Advies over het ontwerp plan-mer voor het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet - Lillo Liefkenshoek

Vergelijkbare documenten
Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee

Advies over een voorstel tot monitoring en beoordelingskader voor de bouw en exploitatie van vier windturbines in Zonhoven

Advies betreffende de natuurtoets die uitgevoerd werd voor een windturbinepark te Dessel

Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

Advies betreffende het bouwen van 6 windturbines langs het kanaal Gent-Oostende in Zomergem, Nevele en Lovendegem.

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo

Advies betreffende het aantal aanvaringsslachtoffers bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010

Advies over de impact op avifauna van werken aan wachtboezems in de Antwerpse haven

Advies betreffende het project-mer Windpark Boterdijk te Middelkerke & Nieuwpoort

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele)

Netversterking 380 en 150kV in de Antwerpse Haven

Advies betreffende het bouwen van 2 windturbines in Oudenburg, met betrekking op een mogelijke impact op de avifauna.

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Klein Brabant Rupelstreek

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Advies over ontsnipperingsmaatregelen

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel

Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart in Mol-Postel

Windturbineproject Maatheide te Lommel

Advies over de depositiesnelheid van vermestende/verzurende depositie

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Capreolus Dilsen-Stokkem

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Berekening van het gemiddelde aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

BETREFT: plan MER screening

Oriënterend!onderzoek!naar!beschermde!flora!en! fauna!aan!de!bruggen!ong.!te!rosmalen!!

Advies over de inplanting van windturbines op het industriegebied Genk Zuid

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

T.a.v. Bert Verbist ANB Centrale Diensten Cel Fauna en Flora Beleid Koning Albert II-laan 20 bus Brussel.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Erika Vanden Bergh Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale dienst Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 2-6 B-9000 Gent

Advies betreffende de inplanting van negen windturbines ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals te Lommel

Project plan-mer. Omvorming van de RO vak A3/E40 (Sint-Stevens-Woluwe) A1/E19 (Machelen) Advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie

25 oktober Plenair gedeelte met presentaties. 2. Vragen en feedback tijdens de lunch

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

Betreft: Advies over de planmer-screening met betrekking tot wijziging RUP zonevreemd bedrijf Nieuwmoer te Kalmthout Aanvrager: gemeente Kalmthout

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Notitie. 1 Aanleiding

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Datum advisering: 23 april Niko Boone Kenmerk aanvraag: op datum van 13 april 2012

ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUUR- EN BOSONDERZOEK INBO.A

Dossier windenergie: in verweer en wind

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Gemeente Purmerend. 16 december Dit is een automatisch gegenereerd document.

essentieel voor de energiebevoorrading

Advies betreffende de inplanting van drie windturbines op het industrieterrein Maatheide te Lommel

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Advies betreffende de verspreiding van het kruipend moerasscherm langs de Grote Geule (Beveren-Waas)

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Zwinpolders in uitvoering van het Mestdecreet

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark in Lommel

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Moest de firma Essers IMMO NV de natuurwaarde in het desbetreffende gebied verhogen?

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

Oriënterend!onderzoek!naar!beschermde!flora!en! fauna!aan!de!dorpsstraat!94!te!aarlanderveen!!

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

Staatsbosbeheer & Windenergie

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Validatie van de door de VLM opgemaakte attesten in het kader van bestemmingswijzigingen in ruimtelijke uitvoeringsplannen

herstellen van de leefbaarheid

Notitie flora en fauna

p r o v tn c I e Limburg

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Plaatsing van een tweede draadstel op de 380 kv-lijn tussen Meerhout en Heze

Nationaal Waterplan 4 alternatieven:

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Poelberg - Meikensbossen in uitvoering van het Mestdecreet

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Advies betreffende het bouwen van 3 windturbines te Harelbeke en Zwevegem, met betrekking tot een mogelijke impact op de fauna.

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H.

VISIEDOCUMENT. Wijziging van de discipline Fauna en Flora naar de discipline Biodiversiteit in project- en planmilieueffectrapportages

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw

RECREATIE & NATUUR EN STARING ADVIES

ons kenmerk SH/16/05187/VB telefoonnummer

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Betreft: Visie Vogelwerkgroep Arnhem e.o. op windmolenplannen Kleefse Waard / Koningspleij

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Advies over de biologische waarde van enkele percelen tussen de Beeldekensgatstraat, de Achterstraat en de Tervuursesteenweg in Tervuren

Effecten van windturbines op vogels en vleermuizen in Vlaanderen

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

2de spoortoegang Antwerpse. spoorvertakking Ekeren Oude Landen. Luc Vansteenkiste Directeur-Generaal Infrastructuur. Bram Cornelis Program Manager

