FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Vergelijkbare documenten
TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

WERKEN AAN INZETBAARHEID

MOBILITEIT IN HET PRIMAIR ONDERWIJS

Veilig, gezond & vitaal werken. Rapport Tevredenheid met werken in het VO Analyse van tevredenheidsaspecten. onderwijs

Rapport Mobiliteit in het voortgezet onderwijs Analyse van de instroom, uitstroom en interne mobiliteit in het voortgezet onderwijs

LEREN EN ONTWIKKELEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Verkenning naar de professionele ontwikkeling van het personeel in het primair onderwijs

Onderwijs en vluchtelingenkinderen

WENDBAAR ZIJN, WENDBAAR BLIJVEN

Deeltijdwerken in het po, vo en mbo

Formele gesprekken in het onderwijs

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Rotterdam. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Veilig, gezond & vitaal werken. Rapport Tevreden werken in het voortgezet onderwijs

Trendrapportage PoMo. Opgesteld door: ICTU - Project InternetSpiegel Catharina Kolar, Jurgen Visser en Lucien Vermeer Mei 2017

DUURZAAM INZETBAAR EN MOBIEL. Secundaire analyse POMO 2012 voor het primair onderwijs. maart 2013

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Achterhoek. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Rapport. Tevredenheid met. werken in het VO. Analyse van tevredenheidsaspecten. Veilig, gezond & vitaal werken. onderwijs

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Rivierenland. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Amsterdam. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Gemeente Den Haag. januari 2014

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Friesland. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Zuid Limburg. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Vergrijzing en duurzame inzetbaarheid in het onderwijs

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Midden Limburg. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Groningen. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Gemeente Amsterdam. januari 2014

Resultaat- en ontwikkelgesprekken op universiteiten. Rapportage flitspanelbestand

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Brabant. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

update arbeidsmarktmonitor

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Werkdruk in het onderwijs

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Arnhem-Nijmegen. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio Utrecht. januari ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Werkbelevingsonderzoek 2013

Rapport. Alles wel? Quick Scan naar de behoefte aan informatie en ondersteuning van maatregelen tegen agressie en geweld in welzijnsorganisaties

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Gemeente Rotterdam. januari 2014

Eindrapport. Ontwikkeling, employability en mobiliteit Secundaire analyse POMO 2010 gemeentepersoneel

Resultaat- en ontwikkelgesprekken op universiteiten. Rapportage flitspanelbestand

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014

Quickscan Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2008

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Twente. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Noordwest-Veluwe. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Zuidoost Brabant, Noord-Limburg. December 2012

Vertrekredenen jonge docenten in het vo

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Regio Midden Nederland. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

BINDEN VAN PABO-AFGESTUDEERDEN Evaluatie Stimuleringsregeling Binden van (academische) Pabo-afgestudeerden. november 2014

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio Zuid Limburg. januari 2014

Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Werkbeleving in de publieke sector. Resultaten van het personeelsonderzoek 2014

SubtitelSubtitel. Tijdelijke contracten, structureel werk? Resultaten enquête flexibilisering in de zorg

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio IJssel en Rijn, Nijmegen. januari 2014

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio Noordwest Veluwe. januari 2014

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio Groningen. januari ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Schoolportret samenwerkingsverband Roermond. vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en met gymnasium)

Medewerkersonderszoek 2012/2013. Hoofdrapportage MBO branche

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio Noordoost-Brabant. januari 2014

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF

Tevredenheid Abw-cliënten. Benchmark rapportage gemeente Maassluis. December 2003

WAARDERING GEMEENTEBESTUUR KOGGENLAND

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017

ARBEIDSMARKTPLATFORM PO.

Rapportage Medewerkersonderzoek 2013 de DCW medewerkers gedetacheerd

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio West- en Midden-Brabant. januari 2014

BURGERPANEL LANSINGERLAND

Diversiteit in het po, vo en mbo

AOb RAPPORT. Onderzoek naar onderwijsteams, werkverdeling en professionalisering binnen mboinstellingen

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

CQ-Index GGZ Begeleid Zelfstandig Wonen

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

OOP ers in het vo. Arbeidsmarktpositie, scholingsmogelijkheden en werktevredenheid van

EVALUATIE VIERSLAGLEREN

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2016 kwartaal 3 Discrepantie opleiding en functie, vooruitzichten baan en opleiding. Randstad Nederland

Medewerkersonderzoek

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio Friesland. januari ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers

REGIONALE ARBEIDSMARKTRAPPORTAGES PRIMAIR ONDERWIJS Regio Zuid- en Midden-Drenthe. januari 2014

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs

CQ-Index GGZ Beschermd Wonen

Deeltijdwerk nader bekeken

Transcriptie:

ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs

Formele gesprekken, regeldruk en regelruimte Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 Deborah van den Berg Jo Scheeren Mei 2016 Het CAOP is hét kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken en arbeidsmarktvraagstukken in het publieke domein. CAOP Kennis en Internationale Zaken is het onderzoeks- en adviesteam van het CAOP op het gebied van arbeidsmarktvraagstukken in de publieke sector in Nederland en op Europees gebied. CAOP Kennis en Internationale Zaken, in opdracht van het Arbeidsmarktplatform PO Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, CD, internet of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. 2

3

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1. Inleiding 7 2. Betrokkenheid 9 3. Regelruimte 11 4. Regeldruk 13 5. Formele gesprekken 15 6. Conclusie 20 7. Bijlage 22 4

