12 december 2018 Evaluatie bloemrijke akkerranden op Voorne Putten
Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Voorbereiding en aanleg van de bloemrijke akkerranden... 4 2.1 Startbijeenkomst... 4 2.2 Areaal aan ingezaaide bloemenranden... 4 2.3 Tijdstip inzaaien bloemenranden... 4 2.4 Individueel inzaaien of in collectief verband?... 5 2.5 Voorbereiding en aanleg akkerrand... 5 2.6 Opkomst van het bloemenmengsel... 6 2.7 Onkruiddruk... 6 2.8 Bloeiboog akkerrand... 8 2.9 Onderwerken akkerrand... 10 3. Bloemrijke akkerranden en kennis over FAB... 11 4. Communicatie en bloemrijke akkerranden... 17 5. Conclusie en aanbevelingen... 21 2
1. Inleiding In het voorjaar van 2018 hebben agrariërs op Voorne-Putten bloemrijke akkerranden aangelegd. Deelname komt voort uit de regeling Landschapstafel Voorne-Putten. Naast de aanleg van de bloemrijke akkerranden hebben de deelnemers aandacht besteed aan het onderdeel Functionele Agro Biodiversiteit (kortweg FAB). De bloemenranden trekken namelijk natuurlijke vijanden aan van plaaginsecten. Deze nuttige insecten (natuurlijke vijanden) ruimen de plagen op en vandaar dat we in de landbouw dan ook spreken van functionele agro biodiversiteit. Om te evalueren hoe de voorbereiding en aanleg van de akkerranden is verlopen, hebben alle deelnemers in december 2018 een evaluatie vragenlijst ingevuld tijdens een evaluatiebijeenkomst in Zwartewaal. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de ervaringen van de deelnemers met betrekking tot de voorbereiding en aanleg van de bloemrijke akkerranden. Op 20 juli 2018 is een veldbijeenkomst georganiseerd in Zwartewaal. Tijdens de veldbijeenkomst is met de deelnemers gekeken naar de bloemrijke akkerranden en zijn de deelnemers het gewas ingedoken om te beoordelen of de nuttige insecten hun werk doen. Te midden van de levendige biodiversiteit zijn de deelnemers met elkaar in gesprek gegaan over geïntegreerde gewasbescherming. Wat de ervaringen zijn met FAB en het vertrouwen van de deelnemers in FAB komt in hoofdstuk 3 aan bod. Hoofdstuk 4 beschrijft de ervaringen van de deelnemers als het gaat om communicatie over de bloemrijke akkerranden. Een goede kennisuitwisseling en communicatie naar buiten toe spelen een belangrijke rol. Denk bijvoorbeeld aan de vraag vanuit de maatschappij voor een duurzame teelt van gewassen en het enthousiasme van burgers bij het zien van de bloemrijke akkerranden in het veld. Wat er goed gaat en wat beter kan volgens de deelnemers op het vlak van communicatie komt in dit hoofdstuk aan bod. Tot slot worden de belangrijkste aandachtspunten uit de evaluatie benoemd in hoofdstuk 5. 3
2. Voorbereiding en aanleg van de bloemrijke akkerranden 2.1 Startbijeenkomst Op 24 januari 2018 heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden bij Dorpscentrum De Gaffelaar in Zwartewaal. Het doel van de bijeenkomst was om de deelnemers te informeren over deelname aan de bloemrijke akkerranden voor Functionele Agro Biodiversiteit (FAB). Een belangrijk onderdeel dat naar voren werd gebracht vanuit de deelnemers is dat er veel belang wordt gehecht aan een bloemenmengsel dat volop bloeit en het liefst zo lang mogelijk (grote bloeiboog). Er is gekozen voor het Bloeiend Bedrijf bloemenmengsel. Met dit mengsel is ruime ervaring opgedaan en het mengsel is geschikt voor verschillende bodemtypen. Daarnaast is het bloemenmengsel afgestemd op de FAB-functie. Het bloemenmengsel is geleverd door Van Dijke