je andere soorten dagvlinders kan aantreffen op plaatsen waar een bepaalde dagvlinder voorkomt?

Vergelijkbare documenten
Dagvlinders,

Cursus Dagvlinders van bij ons. Samenstelling : Nobby Thys, Bewerking: Joeri Cortens

Waarnemingen dagvlinders in Waasland-Noord in 2016

Jaarverslag 2009 Samenstelling: Henk Wagenaar

Validatie Hotspotkaarten Vlinders

Jaarverslag 2008 Samenstelling: Henk Wagenaar

Naar een nieuwe Rode Lijst. Chris van Swaay U allen!

Jaarverslag 2010 Samenstelling: Henk Wagenaar

Wat valt er te kiezen?

Dagpauwoog Hoe ziet hij eruit? Wanneer vliegt hij? Waar kun je hem vinden? Waar leven de rupsen? Atalanta

Jaarverslag 2007 Samenstelling: Henk Wagenaar

Dagvlinders vouwen in rust hun vleugels verticaal, recht boven hun lijf samen (met één uitzondering: de dikkopjes).

Resultaat vlinder monitoring Juli 2013

Vlinders volgen voor betere bescherming

Resultaten Tuinvlindertelling

Jaarverslag 2012 Samenstelling: Henk Wagenaar

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Hans Hollander Rapport 29 8 februari Dagvlinderwaarnemingen in en om Wijchen 2004 t/m 2013

VLAAMS DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT OVER NATUURSTUDIE & -BEHEER JUNI 2011 JAARGANG 10 NUMMER 2 VERSCHIJNT IN MAART, JUNI, SEPTEMBER EN DECEMBER

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2013

Jaaroverzicht Dagvlindermonitoring 2018

Jaarverslag 2013 Samenstelling: Henk Wagenaar

Jaarverslag 2015 Samenstelling: Henk Wagenaar

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2012

Jaarverslag 2014 Samenstelling: Henk Wagenaar

Kick-off TEEB Stad. Biodiversiteit bij groene investeringen

VERSLAG DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS VLINDERROUTE boomblauwtje

Landelijk Meetnet Vlinders

TUINMEETNET. BC Molsbroek Lokeren Project dagvlinders Durme- en Scheldegebied. VVE WG DV - project tuinmeetnet

Dagvlinders van de Strabrechtse Heide

RAPPORT Natuur.studie nummer

Toestand van de dagvlinders in Wallonië

Natuurkwaliteit voor dagvlinders van de SNL beheertypen

agenda oefenmiddag 14 februari 2018

Vlinders kijken en herkennen

Witjes in Waasland Noord

Limoniet. Natuurstudietijdschrift van de Natuurpunt regio Vlaamse Ardennen plus. Jaargang 1 nummer ISSN

Nr. 3 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS. Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief maart 2015 Nr. 3 Jaargang 4

werkdocumenten Hotspots Dagvlinder Biodiversiteit C.A.M. van Swaay V. Mensing M.F. Wallis de Vries Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu WOt

Het Grote Vlinderweekend

Vlinders in de vogelakkers van de gemeente Eersel In vergelijking met de regulier verpachte akkers

Jaarverslag 2017 insectenwerkgroep IVN de Steilrand

Resultaten Tuinvlindertelling 2008

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Dagvlinderwaarnemingen Balgoijse Wetering (west) 2016

Verslag veldtocht insectenwerkgroep naar Viroinval (B) 13 mei 2017

DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS 2015 VLINDERMONITOR-VLINDERBIOTOOP. dagpauwoog

BC Molsbroek Lokeren Aanwezig

Vlinderstichting na kwart eeuw nog steeds hard nodig

Vlinderstand. Inclusief het jaarverslag 2013 van De Vlinderstichting

25 jaar Landelijk Meetnet Vlinders

We kijken terug op het vierde jaar van ons 5-jarige vlinderproject. Het onderzoek

SOORTEN DIE GEBRUIKT ZIJN VOOR DE BEPALING VAN DE LIVING PLANET INDEX IN NOORD-HOLLAND

Vlinders en libellen geteld Jaarverslag 2013

Het Grote Vlinderweekend

VLAAMS DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT OVER NATUURSTUDIE & -BEHEER MAART 2015 JAARGANG 14 NUMMER 1 VERSCHIJNT IN MAART, JUNI, SEPTEMBER EN DECEMBER

Landkaartje. Foto Kars Veling.