Samenvatting Verschillende ontwikkelingen in het primair onderwijs maken het noodzakelijk dat er binnen de sector met een lange termijnperspectief gekeken wordt naar HRM-beleid. Maar hoe tevreden is het personeel in het primair onderwijs bijvoorbeeld met aspecten van dit beleid, zoals formele gesprekken? In het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 (POMO) zijn verschillende aan HRM-beleid gerelateerde thema s opgenomen, zoals formele gesprekken, regelruimte en regeldruk. Dit biedt de mogelijkheid om deze thema s met behulp van POMO vanuit verschillende perspectieven te belichten. Het Arbeidsmarktplatform PO heeft daarom een verdiepende analyse laten uitvoeren op POMO 2014. Hoge betrokkenheid in sector Uit deze analyse blijkt dat het personeel in het primair onderwijs zeer betrokken is bij de organisatie waar zij werken. Ook in vergelijking met personeel in andere onderwijssectoren scoort het personeel in het primair onderwijs hoog op betrokkenheid bij de organisatie, evenals het personeel in het voortgezet onderwijs. Zo geeft zo n driekwart van het personeel in het primair onderwijs aan zich zeer thuis te voelen in de organisatie. Daarnaast geven ongeveer 6 op de 10 medewerkers aan zeer gehecht te zijn aan de organisatie waar zij werken en geeft een even groot deel van het personeel aan dat de organisatie veel voor hen betekent. Met name het management voelt zich thuis in de organisatie. Ook bij de andere voorgelegde stellingen geven zij eerder aan zich betrokken te voelen bij de organisatie. Weinig regelruimte Personeel in het primair onderwijs ervaart slechts in beperkte mate ruimte om te beslissen waar zij hun werk doen, hoe zij hun werk doen, wanneer zij hun werk doen en met wie zij hun werk doen. Het is met name het onderwijzend personeel dat weinig regelruimte ervaart. Dit heeft mogelijk te maken met de aard van het werk van het onderwijzend personeel. Wanneer we de regelruimte in het primair onderwijs vergelijken met de regelruimte in andere onderwijssectoren blijkt dat het personeel in het primair onderwijs minder regelruimte ervaart... maar hoge regeldruk Het personeel in het primair onderwijs geeft aan veel tijd kwijt te zijn aan het invullen van formulieren en systemen (81 procent). Ook verplichtingen en regels binnen de organisatie kosten volgens een ruime meerderheid van het personeel veel tijd. Evenals bij de regelruimte ervaart het onderwijzend personeel de hoogste regeldruk. Regeldruk kan ertoe leiden dat het moeilijker wordt om werk goed uit te voeren. Hier is volgens een kleine meerderheid van het personeel sprake van door de eisen van toezichthouders en inspecties. In mindere mate is hier sprake van door regels en procedures in de organisatie. Ook als we het personeel in het primair onderwijs vergelijken met het personeel in andere 5

onderwijssectoren blijkt dat het personeel in het primair onderwijs naar verhouding veel tijd kwijt is om aan regels te voldoen of om formulieren in te vullen. Formele gesprekken: niet altijd concrete afspraken Een ruime meerderheid van het personeel, zo n 80 procent, geeft aan in 2013 minimaal één formeel gesprek gevoerd te hebben met de direct leidinggevende over het functioneren. Dit aandeel is in vergelijking met het aandeel personeel dat in POMO 2006 aangaf een formeel gesprek te voeren toegenomen. Het onderwijsondersteunend personeel voert het minst vaak een formeel gesprek. Tijdens de formele gesprekken komt de beloning nauwelijks aan bod als gespreksonderwerp: 86 procent van het personeel geeft aan dat dit geen onderdeel is van het gesprek. Ook de loopbaan en persoonlijke omstandigheden zijn in veel gesprekken geen thema. Er wordt vaak wel gesproken over de werkafspraken voor de komende periode. Hier worden ook regelmatig concrete afspraken over gemaakt. Ook de loopbaan wordt in veel gesprekken besproken, maar hier worden minder vaak concrete afspraken aan verbonden. Hoewel niet in elk gesprek concrete afspraken worden gemaakt, is zo n 67 procent van het personeel wel tevreden over de formele gesprekken die zij voeren. Ook erkent een ruime meerderheid van het personeel het belang van deze gesprekken. 6