Zaden uit Sint-Annaland. Een overzicht van het bloemenmengsel is te vinden in paragraaf 2.8. Tijdens de startbijeenkomst hebben deelnemers met elkaar afspraken gemaakt over het gezamenlijk inzaaien van de akkerranden. Er zijn offertes opgevraagd bij verschillende loonwerkers en hieruit is een keuze gemaakt. Een loonwerker heeft bij de deelnemers de akkerranden ingezaaid. Verder werd tijdens de startbijeenkomst uitgebreid ingegaan op de bloemrijke akkerranden voor functionele agro biodiversiteit en wat men kan verwachten van de bloemrijke akkerranden gedurende het seizoen. 2.2 Areaal aan ingezaaide bloemenranden In totaal is er door de deelnemers 3 hectaren aan bloemrijke akkerranden ingezaaid met een totale lengte van 10 kilometer. De ingezaaide akkerranden bestond uit een eenjarig bloemenmengsel (zie afbeelding bloemenmengsel in paragraaf 2.8). 2.3 Tijdstip inzaaien bloemenranden Aan de deelnemers is gevraagd wanneer de akkerranden zijn ingezaaid. De akkerranden zijn ingezaaid in de periode van 10 mei tot 15 juni 2018. Bij twee deelnemers is de rand opnieuw ingezaaid. Voor de FAB-functie van de bloemenranden is het van belang dat het bloemenmengsel in de maand april wordt ingezaaid. Wanneer bijvoorbeeld in juni een plaagdruk komt opzetten van bladluizen, dienen er voldoende natuurlijke vijanden aanwezig te zijn om de plaag te kunnen onderdrukken. De natuurlijke vijanden komen af op de bloeiende planten om zich van voldoende nectar en stuifmeel te voorzien. Vandaar dat het belangrijk is dat de akkerrand vanaf juni in bloei staat. Uit de evaluatiebijeenkomst komt naar voren dat ook het type voorjaar, zoals een koud en/of nat voorjaar bepalend is voor de mogelijkheden om vroeg in te zaaien en van invloed is op de ontwikkeling van het bloemenmengsel. De deelnemers zijn het ermee eens dat vroeger inzaaien beter is in het kader van FAB. 4
2.4 Individueel inzaaien of in collectief verband? De deelnemers hebben tijdens de startbijeenkomst met elkaar gesproken om in collectief verband de randen in te zaaien. Het voordeel hiervan is dat een loonwerker weet hoe de zaaimachine af te stellen en dat de methode van inzaaien op alle plaatsen op dezelfde wijze gebeurd. 2.5 Voorbereiding en aanleg akkerrand Aan de deelnemers is gevraagd hoe de voorbereiding en aanleg van de bloemrijke akkerrand(en) is verlopen. Evaluatievraag: Hoe verliep volgens u de voorbereiding en aanleg van uw bloemrijke akkerrand(en)? Ruim 80% van de deelnemers geeft aan dat de voorbereiding en aanleg van de bloemrijke akkerranden goed is verlopen. Deelnemers geven aan voorbereidingen te hebben getroffen, zoals het maken van een vals zaaibed om de onkruiddruk tegen te gaan. Een enkeling heeft aangegeven geen vals zaaibed te hebben gemaakt, maar dit in het vervolg wel te doen in verband met de onkruiddruk. 5
2.6 Opkomst van het bloemenmengsel Aan de deelnemers is gevraagd hoe tevreden men is over de opkomst van het bloemenmengsel. Ruim 75% van alle deelnemers is tevreden tot zeer tevreden over de opkomst van het bloemenmengsel. Evaluatievraag: Bent u tevreden over de opkomst van het bloemenmengsel in uw bloemrijke akkerrand(en)? Enkele deelnemers zijn ontevreden over de opkomst van het bloemenmengsel. Hierbij wordt door de deelnemers opgemerkt dat er in een enkel geval opnieuw is ingezaaid en dat het mengsel niet goed is opgekomen door het late, koude en natte voorjaar. Een verschil in opkomst van het bloemenmengsel heeft onder andere te maken met verschillende bodemomstandigheden op de locaties. Een goede opkomst van het bloemenmengel is van belang voor het aantrekken van nuttige insecten, maar ook om het draagvlak onder de deelnemers te behouden. Immers een bloemenrand met weinig bloemen en alleen maar onkruid zal het enthousiasme voor deelname snel doen afnemen. 