Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
: Politiewet 1993, artikel 44; Besluit financiën regionale politiekorpsen Relatie met andere circulaires EA96/U331

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BEZWARENCOMMISSIE FUNCTIEAARDERING VOOR HET CHRISTELIJK EN ALGEMEEN BIJZONDER PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Instemmingsgeschil VO-artikel 12 lid 1 onder g WMS (toekenning generieke toelage teamleiders)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorgesteld besluit 1. In te stemmen met bijgevoegde procedureregeling functiehuis gemeente Hoogeveen.

Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering (CABF) Jaarverslag 2015

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Advies en Arbitragecommissie Rijksdienst

FWG in vogelvlucht

3A Inschaling, functioneren en beoordelen

Onderhandelingsresultaat APG cao 1 april april Looptijd

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bezwaarde benoemd in de functie van onderwijsassistent schaal 5: bezwaar gegrond

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

gemeente Eindhoven Raadsbij lage Voorstel tot het verhogen van de bijzondere bijstand voor zelfstandig wonende alleenstaande moeders in de leeftijd

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

Kaderregeling functiebouwwerk Lucas

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Inhoud. Functiewaardering in het kort. FWG en uw salaris

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

PROVINCIAAL BLAD. De ambtenaar en zijn leidinggevende houden periodiek een planningsgesprek en een voortgangsgesprek.

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Datum 1 februari 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over de arbeidsvoorwaarden van de EU-ambtenaren

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

Beleidsregels demotiebeleid van de gemeente Waalwijk

Gemeente Tynaarlo Uitvoeringsregeling beloningsbeleid gemeente Tynaarlo. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

ECLI:NL:CRVB:2015:1758

Taxatie. Financieringstaxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Nationale Hypotheek Garantie.

Harmonisatie Peuterspeelzalen, Landelijk Sociaal Plan

j. volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder k van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Omzendbrief. Vlaamse regering Kabinet van Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport

Verbeteringen beloning schoolleiding per 1 maart 2001

BEZOLDIGINGSREGELING

Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering (CABF) Jaarverslag 2014

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 augustus 2014 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag

VR DOC.1664/2

Implementatieplan functiegebouw Hibin

Omzendbrief. Aan de personeelsdiensten van sommige Vlaamse openbare instellingen. Datum : 26 augustus 2003

Artikel 5 Bepalen functieschaal In een aparte regeling wordt vastgelegd de wijze waarop de functies worden beschreven en gewaardeerd.

taatsblad ~an het Koninkrijk der Nederlanden

Cao Openbare Bibliotheken Gewijzigde artikelen per 1 januari 2017

Voorwoord De bedrijfs-cao TenneT maakt onderdeel uit van de arbeidsvoorwaarden van cao-werknemers binnen TenneT TSO B.V.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling Generiek Functieprofiel en Functiewaardering van de Gemeente Schiedam

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 49gg, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over het uitkleden van de ziekenhuiszorg in Noord-Holland. (2012Z14913).

Datum Antwoorden op schriftelijke vragen naar aanleiding van het stopzetten van de uitbesteding van de cateringdiensten bij Defensie

Het ontstaan van het geschil

Beoordeling. h2>klacht

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Door deze komen wij terug op de Viva! dossiers die bij ons in behandeling zijn, waaronder uw dossier.

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2 EA94/U juli 1994

SESSIE PROCEDURES EN REGELINGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Verordening individuele studietoeslag gemeente Westland 2015

Inleiding. Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

ECLI:NL:CRVB:2014:1035

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de gevolgen van extramuralisering voor zorgaanbieders (2013Z05339).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PWLITI E. De korpsbeheerder van de Politieregio Amsterdam- Amsteliand. Gelet op:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Uitvoeringsregeling A Salariëring. (ex artikel 25) Begripsbepalingen

Artikel 4 Aan de salarisschalen wordt een rangsbenaming gekoppeld als weergegeven in bijlage A.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kennis te nemen van de getekende cao provincies