1. Inleiding Verschillende ontwikkelingen in het primair onderwijs maken het noodzakelijk dat er binnen de sector met een lange termijnperspectief gekeken wordt naar HRM-beleid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de vergrijzing van het personeelsbestand en de instroom van jongeren in de sector. HRMbeleid omvat verschillende pijlers, zoals arbeidsomstandigheden, de gesprekkencyclus en personeelsplanning. In het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (POMO) 2014 worden aan personeel in de publieke sector verschillende vragen gesteld over een aantal belangrijke thema s op het gebied van arbeidszaken, zoals werkbeleving, professionalisering en duurzame inzetbaarheid. Ook zijn in POMO verschillende aan HRM-beleid gerelateerde thema s opgenomen. Dit biedt de mogelijkheid om deze thema s met behulp van POMO vanuit verschillende perspectieven te belichten. Het personeel in het primair onderwijs is ruim vertegenwoordigd in de steekproef van POMO. Het Arbeidsmarktplatform PO heeft daarom een verdiepende analyse laten uitvoeren op het POMO 2014 op de thema s formele gesprekken, regelruimte, regeldruk en betrokkenheid. 1.1 Onderzoeksvragen en opzet In deze rapportage wordt met behulp van POMO antwoord gegeven op de volgende vragen: In welke mate voelt het personeel in het primair onderwijs zich betrokken bij de organisatie? Hoe beoordeelt het personeel in het primair onderwijs de regeldruk? Hoe beoordeelt het personeel in het primair onderwijs de regelruimte? In hoeverre voert het personeel in het primair onderwijs formele gesprekken? Welke thema s komen in een formeel gesprek aan bod? In hoeverre is het personeel in het primair onderwijs tevreden over het formele gesprek dat zij hebben gevoerd? Om deze vragen te beantwoorden, zijn verschillende analyses uitgevoerd. Voor deze analyses is gebruik gemaakt van de resultaten van het onderzoek onder het zittend personeel in het primair onderwijs en is onderscheid gemaakt naar verschillende relevante achtergrondvariabelen, zoals functie, leeftijd, type contract en functieduur. Definitie zittend personeel POMO 2014 Zittend personeel is het personeel dat gedurende het gehele jaar 2013 bij dezelfde overheidswerkgever in dienst is geweest. Dit personeel kan in 2013 wel bij de werkgever van functie zijn veranderd. Bijvoorbeeld vanwege een reorganisatie, of omdat zij op vrijwillige basis voor een andere functie hebben gekozen. Om uitspraken te kunnen doen over de gehele populatie, zijn de gegevens in deze rapportage gewogen. Daarbij is er voor alle groepen apart gewogen op randtotalen naar sector, leeftijd, geslacht en etniciteit. Het aantal respondenten uit het primair onderwijs bedraagt hierdoor 4.728 7

personen. Waar mogelijk worden de antwoorden van het personeel in het primair onderwijs vergeleken met de antwoorden van personeel uit andere onderwijssectoren en met de resultaten van eerdere POMO-metingen. 1 1.2 Leeswijzer Hoofdstuk twee biedt antwoord op de vraag in hoeverre het personeel in het primair onderwijs betrokken is bij de organisatie waar zij werken. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de mate waarin het personeel regelruimte ervaart bij het uitvoeren van de werkzaamheden. In hoeverre kunnen zij bijvoorbeeld zelf bepalen hoe zij hun werk uitvoeren? In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de mate waarin personeel regeldruk ervaart en in hoofdstuk vijf wordt tot slot ingegaan op formele gesprekken. In hoeverre worden deze gesprekken gevoerd en wat zijn thema s die in deze gesprekken aan bod komen? De rapportage wordt in hoofdstuk 6 afgesloten met een conclusie. 1 De vragenlijst van POMO 2014 is deels gewijzigd ten opzichte van eerdere vragenlijsten. Daarom is het niet mogelijk om deze onderzoeken op elk thema met elkaar te vergelijken. 8

2. Betrokkenheid Dit hoofdstuk geeft weer in hoeverre het personeel in het primair onderwijs zich betrokken voelt bij de organisatie waar zij werken. Hiervoor zijn vijf stellingen voorgelegd aan het personeel. Deze stellingen worden in paragraaf 2.1 toegelicht. 2.1 Oordeel betrokkenheid Zo n driekwart van het personeel geeft aan zich thuis te voelen in de organisatie (zie grafiek 2.1). Met name het management voelt zich thuis in de organisatie. Ook bij de andere voorgelegde stellingen geven zij aan zich meer betrokken te voelen bij de organisatie. Zo geeft bijna driekwart van het management aan dat de organisatie veel voor hen betekent. Onder het totale personeel is dit ruim 61 procent. Bijna 4 op de 10 medewerkers geven aan dat zij problemen van de organisatie als hun eigen problemen ervaren. Onder het management is dit ruim 52 procent. Grafiek 2.1 Stellingen affectieve betrokkenheid (% (helemaal) mee eens, N = 4.728) Ik voel me als 'een deel van de familie' in deze organisatie Ik voel me thuis in deze organisatie Deze organisatie betekent veel voor mij Ik voel me emotioneel gehecht aan deze organisatie Ik ervaar problemen van deze organisatie als mijn eigen problemen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Totaal Onderwijsondersteunend Management Onderwijzend personeel Jongeren voelen zich thuis in organisatie 35-minners zijn, in vergelijking met hun oudere collega s, iets minder gehecht aan de organisatie waar zij werken. Ook ervaren zij problemen van de organisatie het minst vaak als hun eigen probleem, hoewel de verschillen beperkt zijn. Daarentegen geven zij wel vaker aan zich thuis te voelen in de organisatie. Dit beeld zien we ook terug wanneer we kijken naar de functieduur van het personeel. Zo ervaart het personeel met een functieduur van meer dan 20 jaar problemen van de organisatie vaker als een eigen probleem. Ook voelen zij zich vaak gehecht aan de organisatie. 9

Hoogste betrokkenheid primair onderwijs en voortgezet onderwijs Het personeel in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs is, in vergelijking met het personeel in andere onderwijssectoren, het meest betrokken bij de organisatie. Op elk van de voorgelegde stellingen (zie grafiek 2.1) geven zij vaker aan het hier (helemaal) mee eens te zijn. Zo geeft bijvoorbeeld ruim 62 procent van het personeel in het voortgezet onderwijs aan emotioneel gehecht te zijn aan de organisatie. In het primair onderwijs is dit ruim 59 procent. Ter vergelijking, in het wetenschappelijk onderwijs is zo n 48 procent gehecht aan de organisatie, in het middelbaar beroepsonderwijs ruim 49 procent en in het hoger beroepsonderwijs zo n 50 procent. 10

