Aan de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG B r i e f n u m m e r 12/10.937/12-017/MF/Gau O n d e r w e r p Wet Beperking Ziekteverzuim vangnetters D e n H a a g 12 juni 2012 T e l e f o o n n u m m e r 015-2191426 E - M a i l m.feenstra@mkb.nl Geachte dames en heren, In verband met de inbreng voor het schriftelijk verslag van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid voor vangnetters (Kamerstukken 33241) op 14 juni a.s. vragen wij uw aandacht voor het volgende. VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland zijn van mening dat het wetsvoorstel op een aantal punten kan worden verbeterd. In deze brief lichten wij onze belangrijkste zorgpunten toe. Ook doen wij enkele aanbevelingen voor de vormgeving van het wetsvoorstel. Wij verwachten dat uitvoering van onze aanbevelingen zal bijdragen aan een betere werking van de Wet voor wat betreft het beperken van ziekteverzuim en voorkomen van arbeidsongeschiktheid onder tijdelijke arbeidskrachten. VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland beoordelen de plannen op twee punten: a. De werkbaarheid van de maatregelen voor bedrijven in termen van flexibiliteit en aanpassingsvermogen; b. De effectiviteit van de maatregelen voor het beperken van het ziekteverzuim en voorkomen van arbeidsongeschiktheid bij tijdelijke arbeidskrachten; Beide punten worden hierna verder uitgewerkt. Bezuidenhoutseweg 12 Postbus 93002 Telefoon: 070-349 03 49 Vereniging VNO-NCW, Koninklijke Vereniging MKB Nederland en de Land- en 2509 AA Den Haag Telefax: 070-349 03 00 Tuinbouworganisatie-Nederland
2 Ad a. Werkbaarheid maatregelen voor bedrijven Het kabinet wil dat iedere werkgever via premiedifferentiatie voortaan individueel belast wordt voor de uitkeringslasten van zieke tijdelijke arbeidskrachten (hierna: vangnetters). Nu gebeurt dat nog sectoraal. Het kabinet denkt hiermee naar analogie van het ziekte- en arbeidsongeschiktheidsstelsel voor vaste dienstverbanden werkhervatting van deze groep te stimuleren en instroom in de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) te voorkomen. Werkgeversmaatregelen zijn schadelijk voor de positie van tijdelijke arbeidsrelaties VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland zijn van mening dat de maatregelen die gericht zijn op het vergroten van werkgeversrisico s tijdelijke arbeidsrelaties onaantrekkelijk maken en duurder. Dat is schadelijk voor het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt en raakt het gehele bedrijfsleven want alle bedrijven en sectoren maken, in meer of mindere mate, gebruik van tijdelijke krachten. Wij verzoeken de Kamer de minister te vragen naar een cijfermatig onderbouwde analyse van de verwachte werkgelegenheidseffecten. In het wetsvoorstel ontbreekt deze analyse. Kleine bedrijven moeten daarom worden ontzien Werkgeversorganisaties vinden het terecht dat kleinere bedrijven in deze voorstellen worden ontzien. In het wetsvoorstel wordt onderscheid gemaakt tussen grote, middelgrote en kleine bedrijven. Grote bedrijven (vanaf gemiddeld 100 werknemers) 1 worden straks geheel individueel belast voor ziekte en arbeidsongeschiktheid van tijdelijke krachten. Middelgrote bedrijven (tot 100 werknemers) betalen een individueel deel en een sectoraal bepaald deel voor een meer geleidelijke opbouw van de premie. Kleine bedrijven behouden een sectorale toerekening van lasten. De minister stelt dat prikkels effectiever zijn voor grote dan voor kleine bedrijven. Ook vreest de minister voor risicoselectie. VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland stellen dat onvoorspelbare (risicovolle) en hoge personeelskosten het vertrouwen en, als gevolg, de continuïteit en groei van kleine bedrijven ernstig kunnen belemmeren. 2 De definitie voor kleinere bedrijven wordt bij lagere regelgeving vastgelegd. Voor de premiestelling van de huidige regeling WGA bestaat al een duidelijke definitie van kleine bedrijven. In de financieringssystematiek worden alle bedrijven tot 25 keer de gemiddelde loonsom hieronder geschaard, ofwel een totale loonsom tot ongeveer 750.000 euro. Wij pleiten voor handhaving van de huidige definitie voor kleine bedrijven. De minister lijkt dit op een lager niveau te willen vastleggen. Wij verzoeken de Kamer om de minister te bevragen op zijn uitwerking van de definitie voor kleine bedrijven en te pleiten voor behoud van de huidige definitie van 25 keer de gemiddelde loonsom. 1 Het betreft 100 keer de gemiddelde loonsom, of een totale loonsom vanaf ongeveer 3 miljoen euro. 2 Lees ook: Wat werkgevers weerhoudt, rapport van LangmanEconomen in opdracht van MKB-Nederland, 2008.