Het gebruik van vlindergegevens in het natuurbehoud in Vlaanderen

MET DE VLINDERWERKGROEP NAAR DE HEEMTUIN RUCPHEN

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2016

Vlinders en libellen geteld: jaarverslag 2010

Vlinders en libellen geteld Jaarverslag 2012

Verslag veldtocht insectenwerkgroep naar Nationaal Park de Hoge Veluwe

Dagvlinders tellen: populatietrends en implicaties voor terreinmonitoring. Michiel Wallis de Vries De Vlinderstichting i.s.m. Arco van Strien CBS

SNL-monitoring met vrijwilligers. Diverse gebieden in Gelderland 2016

Vlinders en libellen geteld: jaarverslag 2007

Vlinders en libellen geteld Jaarverslag 2012

Vlinders en libellen geteld Jaarverslag 2011

Vlinders en libellen geteld: jaarverslag 2008

Dagvlinders van De Maashorst. Nico Ettema

Studiedag bermbeheer. Stad Bilzen

Vlinders en libellen geteld: jaarverslag 2009

Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014

Trends voor de vlinders van Zuid-Kennemerland

Dag, vlinders in de berm! Vlindervriendelijke inrichting en beheer van bermen, taluds en restgronden. lne. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie

Voorwoord. We zijn ervan overtuigd dat iedereen die het vlinderleerpad volgt veel zal bijleren en zal kunnen genieten van een prachtig stukje Lokeren.

Een onderzoek naar de herpetofauna, vissen, dagvlinders, libellen en sprinkhanen op golfbaan De Hooge Vorssel te Nistelrode

Nr. 5 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS. Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief mei 2015 Nr. 5 Jaargang 4

De grote vuurvlinder werd 100 jaar geleden ontdekt in de Lindevallei.

E17- parking (= sec2e van vlinderroute): aantallen + soort dagvlinders per telbeurt 2007

Het 5-jarige vlinderproject is teneinde. De vlinderredactie, bestaande uit 5 mensen, buigt

Vlinders en libellen geteld Jaarverslag 2017

DAGVLINDERS WOUDSE BOS 2013 VLINDERMONITOR

DAGVLINDERS TALUD A VLINDERMONITOR

Landelijk Meetnet Vlinders. Juli Beste teller,

Vlinders en libellen geteld: jaarverslag 2004

Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland

Vegetatie van loof- en gemengde bossen,

Dagvlinders in t Gooi 2008 t/m 2017

Vlinders en libellen onder de meetlat: jaarverslag 2003

Vlinders en libellen geteld Jaarverslag 2015

Dagvlinders in het Gooi 2008

Vlinderatlas West-Friesland. Voorbeeld. KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland

Vlinders en libellen geteld Jaarverslag 2018

Dagvlinders en libellen onder de meetlat: jaarverslag 2002

Tabel fenologie vlinderwaarnemingen E17-parking Waasmunster (sectie )

DAGVLINDERS: WOUDSE BOS 2009

Onze dagvlinders in cijfers

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Dagvlinderinventarisatie Open Duin Schiermonnikoog 2013

Transcriptie:

