RUNDVLEESPRODUCTIE RESULTATEN PROJECTBEDRIJVEN VLAANDEREN



Vergelijkbare documenten
Reglement Nakomelingenonderzoek Vleesvee

KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven

Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer

Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen

Reglement Stamboek Witblauw

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

In de kraamstal worden de biggen per beer geïdentificeerd met een gekleurd nummer, zodat deze verder kunnen opgevolgd worden in de vleesvarkensstal.

Kengetallen E-32 Fokwaarde Kalvervitaliteit

BMI BIJ SCHOOLKINDEREN

Trend aankoopprotocol

Reglement Stamboek Vlaams Blonde d Aquitaine

Indeling van geslachte runderen in Vlaanderen

Indeling van geslachte runderen in Vlaanderen

Reglement Stamboek Rood

Werkgroep kleine herkauwers. bepaald sjabloon. U kan deze website zelf gebruiken op

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

AGRIBEX WOENSDAG 6 DECEMBER 2017 REGLEMENT. ingeschreven zijn in het Belgisch Witblauw Stamboek (boek A).

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Indeling van geslachte varkens in Vlaanderen

GLB GEKOPPELDE STEUN

Inteelt en genetische diversiteit van de Cavalier King Charles Spaniel op basis van afstammingsgegevens

Indexfokkerij, hoe een moederlijn/vaderlijn fokken en mogelijkheden voor gesekst sperma op het vleesveebedrijf.

BRACHYCEFALE HONDENRASSEN

Reglement Stamboek Witrood

Bloederkalveren: waakzaamheid blijft geboden! Tekst: Jef Laureyns Faculteit Diergeneeskunde UGent

Indeling van geslachte varkens in Vlaanderen

Indeling van geslachte varkens in Vlaanderen

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-23 Index levensvatbaarheid bij geboorte Index levensvatbaarheid bij afkalven

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Omzendbrief ABKL/NCDP/ F 4

Tabel 4 Diergebonden normen

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

Algemene gegevens (1)

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

Arbeidsmarkt Onderwijs

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Varkensoormerken

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

De geboorte. Hoofdstuk 1. Aanhouden of verkopen?

Indeling van geslachte runderen

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Jaarrapport 2010 CENTRA VOORTPLANTINGS- TECHNIEKEN PAARD. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

Bijlage B1: Runderen Melding in SANITEL van geboorte of vertrek van een rund

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Cijfermateriaal basisregistratie

Genomisch onderzoek ter ondersteuning van het stamboek van het Kempisch roodbont

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid

Handleiding KHVonline versie 01

Bijkomende informatie:

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

Arbeidsmarkt Onderwijs

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

LINEAIRE BEOORDELING VAN HET BELGISCH WITBLAUW RAS

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

nr. 292 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 18 juni 2018 aan BART TOMMELEIN Verkeersbelasting - Lichte vrachtauto's

Vruchtbaarheidsindex 2008 voor schapen

Reglement Stamboekregistratie

PRI 3133 Houden van runderen en kalveren (vetmesten) - Traceerbaarheid [3133] v1

STUDIE Faillissementen mei 2016

Kengetallen E-26 Publicatieregels stierindexen

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

FOKKEN OP MAAT. Wat kan merkerselectie voor de jongveeselectie betekenen? BETTER COWS BETTER LIFE

Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU)

Voorbeeld Performance Monitor

Bijkomende informatie:

Bijkomende informatie bij het bestand 'geboortegegevens pasgeborene' (PATBIRTH)

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Basisverzameling of collecte door de bevolkingsdienst

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011

Kengetallen E-14 Fokwaarde geboortegemak Fokwaarde afkalfgemak

Transcriptie:

RUNDVLEESPRODUCTIE RESULTATEN PROJECTBEDRIJVEN VLAANDEREN DEEL 2

Deze brochure wordt u aangeboden door : Ministerie van Middenstand en Landbouw Bestuur Onderzoek en Ontwikkeling DG 6 Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie Vleesvee Helbeekplein 9, 3 de verdieping 3500 HASSELT Tel. 011/26 39 50 en 011/26 39 52 Fax. 011/26 39 53 Uitgever Ministerie van Middenstand en Landbouw Bestuur Onderzoek en Ontwikkeling DG 6 Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie W.T.C. III Simon Bolivarlaan 30 20 ste verdieping 1000 BRUSSEL

INHOUD 1 Inleiding 1 2 Inhoud van het project 3 2.1 De partners in het project 4 2.2 De projectbedrijven - lokalisatie 5 2.3 De aard van de ingezamelde informatie 6 2.3.1 Bedrijfsinformatie 2.3.2 Informatie betreffende de dieren 2.4 Procedure van gegevensinzameling 10 2.4.1 Basisinformatie 2.4.2 Informatie bij de geboorte en op de leeftijd van 12 en 24 maanden 2.4.3 Andere bijkomende informatie 2.5 Uitwisseling van informatie 11 3 Resultaten 13 3.1 Bedrijfsinformatie 13 3.2 Gemiddelde resultaten per bedrijf 17 3.3 Gemiddelde resultaten in functie van het geslacht 25 3.4 Gemiddelde resultaten in functie van het kalfnummer van de 30 moeder 3.5 Gemiddelde resultaten per stier 32 3.6 Afwijkingen en sterfte bij de kalveren 36 3.6.1 Afwijkingen 3.6.2 Sterfte 3.6.3 Afwijkingen en sterfte per bedrijf 3.6.4 Afwijkingen per stier 3.7 Relatie tussen de beoordeling van een kenmerk op ± 3 maand en ± 12 maand 3.7.1 Uiterlijke bouw 3.7.2 Voedingsniveau 3.8 Invloed van beengebreken op een aantal kenmerken 53 3.9 Gemiddelde score van enkele kenmerken in functie van een 54 aantal bedrijfsparameters 3.10 Gemiddelde score van enkele kenmerken in functie van 57 uiterlijke bouw en voedingsniveau 3.11 Lijst van de stieren met hun stamboeknummer en volledige 59 naam 3.12 Regressievergelijkingen in functie van de leeftijd 61 4 Besluiten 67 5 Lijst van tabellen en figuren 69 48 6 Contactpersonen van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling die betrokken zijn bij voorlichtingsactiviteiten (situatie: September 2008) 73

1 1 Inleiding In uitvoering van het door de Minister van Landbouw en KMO goedgekeurd beleidsplan voor de rundvleesproductie heeft de Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie een project opgestart waarbij op enkele tientallen bedrijven met witblauw vee in Vlaanderen alle nuttige technische informatie van de fokkerij en de vetmesting wordt ingezameld. Op een 45-tal bedrijven zijn vanaf 1996 de foktechnische resultaten opgevolgd en genoteerd van alle op deze bedrijven geboren, gefokte en vetgemeste dieren van het Belgisch witblauw ras. De resultaten ingezameld op deze projectbedrijven worden door de Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie verwerkt en gepubliceerd in een reeks brochures. In deel 1 zijn de technische kenmerken belicht van de kalveren in de periode vanaf hun geboorte tot de leeftijd van 4 maanden. Deze brochure is verschenen in oktober 1998. Deze brochure, de tweede uit de reeks, behandelt een aantal kenmerken van de kalveren gemeten of beoordeeld op de leeftijd van ongeveer 12 maanden. Het betreft de volgende kenmerken: borstomtrek, romplengte, schofthoogte, gewicht, waarde, uiterlijke bouw, voedingsniveau, afwijkingen, sterfte. De gemiddelde score van deze kenmerken is in deze brochure gegroepeerd in functie van het bedrijf, de stier, het geslacht, het kalfnummer van de moeder, het type van uitbating, het al dan niet zuigen van de kalveren, het voedingsniveau, de uiterlijke bouw. In een volgend deel zal gepoogd worden informatie over deze kenmerken in te zamelen op de leeftijd van ongeveer 24 maanden. Ook de lineaire beoordeling en de slachtgegevens zullen beoordeeld worden in hun relatie met reeds eerder gemeten of beoordeelde kenmerken. Met dank aan ir. N. Vettenburg, Mevr. G. Hermans en Mevr. C. Van Eeckhoudt, DG 6 - Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, voor de hulp bij de berekening van de resultaten en de samenstelling van de brochure.