's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/ heeft afgewezen.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG BZ/IW/01/63399

protocol nr

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1980-1981 Rijksbegroting voor het jaar 1981 16 400 Hoofdstuk XII Departement van Verkeer en Waterstaat Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Naar aanleiding van uw verzoek om nadere informatie over de functiewaardering van het rijdend personeel in het stads- en streekvervoer, deel ik u het volgende mede. Het kabinet heeft zich onlangs na zorgvuldig beraad kunnen verenigen met de uitkomst van een onderzoek naar de zwaarte van de functies van het rijdend personeel. De inhoud van dit kabinetsbesluit is neergelegd in brieven, die ik heden heb gezonden aan de Raad van Beheer van de HTM en ESO. Kortheidshalve moge ik u naar deze brieven, die als bijlage hierbij zijn gevoegd, verwijzen. Mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken heeft brieven van gelijke strekking gezonden aan de betrokken gemeenten. Ik zal u ook van deze brieven ten spoedigste een afschrift doen toekomen. D. S.Tuijnman 2 vel Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16 400 hoofdstuk XII, nr. 60 1

BIJLAGE I MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan: ESO In 1974 is door de rijksoverheid het standpunt ingenomen dat de functies van het rijdend personeel (bus-, tram- en metrobestuurders) in stads- en streekvervoer gewaardeerd dienen te worden op een niveau overeenkomend met schaal 18 BBRA. In datzelfde jaar heeft de rijksoverheid ingestemd met het verlenen van een toeslag van 6% boven het f unctieloon van het rijdend personeel. Beide besluiten werden genomen in het kader van het streven om de arbeidsvoorwaarden bij de stadsvervoerbedrijven onderling en in relatie tot die bij het streekvervoer zoveel mogelijk op elkaar af te sternmen en aldus te komen tot een gelijke beloning voor het rijdend personeel van zowel stads- als streekvervoer. In 1979 deden zich bij diverse vervoerbedrijven ontwikkelingen voor met betrekking tot de waardering van het rijdend personeel. Aangezien, gelet op de gesignaleerde ontwikkelingen, herwaardering onvermijdelijk was, is in november van dat jaar besloten een onderzoek in te stellen naar de zwaarte van de functie van het rijdend personeel. Met de uitkomst van dit onderzoek heeft het kabinet zich na zorgvuldig beraad onlangs kunnen verenigen. Deze uitkomst behelst dat geen overwegende bezwaren bestaan tegen indeling van het rijdend personeel bij openbaarvervoerbedrijven in een salarisschaal overeenkomend met schaal 32 BBRA. Daarmee zijnalle, voor de waardering van de functie relevsnte factoren (bij voorbeeld met betrekking tot de toegenomen verkeersintensiteit, het negatieve verkeersgedrag van andere verkeersdeelnemers en de omgang met het publiek) gehonoreerd. Met betrekking tot de zogenaamde inconveniënten - voor zoveel van belang voor de vaststelling van het functieniveau - zij nog het volgende opgemerkt. Bij de bepaling van de functiezwaarte kan onderscheid gemaakt worden tussen inconveniënten die al dan niet leiden tot een hogere indeling en inconveniënten die bij de functieweging buiten beschouwing blijven. Deze laatste inconveniënten die dus niet opgenomen zijn in de bepaling van de indeling, kunnen eventueel leiden tot toekennen van een extra beloning. Bij de nu plaats gehad hebbende herwaardering van de functies van het rijdend personeel zijn bij de toepassing van de rijksnormen alle inconveniënten in beschouwing genomen en bij de herwaardering van de functies als geheel ten volle meegewogen. Bij de toepassing van de verschillende functiewaarderingsmethoden, die in het streekvervoer, bij de HTM en bij een aantal gemeenten zijn gehanteerd, zijn in ieder geval alle aspecten met betrekking tot de omgang met het publiek meegewogen. Daardoor kon de indeling van deze functies worden verhoogd van schaal 18 naar schaal 32 BBRA. lnconveniënten die bij de functieweging buiten beschouwing zijn gebleven en die via een toelage dienen te worden gehonoreerd, zijn niet aangetroffen. Er is dan ook geen aanleiding en geen rechtvaardiging om boven schaal 32 BBRA de toeslag van 6% of andere toeslagen voor aspecten, die bij de functieweging reeds in beschouwing zijn genomen, te handhaven. Het bovenstaande standpunt van het kabinet impliceert dat er mijnerzijds goedkeuring aan gehecht zal worden indien u met ingang van 1 januari 1981 aan de functies van het rijdend personeel een beloning verbindt overeenkomstig schaal 32 BBRA, onder gelijktijdige afschaffing van de 6%-toeslag. Deze herinschaling dient plaats te vinden volgens het systeem waarbij, uitgaande van een beloning van schaal 18 plus 6%, wordt overgegaan naar hetzelfde of het naast hogere bedrag in schaal 32. De maximale basisbeloning zal hierbij niet mogen uitgaan boven het maximum van schaal 32 BBRA, inclusief diensttijduitloop. Het gevolg van de herinschaling is dat een aantal thans in dienst zijnde personeelsleden voor het moment in inkomen vooruit zal gaan. Alleen de personeelsleden die een salaris genieten over- Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16 400 hoofdstuk XII, nr. 60 2