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

afbakening zeehavengebied Antwerpen

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Project Stevin & project Nemo in Zeebrugge Elia investeert in een zekere en duurzame elektriciteitsbevoorrading

Transcriptie:

Advies over het ontwerp plan-mer voor het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet - Lillo Liefkenshoek Adviesnummer: Datum advisering: Auteur: Contact: INBO.A.3168 23 juli 2014 Joris Everaert Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be) Kenmerk aanvraag: e-mail op datum van 16 juli 2014 Geadresseerden: Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale dienst Antwerpen T.a.v. Karolien Van Kerckhove Lange Kievitstraat 111-113 bus 63 2018 Antwerpen karolien.vankerckhove@lne.vlaanderen.be Cc: Agentschap voor Natuur en Bos Carl De Schepper (carl.deschepper@lne.vlaanderen.be) www.inbo.be INBO.A.3168 1

Aanleiding Het project Brabo zorgt voor de versterking van het hoogspanningsnet en de bevoorradingszekerheid van de Antwerpse haven en België. In het kader van dit project wenst Elia naast de lopende projecten in Zandvliet en Doel (bijkomende dwarsregeltrafo op de grenslijnen naar Nederland en upgrade bestaande 150kV lijn tussen Zandvliet en Doel naar 380kV), een 380kV-hoogspanningslijn aan te leggen tussen het hoogspanningsstation Zandvliet en Mercator. Om de verbinding tussen Zandvliet en Liefkenshoek te kunnen maken, is een nieuwe hoogspanningslijn nodig. In het kader van een latere vergunningverlening voor de aanleg van die nieuwe hoogspanningslijn, dient een bestemmingswijziging uitgevoerd te worden. Dit zal gebeuren door middel van een gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP). Voor het GRUP is een plan-mer noodzakelijk. In het plan-mer worden ook verschillende locatiealternatieven uitgewerkt (deel 3.3). Vraag In kader van de adviesverlening aan de dienst-mer, wordt de volledigheid en correctheid nagegaan van de discipline fauna en flora in het voorliggende ontwerp plan-mer, in het bijzonder voor vogels. Toelichting 1 Beschrijving van de referentiesituatie In hoofdstuk 6.2 van het plan-mer is de referentiesituatie voor fauna en flora besproken. Het is een beknopte weergave van de belangrijkste natuurwaarden en beschikbare studies, waarmee de mogelijke effecten (zie verder) kunnen onderzocht worden, weliswaar met de nodige kennisleemtes. Het feit dat in de bespreking van de (avi-)faunistische gegevens werd voortgegaan op bestaande inventarisaties, aangevuld met gegevens uit de literatuur, is een terecht vermelde kennisleemte. Een andere nog niet vermelde kennisleemte, is de werkelijke impact van de bestaande hoogspanningslijnen in het plangebied. Mits de integratie van een aantal aannames en het voorzorgsprincipe, kan hiermee op planniveau wel gewerkt worden. Figuur 6-2 (Ecologische Infrastructuur Netwerk in de haven) is verwarrend aangezien er geen andere figuren zijn opgenomen van de overige beschermde en geplande natuur zoals VEN en Natura 2000 (wel in de bijlagen). In de onderdelen over de Vlaamse risicoatlas vogels-windturbines (Everaert et al., 2011) en de risico-studie vogels-hoogspanningslijnen (Derouaux et al., 2012) moet duidelijk vermeld worden dat deze studies geen rekening houden met toekomstige scenario s (b.v. Opstalvalleigebied, zie verder). Betreffende de risicoatlas vogels-windturbines kan nog vermeld worden dat er momenteel een update in de maak is, waarbij ook recente kennis is opgenomen over de waargenomen stuwtrek t.h.v. Opstalvalleigebied (Figuur 1). Hier kan reeds rekening mee gehouden worden in het plan-mer. Een meer uitgebreide bespreking van de verschillende deelkaarten van de risicoatlas (vooral de trekzones), is bovendien ook gewenst. In de analyse van het plan-mer moet rekening gehouden worden met het feit dat de lokale impact van nieuwe hoogspanningslijnen (incl. prioritering van milderende maatregelen) zoveel mogelijk mede moet bepaald worden op basis van alle lokale beschikbare data (inclusief de meest recente omwille van nieuwe kennis en ontwikkelingen), dus niet alleen de data die gebruikt zijn voor de analyse op landelijk niveau (Derouaux et al., 2012). In het onderdeel over Opstalvalleigebied is correct vermeld dat door de verdere natuurontwikkeling, naar de toekomst toe vanuit dit gebied een belangrijke toename kan 2 INBO.A.3168 www.inbo.be