2 Met bijzondere dank aan Prof. Dr. ir. S. De Smet, Universiteit Gent - Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Vakgroep Dierlijke productie en aan ir. R. Moermans, Ministerie van Middenstand en Landbouw, DG 6 CLO-Gent voor de berekeningen en de statistische analyse en voor de kritische lezing van de brochure. Eerste druk : Juli 1999 ir. M. Clauwers W. Willems ir. K. Vandenberghe Layout, eindafwerking en contactpersoon bestelling van brochures: Carine Van Eeckhoudt Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Tel: 02/552 79 01 Fax: 02/552 78 71 E-mail: carine.vaneeckhoudt@lv.vlaanderen.be Aansprakelijkheidsbeperking Deze brochure werd door het Vlaams Gewest met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie in deze brochure. De gebruiker van deze brochure ziet af van elke klacht tegen het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. In geen geval zal het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. De informatie uit deze uitgave mag worden overgenomen mits bronvermelding.

3 2 Inhoud van het project Het is de bedoeling in elk projectbedrijf de ganse vleesveestapel te kunnen bestuderen voor alle foktechnisch of economisch belangrijke aspecten. In dit verband wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke synergie tussen de actuele procedure van geboortemelding, informatie-inzamelingen en programma s met als doel alle informatiebronnen met mekaar te koppelen en aan te vullen met karkasgegevens en prijsnoteringen. Door deze wijze van inzameling van gegevens, krijgen we na enige jaren een volledig beeld van de problematiek van een gespecialiseerde vleesvee-uitbating. Op basis hiervan kan dan een soort sterkte-zwakte analyse voor het ras gemaakt worden. Dit geeft onder meer de mogelijkheid om op een gefundeerde, gerichte wijze de voorlichtingstaken van de Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie doelgericht uit te bouwen. Zo zal op termijn een goede evaluatie kunnen gemaakt worden van: - het gebruikte registratiesysteem; - de opportuniteit van informatie die op elk ogenblik verzameld wordt; - mogelijke verbanden die kunnen gelegd worden tussen huisvestingsomstandigheden en managementsbeslissingen enerzijds en de technische en afgeleide financiële resultaten anderzijds; - het gevoerde testprogramma en het inmiddels al gedeeltelijk toegepaste permanent nakomelingenonderzoek; - de inzet van proefstieren ; is die ad random? binnen de groep stamboekdieren of tussen stamboekdieren en andere? - de mogelijke impact van de lineaire beoordeling op de stierkeuze; - het mogelijk bestaan van betrouwbare verbanden tussen de lineaire beoordeling van dieren en de karkaseigenschappen na het slachten; - de karkaseigenschappen als mogelijke maatstaf voor de prijsvorming te velde ; - de karkaseigenschappen en bijbehorende prijsnoteringen als middel tot doorzichtigheid van de prijsvorming; - het gebruik van economische parameters (reële gewichten en prijzen) bij het slachten in vergelijking met verzamelde geschatte waarden op de ouderdom van 12 maanden (het huidige nakomelingenonderzoek).

4 2.1 De partners in het project Bij de inzameling van gegevens voor dit project is een samenwerking afgesproken met de volgende partners: De provinciale verbonden voor dierenziektenbestrijding van Vlaanderen De basisregistratie van de geboren kalveren in het Sanitel bestand vormt ook de uitgangsbasis van de registratie in de gegevensbank voor dit project. De Vlaamse Rundveeteelt Vereniging (V.R.V.) De V.R.V. verzamelt binnen haar fokprogramma witblauw gegevens over de afstamming van de dieren met het oog op hun inschrijving in het geboorteboek, over groei, kwaliteit en afwijkingen voor het nakomelingenonderzoek en informatie over de lineaire beoordeling. Deze informatie wordt door de V.R.V. in een database opgeslagen. Het Belgisch witblauw stamboek Het Belgisch witblauw stamboek definieert het fokdoel van het ras, bepaalt de voorwaarden voor inschrijven in het stamboek, organiseert het nakomelingenonderzoek en de lineaire beoordeling, bepaalt in afspraak met het Rundveeselectiecentrum de voorwaarden voor de eigenprestatietoets en organiseert mede de nationale prijskampen van het witblauw ras. Het Rundveeselectiecentrum te Ciney Het Rundveeselectiecentrum voert de eigen prestatietoetsen van stieren uit en organiseert veilingen voor de afzet naar KI-centra en particuliere bedrijven van deze voor de openbare dekdienst geschikt bevonden stieren. Boekhoudbureau s De volgende organisaties die boekhoudkundige gegevens verzamelen verlenen hun medewerking: Bestuur Onderzoek en Ontwikkeling DG 6 - Centrum voor Landbouweconomie (CLE, ex-lei), Boerenbond (BB), APEDB Herve. Universiteit Gent, Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Vakgroep Dierlijke Productie te Melle Hier wordt in het kader van een contractueel programma, betoelaagd door DG 6 - Dienst Betoelaagd Onderzoek (ex-iwonl) onderzoek gedaan naar karkassamenstelling en -kwaliteit. Hiervoor worden een aantal dieren aangevoerd uit de projectbedrijven.

5 De projectbedrijven De voornaamste partners zijn uiteindelijk de 45 deelnemende bedrijfsleiders en hun medewerkers. Zij leveren ons alle informatie aan, zowel schriftelijk als mondeling en helpen bij het verzamelen en beschikking stellen van alle gewenste informatie zelfs tot het meten en wegen van dieren toe. 2.2 De projectbedrijven - lokalisatie De bedrijven werden gezocht in het ganse verspreidingsgebied van het ras, zowel in het oorspronkelijk gebied (Zuid-Limburg en Brabant) als het uitbreidingsgebied tengevolge van het succes van het witblauw ras in de tachtiger jaren (het overige deel van Vlaanderen). De lokalisatie van de bedrijven is aangeduid op de onderstaande kaart (figuur 1). Figuur 1 Ligging van de 45 projectbedrijven

6 Vanuit een provinciaal oogpunt bekeken, is de verdeling als volgt: - aantal bedrijven in Antwerpen : 5 - aantal bedrijven in Vlaams-Brabant : 10 - aantal bedrijven in West-Vlaanderen : 7 - aantal bedrijven in Oost-Vlaanderen : 12 - aantal bedrijven in Limburg : 11 --- Totaal aantal bedrijven in het project: 45 2.3 De aard van de ingezamelde informatie 2.3.1 Bedrijfsinformatie Naast informatie die te maken heeft met de identiteit van het bedrijf (bedrijfsnummer, naam, adres, telefoon,...) worden eveneens een aantal gegevens van structurele aard genoteerd. De inzameling van deze informatie is van belang om een dubbele reden: 1 om een beeld te hebben van de variatie die optreedt of kan optreden in de uitbatingsvormen van dit ras; 2 bij de interpretatie van de resultaten kunnen bepaalde bedrijfsgebonden aspecten als mogelijke achtergronden in aanmerking komen voor verklaringen van verschillen. Deze informatie, van structurele aard, heeft betrekking op: B het uitbatingstype: 1. het melken van de koeien in combinatie van het opkweken van kalveren met de emmer; 2. het laten zuigen van kalveren aan de moeders; 3. een combinatie van beide voorgaande mogelijkheden; 4. de koeien worden niet gemolken, de kalveren zuigen niet. B de huisvesting van het vleesvee: Hierbij wordt voor de verschillende categorieën (zoogkoeien, kalveren, jongvee) de aard van huisvesting aangeduid: 1. Zoogkoeien: - loslopend: - op roostervloer - ingestrooide stal, zowel in open frontstal als in gesloten stal - aangebonden: - op roosterstal - ingestrooid ligbed

7 2. Kalveren (tot 6 maand): - in groep, zogend bij de moeder; - opfok in groep, in open of gesloten stal; - in kalverbox, individuele huisvesting binnen; - in kalverhutten, individuele huisvesting in open lucht (iglo). 3. Jongvee (vanaf 6 maand): - loslopend: - op roostervloer - ingestrooide stal - aangebonden: - roosterstal - ingestrooid ligbed 2.3.2 Informatie betreffende de dieren Van de geboren kalveren wordt informatie ingezameld op een 6-tal tijdstippen in zijn levenscyclus: geboorte en eerste levensmaanden, 12 maand, 24 maand, opruiming, lineaire beoordeling en slachten. 2.3.2.1 Identificatiegegevens Van elk geboren kalf worden de volgende identificatiegegevens ingezameld: - het sanitelnummer; - saniteldatum; - eventueel de naam; - de geboortedatum; - het ras; - het geslacht; - de haarkleur; - de mededeling of het kalf al dan niet ingeschreven wordt als stamboekkalf; - eventueel het stamboeknummer; - het stamboeknummer van de vader; - of de vader een proefstier is; - het sanitelnummer van de moeder; - inseminatiedatum van de moeder; - het kalfnummer van de moeder; - het bedrijf van geboorte van het kalf.