2.7 Onkruiddruk Aan de deelnemers is gevraagd in hoeverre er sprake was van een grote onkruiddruk in de randen. Uit de antwoorden van de deelnemers komt naar voren dat in ongeveer 1/3 van de bloemenranden sprake was van weinig onkruiddruk, in ongeveer 1/3 van de gevallen een matig grote onkruiddruk en dat in bijna een kwart van de bloemenranden sprake was van een grote onkruiddruk. Al met al behoorlijk wat verschil in de mate van onkruiddruk in de bloemenranden. Met de deelnemers is afgesproken dat in collectief verband 1 keer door de loonwerker wordt geschoffeld. Het bloemenmengsel is door de loonwerker in rijen ingezaaid, zodat het mogelijk was om machinaal te schoffelen. 6
afb.: (links) Het niet-gewenste gras Hanenpoot gaat de concurrentie aan met de pas ingezaaide bloemenrand. (rechts) Melganzevoet domineert in een ingezaaide bloemenrand. Een bloemrijke akkerrand heeft met onkruiddruk te maken. Was er volgens u sprake van een grote onkruiddruk in uw bloemrijke akkerrand(en)? Door een van de deelnemers werd opgemerkt dat wanneer je in smallere rijen zaait (de rijen 12,5 cm uit elkaar in plaats van 50 cm) het bloemenmengsel sneller dichtgroeit en onkruid minder kans krijgt om te concurreren met het bloemenmengsel. Verder werd aangegeven dat de aanwezigheid van riet in de slootkanten een stevig nadeel kan opleveren voor het opkomen van het bloemenmengsel. Riet woerkert snel en makkelijk en wanneer het bloemenmengsel eenmaal is ingezaaid is het nemen van maatregelen hiertegen lastig. Als advies wordt meegegeven om van tevoren het riet indien mogelijk op de betreffende locatie kort af te zetten in het najaar of in de winterperiode. Andere optie is om geen bloemenmengsel in te zaaien in een rand waarbij sprake is van overlast door riet. Vervolgens is de vraag gesteld aan de deelnemers hoe is omgegaan met de onkruiddruk? Een palet aan antwoorden komt naar voren, namelijk: 7
- Handmatig verwijderen en met zitmaaier langs de buitenste randen; - Maand na opkomst schoffelen en daarna met de hand wieden; - In de slechte stukken het onkruid weggehaald; - Handmatig wieden; - 5 keer gewied en 2 e keer bij opnieuw inzaaien, de rijen op 12,5 cm gezaaid i.p.v. 50 cm; - Helaas handmatig verwijderd; - Niets aan gedaan; - Handmatig verwijderen. Uit de antwoorden blijkt dat de meeste deelnemers ervoor hebben gekozen om het onkruid handmatig te wieden. Doordat in rijen is gezaaid en een keer in collectief verband machinaal is geschoffeld is de onkruiddruk minder dan wanneer in het geheel niet zou zijn geschoffeld. Uit de antwoorden van de deelnemers komt naar voren dat het belangrijk is dat de randen er mooi bij staan, maar uiteraard ook dat het onkruid zich niet verder verspreid. Een van de deelnemers heeft de randen bij een overmatige onkruiddruk door melde tijdig op 15 á 20 cm hoogte afgemaaid. Akkerkruiden zijn namelijk slecht bestand tegen maaien. Het afmaaien van de vegetatie is in die fase nog mogelijk, omdat voornamelijk de onkruiden worden weggemaaid en de bloeiers gespaard blijven. In een dergelijke situatie is de kans groot dat de akkerrand na het maaien zich goed hersteld en alsnog volop in bloei komt te staan. Afb.: Twee bloemenranden op verschillende locaties op Voorne Putten. Ondanks dezelfde samenstelling van het mengsel zien de randen er verschillend uit. 2.8 Bloeiboog akkerrand De soorten bloemen in het bloemenmengsel kennen een verschillende bloeiperiode. In de afbeelding hieronder het toegepaste bloemenmengsel en informatie over de bloeiperiode per soort. 8