60 I N DE FOCUS VLINDERINDICATOREN DIRK MAES,WOUTER VANREUSEL & HANS VAN DYCK Vlinderindicatoren Een handige hulp bij het inventariseren DIRK MAES,WOUTER VANREUSEL & HANS VAN DYCK Wie regelmatig inventariseert of de natuur observeert, weet na verloop van tijd welke soorten je kan verwachten in bepaalde streken of in bepaalde biotopen. Op basis van die ervaring kan je meer gericht op zoek gaan naar een soort. Ook helpt het als een bepaalde soort aanwezig is, zodat je aan de hand van de aanwezigheid ervan, gericht op zoek kan gaan naar andere soorten. In dit artikel gaan we na of deze soortervaringen uit het veld ook weerspiegeld worden in verspreidingsgegevens. Inleiding De meeste mensen geraken stilaan vertrouwd met het begrip indicator in de betekenis van een soort die een bepaalde toestand van een biotoop of een omgevingsdruk (vermesting, verdroging, enz.) aanduidt. Bepaalde soorten kunnen echter ook indicatoren zijn voor andere soorten in de betekenis van als een bepaalde soort in een bepaalde regio of gebied voorkomt, kan dat een aanwijzing zijn dat ook andere soorten er voorkomen. De redenen voor dit samen voorkomen kunnen velerlei zijn: ze delen eenzelfde biotoop, eenzelfde bodemvoorkeur, eenzelfde waardplant, komen voor in gelijkaardige structuurelementen in een landschap of biotoop enz. Vooral bij het inventariseren van meerdere taxonomische groepen zouden dergelijke indicatoren voor andere soorten handig kunnen zijn, omdat je hiermee informatie zou hebben die je toelaat om in te schatten welke andere soorten je kan verwachten. Nu het veldwerk voor een nieuwe dagvlinderatlas van start gegaan is, willen we de gegevens van de Vlinderwerkgroep van Natuurpunt (zie Box 1 voor een korte historiek van de vlinderwerkgroep) eens analyseren in die zin. De vraag die we hierbij willen beantwoorden is: Hoe groot is de kans dat Box 1: Historiek van de Vlinderwerkgroep De Vlinderwerkgroep van Natuurpunt streeft naar het behoud en de bescherming van de Vlaamse dagvlinderfauna binnen een breder biodiversiteitsbeleid door middel van inventarisatie, monitoring, educatie, onderzoek en advies. De Vlinderwerkgroep is gegroeid uit een project van de Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming, nu Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM). Na een periode binnen de structuur van Natuurreservaten vzw werd een afzonderlijke organisatie opgericht om maximaal met alle partners in het toenmalige veld te kunnen werken. De Vlinderwerkgroep is gestart vanuit vrijwilligerswerk maar ook samenwerking met professionelen (het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, universiteiten) is erg nuttig gebleken. De corebusiness van de Vlinderwerkgroep zijn dagvlinders maar een verdere uitbreiding met nachtvlinders is een mogelijke piste. Sinds 2007 is de Vlinderwerkgroep een werkgroep van Natuurpunt geworden en coördineert zij de gegevensverzameling voor een nieuw dagvlinderatlas. Contactadressen: dagvlinders@inbo.be, vlinders@natuurpunt.be, web: http://vlinders.inbo.be en www.vlinderwerkgroep.be je andere soorten dagvlinders kan aantreffen op plaatsen waar een bepaalde dagvlinder voorkomt? Methode Voor deze analyse selecteerden we uit de databank van de Vlinderwerkgroep gegevens van na 1991 uit die kilometerhokken waarin minstens tien soorten gezien werden. Om voldoende gegevens te hebben beperkten we de analyse verder tot soorten die in minstens vijf kilometerhokken waargenomen werden. Dit resulteerde in een dataset met 1106 kilometerhokken en 42 soorten met aanduiding van aanwezigheid (1) en afwezigheid (0) in de verschillende kilometerhokken. Om indicatorwaarden voor soorten te achterhalen, maakten we gebruik van de zogenaamde indicatorwaarde-methode (IndVal of Indicator Value in het Engels), die tot op heden enkel gebruikt wordt om indicatorsoorten voor gebieden of biotopen aan te duiden. Deze methode mag echter ook gebruikt worden om indicatoren voor andere soorten aan te duiden door na te gaan in