8 2.3.2.2 Gegevens van geboorte en eerste levensmaanden Uit de periode rond en kort na de geboorte wordt bovendien, ter gelegenheid van een eerste bezoek, informatie over de volgende karakteristieken in verband met het kalf opgetekend: - wijze van afkalven; - voorkomen van verkeerde ligging; - is er bij het kalven hulp ingeroepen van de dierenarts?; - behoort het kalf tot een tweeling?; - het geboortegewicht waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen gewogen en geschat gewicht; - zuigt het kalf?; - aantal dagen hulp geboden bij zuigen of drinken; - aard van biest; - het aanwezige voedingsniveau; - de uiterlijke bouw; - aantal diergeneeskundige tussenkomsten inzake gezondheid; - borstomtrek en romplengte; - de aard van de vastgestelde afwijkingen; - datum bezoek. 2.3.2.3 Rond de ouderdom van 12 maanden Rond de ouderdom van 12 maanden wordt volgende informatie ingezameld: - de borstomtrek; - de romplengte; - de schofthoogte; - het gewogen gewicht; - de uiterlijke bouw; - de geschatte waarde van het dier in BEF/kg levend gewicht; - het voedingsniveau; - het aantal diergeneeskundige tussenkomsten als maat voor de gezondheidstoestand; - de aard van de eventueel voorkomende afwijkingen; - datum bezoek. 2.3.2.4 Rond de ouderdom van 24 maanden Rond de ouderdom van 24 maanden wordt informatie omtrent dezelfde gegevens ingezameld als rond de ouderdom van 12 maanden.

9 2.3.2.5 Opruimingsgegevens Gegevens in verband met de opruiming van een dier (sterfte, verkoop aan andere fokker, verkoop als slachtrijp vee) kunnen op elk ogenblik in de levenscyclus van het dier verzameld en geregistreerd worden. Inzake opruiming kunnen 3 elementen geregistreerd worden: - aard van opruiming; - reden van opruiming; - ouderdom bij opruiming (de ouderdom wordt niet als datum doch wel als een periode in de levenscyclus genoteerd: vb tussen 15 en 30 dagen). 2.3.2.6 Andere informatie 2.3.2.6.1 van het kalf Als bijkomende informatie wordt voor de mannelijke dieren de lineaire beoordeling, gegeven bij de stamboekopname of rond de slachtperiode, en de slachtgegevens (SEUROP-klassering en geslacht gewicht) geregistreerd. Voor de vrouwelijke dieren betreft het meestal uitsluitend de lineaire beoordeling. 2.3.2.6.2 van de ouders Ter gelegenheid van de registratie van informatie van de kalveren worden van de ouders eveneens een aantal gegevens bijgehouden. Voor de vader wordt naast het stamboeknummer ook zijn naam, het ras en zijn testperiode genoteerd. Van de moeder wordt naast het sanitelnummer haar eventuele naam en stamboeknummer bijgehouden evenals het ras, het veetype (melkrichting of vleesrichting), de haarkleur, het bedrijfsnummer en informatie over haar opruiming.

10 2.4 Procedure van gegevensinzameling 2.4.1 Basisinformatie Het ingevulde merkluik van het identificatiedocument (Sanitel) van elk geboren kalf dat normaal doorgezonden wordt naar het Provinciaal Verbond voor Dierenziektenbestrijding wordt voor deze bedrijven, in onderling akkoord tussen alle betrokken partijen, doorgestuurd naar het bureel van de Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie (buitendienst Hasselt). Aldus zijn van elk kalf reeds de volgende gegevens bekend: de identiteit van de verantwoordelijke of de veehouder, het sanitel nummer, de geboortedatum, het geslacht, de haarkleur en sedert de laatste aanpassing van het Sanitel systeem, ook het sanitelnummer van de moeder en het veetype. Op de bovenzijde van het merkluik wordt een strook gekleefd die de andere gevraagde basisinformatie bevat: o.a. de eventuele naam, de afstamming, het afkalfnummer, het ras, of het kalf al dan niet in het geboorteboek ingeschreven wordt en vaak ook het geboortegewicht. Op deze algemene werkwijze bestaat momenteel één uitzondering. Sedert het najaar 1997, is men binnen de V.R.V. gestart met een eerste proeffase voor telefonische digitale geboortemelding. De basisgegevens van de kalveren, geboren op de bedrijven die aan deze proeffase meewerken, worden via een elektronische drager, aangemaakt door de V.R.V., aan de Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie overgemaakt. Al deze basisinformatie wordt opgeslagen in een computerbestand. 2.4.2 Informatie bij de geboorte en op de leeftijd van 12 en 24 maanden Deze bijkomende informatie wordt op regelmatige tijdstippen op de bedrijven ingezameld. De reeds ontvangen basisinformatie wordt op een testfiche overgebracht. De bedrijfsleider wordt voorafgaandelijk verwittigd van het trimestrieel bedrijfsbezoek dat een medewerker van de Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie zal brengen met het oog op de gegevensinzameling om aldus op een efficiënte wijze te kunnen werken. De bezoeken worden grondig voorbereid en werkformulieren worden aangemaakt. Alle verzamelde informatie wordt in een databank geregistreerd. 2.4.3 Andere bijkomende informatie De gegevens van de lineaire beoordeling worden aan de Dienst bezorgd door de classificeerder van het Belgisch witblauw stamboek. De slachtgegevens worden aangereikt door de veehouder zelf.

11 2.5 Uitwisseling van informatie Met de bij dit project betrokken organisaties in de rundveehouderij, namelijk de Provinciale Verbonden voor Dierenziektenbestrijding, de Vlaamse Rundveeteelt Vereniging (V.R.V.), en het Belgisch witblauw rundveestamboek werden voorafgaand aan het opstarten van het project, afspraken tot uitwisseling van informatie gemaakt. Met de Provinciale Verbonden voor Dierenziektenbestrijding werd, in overleg met Dr. A. RASKIN, coördinator voor Vlaanderen van de Inspectie-generaal Veterinaire Diensten (DG 5), overeengekomen dat de merkluiken door de veehouders naar het bureel van de buitendienst Ontwikkeling Dierlijke productie te Hasselt verstuurd worden. Van daaruit worden het merkluik, na het aanbrengen van een datum van aankomst, doorgestuurd naar de verbonden waaronder het betreffende bedrijf ressorteert. Dit doorsturen gebeurt wekelijks. Met de V.R.V. werden volgende afspraken gemaakt: - V.R.V. ontvangt elke week een kopie van elk ingestuurd merkluik; - V.R.V. ontvangt van de Dienst alle informatie ingezameld bij de bezoeken (3 maand, 1 jaar) en nemen deze mee in de berekeningen; - V.R.V. bezorgt de Dienst Ontwikkeling alle gekende inseminatiegegevens; - V.R.V. bezorgt de Dienst Ontwikkeling de gegevens van de telefonische geboortemeldingen. Met het Belgisch witblauw stamboek werd overeengekomen: - de classificeerders voeren de lineaire beoordeling uit op alle dieren op de projectbedrijven; - het stamboek maakt deze gegevens over aan de Dienst Ontwikkeling. In het kader van wetenschappelijk onderzoek, betoelaagd door DG 6 - Dienst Betoelaagd onderzoek (ex-iwonl), worden gegevens uitgewisseld met de Universiteit Gent, Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen - Vakgroep Dierlijke productie (Prof. Dr. ir. S. De Smet).