Afb.: Bloemenmengsel en informatie over o.a. bloeiperiode, hoogte, waarde voor bestuivers en natuurlijke vijanden. Een lange bloeiboog is van belang voor het aantrekken van nuttige insecten gedurende het groeiseizoen van de gewassen, waarbij er kans is op plaagdruk door schadelijke insecten. Aan de deelnemers is de vraag gesteld tot wanneer de akkerrand in bloei heeft gestaan. Uit de antwoorden komt naar voren dat de randen gemiddeld tot in november van dit jaar in bloei hebben gestaan. Dit jaar is dan ook een uitzondelijk jaar qua temperatuur en neerslag. De bloemenranden kwamen later op gang, maar bloeiden uiteindelijk ook langer door. 9
2.9 Onderwerken akkerrand Het is een vrije keuze voor de deelnemers om de bloemrijke akkerrand langer te laten staan dan de verplichte datum van 1 september uit de regeling. Aan de deelnemers is de vraag gesteld wanneer de bloemrijke akkerranden zijn ondergewerkt. De meeste deelnemers hebben de akkerranden pas in de periode oktober-december ondergewerkt, maar bij ongeveer een kwart van de deelnemers staat de rand er nog (red. 11 december 2018). Het valt zeer te waarderen dat de deelnemer de randen langer laten staan. Hiervan profiteert de natuur en de bloemenranden geven hierdoor langer kleur aan het landschap. 10
3. Bloemrijke akkerranden en kennis over FAB Na de voorbereiding, inzaai en opkomst van de bloemrijke akkerranden heeft op 20 juli 2018 een veldbijeenkomst plaatsgevonden bij Jacob Noordermeer (deelnemer) in Zwartewaal. Het doel van de veldbijeenkomst was om de bloemrijke akkerranden nader te bekijken en het gewas induiken om te bepalen of de nuttige insecten hun werk doen. Daarnaast bood de veldbijeenkomst de mogelijkheid om met elkaar het gesprek aan te gaan over geïntegreerde gewasbescherming en ervaringen hieromtrent met elkaar te delen. Afbeeldingen: Bezoek aan de bloemrijke akkerranden van deelnemer Jacob Noordermeer. De bijeenkomst op 20 juli werd gestart met een toelichting over verschillende soorten plagen die we tegen kunnen komen in de gewassen evenals de natuurlijke vijanden (nuttige insecten) van deze plaagsoorten. Met kaartmateriaal en loep werden een aantal akkerranden en gewassen in het veld bestudeerd. Aan de deelnemers is de vraag gesteld of deelname aan de FAB-veldbijeenkomst als zinvol werd ervaren. 11
Evaluatievraag: Vond u deelname aan de FAB-veldbijeenkomst in de zomer van dit jaar zinvol? Van de deelnemers aan de veldbijeenkomst geeft iedereen aan de bijeenkomst als zinvol te hebben ervaren. Vervolgens is de vraag gesteld of de deelnemers naar eigen zeggen voldoende kennis hebben over plaaginsecten en hun natuurlijke vijanden om gewasinspecties uit te kunnen voeren. Uit de antwoorden komt naar voren dat ruim 80% van de deelnemers vindt dat ze zelf onvoldoende kennis hebben om gewasinspecties uit te voeren op eigen percelen met bloemrijke akkerranden. Dit geeft duidelijk aan dat volgens de deelnemers zelf sprake is van een tekort aan kennis op dit vlak. Vindt u dat u zelf voldoende kennis heeft over plaaginsecten en de natuurlijke vijanden van de plaaginsecten om gewasinspecties uit te voeren op uw percelen met bloemrijke akkerrand(en)? 12