VLINDERINDICATOREN DIRK MAES,WOUTER VANREUSEL & HANS VAN DYCK I N DE FOCUS 61 hoeverre bepaalde soorten beduidend vaker voorkomen in dezelfde hokken (mondelinge mededeling Marc Dufrêne). De indicatorwaarde van een soort is maximaal (100%) wanneer die soort enkel en alleen voorkomt in alle hokken waarin een andere soort voorkomt; stel soort A komt voor in 100 kilometerhokken en soort B in 50 kilometerhokken; als soort A voorkomt in alle 50 hokken van soort B, dan heeft soort B een indicatorwaarde van 50% voor soort A. De indicatorwaarde-methode laat bovendien toe om na te gaan of de indicatorwaarden ook beduidend zijn. Enkel soorten met een beduidende (p<0,01) indicatorwaarde groter dan 25% worden weerhouden als indicatorsoorten (Dufrêne & Legendre 1997, Van Dyck et al. 2005). Met behulp van deze indicatorwaarden kan vervolgens een kruistabel gemaakt worden met daarin de indicatorwaarden voor de andere soorten. Hiermee kunnen, op basis van hun kilometerhokverspreiding, zogenaamde vlindergemeenschappen afgebakend worden door middel van een clusteranalyse, waarin soorten met een gelijkaardige verspreiding in dezelfde groep ingedeeld worden. Aardbeivlinder Argusvlinder Bont dikkopje Bont zandoogje Boomblauwtje Boswitje Bruin blauwtje Bruin dikkopje Bruine eikenpage Citroenvlinder Dwergblauwtje Eikenpage Geelsprietdikkopje Gehakkelde aurelia Gentiaanblauwtje Groentje Groot dikkopje Heideblauwtje Heivlinder Hooibeestje Icarusblauwtje Klaverblauwtje Kleine ijsvogelvlinder Kleine parelmoervlinder Kleine vuurvlinder Koevinkje Kommavlinder Koninginnenpage Landkaartje Oranje zandoogje Oranjetipje Sleedoornpage Veldparelmoervlinder Zwartsprietdikkopje Eikenpage (76), Groentje (68), Groot dikkopje (66), Bruin blauwtje (64), Zwartsprietdikkopje (62), Kleine ijsvogelvlinder (58), Argusvlinder (50) Oranje zandoogje (45), Icarusblauwtje (41), Kleine vuurvlinder (39), Zwartsprietdikkopje (35), Hooibeestje (29) Groot dikkopje (53), Groentje (52), Boomblauwtje (52), Citroenvlinder (50), Kleine vuurvlinder (40), Heivlinder (36), Heideblauwtje (35), Eikenpage (29) Landkaartje (54), Citroenvlinder (46), Boomblauwtje (43), Gehakkelde aurelia (43), Oranjetipje (35) Bont zandoogje (50), Landkaartje (49), Citroenvlinder (48), Gehakkelde aurelia (47), Groot dikkopje (36), Kleine vuurvlinder (36), Oranjetipje (35) Koninginnenpage (75), Bruin dikkopje (56), Klaverblauwtje (55), Dwergblauwtje (55), Geelsprietdikkopje (54), Argusvlinder (53) Zwartsprietdikkopje (56), Icarusblauwtje (54), Oranje zandoogje (53), (51), Kleine vuurvlinder (47), Hooibeestje (35) Boswitje (100), Klaverblauwtje (80), Koninginnenpage (75) Oranje zandoogje (42), Groot dikkopje (41), Zwartsprietdikkopje (39), Kleine vuurvlinder (38), Icarusblauwtje (34), Koevinkje (28) Eikenpage (64), Groot dikkopje (58), Citroenvlinder (52), Boomblauwtje (51), (49), Bont dik - kopje (33), Heivlinder (32), Geelsprietdikkopje (30), Heideblauwtje (30) Bont zandoogje (50), Landkaartje (49), Gehakkelde aurelia (45), Boomblauwtje (45), Zwartsprietdikkopje (38), Oranjetipje (38) Koninginnenpage (75), Icarusblauwtje (63), Boswitje (55), Klaverblauwtje (44) Groot dikkopje (52), Dagpauwoog (49), Boomblauwtje (48), Citroenvlinder (48), (47), Gehakkelde aurelia (45), Koevinkje (40), Kleine vuurvlinder (40), Zwartsprietdikkopje (38), Hooibeestje (28) Zwartsprietdikkopje (45), (44), Icarusblauwtje (44), Groot dikkopje (42), Kleine vuurvlinder (40), Oranje zandoogje (38), Koevinkje (33), Argusvlinders (31), Hooibeestje (29) Landkaartje (50), Bont zandoogje (49), Citroenvlinder (45), Boomblauwtje (43), Oranje zandoogje (39), Oranjetipje (39) Groentje (67), Heivlinder (66), Groot dikkopje (61), Heideblauwtje (57), Bont dikkopje (48), Hooibeestje (36) Groot dikkopje (54), Boomblauwtje (53), Bont dikkopje (53), Citroenvlinder (50), Kleine vuurvlinder (45), Heivlinder (42), Heideblauwtje (41), Hooibeestje (31), Eikenpage (26) (50), Landkaartje (45), Boomblauwtje (42), Zwartsprietdikkopje (42), Citroenvlinder (42), Gehakkelde aurelia (40), Oranje zandoogje (38), Kleine vuurvlinder (38), Icarusblauwtje (35), Koevinkje (30) Koevinkje (77), Gehakkelde aurelia (58), Eikenpage (56), Kleine ijsvogelvlinder (45), Bont dikkopje (35) Heivlinder (66), Groentje (60), Groot dikkopje (57), Boomblauwtje (53), Bont dikkopje (52), Kleine vuurvlinder (43), Hooibeestje (40), Gentiaanblauwtje (30), Eikenpage (25) (46), Groot dikkopje (46), Heideblauwtje (42), Oranje zandoogje (42), Boomblauwtje (41), Groentje (40), Bont dikkopje (34), Hooibeestje (33) Icarusblauwtje (51), (45), Kleine vuurvlinder (45), Zwartsprietdikkopje (41), Groot dikkopje (34), Argusvlinder (30) Kleine vuurvlinder (44), (43), Zwartsprietdikkopje (43), Hooibeestje (36), Groot dikkopje (32), Argusvlinder (28) Koninginnenpage (75), Boswitje (71), Bruin dikkopje (57), Dwergblauwtje (57) Groot dikkopje (54), Citroenvlinder (54), Gehakkelde aurelia (52), Landkaartje (49), Boomblauwtje (47), Koevinkje (42), Eikenpage (38) Heivlinder (70), Icarusblauwtje (63), Bruin blauwtje (56) (44), Icarusblauwtje (42), Zwartsprietdikkopje (40), Boomblauwtje (37), Oranje zandoogje (37), Groot dikkopje (33), Hooibeestje (28) (51), Landkaartje (47), Citroenvlinder (45), Groot dikkopje (44), Gehakkelde aurelia (44), Boomblauwtje (41), Oranjetipje (33) Heivlinder (69), Hooibeestje (64), Groot dikkopje (61), Koevinkje (55), Gentiaanblauwtje (45), Heideblauwtje (42), Groentje (40), Eikenpage (31), Bont dikkopje (28) Gehakkelde aurelia (48), Landkaartje (45), Oranjetipje (45), Boomblauwtje (44), Icarusblauwtje (39), Kleine vuurvlinder (36) Bont zandoogje (53), Citroenvlinder (48), Boomblauwtje (43), Oranjetipje (37), Groot dikkopje (33) (46), Zwartsprietdikkopje (39), Groot dikkopje (32), Argusvlinder (29) Bont zandoogje (50), Landkaartje (50), Gehakkelde aurelia (49), Citroenvlinder (49), Boomblauwtje (43), Koninginnenpage (34), Icarusblauwtje (34) Oranjetipje (64), Boomblauwtje (53), Koninginnenpage (50), Koevinkje (38) (Iepenpage) Icarusblauwtje (63), Kleine vuurvlinder (62), Hooibeestje (56) (46), Oranje zandoogje (41), Icarusblauwtje (41), Kleine vuurvlinder (40), Groot dikkopje (38) Tabel 1. Indicatorwaarde van dagvlinders voor andere soorten dagvlinders.achter elke soort in de rechterkolom van de tabel staat de indicatorwaarde voor de soort in de linkerkolom van de tabel vermeld, bv. de indicatorwaarde van Aardbeivlinder voor Eikenpage is 76%, m.a.w. in kilometerhokken met Aardbeivlinder is de kans bijzonder groot dat je ook Eikenpage kan tegenkomen. Vlinders als indicatoren voor andere vlinders Het resultaat van de indicatorwaarde-analyse is terug te vinden in Tabel 1. Hierin staan per soort de indicatorwaarden van andere soorten vermeld. Deze tabel laat dus toe om te achterhalen welke andere soorten je kan verwachten als je een bepaalde soort ergens waargenomen hebt. Uit Tabel 1 blijkt dat er inderdaad dagvlinders te vinden zijn die vaak samen voorkomen en die je dus als indicatoren kan gebruiken voor andere soorten. De kalkgraslandvlinders bijvoorbeeld (Bruin dikkopje,dwergblauwtje, Boswitje en Klaverblauwtje) zijn elk afzonderlijk bijzonder goede indicatoren voor de Koninginnenpage wat dus betekent dat je op plekken met deze kalkgraslandsoorten een vrij grote kans hebt om ook Koninginnenpages aan te treffen. Hetzelfde gaat op voor de Veldparelmoervlinder die een goede aanwijzing geeft voor de aanwezigheid van het Icarusblauwtje, de Kleine vuurvlinder en het Hooibeestje. Het samen voorkomen van deze laatste drie soorten werd recent gebruikt als indicator voor potentiële habitatplekken voor de Veldparelmoervlinder en daaruit bleek al dat plekken met deze drie dagvlinders inderdaad veel geschikter waren voor de Veldparelmoervlinder dan plekken zonder of met maar één van deze soorten (WallisDeVries 2004). Uit deze analyse blijkt dat deze intuïtieve vaststelling bevestigd wordt door relatief hoge indicatorwaarden. Vlindergemeenschappen in Vlaanderen Figuur 1 toont het resultaat van de analyse die soorten met een hoge indicatorwaarde met elkaar groepeert. Dit is een andere manier om soorten die vaak samen voorkomen te achterhalen omdat soorten in dezelfde cluster hoge indicatorwaarden voor elkaar hebben. Enkele groepen kunnen hierin duidelijk herkend worden: 1. de kalkgraslandvlinders met Boswitje, Bruin dikkopje, Dwergblauwtje, Klaverblauwtje 2. de Kempense heidevlinders met Kommavlinder, Gentiaanblauwtje, Heideblauwtje, Heivlinder, Bont dikkopje, Groentje 3. typische Kempense bos vlinders met Bruine eikenpage, Eikenpage, Kleine ijsvogelvlinder, 4. een grote groep graslandvlinders die verder onderverdeeld kan worden in a. twee soorten met een meer zuidelijke en oostelijke verspreiding, nl. Koninginnenpage en Oranjetipje, die vaak in vochtige al dan niet ruige graslanden