eenkomstig de derde uitloopperiodiek, zouden in inkomen achteruitgaan, doch aan hen kan een garantietoelage worden toegekend. Bij een eventuele herziening van het salaris, anders dan als gevolg van een algemene salariswijziging, dient deze garantietoelage te worden ingetrokken. De kosten van bovenstaande maatregelen zullen circa f 2 700 000 bedragen. Ik verzoek u mij zo spoedig mogelijk mededeling van de werkelijke kosten te doen. Eerder in deze brief is het streven gememoreerd om de arbeidsvoorwaarden in het stads- en streekvervoer zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. In het licht van dit streven is het van groot gewicht te achten indien voor alle betrokken vervoerbedrijven zou worden besloten tot een herwaardering en inschaling als in het kabinetsbesluit bedoeld. Mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en ik zijn bereid om in een gesprek met vertegenwoordigers van de Haagsche Tramweg-Maatschappij, betrokken gemeentebesturen en van het streekvervoer nader te overleggen over de uitvoering hiervan. D. S. Tuijnman Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16 400 hoofdstuk XII, nr. 60 3

BIJLAGE II MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Raad van Beheer van de N.V. Haagsche Tramweg Maatschappij In antwoord op bovenstaande brieven en in aansluiting op mijn telexberichten van 23 januari 1981,9 maart 1981 en 4 maart 1981, deel iku het volgende mee. In 1974 is door de rijksoverheid het standpunt ingenomen dat de functies van het rijdend personeel (bus-, tram- en metrobestuurders) in stads- en streekvervoer gewaardeerd dienden te worden op een niveau, overeenkomend met schaal 18 BBRA. In datzelfde jaar heeft de rijksoverheid ingestemd met het verlenen van een toeslag van 6% boven het functieloon van het rijdend personeel. Beide besluiten werden genomen in het kader van het streven om de arbeidsvoorwaarden bij de stadsvervoerbedrijven onderling en in relatie tot die bij het streekvervoer zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, en aldus te komen tot één gelijke beloning voor het rijdend personeel van zowel stadsals streekvervoer. In 1979 deden zich bij diverse vervoerbedrijven ontwikkelingen voor met betrekking tot de waardering van het rijdend personeel. Aangezien, gelet op de gesignaleerde ontwikkelingen, herwaardering onvermijdelijk was, is in november van dat jaar besloten een onderzoekin te stellen naar de zwaarte van de functies van het rijdend personeel. Met de uitkomst van dit onderzoek heeft het kabinet zich na zorgvuldig beraad onlangs kunnen verenigen. Deze uitkomst behelst dat geen overwegende bezwaren bestaan tegen indeling van het rijdend personeel bij openbaar-vervoerbedrijven in een salarisschaal, overeenkomend met schaal 32 BBRA. Daarmee zijn alle, voor de waardering van de functie relevante factoren (bij voorbeeld met betrekking tot de toegenomen verkeersintensiteit, het negatieve verkeersgedrag van andere verkeersdeelnemers en de omgang met het publiek) gehonoreerd. Met betrekking tot de z.g. inconveniënten - voor zoveel van belang voor de vaststelling van het functieniveau - zij nog het volgende opgemerkt. Bij de bepaling van de