Vervolgens is de vraag gesteld of deelnemers gewasinspecties hebben uitgevoerd op percelen met de bloemrijke akkerrand(en). Uit de antwoorden van de deelnemers komt naar voren dat iets meer dan de helft van de deelnemers gewasinspecties heeft uitgevoerd. Tijdens de evaluatiebijeenkomst is de vraag gesteld hoe het kan dat deelnemers gewasinspecties hebben uitgevoerd, terwijl de kennis hiervoor volgens de deelnemers grotendeels ontbreekt. Hierop wordt geantwoord dat er wel gewasinspecties plaatsvinden, maar niet volgens het systeem met het tellen van de natuurlijke vijanden. Dit houdt in dat veelal preventief wordt ingegrepen wanneer plaaginsecten worden waargenomen. In aansluiting hierop werd de vraag gesteld of bij de gewasinspecties de schadedrempel al dan niet was overschreden. Een van de deelnemers geeft aan dat de schadedrempel was overschreden door graanhaantjes in tarwe en hieromtrent maatregelen heeft moeten nemen om de schade te beperken. Verder werden de volgende vragen gesteld: - Trekken schermbloemigen in het bloemenmengsel nachtvlinders aan die schade veroorzaken in de aardappelteelt? - In hoeverre dragen de bloemenranden bij aan de plaagonderdrukking van trips in uien? - Is het zinvol is om roofwantsen uit te zetten? - Wat is de actieradius van een bloemrijke akkerrand met betrekking tot plaagonderdrukking? Al met al praktische vragen waar in veel gevallen wel een antwoord op te geven is, maar waarbij ook vaak aannames worden gedaan, omdat de kennis over natuurlijke plaagbestrijding nog verreweg van sluitend is. Afb.: (links) roofwants op aardappelblad, (midden) eitje van zweefvlieg op aardappelblad, (rechts) Aardappeltopluis op aardappelblad. Foto s gemaakt met een iphone met daarop een Phonescope die tot 60x kan vergroten. Uit de evaluatiebijeenkomst komt naar voren dat er behoefte is aan praktijkgerichte kennisoverdracht in het veld. Hiermee wordt een duidelijk signaal naar voren gebracht om wanneer mogelijk veldbijeenkomsten te organiseren, om zo te oefenen met het uitvoeren van gewasinspecties. Het is van belang om vertrouwen te hebben in het FAB concept, om zo optimaal te kunnen profiteren van de natuurlijke hulpbronnen. Wanneer er weinig vertrouwen is zal het animo voor de werkwijze van FAB afnemen. Vandaar dat de vraag is gesteld aan de deelnemers of er vertrouwen is in het FAB concept. 13
Hebt u vertrouwen in het FAB concept? Uit de reacties van de deelnemers komt naar voren dat er matig vertrouwen is in het FAB-concept. Opvallend is dat niemand aangeeft geen vertrouwen te hebben. Het aanreiken van meer kennis over FAB zal het vertrouwen mogelijk verder doen toenemen. De meeste deelnemers geven aan dat ze onvoldoende kennis bezitten om zelfstandig gewasinspecties uit te voeren. Kennis en vaardigheid vormen een belangrijk onderdeel bij het toepassen van FAB. Met meer kennis en vaardigheid kun je immers beter sturen en ingrijpen wanneer het nodig is. Afb.links: Bladluis aangeprikt door een sluipwesp. De opgezwollen en verkleurde bladluis wordt ook wel bladluismummie genoemd. Uit de bladluis komt een nieuwe sluipwesp (natuurlijke vijand van bladluizen). Afb. rechts: Larven van de groene gaasvlieg, ook wel bladluisleeuw genoemd, in actie. In de afbeelding hierboven zien we dat een bladluis is gesneuveld door het toedoen van een natuurlijke vijand van de bladluis, namelijk de sluipwesp. Door het signaleren van bijvoorbeeld bladluismummies in gewassen weet je dat de sluipwesp hier aanwezig is om de bladluizen op te ruimen. Dit soort kennis is nodig om te bepalen of er voldoende nuttige insecten aanwezig zijn in het gewas. 14