12

13 3 Resultaten In deze brochure worden de resultaten bestudeerd van de informatie ingezameld bij de bedrijfsbezoeken tot eind 1998. De berekende resultaten zullen achtereenvolgens weergegeven worden per bedrijf, in functie van het geslacht van de kalveren, in functie van het kalfnummer van de moeder, per stier. Bovendien wordt informatie gegeven over voorkomende afwijkingen en over sterfte en wordt de beoordeling geëvalueerd van uiterlijke bouw en voedingsniveau beoordeeld op de leeftijd van 3 maand en 12 maand. Ook de invloed van beengebreken op diverse parameters en de gemiddelde score van diverse kenmerken in functie van enkele bedrijfsparameters en in functie van bouw en voedingsniveau worden bestudeerd. 3.1 Bedrijfsinformatie De bedrijven hebben hun nummer behouden die zij gekregen hebben in deel 1 van de reeks brochures over de projectbedrijven in Vlaanderen. Hierdoor wordt een vergelijking van diverse resultaten mogelijk. In tabel 1 wordt enige informatie omtrent deze bedrijven gegeven, meer bepaald het aantal kalveren, geboren tot eind november 1998, dat in het volledig gegevensbestand is opgeslagen, het aantal van deze kalveren ouder dan 14 maanden, het aantal kalveren waarvan informatie rond de leeftijd van 14 maanden bekend is en de procentuele stamboekdeelname. Inzake het type van de uitbating wordt de zelfde code vermeld als in deel 1, ook indien deze ondertussen zou gewijzigd zijn. De aard van de huisvesting betreft in deze brochure de huisvesting in de leeftijdsgroep van 6 tot 14 maanden. Uit de gegevens valt af te leiden dat: - In totaal zijn reeds 5 589 kalveren geregistreerd, hetzij gemiddeld 124 per bedrijf; - Van deze groep kalveren hebben er 3 701 de leeftijd van 14 maanden overschreden, hetzij 66 %; - Er is informatie verzameld van 1 577 kalveren, hetzij gemiddeld 35 per bedrijf; - In percentage uitgedrukt betekent dit dat van 43 % van de mogelijk beschikbare kalveren informatie rond de leeftijd van 14 maanden is ingezameld; - De stamboekdeelname ligt met 79 % iets lager dan bij de eerste publicatie.

14 Tabel 1 Bedrijfsinformatie van de projectbedrijven Nummer van het bedrijf Aantal kalvere n in het volledig bestand Aantal kalveren ouder dan 14 maand in volledig bestand Aantal kalveren waarvan informatie bekend is op de leeftijd tot ± 14 maand Code type uitbating % stb Aard van de huisvesting van de kalveren ouder dan 6 maand (1) (2) (3) (4) 1 334 223 49 4 96 gesloten jongveestal met buitenbeloop 2 296 208 51 4 98 open frontstal 3 278 219 88 4 98 open frontstal of buitenbeloop 4 247 183 11 2 34 open frontstal of loods met buitenbeloop 5 189 114 36 4 95 gesloten stal met buitenbeloop 6 157 108 20 2 89 gesloten stal met buitenbeloop 7 204 132 86 4 75 open frontstal 8 179 117 51 4 96 gesloten stal of loods 9 154 99 14 2 88 gesloten stal 10 139 93 23 2 55 gesloten stal 11 201 141 70 4 76 open frontstal met windscherm 12 166 104 17 1 89 gesloten stal 13 205 128 60 2 99 gesloten stal 14 145 108 26 2 100 gebonden of los in een gesloten stal 15 174 107 65 2 58 buitenbeloop 16 117 80 61 2 97 open frontstal met buitenbeloop

15 Nummer van het bedrijf Aantal kalvere n in het volledig bestand Aantal kalveren ouder dan 14 maand in volledig bestand Aantal kalveren waarvan informatie bekend is op de leeftijd tot ± 14 maand Code type uitbating % stb Aard van de huisvesting van de kalveren ouder dan 6 maand (1) (2) (3) (4) 17 114 64 24 2 89 gesloten loods of open frontstal 18 97 69 40 4 97 gesloten stal 19 135 104 42 1 97 gesloten stal of loods 20 113 72 40 2 15 open frontstal met buitenbeloop 21 101 63 21 1 15 gesloten stal 22 127 71 54 2 25 open loods of gesloten stal 23 100 78 39 1 34 gesloten stal 24 103 65 34 2 0 open loods 25 106 63 14 2 96 open frontstal 26 62 45 20 2 98 gesloten stal met buitenbeloop 27 107 74 28 2 97 gesloten stal 28 79 46 30 2 100 open frontstal 29 64 49 15 4 79 gesloten stal 30 89 46 27 2 49 open frontstal 31 79 43 22 2 36 gesloten stal of buitenbeloop 32 111 63 68 2 96 open frontstal 33 96 61 50 2 97 gebonden in een gesloten stal 34 64 45 25 4 98 open frontstal of gebonden in een gesloten stal 35 76 56 25 4 89 gesloten stal 36 66 45 23 2 43 open frontstal 37 66 46 15 2 98 open loods

16 Aantal kalvere n in het volledig bestand Aantal kalveren ouder dan 14 maand in volledig Aantal kalveren waarvan informatie bekend is op de leeftijd tot ± 14 maand Code type uitbating % stb (1) (2) bestand (3) (4) 38 76 45 39 1 92 open loods Nummer van het bedrijf Aard van de huisvesting van de kalveren ouder dan 6 maand 39 75 37 21 2 96 gesloten stal 40 75 37 28 2 84 open loods of gebonden in een gesloten stal 41 69 45 43 2 85 gesloten stal 42 47 31 9 4 59 open frontstal 43 42 27 19 2 76 open frontstal 44 37 28 26 2 86 open frontstal met windscherm 45 28 19 8 4 100 gesloten stal Totaal 5589 3701 1577 Gemiddeld 124 82 35 79 In % t.o.v. het totaal aantal kalveren in het volledig bestand 100 66 28 (1) de bedrijven behouden hun nummer uit deel 1 (2) kalveren geboren tot eind november 1998 (3) code type uitbating 1 melken: de koeien worden gemolken en de kalveren worden rauwe melk of kunstmelk toegediend 2 zuigen: de koeien zogen de kalveren 3 beide: een combinatie van melken en zuigen 4 noch melken, noch zuigen: de koeien worden kort na het kalven drooggezet en de kalveren ontvangen rauwe melk of kunstmelk (4) % stamboek deelname op basis van alle kalveren in het volledig bestand % = procentuele stamboekdeelname: te interpreteren als de wens van de veehouder, uitgedrukt in de periode kort na de geboorte het kalf, het te willen inschrijven in het stamboek

