CSE Duits / Frans : Wat wil het CITO van je weten?"

Vergelijkbare documenten
Examentraining. Duits HAVO / VWO

Wat voor artikelen kan je verwachten? Welke elementen/onderdelen komen vaak in een tekst voor? Introductie Argumenten Experts Voorbeelden Conclusie

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO

Cito examentraining Frans

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Hulp van Sam - voorspellen. Zo doe je het. Hulpbladen strategieën niveau B. Voorspellen Ik lees... Ik zie... Ik weet... Dus ik denk...

Hoofdstuk 3 Meerkeuzevragen Hoe moet je meerkeuzevragen aanpakken? Tien tips bij de aanpak van meerkeuzevragen 34

Aantal teksten. Controleer eerst altijd : hoeveel teksten er zijn waar de toets eindigt. Bij elke vraag, lees eerst de vraag en daarna de tekst.

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Aanpak van een cursus

Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg

Hoofdstuk 7 Evaluatieformulier

Hoe werk ik een opdracht uit?

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

DEEL A: Over uw training

Checklist duidelijk geschreven taal

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

Ga aan de slag met de hoedjes van Edward de Bono. The 6 thinking heads.

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Met hulp: onduidelijkheden ophelderen

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Hoofdstuk 3: Meerkeuzevragen

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Leren als een expert!

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring / 2016 groep 8

Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken

Leren (kan je ) leren!

Stappenplan: maken van een beloningskaart Je kind stimuleren door aanmoediging

Vrienden kun je leren

Inhoudsopgave 1. Waarom maak je een werkstuk? 2. Zo begin ik met mijn werkstuk 2. De onderdelen van het werkstuk 3

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Examentraining. Tips & trucs

Vergeet niet achterin deze opdracht de tips voor lay-out te bekijken!

Studievaardigheid op maat

Zonder hulp: onduidelijkheden vinden en ophelderen

HAVO / Nederlands / 2010 / tijdvak 1

Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden

Nieuwsbrief groep 3 januari 2018

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Wat doe je in deze les?

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

Hoe maak ik een werkstuk?

Lezen 2F is erop gericht om leerlingen te begeleiden naar het door Meijerink c.s. geformuleerde referentieniveau 2F voor begrijpend lezen.

Een overtuigende tekst schrijven

Examentraining - Geschiedenis. HAVO 5 Republiek Duitsland Koude oorlog

Werkvorm: 4 niveaus van communicatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Hoofdstuk 16 - Vreemde talen ondersteunen

Breukelen Betreft: Ref.nr.:

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten

Keuzeboekje examentrainingen 2016 MAVO

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

week 23 4 juni 2012 opdrachten niveau C De Trampoline De Haar 200, Leidschendam

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Luisteren. Examentips verzameld. Examentip Hoofdstuk 2

Schriftelijk communiceren met ouders

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A

Uitleg examen Nederlands basisberoepsgerichte leerweg

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

- Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes. - Tijdschriften/kranten. - Kopieerblad. - Kopieerblad

Ontdek je kracht voor de leerkracht

van stoffen illustreren

Laat Je Rela)e Niet Stuklopen

Feedback geven. Feedback kan positief en negatief zijn. Negatieve feedback geven is moeilijk

Hoe weet je wat er van je verwacht wordt?

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

STAGEPERIODE : OPDRACHT KANTOORTECHNIEKEN

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Het schrijven van stukken. Een introductie

GiP Opdracht Kantoortechnieken

Het maken van een werkstuk

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

Trainershandleiding Examen Bikkels. Inkijkexemplaar

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

Lessenserie over Taal & Respect. Klas 1 - VMBO

Bekend, benieuwd, bewaard - Voorbeeld Biologie

Die wijkt af van de huidige methodes. Begin op tijd met oefenen en doe dit niet meer de dag van te voren.

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

De beoordeling Het gaat bij deze opdracht niet om het enige goede antwoord ; dat is er niet! Bij de beoordeling wordt met name gelet op:

1 Delers 1. 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12

Transcriptie:

CSE Duits / Frans : Wat wil het CITO van je weten?" Anders gezegd: wat moeten jullie weten om het CSE goed te kunnen maken en wat moeten jullie hiervoor doen? Hieronder volgt een aantal zaken die kunnen helpen om het examen goed te maken. Het zijn strategieën (tips en trucs) waarmee je de grote lijn van een tekst kunt begrijpen en een 5,5 tot 6 kunt scoren. Als je daarnaast een behoorlijke woordenschat hebt, kun je je resultaat alleen maar verbeteren. Van groot belang is ook het herkennen en de betekenis weten van signaalwoorden!! * Instructies voor het lezen en begrijpen van examenteksten (multiple choice) en het beantwoorden van de vragen. * Algemeen werkplan: Stappenplan ABCD-teksten Stappenplan gaten-teksten * Overig: Romantekst Brieven 1