De vraag is gesteld aan deelnemers of zij het zelf uitvoeren van gewasinspecties als inpasbaar ervaren qua tijd. Ervaart u het zelf uitvoeren van gewasinspecties op uw percelen met de bloemrijke akkerrand(en) als inpasbaar qua tijd? Uit de antwoorden op bovenstaande vraag komt naar voren dat geen enkele deelnemer het zelf uitvoeren van gewasinspecties als slecht inpasbaar ervaart qua tijd. Iets minder dan de helft van de deelnemers vindt het zelfstandig uitvoeren van gewasinspecties goed inpasbaar qua tijd, iets meer dan de helft van de deelnemers vindt dit matig inpasbaar. De mate van inpasbaarheid zal onder andere te maken hebben met in hoeverre men zelfstandig gewasinspecties uitvoert of dat dit bijvoorbeeld wordt uitbesteed aan de teeltadviseur of loonwerker. Met behulp van de juiste kennis over natuurlijke plaagbestrijding is het mogelijk om waar nodig en op de juiste momenten gewasinspecties uit te voeren. Bij het aanbieden van de juiste kennis kan de ANV een rol spelen. Aansluitend is gevraagd of de deelnemers het wenselijk zouden vinden wanneer er ondersteuning beschikbaar zou zijn vanuit vrijwilligers voor het uitvoeren van gewasinspecties. 15
Stel dat er ervaren vrijwilligers beschikbaar zijn om u te ondersteunen bij gewasinspecties op uw percelen met de bloemrijke akkerrand(en), zou u dat wenselijk vinden? Uit de antwoorden komt naar voren dat alle respondenten aangeven het wenselijk of zeer wenselijk te vinden wanneer er ondersteuning geschikbaar zou zijn bij het uitvoeren van gewasinspecties op de percelen met bloemrijke akkerranden. Een enkeling geeft aan het antwoord op deze vraag nog niet te weten. Uit de antwoorden blijkt zeer duidelijk dat men open staat voor ondersteuning. Hier ligt een kans en tevens uitdaging voor de ANV om hiervoor vrijwilligers te werven. Het is een uitdaging omdat het monitoren van nuttige insecten door vrijwilligers nog in de kinderschoenen staat. 16
4. Communicatie en bloemrijke akkerranden Een belangrijk onderdeel bij de bloemrijke akkerranden is communicatie. De bloemrijke akkerranden dragen bij aan de functionele agro biodiversiteit. Door kennisuitwisseling tussen de deelnemers onderling groeit de kennis over FAB en is tevens de verwachting dat de kans groter is dat FAB kennis wordt toegepast in de praktijk. Gedurende het seizoen is informatie verstrekt aan de deelnemers over functionele agro biodiversiteit. Aan de deelnemers is de vraag gesteld of voldoende informatie is ontvangen over de bloemrijke akkerranden. Vindt u dat u voldoende nuttige informatie hebt ontvangen over de bloemrijke akkerranden? De informatie welke is verstrekt wordt door de meeste deelnemers als voldoende ervaren. Toch zijn er ook deelnemers die aangeven onvoldoende informatie te hebben ontvangen. Specifiek wordt aangegeven informatie over het zaadmengsel. Ondanks dat informatie is verstrekt over de keuze van het bloemenmengsel is het van belang om vanuit de organisatie regelmatig te vragen aan de deelnemers of alles duidelijk is. Beter een keer extra vragen dan een keer te weinig. Vanuit de overheid en de agrarische sector is er volop aandacht voor een duurzame gewasbescherming. Het is van belang om ook aan de maatschappij te laten zien wat voor stappen worden gezet als het gaat om duurzame gewasbescherming. Aan de deelnemers is de vraag gesteld of er voldoende aandacht wordt besteed aan de bloemrijke akkerranden in de media. 17
