt van partijen Standpunt van de MC De MC is van mening dat het HDE in strijd met het BMD handelt door uitvoering te geven aan de maatregel zoals beschreven in de brief d.d. 08 augustus 2011, terwijl van overeenstemming tussen partijen nog geen sprake is. De MC stelt zich op het standpunt dat het besluit onverwijld moet worden ingetrokken en dat het HDE en/of het HDE BG IVENT moet(en) afzien van uitvoering van (voorgenomen) maatregelingen waar nog geen overeenstemming over bestaat. In haar advies van 23 november 2011 heeft de MC de volgende punten genoemd: 1. de medewerkers van OPS/A&A die niet werkzaam zijn aan de Madame Curielaan in Rijswijk moeten niet worden meegenomen in de nu voorliggende verhuizing; 2. de MC uit haar bezorgdheid ten aanzien van de passendheid van de locatie: de afdeling van OPS/A&A die uit Rijswijk komt, wordt gehuisvest in gebouwd K5. In de gebouwen K4/K5 worden echter ook DMO-onderdelen geplaatst, waardoor de vastgestelde huisvestingsnorm zal worden overschreden. Dit moet eerst worden opgelost; 3. tevens wijst de MC er op dat het huurpand aan de Madame Curielaan pas eind 2012 wordt afgestoten. Er is meer tijd om geschikte accommodatie te regelen in Utrecht, de MC ziet niet in waarom nu al zou moeten worden verhuisd; 4. de MC wijst er op dat de BG IVENT organisatorisch (per 01 januari 2012) van CDC zal worden ondergebracht bij de DMO. De gevolgen van deze omhanging zouden eerst in kaart moeten worden gebracht; 5. de MC wil dat eerder afgesproken compenserende maatregelen van toepassing worden verklaard op deze verhuizing; 6. de medewerkers van OPS/A&A moeten worden geïnformeerd over het bestaan van de adviescommissie (voor behandeling van individuele verzoeken om een oplossing op maat); 7. de condities en de criteria waaronder maatwerk kan worden geboden, moeten bekend worden gemaakt. Over deze punten is geen overleg geweest, evenmin is overeenstemming bereikt, aldus het standpunt van de MC. College voor Geschillen, ABB/2012/09207 2/5

Standpunt van het HDE Het HDE heeft zich niet bevoegd verklaard met betrekking tot de gevolgde adviesprocedure en tot kennisneming van het voorliggende geschil. De Commandant BG IVENT verwoord in het navolgende het standpunt van het bevoegde gezag. In zijn brief d.d. 23 februari 2012 geeft de Commandant van de BG IVENT allereerst aan dat de verhuizing OPS/A&A deel uitmaakt van de verhuizing van (het overgrote deel van) de BG IVENT. De voorgenomen maatregelen die samenhangen met de uitvoering van deze verhuizing zijn genomen op het niveau van de BG IVENT. Het vereiste overleg op grond van het BMD ter zake heeft de Commandant BG IVENT gevoerd met de GMG BG IVENT. De maatregelen zijn ter advisering voorgelegd en de GMC BG IVENT en de Commandant BG IVENT hebben overeenstemming bereikt. De besluitvorming heeft plaatsgevonden op dat niveau, daarom is ook op dat niveau de medezeggenschap geëffectueerd. Er is met de GMC BG IVENT overeenstemming bereikt over: welke dienstonderdelen van de BG IVENT moeten verhuizen, de fasering, het vaststellen van de gedragslijn voor het Nieuwe Werken, geen aanvullende compenserende maatregelen bij verhuizing naar de Kromhoutkazerne. Nadrukkelijk is afgesproken dat maatregelen die van toepassing zijn op de eerste fase van de verhuizing ook van toepassing zullen zijn op de tweede fase. Voor wat betreft de feitelijke verhuizing van de OPS/A&A Madame Curielaan is de adviesaanvraag van de Commandant BG IVENT door de GMC BG IVENT ter behandeling doorgestuurd naar de MC OPS. De Commandant BG IVENT heeft de GMC BG IVENT in een informeel overleg er op gewezen dat hij ervan uitgaat dat het door de MC uit te brengen advies via deze GMC aan hem wordt uitgebracht, aangezien de