3. Regelruimte In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag in hoeverre het personeel in het primair onderwijs regelruimte ervaart bij het uitvoeren van het werk. Het gaat er hierbij om of zij zelf kunnen beslissen waar zij hun werk doen, hoe zij hun werk doen, wanneer zij hun werk doen en met wie zij hun werk doen. In paragraaf 3.1 wordt ingegaan op deze vormen van regelruimte. 3.1 Oordeel regelruimte Uit grafiek 3.1 blijkt dat het personeel in het primair onderwijs met name regelruimte ervaart als het gaat om de inrichting van het werk. Zo geeft zo n 31 procent van het personeel aan dat zij zelf kunnen beslissen hoe zij hun werk doen. De overige aspecten van regelruimte worden door een kleiner deel van het personeel ervaren. Zo geeft zo n 17 procent van het personeel aan dat zij zelf kunnen beslissen wanneer zij het werk uitvoeren, geeft ruim 10 procent aan zelf te kunnen beslissen waar zij werken en geeft 9 procent aan zelf te kunnen beslissen met wie zij hun werk doen. Deze scores zijn mogelijk te verklaren door het type werk dat een groot deel van het personeel in het primair onderwijs uitvoert. Voor leraren is het bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om zelf te beslissen waar zij werken of wanneer zij werken. Grafiek 3.1 Stellingen regelruimte (% (helemaal) mee eens, N = 4.728) Ik kan zelf beslissen met wie ik mijn werk doe Ik kan zelf beslissen waar ik mijn werk doe Ik kan zelf beslissen hoe ik mijn werk doe Ik kan zelf beslissen wanneer ik mijn werk doe 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Totaal Onderwijsondersteunend Management Onderwijzend personeel Onderwijzend personeel ervaart minste regelruimte Zoals blijkt uit de bovenstaande alinea, zorgt het type werk er in sommige gevallen voor dat personeel in het primair onderwijs in beperkte mate regelruimte kan ervaren. Grafiek 3.1 laat zien dat met name het onderwijzend personeel aangeeft weinig regelruimte te hebben. De minste 11

ruimte ervaart het onderwijzend personeel bij het bepalen met wie zij werken (zo n 5 procent), gevolgd door waar zij het werk kunnen doen (ruim 5 procent). Personeel met beperkte functieduur ervaart meeste ruimte Personeel dat nog niet lang in de huidige functie werkt, ervaart de meeste ruimte om zelf te kunnen beslissen hoe zij hun werk doen, met wie, waar en wanneer. Personeel met een functieduur van meer dan 20 jaar ervaart juist de minste regelruimte. Zo geeft bijvoorbeeld ruim 21 procent van het personeel met een functieduur van 0 2 jaar aan dat zij zelf kunnen beslissen wanneer zij hun werk doen, ten opzichte van zo n 10 procent van het personeel met een functieduur van meer dan 20 jaar. Laagste regelruimte in primair onderwijs Wanneer we de ervaren regelruimte in het primair onderwijs vergelijken met de ervaren regelruimte in andere onderwijssectoren, kan geconcludeerd worden dat het personeel in het primair onderwijs de minste regelruimte ervaart. Het personeel in het wetenschappelijk onderwijs ervaart op elk van de aspecten de meeste regelruimte, gevolgd door personeel in het hoger beroepsonderwijs. Zo geeft in het primair onderwijs bijvoorbeeld ruim 31 procent van het personeel aan dat zij zelf kunnen beslissen hoe zij hun werk doen. Ter vergelijking: in het wetenschappelijk onderwijs is dit bijna 73 procent, in het hoger beroepsonderwijs ruim 65 procent en in het middelbaar beroepsonderwijs en voortgezet onderwijs zo n 54 en 53 procent. 12

4. Regeldruk Dit hoofdstuk brengt in beeld of personeel in het primair onderwijs regeldruk ervaart. Regeldruk heeft betrekking op de ervaren last van administratie, bureaucreatie en regels. In paragraaf 4.1 wordt, aan de hand van zes stellingen, uiteengezet hoe het personeel in het primair onderwijs hier tegenaan kijkt. 4.1 Oordeel regeldruk Ruim 81 procent van het personeel in het primair onderwijs geeft aan veel tijd kwijt te zijn aan het invullen van systemen en formulieren. Ook verplichtingen en regels binnen de organisatie kosten volgens een meerderheid van het personeel veel tijd (ruim 67 procent). Regeldruk kan ertoe leiden dat het moeilijker wordt om het werk goed uit te voeren. Hier is volgens een kleine meerderheid van het personeel sprake van door de eisen van toezichthouders en inspecties. In mindere mate heeft het personeel last van regels en procedures in de organisatie, die het voor hen moeilijk maken om het werk goed te doen. Echter, ook bij deze stelling geeft zo n 40 procent van het personeel aan hier last van te hebben (zie grafiek 4.1). Grafiek 4.1 Stellingen regeldruk (% (helemaal) mee eens, N = 4.728) Eisen van toezichthouders en inspecties maken het mij moeilijk om mijn werk goed te doen Het invullen van formulieren en systemen kost mij veel tijd Regels en procedures in mijn organisatie maken het mij moeilijk om mijn werk goed te doen Sommige regels of richtlijnen waarmee ik te maken heb zijn strijdig met elkaar Richtlijnen/voorschriften zijn in mijn organisatie belangrijker dan mijn ervaring/intuïtie Het kost mij veel tijd om te voldoen aan alle regels en verplichtingen binnen mijn organisatie 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100% Totaal Onderwijsondersteunend Management Onderwijzend personeel Vooral onderwijs personeel kritisch Uit grafiek 4.1 blijkt dat met name het onderwijzend personeel aangeeft last te hebben van regeldruk. Zij geven op elk van de voorgelegde stellingen het meest aan het hier (helemaal) mee eens te zijn. Zo geeft bijvoorbeeld ruim 91 procent van het onderwijzend personeel aan veel tijd kwijt te zijn met het invullen van formulieren en systemen. Ook geeft ruim 63 procent aan dat het 13