3 Ad b. Effectiviteit maatregelen voorkomen ziekte en arbeidsongeschiktheid De minister wil primair de werking van het ziekte- en arbeidsongeschiktheidsstelsel voor vangnetters verbeteren. Het kabinet verwacht met invoering van premiedifferentiatie structureel ongeveer 120 miljoen euro te kunnen besparen op uitkeringslasten. 3 Het kabinet gaat er dan onder meer vanuit dat werkgevers een prikkel ervaren om ziekte en arbeidsongeschiktheid van tijdelijke arbeidskrachten te voorkomen. Wij wijzen er nadrukkelijk op dat vangnetters ten tijde van hun ziekte niet (meer) in dienst zijn van de werkgever. Werkgevers hebben niet de instrumenten om deze groep naar werk te begeleiden omdat zij niet meer in een gezagsverhouding tot de werkgever staan. Vangnetters zijn in de praktijk meestal primair aangewezen op werkhervatting bij een andere werkgever. Het stimuleren van werkhervatting en voorkomen van arbeidsongeschiktheid van vangnetters vereist zodoende per definitie een andere aanpak dan voor werknemers in een vast dienstverband. Effectieve prikkels voor vangnetters zijn onmisbaar om Wet te laten werken VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland zijn van mening dat het doel van minder ziekteverzuim en voorkomen van arbeidsongeschiktheid van tijdelijke arbeidskrachten alleen is te behalen als het stelsel ook voldoende prikkels bevat voor vangnetters. Naar onze mening ondersteunen de betreffende maatregelen in het wetsvoorstel, zoals het nieuwe Ziektewetcriterium en invoering van de arbeidsverledeneis, deze doelstelling. De arbeidsverledeneis regelt de duur van de loongerelateerde uitkering ZW. Een langer arbeidsverleden resulteert in een langere loongerelateerde periode. Daarna volgt een uitkering gerelateerd aan het WML. Dit geeft een financiële prikkel voor vangnetters om aan het werk te gaan mits deze prikkel niet wordt uitgehold door een gunstiger WWuitkering. Immers, als de vangnetter na afloop van de ziekteperiode geen werk heeft, volgt een loongerelateerde uitkering voor de WW. Als deze hoger is dan de ZW-uitkering gerelateerd aan het WML kan een vroegtijdige overstap naar de WW financieel aantrekkelijk zijn. Dit is een onwenselijke situatie. Het ondermijnt de prikkels in het systeem en zadelt de werkgever op met een onmogelijke en dure missie. Bovendien geldt een soortgelijke situatie waarin de vangnetter ziek blijft en na twee jaar ziekte in de WGA terechtkomt. Ook dan stijgt zijn uitkering omdat in de WGA is geregeld dat men begint met een periode loongerelateerde uitkering. Als deze scenario s in de praktijk daadwerkelijk kunnen voorkomen, valt te overwegen om een anticumulatieregeling ZW en WW in te voeren. Dat prikkelt vangnetters op duur van de uitkering in plaats van op hoogte en is niet gevoelig voor shopgedrag. Wij verzoeken de Kamer de minister te bevragen of bovengenoemde scenario s zijn onderzocht en of de minister een keuze wil maken voor invoering van een anticumulatieregeling. 3 In totaal ongeveer 270 miljoen euro met het gehele wetsvoorstel.
4 Premiedifferentiatie WGA komt daarom te vroeg Het kabinet is voornemens om op 1 januari 2014 premiedifferentiatie in te voeren voor zowel de ZW als het vangnet-wga. Ook dit wordt verder uitgewerkt in lagere regelgeving. Voor de WGA geldt dat de lasten van arbeidsongeschiktheid van tijdelijke arbeidskrachten al vanaf peildatum 1 januari 2012 worden meegerekend in de premiedifferentiatie voor werkgevers vanaf 2014. De prikkels voor vangnetters worden pas per 2013 ingevoerd. Deze prikkels zijn noodzakelijk om ziekteverzuim te voorkomen en het WGA-volume te beheersen. Invoering van de premiedifferentiatie WGA in 2014 op basis van lasten vanaf 2012 komt daarom te vroeg. De prikkels voor vangnetters kunnen pas effect sorteren vanaf 2013. Bovendien kan de prikkel van premiedifferentiatie voor werkgevers pas daadwerkelijk effectief zijn vanaf 2016. Werkgevers blijven in 2014 en 2015 voor de uitvoering van de WGA voor tijdelijke arbeidscontracten namelijk afhankelijk van het UWV. Zij kunnen niet overstappen naar een private verzekeraar. Tot die tijd hebben werkgevers dan ook geen instrumenten om te reageren op de prikkel, die in dat geval geen prikkel is. Wij verzoeken de Kamer de minister daarom te bevragen op uitstel van premiedifferentiatie WGA voor tijdelijke arbeidscontracten tot 2016. Ad c. Overig Lagere regelgeving in Tweede Kamer beoordelen Gelet op de enorme complexiteit van de premiesystematiek vinden wij het van groot belang dat de lagere regelgeving, waarin deze systematiek technisch wordt uitgewerkt, ook door de minister aan de Kamer wordt voorgelegd. Wij verzoeken de Kamer om de lagere regelgeving, over met name de behandeling van kleine werkgevers, eerst in de Kamer te beoordelen alvorens in te stemmen met het gehele wetsvoorstel. Tenslotte wijzen wij u nog op de brief van de Stichting van de Arbeid aan de Kamer van 22 mei jl. Met het oog op de complexiteit van voorliggend wetsvoorstel doet de Stichting in deze brief een aanbeveling voor de oprichting van een projectgroep Reductie ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters, bestaande uit vertegenwoordigers van sociale partners, de uitvoeringspraktijk en SZW. Deze projectgroep kan worden ingezet om de praktische werkbaarheid van de regelgeving te monitoren en bijsturen. Wij verzoeken de Kamer er bij de minister voor te pleiten een dergelijke projectgroep te initiëren. VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland lichten hun standpunt graag toe in een gesprek. Hoogachtend,
5 Mr. B.E.M. Wientjes J.H.A.S. Biesheuvel A.J. Maat Voorzitter VNO-NCW Voorzitter MKB-Nederland Algemeen voorzitter LTO Nederland Een afschrift van deze brief wordt verzonden naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.