Vindt u dat er voldoende aandacht wordt besteed aan de bloemrijke akkerranden in de media? Uit de antwoorden komt naar voren dat een groot deel van de deelnemers vindt dat er voldoende aandacht wordt besteed in de media over de bloemrijke akkerranden. Op de website van ANV Voorne Putten staat een uitgebreide toelichting en ook in de media is afgelopen jaar aandacht geweest voor de bloemrijke akkerranden op Voorne Putten. Verder zijn er ook video s gemaakt van het inzaaien van de akkerranden en de veldbijeenkomst in juli van dit jaar. De video s zijn terug te vinden op youtube. Desondanks vindt ook een kwart van de deelnemers dat er onvoldoende aandacht wordt besteed aan de bloemrijke akkerranden in de media. Hier ligt een vraag voor de ANV of er meer aandacht dient te worden besteed aan de bloemrijke akkerranden in de media. Verder staan de deelnemers vrij om zelf positieve publiciteit te genereren over de bloemrijke akkerranden. Verder is aan de deelnemers gevraagd of er vragen zijn ontvangen van belangstellenden over de bloemrijke akkerranden. Hebt u dit jaar vragen ontvangen van belangstellenden over uw bloemrijke akkerrand(en)? 18
Hieruit komt naar voren dat vrijwel elke deelnemer vragen heeft ontvangen van belangstellenden over de bloemrijke akkerranden. Het valt op dat er bovenmatig belangstelling is voor de bloemrijke akkerranden op Voorne Putten. Mogelijk heeft dit te maken met de toegankelijkheid van het gebied en de vele toeristen en recreanten op het eiland. Verder is de vraag gesteld of er positieve/negatieve reacties zijn ontvangen over de bloemenranden. Hebt u dit jaar positieve/negatieve reacties ontvangen over uw bloemrijke akkerrand(en)? Uit de antwoorden komt verassend naar voren dat de deelnemers vrijwel alleen maar positieve reacties hebben ontvangen over de bloemrijke akkerranden. Dat is zonder meer een mooie opsteker. Tot slot is de vraag gesteld aan de deelnemers of het een goed idee is wanneer er een handzame flyer verschijnt over de bloemrijke akkerranden op Voorne Putten. Vindt u het een goed idee wanneer er een handzame flyer verschijnt over de bloemrijke akkerranden op Voorne Putten (ter informatie voor belangstellenden en positieve publiciteit in het algemeen) 19
Uit bovenstaande vraag komt naar voren dat de deelnemers dit een goed idee vinden. Een enkele deelnemer geeft aan dat het beter is om het geld en tijd te besteden aan de akkerranden. Verder komt de suggestie naar voren om qr-codes op de informatieborden te plaatsen met een link naar de website. Afb.: Informatiebord bij een van de bloemrijke akkerranden op Voorne Putten. 20
5. Conclusie en aanbevelingen Tijdig inzaaien Het verdient aanbeveling om de akkerranden in de maand april in te zaaien. Dan is de kans groter dat in de maand juni de bloemenranden in bloei staan voor het aantrekken van de nuttige insecten. Uit de evaluatie komt echter naar voren dat halverwege de maand mei de bloemenmengsels zijn ingezaaid. De deelnemers geven aan dat het type voorjaar van invloed is op het tijdstip van zaaien. Bij een koud en nat voorjaar wordt er namelijk later ingezaaid. Wel zijn een aantal deelnemers voornemens om, indien mogelijk, eerder te starten met het inzaaien van het