17 3.2 Gemiddelde resultaten per bedrijf In dit deel van de brochure wordt het gemiddelde per bedrijf weergegeven van de volgende kenmerken: borstomtrek en berekend gewicht (tabel 2), schofthoogte en romplengte (tabel 3), voedingsniveau, bouw en waarde (tabel 4). In de titel van de tabellen is telkens weergegeven op de leeftijd van ± 12 maand. Uit de tabellen zal blijken dat deze aanduiding zeer benaderend is en onderhevig aan zeer grote schommelingen. Vooral verschillen in leeftijd bij de meting maar ook verschillen in de verhouding tussen de geslachten (stieren, vaarzen - zie ook hoofdstuk 3.3 op blz. 25) beïnvloeden in sterke mate het gemiddeld resultaat van de metingen. Bij de lezing en interpretatie van de gemiddelde resultaten per bedrijf dient de lezer met dit gegeven rekening te houden. De gemiddelde bedrijfsresultaten zijn hierna ongecorrigeerd weergegeven. In een verder deel van deze brochure (3.12 Regressievergelijkingen in functie van de leeftijd blz. 61 en volgende) worden de borstomtrek, de romplengte en de schofthoogte herberekend naar de leeftijd van 400 dagen. In de tabellen 2 en 3 is per bedrijf het aantal kalveren opgenomen waarvan de meting van borstomtrek respectievelijk schofthoogte en romplengte effectief is uitgevoerd. In tabel 2 is bovendien een percentage berekend van het aantal gemeten kalveren t.o.v. de mogelijks te meten kalveren (voorbeeld voor bedrijf 1: 63 % of 31 van 49 kalveren). Om, zoals hoger gezegd, een nuttige vergelijking tussen de bedrijven te kunnen maken is de gemiddelde leeftijd weergegeven. In totaal is van 1 057 kalveren die op dat ogenblik nog in leven waren de volledige informatie ingezameld. Uit tabel 2 blijkt dat, op één uitzondering na, op alle projectbedrijven dieren gemeten en beoordeeld zijn. Gezamenlijk maakt de groep gemeten en beoordeelde dieren 67 % uit van de opgevolgde dieren. Tussen de bedrijven schommelt dit percentage van 11 tot 100 %. De dieren zijn gemiddeld 401 dagen oud, met een zeer grot spreiding tussen de bedrijven. De niet-gecorrigeerde borstomtrek bedraagt gemiddeld 180,65 cm en het daaruit berekende levend, niet uitgevast, gewicht situeert zich op 435 kg. Bij de berekening van het gewicht wordt dezelfde formule gehanteerd als deze die gebruikt wordt bij het nakomelingenonderzoek dat georganiseerd wordt door het witblauw stamboek: Berekend gewicht = 0,0005691 x (gemeten borstomtrek) 2,607

18 Tabel 2 Gemiddelde borstomtrek en berekend gewicht van de kalveren op de leeftijd van ± 12 maand per bedrijf Nummer van het bedrijf Kalveren Aantal % (1) Leeftijd (dagen) Gemiddeld Borstomtrek (cm) Berekend gewicht (2) (kg) 1 31 63 394 180,45 434 2 46 90 443 182,28 446 3 52 59 397 182,94 450 4 11 100 433 189,64 494 5 23 64 378 181,30 439 6 8 40 446 186,25 471 7 72 84 372 184,21 458 8 32 63 381 178,41 421 9 10 71 424 196,70 543 10 11 48 358 166,18 350 11 46 66 431 185,41 466 12 13 76 410 182,23 445 13 30 50 398 190,70 501 14 25 96 447 194,00 524 15 10 15 586 177,90 418 16 51 84 436 176,08 407 17 13 54 401 177,00 413 18 39 98 401 180,87 437 19 35 83 395 183,69 455 20 33 83 375 172,64 387 21 20 95 401 185,20 464 22 49 91 375 167,39 357 23 37 95 361 185,49 466 24 32 94 393 181,97 444

19 Nummer van het bedrijf Kalveren Aantal % (1) Leeftijd (dagen) Gemiddeld Borstomtrek (cm) Berekend gewicht (2) (kg) 25 8 57 425 185,00 463 26 8 40 352 163,88 338 27 3 11 412 200,00 567 28 19 63 377 181,21 439 29 0 0 30 25 93 362 180,52 434 31 20 91 357 173,35 391 32 41 60 390 169,37 368 33 24 48 488 183,50 453 34 11 44 356 175,91 406 35 12 48 316 176,50 410 36 17 74 481 181,59 441 37 6 40 384 187,17 477 38 29 74 405 183,10 451 39 16 76 382 187,13 477 40 19 68 379 171,84 382 41 21 49 353 182,81 449 42 7 78 407 181,29 439 43 18 95 441 176,33 409 44 17 65 433 182,76 449 45 7 88 482 179,43 429 Totaal Gemiddeld 1057 67 401 180,65 435 (1) percentage kalveren waarvan de borstomtrek is gemeten (2) berekend gewicht op basis van de borstomtrek volgens de formule op blz. 17

20 Tabel 3 Gemiddelde schofthoogte en romplengte van de kalveren op de leeftijd van ± 12 maand per bedrijf Nummer van het bedrijf Aantal Gemiddeld Leeftijd (dagen) Schofthoogte (cm) Romplengte (cm) 1 31 394 114,87 137,16 2 46 443 114,93 138,72 3 52 397 113,96 138,13 4 11 433 119,27 140,64 5 23 378 115,26 136,83 6 8 446 118,63 138,50 7 72 372 115,67 137,78 8 32 381 113,94 136,00 9 10 424 118,00 142,70 10 11 358 108,45 127,64 11 45 431 116,38 137,20 12 13 410 115,69 138,38 13 30 398 118,90 143,17 14 25 447 118,16 141,76 15 10 586 113,50 137,20 16 51 436 111,25 134,41 17 13 401 113,23 136,00 18 39 401 115,38 139,51 19 35 395 114,37 140,57 20 33 375 111,52 133,36 21 20 401 116,60 139,30 22 49 375 109,10 131,41 23 37 361 114,95 139,24 24 32 393 114,97 137,28

21 Nummer van het bedrijf Aantal Gemiddeld Leeftijd (dagen) Schofthoogte (cm) Romplengte (cm) 25 8 425 117,00 137,00 26 8 352 110,88 131,63 27 3 412 121,00 147,00 28 19 377 114,05 140,58 29 0 30 25 362 115,48 139,08 31 20 357 112,45 138,30 32 41 390 111,07 135,22 33 24 488 115,08 139,50 34 11 356 109,45 132,45 35 12 316 112,08 134,25 36 17 481 116,35 139,76 37 6 384 114,83 137,33 38 26 405 114,92 138,66 39 16 382 116,44 146,00 40 19 379 110,00 133,26 41 21 353 113,43 140,57 42 7 407 116,86 139,57 43 18 441 113,28 136,89 44 17 433 117,35 140,71 45 7 482 115,71 135,29 Totaal Gemiddeld 1053 401 114,32 137,64

22 Tabel 4 Gemiddelde scores voor voedingsniveau, uiterlijke bouw en gemiddelde waarde van de kalveren op de leeftijd van ± 12 maand per bedrijf Nummer van het bedrijf Voedingsniveau (1) Bouw (2) Waarde (BEF/kg) 1 1,35 7,84 110,74 2 2,02 7,39 110,39 3 1,67 7,79 108,10 4 2,09 7,18 95,55 5 2,17 7,57 113,17 6 2,13 7,38 111,75 7 2,19 7,49 105,14 8 2,06 7,78 111,41 9 2,00 7,40 106,00 10 3,18 6,82 103,27 11 2,43 7,26 104,20 12 1,62 7,85 103,69 13 1,90 7,57 112,47 14 2,04 7,40 97,60 15 3,90 6,80 102,60 16 2,51 7,57 109,61 17 2,38 7,31 108,08 18 2,23 7,49 108,23 19 2,06 7,43 106,94 20 2,85 7,33 102,76 21 2,40 6,95 100,55 22 2,78 7,02 103,92 23 2,08 7,05 100,16

23 Nummer van het bedrijf Voedingsniveau (1) Bouw (2) Waarde (BEF/kg) Aantal Gemiddeld 24 2,59 7,16 106,28 25 2,88 7,13 103,38 26 2,75 7,38 99,50 27 2,00 7,67 105,33 28 1,65 7,80 110,47 29 --- --- --- 30 2,16 7,16 105,04 31 2,20 7,00 102,15 32 2,37 7,32 108,88 33 2,63 7,63 108,63 34 1,82 8,36 114,45 35 1,83 7,92 105,92 36 2,88 7,18 94,71 37 2,17 7,33 101,67 38 2,28 7,38 105,17 39 2,13 7,50 108,19 40 2,37 7,53 110,37 41 1,71 7,67 110,48 42 2,29 7,57 108,57 43 2,83 7,11 102,00 44 2,18 7,71 111,76 45 2,71 7,29 104,14 1058 2,25 1058 7,40 1057 106,44 (1) voedingsniveau code 1=uitstekend, 2=zeer goed, 3=goed, 4=onvoldoende (2) bouw code 6=vlees, 7=goed vlees, 8=zeer goed vlees, 9=extra vlees