verwacht worden van dagelijkse vliegbewegingen, voornamelijk van/naar de Schelde toe in westelijke richting, maar ook noord-zuid gericht van/naar reservaat de Kuifeend. Bijkomend kan nog vermeld worden dat er mogelijk ook meer vliegbewegingen zullen optreden richting oostelijke en zuidoostelijke weilanden en akkers (b.v. voedselvluchten eenden en ganzen). Een beknopte beschrijving van de bestaande en geplande windturbines in het rechterscheldeoevergebied is wel opgenomen (per project), maar een totaalkaart van de haven - incl. linkerscheldeoevergebied kan ook nog besproken worden. Dit is van belang bij het onderzoek naar cumulatieve effecten. Figuur 1. Voorlopige (draft) update van de seizoenstrek deelkaart in de Vlaamse risicoatlas vogelswindturbines, incl. nieuwe stuwtrek zone t.h.v. Opstalvallei en verder zuidelijk (interne gegevens INBO). 2 Beschrijving en evaluatie van de milieueffecten en milderende maatregelen In hoofdstuk 7.3 van het plan-mer zijn de effecten op fauna en flora besproken. Bij de effectgroep rustverstoring is vermeld dat verstoring van pleisterende en overwinterende watervogels/ganzen/weidevogels kan oplopen tot meer dan 100m, bijvoorbeeld bij ganzen tot ongeveer 400m. Dit is correct maar afhankelijk van de omgeving. Het bijkomend verstorende effect van hoogspanningslijnen in een industriële omgeving met reeds veel hoge gebouwen, zal eerder beperkt zijn. Het plan-mer bevat enkel een verdere bespreking van de 100m verstoringsafstand voor broedvogels. Deze afstand kan behouden worden in de analyse. Bij de effectgroepen rustverstoring en versnippering en barrièrewerking is het milderend effect van de mogelijke maatregelen heel beperkt, waardoor het basistracé en westelijke alternatieven blijvend (potentieel) significant negatieve effecten veroorzaken. Dit is uiteraard www.inbo.be INBO.A.3168 3

een belangrijke conclusie in het plan-mer. In principe blijven dan enkel de oostelijke alternatieven over. Bij figuur 7-1 kan best verduidelijkt worden dat de 3 aangeduide aandachtszones enkel betrekking hebben op het basistracé en westelijke alternatieven. Het (bestaande) oostelijke tracé en alternatieven 8/8bis hebben bijkomende nog andere aandachtszones. De voedseltrek (incl. gradatie) is bovendien niet zo duidelijk te zien in deze figuur. Bij de effectgroep mortaliteit is op basis van de best beschikbare kennis een ruwe inschatting gemaakt van het jaarlijks potentieel aantal slachtoffers, zonder en met milderende maatregelen. Deze berekening kan vooral gebruikt worden bij het globaal vergelijken van het basistracé met de alternatieven. Toch is het aangewezen om de berekening dieper uit te werken per deeltraject, bijvoorbeeld met vermelding van de soorten/soortgroepen die daar voornamelijk een effect kunnen ondervinden. Die inschatting moet rekening houden met alle beschikbare gegevens en daar waar nodig ook met enkele aannames (toekomstige ontwikkelingen). Op basis van de huidige berekening is het immers onmogelijk om voor specifieke soortgroepen de mogelijke effecten op belangrijke lokale populaties te bepalen en evalueren. Ook de cumulatieve effecten in het plangebied, kunnen best uitgebreider worden onderzocht. Daar waar mogelijk kan een berekening uitgevoerd worden op basis van de aanbevelingen voor geplande windturbines (Everaert & Peymen, 2013). Bij blijvende belangrijke leemtes in de kennis, zal het voorzorgsprincipe moeten gelden. In de conclusie van de effectgroep mortaliteit is aangegeven dat het aanbrengen van vogelkrullen (of andere draadaanhangsels) noodzakelijk is bij het basistracé en westelijke alternatieven, en dat het ook wenselijk is om die milderende maatregelen te nemen bij de recuperatie van de bestaande 150kV lijn langs de A12 (oostelijke alternatieven). Hierover kunnen we het volgende opmerken. -Basistracé en westelijke alternatieven Hoewel de milderende maatregelen wel voor een vermindering van het aantal bijkomende slachtoffers zullen zorgen, blijkt uit de analyse in het plan-mer dat de impact van alle huidige hoogspanningslijnen in het plangebied omwille van mortaliteit al een negatief effect kunnen uitoefenen op de vogelpopulaties in de beschermde natuurgebieden. In welke mate is minder duidelijk. De huidige analyse is omwille van bovengenoemde reden niet overtuigend genoeg om te besluiten dat de impact van het basistracé en westelijke alternatieven, met de milderende maatregelen kan beperkt gehouden worden tot niet significant. Vooral bij de oversteek van de Zandvlietsluis/Berendrechtsluis en t.h.v. de Liefkenshoektunnel (nieuwe Scheldeovergang) dringt zich (zonder verdere detailinformatie) de vraag op om ondergronds aan te leggen. De mogelijkheid voor een ondergrondse aanleg voor de Schelde-overgang t.h.v. de Liefkenshoektunnel, is echter niet besproken in het plan-mer. Bij de algemene bespreking in hoofdstuk 3.2.1, is wel vermeld dat een ondergrondse aanleg van minder dan 10km (zoals ook onder een rivier) een mogelijkheid is. -Oostelijke alternatieven Milderende maatregelen bij de oostelijke alternatieven 8/8bis, lijken ons niet alleen wenselijk (zoals in het plan-mer aangegeven) maar ook noodzakelijk. De oostelijke lijn heeft in de risico-studie vogels-hoogspanningslijnen (Derouaux et al., 2012; figuur 6-5) weliswaar deels een lagere risicoscore dan de westelijke lijnen, maar die studie hield geen rekening met de meest recente en toekomstige ontwikkelingen (Opstalvallei) en andere meer lokale gegevens (zie boven). Bovendien blijkt uit de analyse in het plan-mer dat de effecten van alle huidige hoogspanningslijnen in het plangebied omwille van mortaliteit al een negatief effect kunnen uitoefenen op de vogelpopulaties in de beschermde natuurgebieden. Naast de reeds genoemde aandachtszones die vermeld werden bij het basistracé en westelijke alternatieven, zullen voor de alternatieven 8/8bis ook bijkomende 4 INBO.A.3168 www.inbo.be

