Coöperatie Gebiedscollectief Noordoost-Twente U.A. Oldenzaalsedijk PD Deurningen.

Transcriptie

1 Coöperatie Gebiedscollectief Noordoost-Twente U.A. Oldenzaalsedijk PD Deurningen

2 Programma uur Inloop met koffie uur Opening en stand van zaken door Herman Nieuwe Weme, Voorzitter Coöperatie Gebiedscollectief Noordoost-Twente U.A uur Presentatie kruidenrijke akkers, wintervoedselakkers en akkerranden door Jan Nijmeijer met onder andere de volgende onderwerpen: Evaluatie over 2018; uitgevoerd beheer omtrent de akkerbeheerpakketten; Eisen en voorwaarden omtrent wintervoedselakkers, akkerranden en kruidenrijke akkers; NVWA-controles en schouw (door Hans Roeleveld) uur Vragenronde uur Afsluiting

3 Te zaaien in hectare kievit stroken 50 hectare akkerranden 20 hectare voedselakker

4 Aanleg en onderhoud akkerranden en voedselakkers

5 ploegen

6 Schijveneggen

7 Wiedeggen vals zaaibed

8 Grondbewerking

9 Inzaaien

10 Kruidenrijke akkerranden

11 Kruidenrijke akkerranden zand en klei Functie kruidenrijke akkerranden Beheereisen Minimaal 90 % tot maximaal 100 % van de beheereenheid bestaat van 15 mei tot 1 september uit één van de volgende gewassen of teelten: gras, granen (niet zijnde maïs of graanstop-pel), ingezaaide kruiden, eiwitgewassen (luzerne, rode klaver), of een combinatie van deze. Niet beweiden. Aanvullende beheervoorschriften één brede strook waarbij de deelnemer een zaaibed maakt waarbij het mengsel bestaat uit de volgende verhoudingen: 50% kruidenmengsel, 25% graan en 25% eiwithoudende gewas. 2 stroken: Minimaal 50% van de oppervlakte van de akkerrand bestaat uit alléén een kruidenmengsel en de resterende oppervlakte bestaat uit alléén graan of een mengsel van overwegend graan aangevuld met eiwitgewassen. 3 stroken: Minimaal 50% van de oppervlakte van de akkerrand bestaat uit alléén een kruidenmengsel en de resterende oppervlakte bestaat uit 25% graan en 25% eiwitgewassen. Bij stroken van meer dan 9 meter breed mag het mengsel in stroken gezaaid worden Stroker smaller dan 9 meter moeten gemengd gezaaid worden.

12 Bemestingsvoorwaarden

13 Zaadmengsel kruidenrijke akkerrand zaaizaad 65 kg per ha

14 Gezaaid in stroken van kruiden, klaver en graan

15 v

16 Vol veld gezaaid

17 Getailleerde boktor

18 Bloeiende akkerrand

19 Afgerijpte akkerrand

20 Foeragerende vogels

21 Kneutjes

22 Wintervoedselakker Functie wintervoedselakker Creëren van foerageergebied in winterperiode ten behoeve van de doelsoorten(onder andere patrijs, veldleeuwerik, geelgors, steenuil). Beheereisen In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats. Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid dient jaarlijks tussen 16 maart en 30 april (pakket a) of tussen 1 juni en 20 augustus(pakket b) te worden ingezaaid met een gangbare zaaidichtheid, voor zover het zomergraan respectievelijk wintergraan of bladramanas betreft. Wanneer gekozen wordt voor een combinatie van gewassen, dienen deze in stroken naast elkaar geteeld te worden. Percelen akkerland tot maximaal 1 hectare kunnen volledig mee doen. Indien het beheerpakket als rand of stroken (maximaal 20 m breed) wordt ingezet geldt een maximum oppervlakte van 2 hectare.