24 In tabel 3 (blz. 20 en 21) zijn de schofthoogte en romplengte weergegeven. Gemiddeld liggen deze waarden op 114,32 cm voor de schofthoogte en 137,64 cm als romplengte. Uiteraard is ingevolge de grote verschillen in leeftijd de spreiding tussen de bedrijven voor deze kenmerken ook aanzienlijk. Tabel 4 (blz. 22 en 23) bevat de gemiddelde scores voor voedingsniveau, uiterlijke bouw en de gemiddelde waarde van de kalveren op de leeftijd van ongeveer 12 maanden per bedrijf. Voor het voedingsniveau wordt op een schaal van 1 (uitstekend) tot 4 (onvoldoende) een gemiddelde van 2,25 berekend. Ook hier valt een behoorlijke spreiding te noteren met als uiterste waarden 1,65 en 3,90. De bedrijven scoren voor de bouw op een schaal gaande van 6 (vleestype) tot 9 (extra vleestype) gemiddeld 7,40. Er valt een redelijke spreiding tussen de bedrijven waar te nemen, met uitschieters in negatieve zin, die gaan tot 6,80 en deze in positieve zin, die uitkomen op 8,36. De waarde, uitgedrukt in BEF per kg levend gewicht, is een schatting van de verwachte verkoopwaarde indien het betreffende dier op dat ogenblik slachtrijp zou zijn en tot het mannelijk geslacht behoort. Dit is trouwens de procedure die gehanteerd wordt in het nakomelingenonderzoek van de KI-stieren zoals georganiseerd door het witblauw stamboek en uitgevoerd door de Vlaamse Rundveeteelt Vereniging (V.R.V.) in Vlaanderen en de provinciale verenigingen in het Zuiden van het land. Uiteraard zit er hier tussen de bedrijven en binnen de bedrijven heel wat variatie op. Deze variatie is onder meer het gevolg van de conformatie, de marktomstandigheden op het ogenblik van beoordelen en van toevallige omstandigheden. De impact van de parameters uiterlijke bouw en voedingsniveau op een aantal andere parameters wordt verder in hoofdstuk 3.10 (blz. 57 en 58) behandeld.

25 3.3 Gemiddelde resultaten in functie van het geslacht Tabel 5 geeft de gemiddelde score van een aantal kenmerken van de kalveren in functie van hun geslacht. Hieruit valt onder meer af te leiden dat: B B B B B de stieren gemiddeld een borstomtrek hebben van 185,03 cm terwijl deze voor de vaarzen 173,47 cm bedraagt; de romplengte gemiddeld 138,97 cm bedraagt voor de stieren en 135,45 cm voor de vaarzen; de schofthoogte van de stieren 3,55 cm hoger is dan deze van de vaarzen (115,67 cm tegenover 112,12 cm); voor de berekening van het gewicht op basis van de borstomtrek de formule gebruikt wordt die vermeld is op blz. 17, de stieren wegen aldus 463 kg en de vaarzen 391 kg; van 38 stieren het exact gewicht gekend is; dit gewogen gewicht situeert zich gemiddeld op 546,87 kg; B de bouw voor de stieren gemiddeld op 7,46 uitkomt en voor de vaarzen op 7,36 (een luttel verschil); B B het verschil in voedingsniveau groter is ten voordele van de stieren: namelijk 2,15 (stieren) tegenover 2,40 (vaarzen). Een normale situatie, zo lijkt ons, omdat het vrouwelijk vee vooral voor de fokkerij voorbestemd is; inzake de waarde er niet alleen een opsplitsing gemaakt is tussen de geslachten maar tevens tussen de jaren 1997 en 1998 omdat er tussen beide jaren een behoorlijk prijsverschil in de handel waargenomen wordt. Het prijsverschil (ten voordele van de stieren) bedraagt 2,19 BEF voor de dieren beoordeeld in het jaar 1997 en 4,10 BEF voor de dieren beoordeeld in het jaar 1998. Het verschil tussen de beide jaren geeft voor alle dieren een stijging van 8,98 BEF van 1997 naar 1998.

26 B bijkomend wordt in dit overzicht ook een vergelijking gemaakt van een groep van 27 dieren waarvan zowel de borstomtrek als het gewicht bekend zijn. Voor deze dieren, met een gemiddelde borstomtrek van 195,19 cm kan op basis van voornoemde formule een levend gewicht van 532,61 kg berekend worden terwijl de wegingen een gemiddelde van 538,15 kg opleverden. In figuur 2 zijn de gewogen gewichten van de kalveren bij geboorte en de berekende gewichten op de leeftijd van ongeveer twaalf maanden in functie van het geslacht samengebracht. Figuur 3 geeft de waarden van de borstomtrek voor deze groepen dieren aan, terwijl figuur 4 eenzelfde beeld brengt van de romplengte. Tabel 5 Gemiddelde score van een aantal kenmerken van de kalveren op de leeftijd van ± 12 maand in functie van hun geslacht Kenmerk Stieren Vaarzen Alle dieren Aantal Gemiddeld Aantal Gemiddeld Aantal Gemiddeld Borstomtrek (cm) 656 185,03 401 173,47 1057 180,65 Romplengte (cm) 656 138,97 401 135,45 1057 137,64 Schofthoogte (cm) 659 115,67 401 112,12 1060 114,33 Berekend gewicht (kg) 656 463,33 401 391,19 1057 435,28 Gewogen gewicht (kg) 38 546,87 0 --- (1) Waarde (BEF) Bezoek in 1997 Bezoek in 1998 278 377 101,29 111,46 100 300 99,10 107,36 378 677 100,71 109,64 Bouw 657 7,46 401 7,36 1058 7,42 Voedingsniveau 657 2,15 401 2,40 1058 2,25 Gemiddelde borstomtrek en gewicht van de kalveren waarvan beide kenmerken gemeten of gewogen zijn Borstomtrek (cm) 27 195,19 Gewogen gewicht (kg) 27 538,15 Berekend gewicht (kg) 27 532,61 (1) het gemiddeld gewogen gewicht van alle dieren wordt niet weergegeven omdat er uitsluitend stieren gewogen zijn en er daardoor een verkeerd gemiddeld beeld ontstaat

27 600 500 400 300 200 100 0 geboorte 3 maand 12 maand 24 maand 36 maand leeftijd van de kalveren vaarzen totaal stieren Figuur 2 Gemiddeld gewogen gewicht van de kalveren bij geboorte en berekend gewicht op de leeftijd van ± 12 maand in functie van hun geslacht

28 200 150 100 50 0 geboorte 3 maand 12 maand 24 maand 36 maand leeftijd van de kalveren vaarzen totaal stieren Figuur 3 Gemiddelde borstomtrek van de kalveren op de leeftijd van ± 3 maand en ± 12 maand in functie van hun geslacht

29 200 150 100 50 0 geboorte 3 maand 12 maand 24 maand 36 maand leeftijd van de kalveren vaarzen totaal stieren Figuur 4 Gemiddelde romplengte van de kalveren op de leeftijd van ± 3 maand en ± 12 maand in functie van hun geslacht