aandachtszones voor milderende maatregelen liggen langs de R2 tussen de Tijsmanstunnel en A12, en mogelijk ook langs de A12 aan de oostzijde van Opstalvallei. Indien gekozen wordt voor de oostelijke alternatieven waarbij men de bestaande hoogspanningslijn van 150kV gaat vervangen, zullen er ook bijkomende effecten optreden omwille van de nieuwe Scheldekruising ter hoogte van de Liefkenshoektunnel. Net zoals bij het basistracé en de westelijke alternatieven, dringt zich hier (zonder verdere detailinformatie) de vraag op om de nieuwe Schelde-overgang ondergronds aan te leggen (zie boven). Conclusie Het is aanbevolen het plan-mer te vervolledigen met meer gedetailleerde informatie over de referentiesituatie, en een betere verduidelijking van de bestaande risicokaarten en studies. Vooral met betrekking tot de lokale (dagelijkse) vliegbewegingen en de seizoenstrek van vogels, is nog een verdere uitwerking gewenst, inclusief te verwachten toekomstscenario s. Bij de kennisleemtes dient nog de werkelijke impact van de huidige hoogspanningslijnen aangegeven te worden. In het onderdeel met beschrijving en evaluatie van de milieueffecten en milderende maatregelen, is het aanbevolen om vooral de effectgroep mortaliteit beter uit te werken, op basis van alle beschikbare informatie en inclusief cumulatieve effecten. Bij de effectgroepen rustverstoring en versnippering en barrièrewerking is het milderend effect van de mogelijke maatregelen heel beperkt, waardoor het basistracé en westelijke alternatieven volgens de huidige analyse in het plan-mer reeds blijvend (potentieel) significant negatieve effecten veroorzaken. Bij de oostelijke alternatieven (8/8bis) zijn de milieueffecten beperkter. Omwille van de effectgroep mortaliteit, dringt zich bij deze oostelijke alternatieven echter ook de vraag op om naast het standaard aanbrengen van draadaanhangsels op de bestaande en nieuwe risicotrajecten de technische mogelijkheid van het ondergronds leggen van de nieuwe Schelde-kruising te onderzoeken. Referenties Derouaux A., Everaert J., Brackx N., Driessens G., Martin Gil A., Paquet J.-Y., 201. Reducing bird mortality caused by high- and very-highvoltage power lines in Belgium, final report, Elia and Aves-Natagora, 56 pp. Everaert J. & Peymen J. (2013). Aanvullingen op het rapport Risico s voor vogels en vleermuizen bij geplande windturbines in Vlaanderen (INBO.R.2011.32). Aanzet voor een beoordelings- en significatiekader. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.R.2013.44. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Brussel. 33 pp. www.inbo.be INBO.A.3168 5