Mijten in de kas Studiedag IPM Vrijdag 22 november 2013 Joachim Audenaert IWT-090931 Duurzaam gebruik van roofmijten in de moderne energiezuinige sierteelt onder glas, met steun van IWT Vlaanderen
Inleiding Leven Niet levend Eukaryoten Archaea Bacteriën Virussen Prionen
Inleiding Eukaryoten Dierenrijk Schimmelrijk Plantenrijk Chromista Protozoa
Inleiding Dierenrijk Gewervelden Neteldieren 33 andere groepen Geleedpotigen
Inleiding Geleedpotigen Kreeftachtigen Spinachtigen Zespotigen
Inleiding Spinachtigen Schorpioenen Teken Mijten Spinnen
Inleiding Mijten Mesostigmata Prostigmata Astigmata Oribatida Nuttige mijten: Roofmijten Bodemroofmijten Schadelijke mijten: Spintmijten Valse spintmijten Weekhuidmijten Galmijten Roestmijten Voermijten Mosmijten
Meestvoorkomende mijten in de kas Spintmijten Weekhuidmijten Galmijten & Roestmijten Valse Spintmijten Bryobia Roofmijten Bodemroofmijten Voermijten Mosmijten Tydaeidae
Spintmijten (Tetranychidae) P. Persimilis (roofmijt) Komen voor op de onderkant van het blad Geelverkleuring van de bladbovenzijde De mijten kunnen webben maken Witte/glazige eitjes levend Bruin/beige eitjes dood Adulten zijn zeer mobiel Kasspint (Tetranychus urticae)
Spintmijten (Tetranychidae) Komen steeds vaker voor Kunnen in tegenstelling tot spint ook op de bovenzijde van het blad leven (meer bestand tegen UV) Geelverkleuring van de bladbovenzijde De mijten kunnen webben maken Zijn roder van kleur dan kasspint (T. urticae) Citrusspint (Panonychus citri) Citrusspint (Panonychus citri) Rode spint (Panonychus ulmi)
Weekhuidmijten (Tarsonemidae) Niet zichtbaar met blote oog microscoop (0,1-0,3 mm) Houden van vochtig microklimaat Snelste ontwikkeling bij warme temperaturen Verschillende soorten: Polyphagotarsonemus latus (begoniamijt), Phytonemus pallidus (cyclamenmijt), Stenotarsonemus laticeps (narcismijt), larve ei
Weekhuidmijten (Tarsonemidae) Schadebeelden
Weekhuidmijten (Tarsonemidae)
Galmijten & roestmijten (Eriophyidae) Lange, zachte en gesegmenteerde mijten Zeer klein, slechts 2 paar poten, Zeer diverse schade: gallen, bruinverkleuring, gekruld blad Vooral buitenteelt
Valse spintmijten (Tenuipalpidae) Afgeplatte mijten Meestal rood van kleur Bruinverkleuring van blad Vooral op cactus en phalaenopsis
Bryobia (Tetranychidae) Nauw verwant met spintmijten Spoor van stippels op blad Produceren geen webben
Roofmijten (Phytoseiidae) Type I: Spintspecialisten (vb. P. persimilis) Eten uitsluitend spint, in grote aantallen en kunnen zo zeer snel grote populaties opbouwen Kunnen haarden snel onderdrukken Sterven uit bij gebrek aan spint Type II: Gematigde spintspecialisten (vb. N. californicus) Eten vooral spint, maar minder dan type I Kunnen haarden niet de baas Kunnen op pollen overleven en zo spintloze periodes overbruggen
Roofmijten (Phytoseiidae) Type III: Generalisten (vb. A. swirskii) Eten vooral andere plagen (trips, witte vlieg, weekhuidmijten, andere roofmijten, ), maar ook wat spint Kunnen goed op pollen overleven en populatie opbouwen Vaak de dominantste soort, kunnen Type I en II wegconcurreren bij lage spintdruk Type IV: Zuivere generalisten (vb. E. gallicus) Eten diverse plagen, maar vooral pollen Kunnen zeer goed populatie opbouwen op pollen Sterk verspreidings- en zoekgedrag Ideaal preventief in te zetten, komen vaak van nature al voor
Roofmijten (Phytoseiidae): type I Phytoseiulus soorten Phytoseiulus persimilis
Roofmijten (Phytoseiidae): type II Diverse soorten behalve Phytoseiulus en Euseius Neoseiulus californicus Neoseiulus fallacis
Roofmijten (Phytoseiidae): type III Diverse soorten behalve Phytoseiulus en Euseius Amblyseius cucumeris Amblydromalus limonicus Amblyseius andersoni Amblyseius swirskii
Roofmijten (Phytoseiidae): type IV Euseius soorten Vanaf januari is Euseius gallicus verkrijgbaar
Roofmijten (Phytoseiidae) Vele soorten zijn commercieel verkrijgbaar Sommige zijn exotisch en komen uit warme streken en hebben de beste werking bij warme klimaten (kas) P. persimilis A. swirskii N. californicus Anderen zijn inheems en kunnen ook koudere klimaten aan (kas en buiten) A. limonicus N. fallacis E. gallicus
Bodemroofmijten (Laelapidae) Predatoren van diverse bodemorganismen (sciara larven, trips poppen, ) Leven in en op de bodem, in tegenstelling tot de gewone roofmijten die op de plant zelf leven Twee groepen zijn commercieel beschikbaar: Hypoaspis en Macrocheles
Voermijten (Acaridia) Eten schimmels en organisch materiaal Toegevoegd aan strooisel en kweekzakjes van roofmijten, als voer voor roofmijten Sterk behaard met lange haren Tyrophagus en Carpoglyphus als belangrijkste soorten
Mosmijten Eten organisch materiaal Veroorzaken zelden schade Zeer trage populatiegroei
Tydeidae Kleine mijten die predator of fungivoor zijn Bieden perspectieven voor schimmelbestrijding
Diverse Daarnaast kunnen nog diverse types mijten sporadisch aangetroffen worden, die niet schadelijk zijn, sommige hebben zelfs nuttige invloed (predatie van plagen), maar zijn nog te weinig onderzocht als toepassing binnen een bestrijdingssysteem: Glycyphagidae Penthalodidae Dermanyssidae Parasitidae Bdellidae Anystidae Erythraeidae Stigmaeidae Cunaxidae Met dank aan Johan Witters
ONZE DEUR STAAT ALTIJD OPEN