Instructies voor het lezen en begrijpen van examenteksten (multiple choice) en het beantwoorden van de vragen. Stap-voor-stap instructies: Lees de titel (+ ondertitel), eventuele introductieregels. Kijk naar het plaatje + onderschrift. Lees vervolgens niet eerst de hele tekst, dit kost teveel tijd. Ga meteen naar de eerste vraag. Lees goed! Bestudeer de bijgevoegde woordenlijst! Onderstreep de woorden waar de vraag over gaat in de tekst. (Als het om meer dan 1 regel gaat, zet dan een streepje voor de regels = markeren) Dit helpt je focussen op het stuk tekst waar het om gaat. Lees dan de tekst vanaf de vorige vraag tot en met het stuk van de nieuwe vraag. Lees dus ook de tussenliggende alinea s, zelfs als daar geen vraag over gesteld wordt. Als er geen vraag over een alinea gesteld wordt, wees dan op je hoede! Dit is een typisch CITO-trucje. Die alinea is wel belangrijk! Ga terug naar de vraag, en bekijk per antwoord of je die woorden of het idee/gevoel dat in dat antwoord verwoord wordt, uit de tekst kunt halen. Zo niet, streep dan het antwoord door en ga naar het volgende antwoord. Als je zo alle antwoorden bent afgegaan, hou je vaak 2 antwoorden over: het goede en het bijna goede. Lees de vraag en eventueel de tekst nog eens goed door. Hoe meer woorden kloppen, hoe beter. Als de vraag is wat is de kern van de alinea en er is 1 zin over geld en 3 zinnen over ruzie in het gezin, dan is gezinsproblemen beter dan financiële zorgen. Ga zo één voor één de vragen af. Probeer steeds de grote lijn van het artikel in de gaten te houden en de mening van de schrijver in je hoofd te houden, zodat je geen tegenstrijdige antwoorden geeft. Zodra je merkt dat een (type) tekst erg moeilijk is, kun je die beter eerst overslaan. Je kunt beter de makkelijkere teksten rustig en goed gedaan hebben, en die punten binnen halen. Als je dan nog tijd hebt, doe je de moeilijke tekst. Vergeet niet om aan het eind bij meerkeuze vragen die je hebt overgeslagen in ieder geval iets in te vullen. Een redenering die begint met ik denk dat is fout. Er wordt niet gedacht, er wordt examen gemaakt. Niemand zit op jouw mening te wachten. Een goed antwoord begint met: In de tekst staat. ALLES STAAT IN DE TEKST!!! 2

Algemeen werkplan Hoe zit de tekst in elkaar? 1. Introductie van het onderwerp: dit is altijd vraag 1. Wat is de Grote Lijn? Of: wat is de kern van alinea 1? Antwoord: link titel + plaatje + intro (ondertitel) Als de 1 e vraag een open vraag is, dan betekent dit dat de titel moeilijk is. Het CITO gaat je nu helpen! Antwoord: link titel + plaatje + intro + info uit vraag 1. ( Wat vertelt de 1 e vraag mij over de tekst? ) 2. Argumenten Daarna komen de vragen m.b.t. de argumenten. Nu zijn de signaalwoorden belangrijk! (Vóór de grote lijn).>>, maar (tegenargument ).>>, toch.. (weer op de grote lijn) >>, bovendien. (verder op de grote lijn). 3. Expert De mening van de expert(s) staat tussen aanhalingstekens (Duits: indirecte rede); wat zeggen ze, aan welke kant staan ze? De bla-bla over de expert staat vaak ook nog tussen de aanhalingstekens, maar hierdoor moet je je niet laten afleiden. Ook hier zijn de signaalwoorden belangrijk. X zegt.. eens ---- grote lijn maar Y zegt oneens --- tegenargument 1 en R zegt oneens --- tegenargument 2 toch zegt W eens --- terug op de grote lijn. 4. Voorbeelden 4.1 Voorbeelden worden vaak ingeleid door een signaalwoord: ainsi, par exemple, etwa, zum Beispiel.. 4.2 Voorbeelden in CITO-teksten bevatten vaak: - namen - plaatsen (landen, steden, gebouwen, alles wat je op een landkaart kunt aanwijzen; dus niet de Westerse samenleving ) - getallen en percentages - data (ook: vorige week, onlangs) 4.3 Vragen waarbij je op zoek moet gaan naar een voorbeeld: - in het antwoord staat: il illustre, es illustriert - er wordt gevraagd : Wat gebeurt er concreet? wil zeggen: Zoek het voorbeeld. - er wordt gevraagd: Citeer de zin die dit illustreert wil zeggen: Zoek de zin met het voorbeeld. 3