Commandant OPS naar de mening van het bevoegd gezag terecht - ervan uitgaat dat hij niet bevoegd is om deze aangelegenheid te behandelen. Het pand aan de Madame Curielaan te Rijswijk wordt enkele maanden langer gehuurd, omdat het na de uithuizing van het personeel moet worden teruggebracht in de oude staat. De constatering van de MC dat in de brief d.d. 20 november 2011 van de Commandant BG IVENT aan het personeel ten onrechte staat vermeld dat overeenstemming is bereikt met de betrokken MC s, waaronder dus de MC OPS, is een juiste constatering. Zodra die fout naar voren kwam, is besloten de feitelijke verhuizing uit te stellen tot eind februari 2012, zodat de formele bezwaartermijnen worden gerespecteerd en medewerkers extra tijd hebben om voorbereidingen voor de verhuizing te treffen. De inhoudelijke reactie van de Commandant BG IVENT op het advies van de MC is naar de GMC BG IVENT gestuurd, verwezen wordt naar bijlage 18 bij het verweerschrift, de brief d.d. 06 januari 2012. De GMC BG IVENT geeft vervolgens aan dat zij zich niet bevoegd acht te adviseren (artikel 4 lid 9 BMD). De Commandant BG IVENT gaat er echter vanuit dat de verhuizing van de OPS/A&A voortvloeit uit fase 1 en fase 2 van verhuizing naar de Kromhoutkazerne. Hiermee staat vast dat sprake is van een gemeenschappelijk belang van een meerderheid van de diensteenheden waarvoor de GMC BG IVENT is ingericht. Met deze GMC is overeenstemming bereikt met betrekking tot de voorgenomen maatregelen in verband met de verhuizing. Ook in het belang van de rechtsgelijkheid dienen de medewerkers die verhuizen in fase 1 en fase 2 gelijk te worden behandeld, dus het treffen van specifieke maatregelen voor de OPS/A&A is niet aan de orde. Behandeling ter zitting Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten op de zitting van 20 maart 2012. Van deze behandeling ter zitting is een verslag gemaakt, dat hier als ingelast dient te worden beschouwd. College voor Geschillen, ABB/2012/09207 3/5

Overwegingen van het College Uit de door partijen verstrekte informatie blijkt dat nadat het geschil aanhangig is gemaakt, het overleg tussen de MC en het bevoegde gezag, in deze vertegenwoordigd door de Commandant BG IVENT over de gevolgen van de verhuizing naar de Kromhoutkazerne (alsnog) is gestart. Op 02 maart 2012 heeft een overlegvergadering over het onderwerp plaatsgevonden. Ter zitting is vast komen staan dat over alle punten/bezwaren van de MC inmiddels overeenstemming is bereikt, behalve het onderwerp generieke compensatieregeling. Van dit punt heeft de MC echter aangegeven dat zij zich niet verzet tegen behandeling ervan op het niveau van de GMC IVENT en de Commandant BG IVENT. Het overleg over dit onderwerp vindt plaats op 22 maart 2012. Gelet op deze stand van zaken, waarbij het overleg op de diverse niveaus feitelijk nog niet is voltooid, onthoudt het College zich van het geven van een oordeel over de inhoud. De MC (en de GMC) is/zijn nu aan zet. Het overleg is/wordt gevoerd. Na afronding van het overleg kan de MC vaststellen of overeenstemming is bereikt. Het College spreekt de hoop uit dat partijen er samen uitkomen, waarmee het geschil dan is opgelost. Indien partijen er niet samen uitkomen, ontstaat er een nieuwe situatie. Alsdan dient de MC te beoordelen of, en zo ja op welke wijze, zij verder zal handelen. Overigens wijst het College er op dat het graag van te voren op de hoogte was gebracht van de ontwikkelingen ter zake van het nader overleg van 02 maart 2012. Het College had zich dan op een andere wijze kunnen voorbereiden op de behandeling van het geschil. Ten aanzien van de procedurele kant van het geschil merkt het College het volgende op. Het College is van oordeel dat het