Natuur focus 2-2007 62 18-06-2007 IN 14:04 Pagina 62 DE FOCUS DIRK MAES, WOUTER VANREUSEL & HANS VAN DYCK VLINDERINDICATOREN Kleine vos Dagpauwoog Klein geaderd witje Klein koolwitje 5b Groot koolwitje Landkaartje Bont zandoogje Citroenvlinder Gehakkelde aurelia 5a Boomblauwtje Groot dikkopje 4c Oranje zandoogje Hooibeestje Kleine vuurvlinder Icarusblauwtje 4b Zwartsprietdikkopje Oranjetipje 4a Koninginnenpage Argusvlinder Koevinkje Geelsprietdikkopje Bruin blauwtje Sleedoornpage Kleine ijsvogelvlinder Eikenpage Bruine eikenpage 3 Veldparelmoervlinder Groentje Bont dikkopje Heivlinder Heideblauwtje Gentiaanblauwtje 2 Kommavlinder Kleine parelmoervlinder Aardbeivlinder Dwergblauwtje Bruin dikkopje Boswitje Klaverblauwtje 1 30 40 50 60 70 80 90 100 Figuur 1. Groepering van soorten op basis van hun indicatorwaarden voor andere soorten (zie tekst voor uitleg). 1 2 3 4 Schrale graslanden waar het Icarusblauwtje (1), de Kleine vuurvlinder (2) en het Hooibeestje (3) samen voorkomen zijn potentieel geschikt voor de Veldparelmoervlinder (4) (foto s: Jeroen Mentens). Schraal grasland waar de Veldparelmoervlinder voorkomt samen met het Icarusblauwtje, de Kleine vuurvlinder en het Hooibeestje (foto: Jeroen Mentens).

Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:04 Pagina 63 VLINDERINDICATOREN DIRK MAES, WOUTER VANREUSEL & HANS VAN DYCK De Bruine eikenpage (links) en de Kleine ijsvogelvlinder (rechts) komen in het zelfde bosrijke landschap voor, maar hebben daarbinnen verschillende ecologische eisen wat waardplanten betreft (foto s: Jeroen Mentens). IN DE FOCUS In deze groepering staan soorten als Kleine ijsvogelvlinder en Bruine eikenpage samen in wat we de groep van de Kempense bos vlinders genoemd hebben. Dit samengaan van beide soorten toont duidelijk aan dat ze eenzelfde landschap gebruiken en niet meteen al hun ecologische vereisten op exact dezelfde locatie zullen terugvinden. De Bruine eikenpage heeft nood aan vrij kleine eiken aan de rand van bossen of heiden terwijl de Kleine ijsvogelvlinder voor de ei-afzet meer halfbeschaduwde plekken met Wilde kamperfoelie nodig heeft. Een gemeenschappelijke hulpbron kan in een dergelijk landschap wel de nectar van bramen zijn waarop je beide soorten af en toe wel eens tegelijkertijd kan waarnemen. Toepassing van indicatoren voor andere soorten Landschap waarin de Bruine eikenpage en Kleine ijsvogelvlinder samen voorkomen (foto: Jeroen Mentens). gevonden worden b. enkele soorten van schralere graslanden met Zwartsprietdikkopje, Icarusblauwtje, Kleine vuurvlinder, Hooibeestje c. soorten van ruigere graslanden met Oranje zandoogje, Groot dikkopje, 5. een groep met algemene soorten die eveneens in twee groepen opgesplitst kan worden a. soorten met een meer bosgebonden verspreiding: Boomblauwtje, Gehakkelde aurelia, Citroenvlinder, Bont zand- oogje, Landkaartje b. soorten die je overal kan vinden met Groot koolwitje, Klein koolwitje, Klein geaderd witje, Dagpauwoog, Kleine vos Voorts zijn er nog enkele moeilijk te duiden soorten waaronder de zeer zeldzame Veldparelmoervlinder, Kleine parelmoervlinder en Aardbeivlinder, maar ook de verspreiding van Sleedoornpage, Bruin blauwtje, Koevinkje, Geelsprietdikkopje en Argusvlinder laten niet toe om ze eenduidig aan een bepaalde groep toe te wijzen. Enige voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van indicatorwaarden voor andere soorten aangezien het berekenen ervan gebaseerd is op verspreidingsgegevens met een resolutie van 1 km2 en dus niet op het gezamenlijk voorkomen in bepaalde biotopen. Indien gegevens op perceelsniveau beschikbaar zouden zijn, zouden de indicatorwaarden voor bepaalde soorten vermoedelijk anders uitvallen dan nu het geval is en meer de ecologische eisen weerspiegelen. Daarnaast is het ook belangrijk om de fenologie van soorten in de gaten te houden: op plekken met Sleedoornpages is de kans groot dat je ook Oranjetipjes kan vinden, maar de vliegtijd van beide soorten is totaal gescheiden. Terugkomen in het voorjaar is dus de boodschap als je een plek kent met Sleedoornpages. Een interessante oefening zou zijn om deze indicatorwaarde-methode te gebruiken over taxonomische groepen heen. Hiermee kunnen werkgroepen elkaar helpen bij inventarisatieprojecten door op basis van een andere groep zoekkaarten aan te maken: welke libellen, sprinkhanen, planten, enz. zou je kunnen verwachten en met welke waarschijnlijkheid als je een Groentje ziet bijvoorbeeld. Beperking is hier wel dat een voldoende groot aantal soortengroepen in dezelfde kilometerhokken onderzocht moet zijn. 63