23 Wintervoedselakker 15 mei -15 mrt, zand zaaizaad 65 kg per ha

24 Wintervoedselakker 1 okt.- 15 mrt, zand zaaizaad 50 kg ha

25 Eerste bloemen in voedselakker

26 Bloeiende voedselakker

27 Steenhommel op korenbloem

28

29 Einde van de bloei

30 Uitgebloeide voedselakker

31 Vogels boven een voedselakker

32 Vogels boven een voedselakker

33 Holenduiven

34 Groep kauwtjes

35 Reeën in voedselakker

36 gast

37 Ruigpootbuizerd op zoek naar muizen

38 Kruidenrijke akker

39 Kruidenrijke akkers Functie kruidenrijke akkers Beheereisen Minimaal 40% tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat van 15 mei tot 15 juli uit het gewas graan (niet zijnde maïs). Aanvullende beheervoorschriften Pakket a: Drie van de zes jaar graan: In tenminste drie van de zes jaren van de beheerperiode wordt graan (met uitzondering van maïs) verbouwd. Pakket b: Vier van de zes jaar graan: In tenminste vier van de zes jaren van de beheerperiode wordt graan (met uitzondering van maïs) verbouwd. Pakket c: zes van de zes jaar graan: Al de zes jaren van de beheerperiode wordt graan (met uitzondering van maïs) verbouwd.

40 Kruidenrijke akker

41 Kruidenrijke akker

42 Klucht patrijzen

43 Zaadmengsel braakstroken kievit

44 Torenvalk Steenuil Geelgors Patrijs Kneu Veldleeuwerik Ringmus Knoflookpad Doelsoorten

45 Knoflookpad Middelgrote bruine pad Verticale pupillen Leeft enkele weken in het voorjaar in het water. Voor het rest van het jaar leeft hij op het land (rullige bodems van akkers en akkerranden) Vaak s nachts actief Komt op één plaats voor in Noordoost-Twente Filmpje: 4e4I80&feature=youtu.be

46

47

48 Patrijs, geelgors en veldleeuwerik

49 Geelgors Een standvogel zowel in de zomer als in de winter aanwezig Broed in houtwallen met laag struikgewas Leeft van insecten en zaden in de zomer en in de winter vooral zaden Leven in de winter in groepen

50 Kneu en veldleeuwerik

51 Veldleeuwerik Broed op graanakkers, slootranden en kruidenrijk grasland Bijna uit Twente verdwenen Goede zangvogel en bij zingen gaat hij hoog de lucht in In de winter trekken ze in grote groepen rond en zoeken voedsel op stoppelland In de zomer insecten en in de winter veel zaden

52 Kneu

53 Broed in coniferen, kleine dennen en hagen In randen zoeken naar fijne zaden, bijvoorbeeld boekweitzaad of vlas Kneu In de winter leven ze in groepen om voedsel te zoeken met name wintervoedselakkers Vaak in de bebouwde kom

54 Patrijs

55 Patrijs Echte akkervogel, zeker in gebieden met veel graan Eet kruidenzaad In de zomer leven ze in paartjes en in de winter in groepen In de winter verblijven ze in kruidenrijke akkerranden

56 Torenvalk en Spotvogel

57 Torenvalk Broed veel in valkenkasten Leeft van muizen Sterke ogen Legt vier eieren Jongen zijn 24 dagen in het nest en blijven dan nog 14 dagen. Daarna vertrekken ze. Tijdens de 14 dagen wordt geleerd hoe ze voedsel moeten vangen.

58 Geelgors en Patrijs

59 Steenuil en Patrijs

60 Steenuil Broed in holle bomen of in oude schuren (tussen plafond en dakpannen). Broeden ook in speciale steenuilkasten Leeft van muizen en wanneer ze jongen hebben ook van regenwormen en kevers.

61 Kneu en Geelgors

62 Ringmus

63 Grote lijsten en gekraagde roodstaart

64 Gekraagde roodstaart

65 Geelgors en steenuil

66

67 Afsluiting