moeilijk is om het werk goed te doen door eisen van de inspecties en toezichthouders. Het onderwijsondersteunend personeel ervaart deze regeldruk het minst. Zo heeft bijvoorbeeld 1 op de 5 ondersteuners het idee het werk niet goed uit te kunnen voeren dankzij regels en procedures in de organisatie. Onder het management is dit ruim 34 procent, onder het onderwijzend personeel zo n 47 procent. Ouderen en jongeren ervaren hoogste regeldruk Ruim 87 procent van de 35-minners geeft aan veel tijd kwijt te zijn aan het invullen van formulieren en systemen. Ook ouderen ervaren deze last relatief vaak. Zo geeft zo n 82 procent van de 55-plussers aan hier veel tijd aan kwijt te zijn. Dit beeld zien we ook terug bij de andere voorgelegde stellingen, waar enerzijds jongeren aangeven een hoge regeldruk te ervaren en anderzijds ouderen. Personeel primair onderwijs veel tijd kwijt Ook als we het personeel in het primair onderwijs vergelijken met het personeel in andere onderwijssectoren kan geconcludeerd worden dat het personeel in het primair onderwijs naar verhouding veel tijd kwijt is met het invullen van formulieren en systemen. Ook zijn zij veel tijd kwijt om te voldoen aan alle regels en verplichtingen binnen de organisatie (ruim 67 procent). In de andere onderwijssectoren schommelt het aandeel personeel dat dit aangeeft tussen de 36 procent (wetenschappelijk onderwijs) en 52 procent (middelbaar beroepsonderwijs). Personeel in het primair onderwijs geeft ook eerder aan dat de eisen van toezichthouders en inspecties het moeilijk maken om het werk goed te doen. Voor de andere voorgelegde stellingen geldt dat het personeel in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger beroepsonderwijs het hier vaker mee eens is en neemt het primair onderwijs een plek in de middenmoot in. 14

5. Formele gesprekken In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het thema formele gesprekken. Een formeel gesprek is een gesprek tussen de (direct) leidinggevende en een medewerker, in de vorm van een loopbaangesprek, een functioneringsgesprek of een beoordelingsgesprek. Naast formele gesprekken bestaan er ook meer informele vormen van overleg. Deze vormen komen in dit hoofdstuk niet aan bod. In paragraaf 5.1 wordt ingegaan op de vraag in hoeverre personeel in het primair onderwijs formele gesprekken voert met de direct leidinggevende over het functioneren. Ook wordt uiteengezet welke thema s in deze gesprekken aan bod komen (paragraaf 5.2). In paragraaf 5.3 wordt uiteengezet of het personeel tevreden is met deze gesprekken. Tot slot wordt in paragraaf 5.4 ingegaan op het oordeel van het personeel over deze formele gesprekken. Vinden zij bijvoorbeeld dat de gemaakte afspraken realistisch en/of meetbaar zijn? 5.1 Deelname aan formele gesprekken Een ruime meerderheid van het personeel in het primair onderwijs, zo n 80 procent, geeft aan in 2013 minimaal één formeel gesprek gevoerd te hebben met de direct leidinggevende over het functioneren. Dit betekent dat ongeveer 1 op de 5 medewerkers geen formeel gesprek heeft gevoerd. Dit komt het meest voor onder het onderwijsondersteunend personeel: 29 procent van het onderwijsondersteunend personeel geeft aan in 2013 geen formeel gesprek gevoerd te hebben (zie grafiek 5.1). Onder het management is dit ruim 19 procent, onder het onderwijzend personeel ruim 16 procent. Grafiek 5.1 Is er in 2013 tenminste één formeel gesprek gevoerd met de direct leidinggevende over het functioneren? (N = 4.728) Totaal Onderwijsondersteunend Management Onderwijzend personeel 0% 20% 40% 60% 80% 100% 120% Nee Ja Toename formele gesprekken Het deel van het personeel dat een formeel gesprek voert met de direct leidinggevende is in vergelijking met POMO 2006 toegenomen. Toen gaf nog 76,3 procent van het personeel in het 15

