Werkblad 1 en op de buitenplaats (bij les 3) Print deze opdrachten en knip ze in strookjes. Maak groepjes van 2 of 3 leerlingen. Verdeel de opdrachten onder deze groepjes. Een opdracht kan door meerdere groepjes worden uitgevoerd. 1. Een bocht Zoek een bocht en blijf net daarvoor staan. Wat denk je dat er achter die bocht is? Fantaseer en schrijf op of teken wat je bedenkt. Als je een camera bij je hebt, maak dan een foto van de bocht. Voelt een weg met bochten anders dan een rechte weg? En zo ja, wat is dan het verschil? Hoe zou dat komen? Welk van onderstaande woorden vind je passen bij een weg met bochten? Waarom vind je dat? Saai, spannend, fantasievol, snel, langzaam, uitzicht, makkelijk, dichtbij, veraf. Pen en papier of tekenspullen Eventueel een camera 2. Spiegelen Zoek een plek waar water is. Probeer dichtbij te komen, maar wees voorzichtig. Wat hoor je als je hier staat of zit? En wat zie je? Is er riet? Hoor je het fluisteren? Hoe ziet het water eruit? Kijk naar wat zich spiegelt in het water. Wat zie je? Hoe ziet dat eruit? Wat is anders of juist hetzelfde als dat wat het spiegelt? Maak een omtrektekening van het water en teken daarin wat je gespiegeld ziet. Welke woorden horen daarbij? Schrijf ze op. Als je een camera bij je hebt, maak dan een foto van de weerspiegeling. Wat is spiegelen? Ken je woorden die ook spiegelen betekenen of daar bij horen? (mijmeren / bespiegeling/ feedback/ nadenken). Op sommige plekken kun je beter mijmeren dan op andere plekken. Hoe zou dat komen? Vind je dit een mooie mijmerplek? Waarom? Hoe zou jouw eigen ideale mijmerplek eruit zien? pen, papier en tekenspullen eventueel een fotocamera
3. Klein maar fijn Zoek een rustige plaats en kijk om je heen. Zoek iets wat klein is en toch opvalt. Bijvoorbeeld gekleurde bessen, een bloemetje of een vreemd stuk hout. Iets kleins wat hoort bij het grote geheel. Zoiets noem je ook wel een detail. Maak een kokertje van je handen en kijk met één oog- naar het detail. Maak de koker langzaam groter tot je meer van de omgeving ziet. Maak het kokertje daarna weer kleiner. Waarom is juist dít detail je opgevallen? Maak een schets van de omgeving en teken daar je detail in. Zorg dat vooral het detail opvalt. Gebruik bijvoorbeeld kleur! Welke woorden horen erbij? Schrijf die op. Als je een camera bij je hebt maak dan een foto van het detail. (goed zichtbaar in het geheel) pen, papier en tekenspullen eventueel een fotocamera Een detail is een onderdeel van een groter geheel. Zie je ergens een detail? Waarom valt dit detail op? 4. Een plaats om te blijven Zoek een plaats waarvan jij zou willen dat er een bankje komt. Waar komt het te staan? Waarom juist daar? Wat is je uitzicht? Maak hier een foto of schets van. Of beschrijf in woorden wat het uitzicht is. pen, papier en tekenspullen of een fototoestel Waarom zou je op een bankje gaan zitten? Wat zijn allemaal functies van een bankje, behalve zitten en uitrusten? (bijvoorbeeld nadenken, lezen, uitzicht bekijken, een gesprek voeren...) 5. Stilte Zoek een plek waar het stil is. Ga zitten en doe je ogen dicht. Luister minimaal 1 minuut. Wat hoor je dichtbij en wat verder weg? Hoe kun je geluiden het beste opschrijven? Zoek de juiste woor- den en schrijf op wat je hebt gehoord. Doe hetzelfde op een andere plek. pen, papier en een klokje Welke andere plaatsen of momenten ken je waar het (heel) stil kan zijn? Wat is stilte? Eigenlijk merk je pas dat het stil is, als je geluiden hoort in de stilte. Is dat niet vreemd? Bestaat stilte dan wel?