64 I N DE FOCUS VLINDERINDICATOREN DIRK MAES,WOUTER VANREUSEL & HANS VAN DYCK SUMMARY BOX: MAES D.,VANREUSELW.& VAN DYCK H. 2007. Butterfly indicators.a useful tool in mapping projects. 6(2): 60-64. Volunteers who participate in mapping schemes or regularly observe nature, eventually gain experience on which species can be expected in a given region or biotope.this enables them to actively search for certain species in those biotopes or landscapes. The presence of other species is often also helpful to direct searches. Here, we analyse whether these field-based experiences are reflected in the distribution data of butterflies in Flanders. We ve listed the indicator value of all butterfly species for other species. Finally, butterflies were clustered based on this indicator value into species groups typical for Flemish regions and biotopes. These indicator values can be a useful tool in mapping projects especially when additional species of other taxonomic groups could be analysed for their indicator value for other species. AUTEURS: Dirk Maes is wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Wouter Vanreusel is medewerker bij Natuurpunt Studie en Hans Van Dyck is professor gedragsecologie en natuurbehoud aan de Katholieke Universiteit van Louvain-la-Neuve. Referenties Dufrêne M. & Legendre P. 1997. Species assemblages and indicator species: the need for a flexible asymmetrical approach. Ecological Monographs 67, 345-366. Van Dyck H., Cortens J. & Jacobs M. 2005. Biodiversiteit in Herentalse bermen. Over bermtypes en bioindicatoren voor enkele insectengroepen. 4, 116-120. WallisDeVries M.F. 2004. Nieuw leefgebied voor de veldparelmoervlinder in Limburg: uitvoeringsplan voor beheer en inrichting 2004-2008. De Vlinderstichting,Wageningen. CONTACT: Dirk Maes, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Kliniekstraat 25, B-1070 Brussel. E-mail: dirk.maes@inbo.be