primair onderwijs aan een formeel gesprek gevoerd te hebben met de direct leidinggevende. Wel is in vergelijking met POMO 2012 een lichte daling zichtbaar. In POMO 2012 gaf 83 procent van de personeelsleden in het primair onderwijs aan in 2011 een formeel gesprek gevoerd te hebben met de leidinggevende over het eigen functioneren. 2 Dit aandeel ligt dus iets hoger dan het aandeel dat in POMO 2014 aangeeft een formeel gesprek gevoerd te hebben. Personeel met vast dienstverband voert vaker gesprek Het personeel met een vast dienstverband voert vaker dan hun collega s met een tijdelijk dienstverband een formeel gesprek met de direct leidinggevende. In totaal geeft ruim 81 procent van het personeel met een vast dienstverband aan in 2013 een formeel gesprek gevoerd te hebben, ten opzichte van ruim 69 procent van het personeel met een tijdelijk dienstverband. Personeel in hoger beroepsonderwijs voert vaak formeel gesprek In vergelijking met andere onderwijssectoren voert personeel in het primair onderwijs relatief weinig formele gesprekken. Van alle vijf de onderwijssectoren eindigt het primair onderwijs op een 4 e plaats. Enkel in het voortgezet onderwijs komt het formele gesprek minder vaak voor. In deze sector voerde ruim 73 procent van het personeel in 2013 een formeel gesprek. In het hoger beroepsonderwijs voert het personeel het meest vaak een formeel gesprek (zo n 93 procent). 5.2 Thema s Aan het personeel dat in 2013 minimaal één formeel gesprek heeft gevoerd, is gevraagd welke thema s aan bod kwamen in dit gesprek. Uit grafiek 5.2 blijkt dat de beloning nauwelijks aan bod is gekomen in deze gesprekken: 86 procent van het personeel geeft aan dat dit geen onderdeel is van het gesprek. Als het thema wel aan bod komt, worden er slechts in beperkte mate concrete afspraken gemaakt. Ook in POMO 2012 gaf slechts een beperkt deel van het personeel aan dat er concrete afspraken gemaakt werden over dit thema. Ook gaf 84 procent aan dat dit thema niet besproken is. Ook de loopbaan en persoonlijke omstandigheden zijn in veel gesprekken geen thema: zo geeft ruim 37 procent van het personeel aan dat de loopbaan niet ter sprake is gekomen. Zo n 35 procent geeft aan dat de persoonlijke omstandigheden geen deel uitmaken van het formele gesprek. Ook in POMO 2012 werd dit thema slechts in beperkte mate besproken. Dit geldt ook voor de persoonlijke omstandigheden. Concrete afspraken over werkafspraken komende periode Concrete afspraken worden het meest vaak gemaakt over de werkafspraken voor de komende periode: ruim 58 procent van het personeel geeft aan dat dit thema besproken wordt en dat er concrete afspraken worden gemaakt. Dit aandeel ligt iets hoger dan in POMO 2012. Toen gaf 52 procent van het personeel aan dat er concrete afspraken over dit thema werden gemaakt. Voor enkele andere thema s geldt dat deze wel besproken worden, maar dat lang niet altijd concrete afspraken gemaakt worden. Zo bespreekt bijna 43 procent van het personeel wel de loopbaan, maar worden er geen concrete afspraken gemaakt. Bijna 1 op de 5 medewerkers maakt wel concrete afspraken nadat dit thema besproken is. 2 Arbeidsmarktplatform PO (2013). Duurzaam, inzetbaar en mobiel. Arbeidsmarktplatform PO: Den Haag. 16

Grafiek 5.2 Welke thema s zijn in het formele gesprek aan bod gekomen? (N = 3.824) Beloning Loopbaan Persoonlijke omstandigheden Werkresultaten Persoonlijke ontwikkeling De taakverdeling/samenwerking binnen afdeling/team Werkafspraken voor komende periode 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Niet besproken Wel besproken, geen concrete afspraken Besproken en concrete afspraken Tijdelijk personeel spreekt minder over persoonlijke ontwikkeling In vergelijking met personeel met een vast dienstverband komt in het formele gesprek van tijdelijk personeel de persoonlijke ontwikkeling minder vaak aan bod. Zo komt dit thema bij bijna 19 procent van het personeel met een tijdelijk dienstverband niet aan bod, ten opzichte van ruim 8 procent van het personeel met een vast dienstverband. Hetzelfde geldt voor de persoonlijke omstandigheden (ruim 44 procent versus ruim 34 procent). Deze twee thema s komen ook minder vaak aan bod in de formele gesprekken van 55-plussers. Ook over de loopbaan wordt in deze gesprekken minder vaak gesproken. Beloning vaker besproken in andere sectoren De beloning komt, van alle onderwijssectoren, het minst aan bod in het primair onderwijs: 86 procent heeft dit onderwerp niet besproken. Dit onderwerp komt het meest ter sprake in het hoger beroepsonderwijs (ruim 47 procent niet besproken). 5.3 Tevredenheid Hoewel niet in elk gesprek concrete afspraken worden gemaakt, is het merendeel van het personeel in het primair onderwijs wel tevreden over de formele gesprekken die zij voeren (zie grafiek 5.3). Zo n 67 procent van het personeel geeft aan hier (zeer) tevreden over te zijn, terwijl ruim 12 procent (zeer) ontevreden is en 1 op de 5 aangeeft noch tevreden, noch ontevreden te zijn. Het management geeft het meest vaak aan (zeer) tevreden te zijn over het gevoerde gesprek. 17