bloemenmengsel. Onkruid de baas blijven Uit de evaluatie komt naar voren dat de bloemrijke akkerranden in 2018 in de meeste gevallen goed tot ontwikkeling zijn gekomen. Het de baas blijven van onkruiden in de randen blijft op veel plekken elk jaar een uitdaging. Het maaien van de rand, wanneer de onkruiden te sterk gaan domineren, blijkt een effectieve noodmaatregel. De bloemenrand komt na een dergelijke maatregel in de meeste gevallen alsnog mooi tot bloei. Als advies werd tijdens de evaluatiebijeenkomst meegegeven om een bloemenrand met veel onkruiddruk in het volgende jaar op een andere locatie aan te leggen. Dit omdat anders de kans groot is op veronkruiding van de bloemenrand in het volgende jaar. Samen oefenen met gewasinspecties Het toepassen van het FAB-concept is in de praktijk geen vanzelfsprekendheid. Door de deelnemers wordt aangegeven onvoldoende kennis te hebben van natuurlijke vijanden en plagen om zelfstandig gewasinspecties uit te voeren. Het verdient dan ook aanbeveling om meerdere keren per jaar gezamenlijk te oefenen met gewasinspecties. Het biedt tevens een mooie gelegenheid om praktijkkennis met elkaar uit te wisselen. Vanuit de deelnemers is het signaal afgegeven dat er behoefte is aan veldbijeenkomsten. Ondersteuning bij het uitvoeren van gewasinspecties Uit de evaluatiebijeenkomst komt naar voren dat de deelnemers open staan voor hulp door ervaren vrijwilligers bij het uitvoeren van gewasinspecties. Deze open houding is een kans voor de ANV om te onderzoeken of er vrijwilligers beschikbaar zijn om de deelnemers hierin te ondersteunen. Het is in ieder geval ook een mooie kans om de maatschappij meer te betrekken bij de landbouw en kan een positieve uitwerking hebben op het imago ervan. Bloemrijke akkerranden meer in beeld brengen in de media De bloemrijke akkerranden worden in het algemeen goed gewaardeerd door de bewoners en toeristen op Voorne Putten. Dit komt naar voren uit de vragen en positieve reacties welke de deelnemers hebben ontvangen. Ook is er dit jaar aandacht besteed aan de bloemrijke akkerranden in de media. Het verdient aanbeveling om de bloemrijke akkerranden verder te promoten. Hier ligt dan ook een mooie kans voor de ANV om samen met de deelnemers hieraan invulling te geven. Doorontwikkeling van functionele agro biodiversiteit Dit jaar is voor het eerst gestart met de bloemrijke akkerranden op Voorne Putten. Een mooi begin dat mogelijk kan zorgen voor opschaling in de nabije toekomst. Er zijn signalen dat ook het waterschap een bijdrage wil leveren aan de bloemrijke akkerranden wanneer deze langs 21
watergangen worden aangelegd. Dit om te zorgen voor een bufferzone tussen sloot en gewas, zodat minder nutrienten in het oppervlaktewater terecht komen. Een versterking van het effect van FAB is ook mogelijk wanneer de directe groene omgeving erbij wordt betrokken, zoals de bermen, bossages, overhoekjes en andere soorten groene elementen. Dit zijn namelijk belangrijke hotspots voor nuttige insecten om te overwinteren. De groene elementen versterken namelijk het positieve effect van de functionele agro biodiversiteit (FAB). Tot slot is tijdens de evaluatiebijeenkomst ook de vraag naar voren gekomen of meerjarige graskruidenranden niet beter zijn voor de biodiversiteit dan de eenjarige bloemenranden? Dit soort vragen geeft aan dat er vanuit de deelnemers volop belangstelling is voor het FAB concept en de bereidheid om hierin stappen vooruit te zetten. 22