6. Allemaal bomen Zoek een plaats waar je veel verschillende bomen bij elkaar ziet. Welke verschillen zie je? Verschillen van stammen, van kruinvorm, kleuren? Hoe is het verschil in hoogte? Er zijn verschillende dingen en toch hoort het ook bij elkaar. Hoe komt dat? Maak aantekeningen van (of schets) - de kleuren die je ziet - de vormen die je ziet - en de verschillende hoogtes die je ziet pen, papier en tekenspullen of een fototoestel Zo n bomenrij is er niet zomaar neergezet. Daar is over nagedacht. 21 Men wilde vooral dat het mooi werd, of om het maar eens poëtisch te zeggen: om het oog te plezieren. Wat is dat, het oog plezieren? Kun je andere dingen noemen die het oog plezieren? Of het oor? Of waar je je beter door voelt 7. Vrolijke bomen Zoek een vrolijke en een verdrietige boom. Waarom vind je de ene boom verdrietig en de andere vrolijk? Maak een foto of tekening van de boom die je hebt gekozen en schrijf erbij waarom je dat vindt. pen, papier en tekenspullen eventueel een fototoestel Kan een boom wel vrolijk of verdrietig zijn? Of hebben wij dat zelf bedacht? Het kan mooi in een gedicht staan, als je een menselijke eigenschap verbindt met een ding of een dier. Wat denk je bijvoor- beeld van een ondeugende of een brutale boom? Kun je nog meer van dat soort combinaties verzinnen? 8. Ver weg Zoek een plaats waar je ver kunt kijken, een plek waar je ogen als het ware ergens naar toe getrokken worden. Wat zie je in de verte? Waar word je nieuwsgierig naar? Wat zou je van dichterbij willen zien? Schets wat je ziet en schrijf op waar je nieuwsgierig naar wordt. Ga kijken als je het opgeschreven hebt.
9. Bijzonder briefje Kies iets wat je opvalt; iets wat je mooi vindt of bijzonder. Een blad, een boom, een beeld, een plant of een vijver? 23 Bedenk wat je zou willen zeggen tegen wat je kiest en schrijf een brief(je). Bijvoorbeeld: Beste gladde vijver, wat lig je daar zo alleen, zo mooi, en zo stilletjes ben je blij met mijn bezoek? ik zal alleen maar fluisteren om je niet te storen! veel groeten van Brieven schrijf je meestal aan elkaar. Een brief schrijven aan een boom is vreemd. Toch zijn er veel schrijvers die dat soort brieven gebruiken in een verhaal. Ken je een voorbeeld? Maar waarom zou je nou een brief schrijven aan de vijver, de bromvlieg of aan de stoel waarop je zit? 10. Oh, heerlijke prachtige plek Zoek een plek die je mooi, bijzonder of inspirerend vindt. Kijk om je heen. Waarom vind je dit een mooie plek? Verzamel alles wat daar -voor jou- bij hoort: de kleuren, geuren, het geluid, het uitzicht enz. Schrijf dit op in steekwoorden. Bedenk daarbij woorden, die laten zien dat je het mooi vindt. Zoals: heer- lijk, prachtig, verrukkelijk, fantastisch, de moeite waard, mag je niet missen enz. Denk ook aan geschikte reclamewoorden! Maak een foto van die plek. Vraag iemand anders om een foto te maken van jou op die plek. een fototoestel iemand die een foto van je neemt Door iets mooie woorden te geven kun je het mooier laten lijken. Denk maar aan de reclame. Probeer het maar eens met deze plek. Beschrijf de plek eerst met heel mooie woorden en daarna met akelige sombere woorden. Wat verandert er?
11. Bijgebouwen en de tuin Ga op een plek staan waar je een van de bijgebouwen goed kunt zien. Zoek ook nog een andere plek om goed te kijken. Wat vind je: past dit bijgebouw bij zijn omgeving? Waarom wel, waarom niet? Wat vind je opvallend of mooi aan dit bijgebouw? Staat het op een bijzondere plek? Past het bij het grote huis? Schrijf je antwoorden op. Maak een schets of foto van het bijgebouw. eventueel fototoestel 12. Het huis Kijk eens goed naar het huis. Wat valt je op? Welk detail vind je mooi? Wat vind je het meest bijzonder aan het huis? Zou je er willen wonen? Waarom wel of niet? Schrijf je antwoorden op. Maak een schets of foto van het huis of van het detail dat je mooi vindt. eventueel fototoestel 13. Een open plek Als er een (park) bos is: Zoek een open plek in het bos. Ga in het midden van die plek staan en draai rond. Kijk om je heen. Denk na: waarom heet dit een open plek? Wat maakt een open plek tot een open plek? Is een open plek hetzelfde als midden in een weiland staan? Schrijf op waarom je dat vindt. Wat is een open plek? Wanneer noem je iets een open plek? Is een plein in de stad ook een soort van open plek? Waarom zou zo n plek (in het bos of in de stad) worden ontworpen? Hoe voelt het? Pen en papier Eventueel een fototoestel