30 3.4 Gemiddelde resultaten in functie van het kalfnummer van de moeder Tabel 6 geeft het gemiddelde van een aantal kenmerken in functie van het kalfnummer van de moeder. De gemiddelde leeftijd van de gemeten en beoordeelde kalveren in functie van het kalfnummer van de moeder ligt behoorlijk dicht bij mekaar en situeert zich rond 400 dagen. Vergelijkingen zijn derhalve mogelijk. Voor wat de borstomtrek betreft, kan een stijging vastgesteld worden van kalfnummer 1 naar kalfnummer 3, om voor volgende kalfnummers opnieuw te dalen. Voor romplengte en schofthoogte worden nauwelijks verschillen opgetekend. Aangezien het gewicht berekend wordt op basis van de borstomtrek, zal het logischerwijze ook stijgen van kalfnummer 1 naar kalfnummer 3. Een identieke vaststelling is opgetekend inzake de gewogen geboortegewichten (tabel 6 uit de eerste brochure), namelijk een toename van het gewicht van kalfnummer 1 naar kalfnummer 3. Hieruit mag wellicht besloten worden dat er een positief verband bestaat tussen prenatale (voor de geboorte) groei en postnatale (na de geboorte) groei. Met betrekking tot de waarde van de kalveren blijkt uit tabel 6 dat het kalfnummer hierop geen invloed heeft, enkel de ET-kalveren worden iets hoger gewaardeerd. Waarschijnlijk ligt de betere genetica hier aan de basis, maar ook een rijker voedingsniveau zal dit mee bepalen. In vergelijking met de gemiddelde waardering van de kalveren uit de kalfnummers 1, 2 en 3, worden de kalveren uit de kalfnummers 4, 5 en meer inzake voedingsniveau lager gewaardeerd en de ET-kalveren duidelijker hoger. Uit deze vaststelling kan besloten worden dat de veehouder duidelijk veel meer zorg besteedt aan zijn ET-kalveren dan aan de kalveren geboren uit oudere koeien. De ET-kalveren hebben voor de uiterlijke bouw een hogere beoordeling gekregen dan de andere kalveren.

31 Tabel 6 Gemiddelde score van een aantal kenmerken van de kalveren op de leeftijd van ± 12 maand in functie van het kalfnummer van de moeder Kenmerk Kalfnummer van de moeder 1 2 3 4 5 en + ET Alle kalveren Borstomtrek Aantal 320 260 157 66 37 195 1035 Gemiddeld (cm) 179 181 184 180 183 179 181 Romplengte Aantal 320 260 157 66 37 195 1035 Gemiddeld (cm) 137 138 138 138 138 137 138 Schofthoogte Aantal 320 259 156 65 36 195 1031 Gemiddeld (cm) 114 115 115 114 115 114 114 Berekend gewicht Aantal 320 260 157 66 37 195 1035 Gemiddeld (kg) 427 440 454 433 452 426 435 Waarde Aantal 320 260 157 66 37 195 1035 Gemiddeld (BEF) 106 105 105 105 106 110 106 Voedingsniveau Gemiddeld 2,30 2,31 2,23 2,36 2,46 1,98 2,25 Bouw Gemiddeld 7,42 7,32 7,34 7,29 7,33 7,69 7,40 Leeftijd Aantal Gemiddeld (dagen) 320 404 260 404 157 400 66 393 37 429 195 386 1035 400

32 3.5 Gemiddelde resultaten per stier Tabel 7 geeft per stier een overzicht van de gemiddelden van een aantal parameters. De 33 in de tabel opgenomen stieren hebben elk tenminste 10 beoordeelde en gemeten nakomelingen in dit onderzoek. De stieren zijn vermeld in volgorde van dalend aantal gemeten en beoordeelde nakomelingen. De betreffende 33 stieren hebben samen 580 nakomelingen in deze studie. Op de laatste lijn van de tabel zijn de gemiddelden vermeld van alle kalveren die op de leeftijd van ± 12 maanden gemeten en beoordeeld zijn (aantal = 1 057). Deze kalveren zijn afkomstig van 223 verschillende vaders, het aantal nakomelingen per stier bedraagt derhalve minder dan 5. Voor de volledigheid kan nog aangestipt worden dat van de voornoemde 223 stieren er 69 zijn met elk ten minste 5 beoordeelde nakomelingen, het betreft 835 kalveren. Bij de interpretatie van deze cijfers, die niet naar leeftijd en verhouding tussen de geslachten zijn gecorrigeerd, dient men zeer omzichtig te zijn. Ook inzake de waarde kan de invloed van de periode van beoordeling doorslaggevend zijn. Alleen de bouw geeft ons enig houvast en hierbij is wel wat relevante variatie te bespeuren met als extreme waarden 6,77 en 7,92.

33 Tabel 7 Aantal gemeten of beoordeelde nakomelingen en de gemiddelde score van enkele parameters per stier Naam van de stier (1) Aantal nakomelingen (2) Gemiddelde waarde Borstomtrek (cm) Romplengte (cm) Schofthoogte (cm) Bouw Voedingsniveau Waarde (BEF) Leeftijd (dagen) Eclatant 42 184 139 116 7,50 2,31 107 430 Eclat 35 182 139 115 7,20 2,43 101 397 Rivage 35 179 137 113 7,57 2,49 109 446 Breugel 29 185 139 115 7,86 1,90 112 374 Lelabel 26 179 137 113 7,38 2,31 109 376 Rival 25 170 136 112 7,24 2,60 107 373 Fausto 22 183 139 115 7,91 1,86 110 413 Bart 22 177 135 113 6,91 2,36 96 377 Guliver 21 184 141 115 7,90 1,86 109 428 Taquin 21 180 137 114 7,81 2,00 111 427 Drama 19 185 138 116 7,26 2,05 101 375 Marquis 19 189 143 119 7,11 2,05 107 400 Napoleon 19 178 136 114 7,79 2,11 108 376

34 Naam van de stier (1) Aantal nakomelingen (2) Gemiddelde waarde Borstomtrek (cm) Romplengte (cm) Schofthoogte (cm) Bouw Voedingsniveau Waarde (BEF) Leeftijd (dagen) Dictateur 18 186 137 116 7,28 2,61 101 405 Classique 18 189 142 117 7,56 2,00 107 434 Fervent 17 169 134 110 7,29 2,65 108 349 Luron 17 171 136 110 7,18 2,59 105 353 Makro 16 183 140 116 7,50 1,87 106 441 Lutin 15 181 141 115 7,33 2,53 104 442 Agitateur 15 182 139 116 7,33 2,47 98 453 As 15 184 140 116 7,13 2,27 108 393 Dandy 14 188 141 118 7,64 2,14 107 414 Ministre 13 189 141 115 7,92 2,15 108 404 Bison 13 183 140 114 7,54 1,54 108 401 Brulot 13 183 139 115 7,92 1,77 110 424 Jeroen 13 180 136 115 6,77 2,38 99 437 Elite 13 184 137 116 7,08 2,46 100 377 Visconti 12 171 135 111 7,50 2,08 113 350

35 Naam van de stier (1) Aantal nakomelingen (2) Gemiddelde waarde Borstomtrek (cm) Romplengte (cm) Schofthoogte (cm) Bouw Voedingsniveau Waarde (BEF) Leeftijd (dagen) Hebreu 11 176 138 113 7,55 1,82 110 413 Galopeur 11 177 137 112 7,73 2,00 112 376 Dragon 11 180 138 115 7,91 1,64 112 382 Domino 10 175 135 112 7,60 1,50 109 398 Urbain 10 182 137 115 7,50 2,40 107 373 Totaal aantal (3) Gemiddeld 1057 181 138 114 7,44 2,25 106 401 (1) Stieren met minstens 10 nakomelingen (2) Kalveren waarvan de borstomtrek gemeten is, het is mogelijk dat het aantal nakomelingen per stier waarop het gemiddelde voor de andere parameters is berekend licht afwijkt van het aantal vermeld in de tabel