Grafiek 5.3 Hoe tevreden is het personeel, alles bij elkaar genomen, over de gesprekken die zij in 2013 hebben gevoerd met de direct leidinggevende? (N = 3.824) Totaal Onderwijsondersteunend Management Onderwijzend personeel 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Zeer ontevreden Ontevreden Niet tevreden, niet ontevreden Tevreden Zeer tevreden Primair onderwijs meest tevreden Zo n 67 procent van het personeel in het primair onderwijs geeft aan (zeer) tevreden te zijn over de formele gesprekken die zij voeren. Dit aandeel ligt iets hoger dan het aandeel in de andere onderwijssectoren. Na het primair onderwijs scoort het voortgezet onderwijs (ruim 61 procent) het hoogst op de tevredenheid. Personeel in het middelbaar beroepsonderwijs is met een tevredenheidspercentage van ruim 57 procent het minst tevredenheid over de formele gesprekken die zij voeren met de direct leidinggevende. 5.4 Oordeel formele gesprekken Het belang van formele gesprekken wordt door een ruime meerderheid van het personeel in het primair onderwijs onderschreven. Bijna 83 procent van het personeel geeft aan het (helemaal) eens te zijn met de stelling dat het voeren van formele gesprekken belangrijk is. Dit aandeel is iets lager dan het aandeel personeel dat in POMO 2012 aangeeft formele gesprekken van belang te vinden (86 procent). Een meerderheid van het personeel geeft bovendien aan dat zij realistische resultaatafspraken maken tijdens deze gesprekken (ruim 67 procent, ten opzichte van 70 procent in POMO 2012). In mindere mate zijn deze afspraken volgens het personeel ook meetbaar. Met name het management is positief over het belang van formele gesprekken, alsook over de mate waarin de gemaakte afspraken realistisch en meetbaar zijn. Ontwikkeling motiveert meer dan beloning Aan het personeel is een drietal stellingen voorgelegd waarin gevraagd wordt wat hen extra motivatie geeft (zie grafiek 5.4). Hieruit blijkt dat het personeel in het primair onderwijs met name extra motivatie krijgt door afspraken te maken over de ontwikkeling (ruim 70 procent, ten opzichte van 64 procent in POMO 2012). De helft van het personeel geeft aan extra motivatie te krijgen van het maken van resultaatafspraken. Dit percentage is gelijk aan het percentage dat in POMO 2012 aangeeft hier extra motivatie van te krijgen. De mogelijkheid van extra beloning zorg slechts bij een minderheid van het personeel voor extra motivatie. In totaal geeft ruim 42 procent van het personeel aan dat dit bij hen voor extra motivatie zorgt. Dit aandeel is hoger dan het aandeel dat in POMO 2012 aangaf dat de mogelijkheid tot extra beloning voor extra motivatie zorgt. Toen gaf 26 procent van het personeel aan hier gevoelig voor te zijn. 18

Het management krijgt met name extra motivatie door afspraken te maken over de eigen ontwikkeling, gevolgd door het maken van resultaatafspraken. Het onderwijsondersteunend personeel geeft vaker aan extra motivatie te krijgen door de mogelijkheid van extra beloning. Grafiek 5.4 Stellingen formele gesprekken (% (helemaal) mee eens, N = 4.728) Het voeren van formele gesprekken vind ik belangrijk Ik weet bij wie ik terecht kan met vragen over personeelszaken Het maken van afspraken over mijn ontwikkeling geeft mij extra motivatie De mogelijkheid van extra beloning geeft mij extra motivatie Het maken van resultaatafspraken geeft mij extra motivatie De met mij gemaakte resultaatafspraken zijn realistisch Mijn resultaatafspraken zijn goed meetbaar 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100% Totaal Onderwijsondersteunend Management Onderwijzend personeel 19

6. Conclusie Verschillende ontwikkelingen in het primair onderwijs maken het noodzakelijk dat er binnen de sector met een lange termijnperspectief gekeken wordt naar HRM-beleid. Maar hoe tevreden is het personeel in het primair onderwijs met aspecten van dit beleid, zoals formele gesprekken? In het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 (POMO) zijn verschillende aan HRM-beleid gerelateerde thema s opgenomen, zoals formele gesprekken, regelruimte en regeldruk. Dit biedt de mogelijkheid om deze thema s met behulp van POMO vanuit verschillende perspectieven te belichten. Het Arbeidsmarktplatform PO heeft daarom een verdiepende analyse laten uitvoeren op POMO 2014. In deze analyse wordt antwoord gegeven op de volgende vragen: In welke mate voelt het personeel in het primair onderwijs zich betrokken bij de organisatie? Hoe beoordeelt het personeel in het primair onderwijs de regelruimte? Hoe beoordeelt het personeel in het primair onderwijs de regeldruk? In hoeverre voert het personeel in het primair onderwijs formele gesprekken? Welke thema s komen in een formeel gesprek aan bod? In hoeverre is het personeel in het primair onderwijs tevreden over het formele gesprek dat zij hebben gevoerd? Hoge betrokkenheid Personeel in het primair onderwijs is zeer betrokken bij de organisatie waar zij werken. Zo geeft zo n driekwart van het personeel aan zich thuis te voelen in de organisatie. Met name het management voelt zich thuis in de organisatie. Ook bij de andere voorgelegde stellingen geven zij meer aan zich betrokken te voelen bij de organisatie. Wanneer we kijken naar de functieduur van het personeel, is het personeel met een functieduur van meer dan 20 jaar het meest betrokken bij de organisatie. Zo ervaren zij problemen van de organisatie het meest vaak als eigen problemen en geven zij aan zeer gehecht te zijn aan de organisatie. Het personeel in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs scoort, in vergelijking met het personeel in andere onderwijssectoren, het hoogst op betrokkenheid bij de organisatie. Weinig regelruimte Bij regelruimte gaat het er om of het personeel zelf kan beslissen waar zij hun werk doen, hoe zij hun werk doen, wanneer zij hun werk doen en met wie zij hun werk doen. Het personeel in het primair onderwijs ervaart met name regelruimte als het gaat om de inrichting van het werk. Zo geeft zo n 31 procent van het personeel aan dat zij zelf kunnen beslissen hoe zij hun werk doen. De overige aspecten van regelruimte worden door een kleiner deel van het personeel ervaren. Er wordt met name weinig regelruimte ervaren als het gaat om het zelf beslissen waar het werk uitgevoerd wordt en met wie het werk wordt uitgevoerd. Dit is mogelijk te verklaren door het type werk dat een groot deel van het personeel in het primair onderwijs uitvoert. Het is met name het onderwijzend personeel dat aangeeft weinig regelruimte te ervaren. 20