Stappenplan ABCD-teksten 1. Kijk naar titel, plaatje, intro/ondertitel en vraag je af: Waarover gaat deze tekst? / Wat is de Grote Lijn? 2. Lees de vraag (dus niet: eerste alinea lezen en dan de vragen erbij maken, maar werken per vraag). Streep aan of highlight in de tekst het gedeelte dat betrekking heeft op vraag en alleen maar dat gedeelte, niets meer! Het kan gaan om: - een tekstpassage (regel(s)) - één alinea - meerdere alinea s Bijv.: Welke functie heeft de 6 e alinea? markeer de 6 e alinea, want dáár staat het antwoord! Bijv. bij het markeren van 2 alinea s staat het antwoord in het hele stuk tekst. Let op: als het gaat om een tekstpassage (bijv. één zin) dan wordt het iets moeilijker. Je moet het antwoord dan opmaken uit de context. Gebruik deze werkwijze: het antwoord vind je in de rest van de alinea zo dicht mogelijk bij die zin. Wat willen ze weten? Lees de tekst, streep signaalwoorden aan. 3. Pindakaas- of l*lkoek-antwoorden wegstrepen. 4. Hoe vaak komt het antwoord voor? Eén keer is niet genoeg = waarschijnlijk fout. Bijv. de tekst gaat over probleemgezinnen. De vader is vaak dronken en daarom is er geen geld voor...,. en. De vraag luidt: Hoe komt het dat het gezin problemen heeft? Antwoord: Omdat de vader vaak dronken is (en er daarom geen geld is voor, en ) = vaker. Kloppen alle elementen? Hak het antwoord in stukjes en vraag je af of alle elementen in de antwoordmogelijkheden (a, b, c, d) kloppen. Als er ook maar één element ontbreekt is het antwoord fout! Bij twijfel: gooi het antwoord waarbij jezelf twijfelt er maar uit = statistisch gokken. Past het in de grote lijn van de tekst? Dit is de laatste controlevraag voor jezelf. Het hele verhaal moet kloppen, dus zit er een logische lijn in je goede antwoorden? Over het leren van signaalwoorden... Als je de signaalwoorden kent, dan kun je te weten komen waar het antwoord staat. Bij de signaalwoorden en / of staat het antwoord! Highlight deze (stellingenvraag, in de stelling staan makkelijk herkenbare woorden). 4

Statistiek. Het CITO gebruikt woorden om antwoorden fout te maken: altijd, nooit, alles, het meest, meer en meer.. Woordenboek. Gebruik zo min mogelijk het woordenboek. Snelheid van werken: 3 minuten per te halen punt. Stappenplan gaten-teksten 1. Kijk naar titel, plaatje, intro/ondertitel en vraag je af: Waarover gaat deze tekst? / Wat is de Grote Lijn? 2a. Als de antwoorden signaalwoorden zijn dan: lees de zin ervoor en de zin zelf; plak ze aan elkaar. 2b. Als het geen signaalwoorden zijn dan lees je tot het gat + 1 zin! In die zin staat vaak de aanwijzing. (Soms niet, wanneer het gat het laatste woord van de alinea is) Als de zin erna een nieuwe alinea is die begint met een signaalwoord, dan gaat het om het verband. Deze of dit als eerste woord van de nieuwe alinea is ook een belangrijke aanwijzing, dan gaat het ook om het verband. 3. Als het gat een van de laatste woorden van de alinea is, en de volgende alinea geeft geen aanknopingspunt, dan zoek je signaalwoorden die in diezelfde alinea staan. Signaalwoorden: dus.. reden voor gat maar tegengestelde van gat ainsi voorbeeld voor gat : na dubbele punt staat inhoud van gat 4. Antwoorden verdelen in positieve/negatieve woorden. Negatieve toon in alinea: schrap alle positieve woorden. Lukt dit ook niet, dan: 5. Duidelijke tegenstelling in antwoorden zoeken: a) leuk b) klein c) koud d) groot klein/groot zijn elkaars tegengestelde, dus één van de twee antwoorden is het goede antwoord. Let wel op de vraagstelling! Ontkenningen in de vraag of de zin bijvoorbeeld: Mammoeten zijn niet.. (overeenkomst/verschil). 6. GOKKEN op de grote lijn (60% / 70% kans om het goed te doen). 5

Overig Romantekst: Lees de stellingen en probeer je een beeld te vormen van de tekst. - wie zijn de personen? - wat doen ze mogelijk? - waar speelt het zich mogelijk af? - hoe zijn de personen mogelijk? (uiterlijk, gevoelens) Onderstreep nu in de stellingen: 1. Visuele kenmerken 2. De kernbegrippen 3. Woorden die een antwoord heel sterk maken: altijd, nooit alles Bekijk de kernwoorden van 1 en 2 en ga lezen of je die tegenkomt. Dan 2 en 3, dan 3 en 4 enz. Brieven: Ingezonden brieven hebben doorgaans een vaste vorm die erg helpt: * Aanhef * Aanleiding voor brief (in uw krant van.. stond een artikel over.) * Schrijver heeft er verstand van want (ik ben zelf verpleegkundige en ik weet) * Argumenten dat kan al zinvol zijn * Conclusie en die is het belangrijkst Kortom: focus op de tweede helft van de brief, hoe lager hoe beter. 6