functiezwaarte kan onderscheid gemaakt worden tussen inconveniënten die al dan niet leiden tot een hogere indeling, en inconveniënten die bij de functieweging buiten beschouwing blijven. Deze laatste inconveniënten, die dus niet opgenomen zijn in de bepaling van de indeling, kunnen eventueel leiden tot het toekennen van een extra beloning. Bij de nu plaatsgehad hebbende herwaardering van de functies van het rijdend personeel zijn bij de toepassing van de rijksnormen alle inconveniënten in beschouwing genomen en bij de herwaardering van de functies als geheel ten volle meegewogen. Bij de toepassing van de door de HTM gehanteerde NS-functiewaarderingsmethode zijn in elk geval alle aspecten met betrekking tot de omgang met het publiek meegewogen. Daardoor kon de indeling van deze functies van schaal 18 naar schaal 32 worden verhoogd. Inconveniënten die bij de functieweging buiten beschouwing zijn gebleven en die via een toeslag dienen te worden gehonoreerd, zijn niet aangetroffen. Er is dan ook geen aanleiding en geen rechtvaardiging om boven schaal 32 BBRA de toeslag van 6%, of andere toeslagen voor aspecten die bij de functieweging reeds in beschouwing zijn genomen, te handhaven. Op grond van het bovenstaande standpunt van het kabinet ga ik ermee akkoord dat u met ingang van 1 januari 1981 aan de functies van het rijdend personeel een beloning verbindt overeenkomstig schaal 32 BBRA, onder gelijktijdige afschaffing van de 6%-toeslag. Deze herinschaling dient plaats te vinden volgens het systeem, waarbij uitgaande van de beloning van schaal 18 + 6% wordt overgegaan naar hetzelfde of het naast hogere bedrag in schaal 32. Hieraan zij nog toegevoegd dat de maximale basisbeloning niet mag uitgaan boven het maximum van schaal 32 BBRA, inclusief diensttijduitloop. Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16 400 hoofdstuk XII, nr. 60 4

Het gevolg van de herinschaling is dat een aantal thans in dienst zijnde personeelsleden voor het moment in inkomen vooruit zal gaan. Alleen de personeelsleden, die een salaris genieten overeenkomstig de derde uitloopperiodiek zouden in inkomen achteruitgaan, doch aan hen kan een garantietoelage worden toegekend. Bij een eventuele herziening van het salaris, anders dan als gevolg van een algemene salariswijziging, dient deze garantietoelage te worden ingetrokken. De kosten van bovenstaande maatregelen zullen ca. f 380 000 bedragen. Ik verzoek u mij zo spoedig mogelijk mededeling van de werkelijke kosten te doen. Eerder in deze brief is reeds het streven gememoreerd om de arbeidsvoorwaarden in het stads-en streekvervoer zoveel mogelijk op elkaar af te sternmen. In het licht van dit streven is het van groot gewicht te achten indien voor alle betrokken bedrijven in stads- en streekvervoer zou worden besloten tot een herwaardering en inschaling, als hierboven bedoeld. Mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en ik zijn bereid om in een gesprek met u en met vertegenwoordigers van de betrokken gemeentebesturen en van het streekvervoer nader te overleggen over de uitvoering hiervan. D. S.Tuijnman Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16 400 hoofdstuk XII, nr. 60 5