uitgangspunt van het BMD luidt dat medezeggenschap op het laagste niveau moet worden geëffectueerd. Zo worden adviesaanvragen en het voeren van overleg hierover belegd op het niveau van de eenheid. Niet relevant is wie bevoegd is tot het nemen van maatregelen, maar het niveau waarop de maatregelen worden geëffectueerd. Het uitgangspunt medezeggenschap volgt zeggenschap is pas dan aan de orde ingeval wordt vastgesteld dat sprake is van een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang voor een meerderheid van de betrokken eenheden. Toepassing van dit principe betekent dat eerst dan adviesaanvragen en overleg dan naar een hoger niveau worden getild. Een juiste toepassing van voornoemde uitgangspunten in de voorliggende casus brengt het volgende met zich. Ingevolge artikel 29, eerste lid, onder a en d, BMD heeft de MC het adviesrecht ingeval er maatregelen worden getroffen in verband met een verhuizing. In het voorliggende geschil moeten de rollen van de diverse spelers in dit proces worden vastgesteld. Het besluit om de eenheid OPS/A&A van Rijswijk naar Utrecht te verhuizen maakt deel uit van een grote operatie waarbij de meerderheid van de onderdelen van het CDC en onderdelen van de DMO samen worden gebracht in één gebouw, te weten in de Kromhoutkazerne in Utrecht. Defensiebeleid is dat alle huurpanden worden afgestoten. Dit overkoepelende besluit is genomen op een hoger niveau, te weten het niveau van het overleg met de CDC DEF en de DMC. De uitwerking van dit besluit voor de BG IVENT wordt gedaan op het niveau van de Commandant BG IVENT en de daarbij behorende medezeggenschap, de GMC BG IVENT. De voorgenomen maatregelen betreffende de verhuisbeweging van de BG IVENT zijn ter advisering aan de GMC BG IVENT voorgelegd en daarover is tussen die partijen overeenstemming bereikt. Deze overkoepelende besluitvormingstrajecten zijn als zodanig dan ook een gegeven voor de MC OPS. Dat neemt niet weg dat het mogelijk is dat er op het niveau van de eenheid OPS in de uitvoering nog maatregelen als bedoeld in artikel 29, sub a en d BMD, moeten worden getroffen. Daarbij moet het dan gaan om maatregelen die uitsluitend en specifiek de OPS aangaan. Het HDE OPS is de gesprekspartner van de MC m.b.t. zulke maatregelen, ook ingeval hij zelf uiteindelijk niet bevoegd is tot het nemen van (het) besluit(en). College voor Geschillen, ABB/2012/09207 4/5

De HDE OPS kan zich niet aan de werking van het BMD onttrekken met de mededeling dat het besluit nu eenmaal op een hoger niveau is genomen. Hij had het overleg met de MC moeten voeren en de door de MC opgeworpen punten serieus moeten nemen. Per punt zou dan door partijen zijn beoordeeld of sprake is van een specifieke OPS-aangelegenheid. Indien het HDE niet (zelfstandig) kan beslissen over OPS-aangelegenheden, dan dient hij binnen de lijn passende oplossingen te bewerkstelligen. Artikel 30, tweede lid, BMD voorziet in die situatie. Uit de stukken blijkt dat de adviesaanvraag van Commandant BG IVENT d.d. 08 augustus 2011 door de GMC BG IVENT is doorgestuurd naar de MC OPS. Het HDE OPS heeft zelf geen adviesaanvraag aan zijn MC gedaan, evenmin heeft hij het overleg als bedoeld in artikel 29, vierde lid, BMD gevoerd ten aanzien van die adviesaanvraag. Ook is geen overleg gevoerd ter vaststelling van de onderwerpen die specifiek het OPS aangaan. Het College meent dat de geschetste procedurele gang van zaken zich niet verdraagt met een goede toepassing van het BMD. Advies Het College adviseert de Commandant van het Commando DienstenCentra te beslissen dat de in het BMD voorgeschreven procedure voor het effectueren van medezeggenschap nauwgezet wordt nageleefd. 6 april 2012 College voor Geschillen, ABB/2012/09207 5/5