36 3.6 Afwijkingen en sterfte bij de kalveren 3.6.1 Afwijkingen Tabel 8 geeft de aard en de frequentie weer van de afwijkingen die voorkomen bij de kalveren. De bijbehorende gemiddelde score voor diverse parameters is ook aangegeven. In dit onderzoek zijn de beengebreken ook de meest voorkomende afwijkingen. De te korte onderkaak of varkensmuil is een afwijking die zich op deze leeftijd duidelijk begint te manifesteren, terwijl de afwijkingen in de onderkaak (vergroeiing) en dikke tong meer naar de achtergrond opschuiven. Met betrekking tot het gemiddelde van een aantal parameters in functie van de aard van afwijking dient gewaarschuwd te worden geen al te diepgaande conclusies te trekken omwille van de lage aantallen. Figuur 5, blz. 38, geeft wat verheldering over de verschillen tussen de dieren of ze al dan niet aangeboden worden voor inschrijving in het stamboek. Hierbij zijn de bedrijven ingedeeld in drie groepen al naargelang hun gemiddelde graad van stamboekdeelname: groep 1 (meer dan 85 %), groep 2 (tussen 50 en 85 %), groep 3 (lager dan 50 %). De procentuele stamboekdeelname dient geïnterpreteerd te worden als de gemiddelde wens van de veehouder bij de geboorte van het kalf het te willen inschrijven in het stamboek. De definitieve beslissing om het kalf ook daadwerkelijk in te schrijven, wordt pas later genomen. Bij de vergelijking van het % kalveren met een afwijking op ± 3 maand tussen de 3 groepen valt op dat groep 2 (stamboekdeelname tussen 50 en 85 %) de laagste frequentie heeft en dat groep 1 (stamboekdeelname > 85 %) de hoogste frequentie heeft. Uit de vergelijking van de relatieve frequentie van kalveren met een afwijking in functie van de al dan niet stamboekinschrijving blijkt: - Groep 1 de kalveren die niet aangeboden worden voor stamboekdeelname vertonen een licht hoger percentage kalveren met een afwijking - Groep 2 geen verschil tussen de groep stamboekkalveren en de groep niet-stamboekkalveren - Groep 3 in geval van stamboekinschrijving wordt de voorkeur gegeven aan kalveren met een lage frequentie van voorkomen van afwijkingen.

37 Tabel 8 Aard en frequentie van de voorkomende afwijkingen bij de kalveren op de leeftijd van ± 12 maand en hun bijbehorende gemiddelde score van enkele parameters Aard van de afwijking Frequentie Bijbehorend gemiddeld code Berekend Borstomtrek Romplengte Schofthoogte Waarde Bouw Voedingsniveau gewicht (kg) (cm) (cm) (cm) (BEF/kg) Achterpoten - krom 26 19 438,80 181,21 136,05 112,32 110,6 7,42 2,79 Varkensmuil 40 17 405,64 175,83 137,65 112,94 105,9 7,29 2,53 Voorpoten 20 9 420,85 178,33 136,22 113,23 103,9 7,33 2,44 Achterpoten - recht 25 8 398,47 174,63 133,25 111,63 107,8 7,75 2,38 Onderkaak 31 8 423,44 178,75 138,75 114,75 108,9 7,88 1,63 Andere 90 4 423,44 178,75 136,25 112,50 111,8 7,25 2,00 Achterpoten andere 27 3 433,27 180,33 132,33 111,33 112,7 7,67 3,00 Strekpoot 28 2 415,77 177,50 135,00 111,50 108,0 8,00 2,00 Dwergachtig 15 1 292,00 155,00 121,00 100,00 100,0 6,00 4,00 Dikke tong, licht uithangend 30 1 377,23 171,00 132,00 111,00 99,0 8,00 3,00 Totaal aantal 82

38 10 8 8,3 9,4 9,2 6 6,1 6 5,7 4 2 0 Groep 1 (> 85 %) Groep 2 Groep 3 (< 50 %) Groepsindeling in functie van het % stamboekdeelname op het bedrijf stamboekkalveren niet-stamboekkalveren Figuur 5 Percentage kalveren met een afwijking op ± 3 maand van 3 groepen van bedrijven ingedeeld naar hun graad van stamboekdeelname -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Groep Aantal bedrijven Aantal stamboekkalveren Aantal nietstamboekkalveren Gemiddeld aantal kalveren per bedrijf Percentage stamboekdeelname 1 27 3 390 159 131 96 2 9 716 299 113 70 3 9 282 743 114 28 Alle 45 4 388 1 201 124 79 In deze tabel is enige informatie opgenomen met betrekking tot bovenstaande grafiek. Het betreft de volgende parameters per groep: het aantal bedrijven, stamboekkalveren en niet-stamboekkalveren, het gemiddeld aantal kalveren per bedrijf en het gemiddeld percentage stamboekdeelname.

39 Tabel 9 geeft het aantal kalveren met afwijkingen bij bezoek 1 en bezoek 2. Uit de analyse van deze tabel blijkt: - 1 362 van de 1 577 kalveren (= 86,4 %) vertonen noch bij bezoek 1, noch bij bezoek 2 een afwijking - 54 kalveren die bij bezoek 1 geen afwijkingen vertoonden, evolueerden naar een toestand met afwijking (= 3,4 %) - 142 kalveren vertoonden geen afwijking meer bij bezoek 2, alhoewel bij het eerste bezoek een afwijking vastgesteld werd (= 9,0 %) - Tenslotte is slechts bij 19 kalveren een afwijking vastgesteld zowel bij bezoek 1 als bij bezoek 2 (= 1,2 %). In figuur 6 is voor de belangrijkste afwijkingen de relatieve frequentie van voorkomen afgebeeld bij bezoek 1 en bezoek 2. Zo blijkt dat de problemen in de voorpoten (code 20) gunstig evolueert met de leeftijd, net zoals de dikke tong (30 en 32) en in mindere mate de te rechte stand in de achterbenen (code 25). Daarentegen ziet men voor te kromme achterbenen (26), de vergroeide onderkaak (31), maar zeker de varkensmuil (40) een niet gewenste evolutie. Voor de kenmerken afwijkingen in de achterbenen, vergroeide onderkaak en varkensmuil is er zeker een genetisch determinisme. De kromme voorbenen zijn deels te verklaren door een genetisch determinisme en deels door een fenotypisch gevolg van de positie in de baarmoeder zoals gesuggereerd werd in deel 1.

40 Tabel 9 Aantal kalveren in functie van het voorkomen van afwijkingen op de leeftijd van ± 3 maand en ± 12 maand Kalveren Aantal % Voorkomen van afwijkingen op de leeftijd van 3 maand 12 maand 1 362 87 neen neen 54 3 neen ja 142 9 ja neen 19 1 ja ja 40 35 30 25 20 15 10 5 0 20 30 25 26 32 31 40 Code van afwijking op de leeftijd van 3 maand op de leeftijd van 12 maand Figuur 6 Relatieve frequentie van voorkomen van de belangrijkste afwijkingen in functie van de leeftijd van de kalveren (codes van afwijking: 20 - voorpoten 30 - dikke tong, licht uithangend 25 - achterpoten, recht 26 - achterpoten, krom 32 - dikke tong, zwaar uithangend 31 - onderkaak 40 - varkensmuil)

41 3.6.2 Sterfte Tabel 10 Kalversterfte in functie van de leeftijd van het kalf Gestorven kalveren Leeftijd van de kalveren bij sterfte (1) Voor Gedurende Binnen Binnen Tussen Tussen Na 4 Totaal het het kalven 48 uur 15 15 en 30 1 en 4 maand kalven dagen dagen maand % 0,41 0,29 0,78 1,10 1,71 1,83 3,51 9,63 (1) % = aantal gestorven kalveren t.o.v. het totaal aantal kalveren (= 3 701) Deze tabel 10 is samengesteld uit enerzijds de sterftecijfers van geboorte tot ± 4 maand (= 4,90 % - zie tabel 11 op blz. 43 uit deel 1) en anderzijds uit de sterftecijfers genoteerd in de volgende periode tot ± 12 maand (= 4,73 % - zie tabel 12 op blz. 44 van deze brochure). Dit totaal sterftecijfer van 9,63 % tot de leeftijd van ± 12 maand betekent een zwaar economisch verlies voor dit type van vleesveehouderij. In tabel 11 (blz. 42) wordt de frequentie van kalversterfte gegeven in functie van de oorzaken van sterfte. De ademhalingsstoornissen (code 30) blijken ook in dit onderzoek de belangrijkste oorzaak van sterfte tijdens de opfok. Doorgedreven wetenschappelijk onderzoek, relatie met opfokmethode, huisvesting en het brengen van informatie omtrent deze problematiek is niet uit de prioriteiten voor onderzoek en ontwikkeling weg te denken. Ook verteringsstoornissen (code 31), afwijkingen (code 20), ongevallen (code 18) en plotse dood (22) zijn belangrijke oorzaken van kalversterfte.