Wanneer we de ervaren regelruimte in het primair onderwijs vergelijken met de regelruimte in andere onderwijssectoren, kan geconcludeerd worden dat het personeel in het primair onderwijs de minste regelruimte ervaart. Veel tijd kwijt aan invullen formulieren en systemen Het personeel in het primair onderwijs ervaart niet enkel een lage regelruimte, maar ook een hoge regeldruk. Regeldruk heeft betrekking op de ervaren last van administratie, bureaucreatie en regels. Zo geef ruim 81 procent van het personeel aan veel tijd kwijt te zijn aan het invullen van systemen en formulieren. Ook verplichtingen en regels binnen de organisatie kosten volgens een ruime meerderheid van het personeel veel tijd. Regeldruk kan ertoe leiden dat het moeilijker wordt om het werk goed uit te voeren. Hier is volgens een kleine meerderheid van het personeel sprake van door de eisen van toezichthouders en inspecties. Met name het onderwijzend personeel geeft aan last te hebben van regeldruk. Daarnaast ervaren zowel jongeren als ouderen naar verhouding veel regeldruk. Ook als we het personeel in het primair onderwijs vergelijken met het personeel in andere onderwijssectoren kan geconcludeerd worden dat het personeel in het primair onderwijs naar verhouding veel tijd kwijt is met het invullen van formulieren en systemen. Ook zijn zij veel tijd kwijt om te voldoen aan alle regels en verplichtingen binnen de organisatie. Deelname formele gesprekken Een ruime meerderheid van het personeel, zo n 80 procent, geeft aan in 2013 minimaal één formeel gesprek gevoerd te hebben met de direct leidinggevende over het functioneren. Het onderwijsondersteunend personeel voert het minst vaak een formeel gesprek. Dit geldt ook voor personeel met een tijdelijk dienstverband. Het deel van het personeel dat een formeel gesprek voert met de direct leidinggevende is in vergelijking met POMO 2006 toegenomen. Wel voert, in vergelijking met andere onderwijssectoren, een kleiner deel van het personeel in het primair onderwijs een formeel gesprek. Van alle vijf de onderwijssectoren eindigt het primair onderwijs op een 4 e plaats. Beloning nauwelijks onderdeel van gesprek Tijdens de formele gesprekken komt de beloning nauwelijks aan bod: 86 procent van het personeel geeft aan dat dit geen onderdeel is van het gesprek. Ook de loopbaan en persoonlijke omstandigheden zijn in veel gesprekken geen thema. Concrete afspraken worden met name gemaakt over de werkafspraken voor de komende periode. Voor enkele andere thema s geldt dat deze wel besproken worden, maar dat lang niet altijd concrete afspraken gemaakt worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de loopbaan. Tevreden met formele gesprekken Hoewel niet in elk gesprek concrete afspraken worden gemaakt, is het merendeel van het personeel wel tevreden over de formele gesprekken die zij voeren (zo n 67 procent). Dit aandeel ligt iets hoger dan het aandeel in de andere onderwijssectoren. Ook erkent een ruime meerderheid van het personeel in het primair onderwijs het belang van formele gesprekken. 21

7. Bijlage Tabel B1 Verdeling respons zittend personeel naar functie Functie Aantal Percentage Onderwijzend personeel 3.235 68,4% Onderwijsondersteunend personeel 866 13,3% Management 627 18,3% Totaal 4.728 100,0% Tabel B2 Verdeling respons zittend personeel naar leeftijd Functie Aantal Percentage Jonger dan 35 jaar 1.346 28,5% 35 44 jaar 1.017 21,5% 45 54 jaar 1.163 24,6% 55 jaar en ouder 1.202 25,4% Totaal 4.728 100,0% Tabel B3 Verdeling respons zittend personeel naar functieduur Functie Aantal Percentage 0 2 jaar 555 11,7% 3 5 jaar 830 17,6% 6 10 jaar 1.088 23,0% 11 20 jaar 1.301 27,5% Meer dan 20 jaar 954 20,2% Totaal 4.728 100,0% 22

Tabel B4 Verdeling respons zittend personeel naar type dienstverband Functie Aantal Percentage Vast dienstverband 4.512 95,4% Tijdelijk dienstverband 190 4,0% Overig dienstverband 26 0,6% Totaal 4.728 100,0% 23

www.arbeidsmarktplatformpo.nl ARBEIDSMARKTPLATFORM PRIMAIR ONDERWIJS Postadres Postbus 556 2501 CN Den Haag Bezoekadres Lange Voorhout 13 2514 EA Den Haag T 070 376 58 10 www.arbeidsmarktplatformpo.nl info@ arbeidsmarktplatformpo.nl ARBEIDSMARKTPLATFORM PRIMAIR ONDERWIJS is het kennis-en expertisecentrum van de arbeidsmarkt in het primair onderwijs. Samen met de sector bevordert het een gezonde arbeidsmarkt. 2 Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs