STICHTING VAN DE ARBEID Bezuidenhoutseweg 60 Postbus go405

Vergelijkbare documenten
Reactie op het voorontwerp van Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Recente CBSonderzoeken

STiCHTING VAN DE ARBEID. Aan de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Themadag Pensioenfederatie 13 september Voorontwerp van wet versterking bestuur pensioenfondsen

Input KPS-werkgroep PFG op wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen

Versterking bestuur pensioenfondsen: het vervolg

Deze publicatie betreft de ministersversie van het advies, vooruitlopend op de officiële SER-uitgave.

V & A s n.a.v. Wet versterking bestuur pensioenfondsen d.d. 24 januari 2014

Toelichting bij brief aan Stas Klijnsma dd. 14 maart 2014, P.C./MVE/ Mag een pensioenfonds gewogen stemverhoudingen hanteren in het bestuur?

1. Uitgangspunten voor een nieuwe bestuursstructuur

P O S I T I O N P A P E R

Pensioen Flash 2012 / 1

Update Code Pensioenfondsen

Nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: In artikel I, onderdeel D, komt artikel 99 te luiden:

2. in dit bredere wetsvoorstel, in te dienen door het Kabinet of vanuit de Tweede Kamer, rekening te houden met de volgende aspecten:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanleiding. Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. de voorzitter, mevrouw A. van Miltenburg Postbus EA DEN HAAG

W erkboek PREVIEW. Op weg naar een. nieuw bestuursmodel. P e r s o o n l i j k. en interactief

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

TOETSINGCRITERIA PENSIOENSTELSEL GEZAMENLIJKE OUDERENORGANISATIES

Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Graag vraagt de Stichting van de Arbeid uw aandacht voor het volgende.

Initiatief. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus LV 'S-GRAVENHAGE. Geachte heer Kamp,

Advies inzake het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen (TK 33182)

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer mr. A.J. de Geus Postbus LV DEN HAAG. Geachte heer De Geus,

Deelnemersbijeenkomst

Pensioenactualiteiten

Bestuursmodellen pensioenfonds

Uitgelicht: consolidatie in pensioenland

VERANTWOORDINGORGAAN

Het Rapport Frijns. Een nieuw bestuursmodel? Vereniging voor Pensioenrecht Roel Veugelers 9 maart 2010

Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Roel Fonville Drachten, 28 maart

Meepraten over pensioen

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- Achtergrond. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus LV DEN HAAG. Geachte heer Kamp,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

24 juni Doel van het convenant

Bestuursmodellen WVBP

Nadere reactie van de Stichting van de Arbeid op het voorontwerp van de Wet pensioencommunicatie

Overzicht Beleid & Wet- en regelgeving pensioenen

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018

Juridische aspecten van het pensioenakkoord. Bianca van Tilburg Vereniging voor Pensioenrecht 8 maart 2011

Eerste Kamer der Staten-Generaal

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds

DNB Crisisplan. Stichting Pensioenfonds Honeywell 21 September Pensioenfonds

Koepel van Nederlandse Verenigingen Van Gepensioneerden

Roel Fonville Eindhoven, 19 september

Bijlage 1: Nadere toelichting behorende bij paragraaf 3 over de toezeggingen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

BROODJE PENSIOENINFO. 3 en 5 oktober 2017

Input op consultatie Wet versterking bestuur pensioenfondsen. door werkgroep Corporate Governance voor Pensioenfondsen Van Houthoff Buruma

Eerste Kamer der Staten-Generaal

AC/2149 Pens./1817. Geachte heer De Geus,

Code Rechtstreeks verzekerde regelingen

Ministerie van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV DEN HAAG. Geachte mevrouw Klijnsma,

Voorontwerp van wet tot wijziging van de Pensioenwet in verband met aanpassing van het bestuursmodel voor pensioenfondsen

Overzicht Beleid & Wet- en regelgeving pensioenen

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Pensioenbericht 9 oktober 2015

Governance voorstellen helpen pensioensector vooruit

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Overgang naar een APF

Uitvoeringsaspecten van Pensioenakkoord

Strategie van de FNV bij onderhandelingen over DC-regelingen en het onderbrengen van pensioenfondsen in een IORP België

Pensioenbijeenkomst Abvakabo FNV Het pensioen van nu en de toekomst in zicht November Welkom

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

PROFIELSCHETS LID VERANTWOORDINGSORGAAN Vastgesteld 28 maart 2019.

Stichting S van de Arbeid

27 september Deelnemersvergadering

Wet versterking Bestuur Pensioenfondsen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Investeren in vertrouwen. Samenvatting Meerjarenbeleidsplan

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Voorbereiding transitie pensioencontract

Bestuurt het pensioenfonds Stelt profielschets op voor de leden van het bestuur Kan kandidaat afwijzen indien deze niet aan profielschets voldoet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Bijzondere deelnemersvergadering 29 januari 2015

A.1 Is het aantal werknemersvertegenwoordigers ten minste gelijk aan het aantal werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur?

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Najaarsbijeenkomst Vereniging Senioren ING Regio Rotterdam/Zeeland

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

4 maart Herijking rol

7 VERBOND VAN VERZEKERAARS

COMMUNICATIE EN PARTICIPATIE CRUCIAAL VOOR EEN TOEKOMSTBESTENDIG PENSIOENSTELSEL. Toespraak door: Leila Matroos Lasten

Historische ontwikkeling van de gepensioneerdenvereniging

Ministerie!van!Sociale!Zaken!en!Werkgelegenheid!! t.a.v.!staatssecretaris!j.!klijnsma! Postbus!90801! 2509!LV!Den!Haag!!!

«Voornaam» «Tussenvoegsel» «Achternaam» «Adres1» «Postcode» «Plaats»

Financieel crisisplan

Het einde van het pensioen voor de RvB Rondetafelbijeenkomst. Amstelveen, 22 maart 2012

Transcriptie:

Bezuidenhoutseweg 60 Postbus go405 Aan de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 2509 LK DEN HAAG T 070-3 499 577 ' 070-3 499 796 E info@stvda.nl www.stvda.nl Den Haag : 12 maart 2012 Ons kenmerk : S.A.12.014.58 WJS Uw kenmerk : Betreft : reactie op Wetsontwerp versterking Bestuur pensioenfondsen Geachte dames en heren, Graag geeft de Stichting van de Arbeid een eerste reactie op hoofdlijnen op het bij uw Kamer ingediende Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen. De Stichting neemt kennis van de voortvarendheid van uw Kamer om dit wetsvoorstel door het hanteren van een zeer strak tijdschema nog vóór de zomer van 2012 af te handelen. De Stichting begrijpt dat deze inspanning erop is gericht om de in het kader van het Pensioenakkoord beoogde nieuwe pensioencontracten - die naar verwacht vanaf 1 januari 2014 in werking zouden kunnen treden - vanaf de aanvang door de op basis van deze wet vernieuwde pensioenfondsbesturen te laten uitvoeren. Deze voortvarendheid heeft echter een schaduwkant. Allereerst moet namelijk worden opgemerkt dat, ook al slaagt men erin om dit wetsvoorstel snel door de beide Kamers te loodsen, de praktische invulling door de pensioenfondsen daarna nog de nodige tijd zal vergen. Het gaat hierbij om de statutenwijziging, de goedkeuring daarvan door DNB en de bemensing van de bestuurs- en toezichtcolleges. Voorts kan, het wetsvoorstel overziend, naar de mening van de Stichting niet ontkomen worden aan de conclusie dat het helaas op een aantal cruciale punten niet goed doordacht lijkt. Het wetsvoorstel focust eenzijdig op het besturen als zodanig en houdt te weinig rekening met de pension fund governance die nodig is voor de uitvoering van pensioenregelingen waarover aan de cao-tafel wordt onderhandeld. Het wetsvoorstel ziet te weinig op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de cao-partijen en het pensioenfondsbestuur. Als gevolg van het Pensioenakkoord zullen verschuivingen plaatsvinden in de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling. Het pensioencontract zal immers 'compleet' moeten worden gemaakt, d.w.z. dat de bij de regeling betrokken decentrale partijen ten aanzien van veel meer aspecten dan voorheen expliciete keuzes zullen moeten maken. Het is daarom naar het oordeel van de Stichting noodzakelijk dat bij een integrale herziening van de governance- en (mede)zeggenschapsregels ook aandacht wordt geschonken aan en rekening wordt gehouden met de verhouding tussen de verantwoordelijkheid van cao-partijen voor de arbeidsvoorwaarde pensioen en de verantwoordelijkheid van de besturen van de pensioenfondsen voor De Stichting van de Arbeid is het overlegorgaan van de centrale organisaties van werkgevers en werknemers: Vereniging VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO-Nederland, FNV, CNV en Vakcentrale MHP

de uitvoering van de regeling. De Stichting tekent hierbij aan dat de taak- en bevoegdheidsverdeling tussen cao-partijen en pensioenfondsbesturen, in het licht van de afspraken uit het Pensioenakkoord, de komende tijd nog nader zal moeten uitkristalliseren. Naar de mening van de Stichting is het verstandig én noodzakelijk om bij de nadere invulling van PFG rekening te houden met deze uitkomsten die van grote betekenis zijn voor de uiteindelijke invulling van het nieuwe pensioencontract. Het nu met hoge snelheid nemen van fundamentele besluiten ten aanzien van de governance houdt naar de mening van de Stichting van de Arbeid risico's in voor de toekomstbestendigheid van het Nederlandse pensioenstelsel. Ten aanzien van een aantal onderdelen van het wetsvoorstel wil de Stichting meer specifieke opmerkingen maken. Daarbij moet de Stichting echter ook het voorbehoud maken dat het buitengewoon strakke tijdschema het haar onmogelijk heeft gemaakt om over deze reactie een behoorlijke achterbanraadpleging te houden. De Stichting behoudt zich dan ook het recht voor uw Kamer op een later moment te informeren over haar opvattingen over andere elementen dan wel over nuanceringen of aanpassingen van standpunten welke in deze brief zijn geformuleerd. l. Wie heeft de zeggenschap over het bestuursmodel? Het wetsvoorstel maakt niet duidelijk wie de zeggenschap heeft over het bestuursmodel dat wordt gekozen. De Stichting van de Arbeid is van oordeel dat die keuze behoort te liggen bij cao-partijen. Dit spoort namelijk met de bevoegdheid inzake het uitvoeringsmodel (pensioenfonds, verzekeraar, PP1 etc.). 2. De onderbouwing van de mogelijke bestuursmodellen Allereerst zij opgemerkt dat het wetsontwerp wel een heel merkwaardige focus uitstraalt op de zegeningen die van 'onafhankelijke deskundigen' in de raden van toezicht bij paritair samengestelde besturen worden verwacht. Alleen zij zijn volgens het wetsvoorstel in staat om de belangen van het pensioenfonds voorop én de evenwichtige belangenbehartiging veilig te stellen. De Stichting van de Arbeid vindt dat het wetsvoorstel hiermee een volstrekt ongefundeerd signaal afgeeft dat sociale partners op dit terrein niet zijn te vertrouwen. Een tweede opmerking is dat leentjebuur wordt gespeeld bij het terrein van de corporate governance zonder dat rekenschap wordt gegeven van de 'checks & balances' van dat systeem (OR, algemene aandeelhoudersvergadering en Code-Tabaksblat). De onderbouwing mist ook consistentie. Er is immers een fundamenteel verschil tussen het paritaire model waarbij de sociale partners en de vertegenwoordigers van de geleding van pensioengerechtigden onder curatele worden gesteld door de raad van toezicht die goedkeuringsbevoegdheden krijgt en het onafhankelijke bestuursmodel. Dit laatste model voorziet in goedkeuringsbevoegdheden van de belanghebbenden. In deze setting hebben de stakeholders feitelijk meer invloed. Aan goedkeuring zijn onderworpen bestuursbeslissingen over premies, indexatie, korten en beleggingsbeleid. Hieraan kan met de komst van het nieuwe pensioencontract in ieder geval nog worden toegevoegd de mate van (0n)zekerheid die de betrokken sociale partners bereid zijn te accepteren. Vervolgens wordt het gecombineerde bestuursmodel (one tier board) als mogelijk alternatief geschrapt. De reden is dat de niet-uitvoerende bestuurders die door de belanghebbenden worden benoemd geen onafhankelijke toezichthouders zijn. Maar in het onafhankelijke bestuursmodel worden aan de belanghebbenden wél belangrijke goedkeuringsbevoegdheden toegekend en oefenen zij dus wél een toezichthoudende rol uit. Kunnen belanghebbenden

, geen toezicht houden omdat ze samen met de onafhankelijke uitvoerende bestuursleden in één bestuur zitten, terwijl ze dat wel zouden kunnen in het onafhankelijke bestuursmodel? Dit terwijl die geringe afstand in het gecombineerde model tussen bestuur en intern toezicht nu juist een groot voordeel is van dit model dat vooral in de Angelsaksische landen een toenemende populariteit geniet. Het blijkt niet alleen een effectief, maar ook een heel efficiënt bestuursmodel te zijn. Daarom verzoekt de Stichting uw Kamer dringend om dit bestuursmodel via amendering als een keuzemogelijkheid alsnog in het wetsvoorstel te incorporeren. 3. De positie van de werkgever Het wetsvoorstel introduceert een meer beperkte vertegenwoordiging in het paritaire bestuursmodel als er sprake is van premiemaximering. Daarnaast vervalt voor de werkgever zijn rol als het gaat om de verantwoordingsfunctie. In het wetsvoorstel wordt een afivijking van de paritaire zetelverdeling afhankelijk gesteld van het al of niet van toepassing zijn van premiemaximering. Dit roept in de eerste plaats de nodige vragen op. Wat wordt precies onder premiemaximering verstaan? Hoe moet die geborgd zijn? Wat zijn de consequenties van een eventuele bijstortingsverplichting? Hoewel daarover in de memorie van toelichting wel het één en ander wordt opgemerkt, dringt zich ook de vraag op wat er gebeurt met de bestuurssamenstelling als er vanuit een situatie van premiemaximering na verloop van tijd een wijziging optreedt, bijvoorbeeld omdat op caoniveau overeenstemming wordt bereikt over een premieverhoging. Vergelijk ook de praktijk bij de zogenoemde CDC-regelingen op bedrijfstak- en op ondernemingsniveau waarvoor premiemaximering is overeengekomen maar waarbij de premie periodiek nog wel onderwerp is van onderhandeling op cao-niveau. Tevens kan de vraag worden gesteld of het wel redelijk is om de financiële betrokkenheid van de werkgever bij het pensioenfonds alleen af te meten aan een op enig moment overeengekomen maximale premie. Is het verleden en ook de per definitie onzekere toekomst dan niet meer relevant? Afgezien van de aard van de financiële betrokkenheid leer bij veel werkgevers met een ondernemingspensioenfonds de behoefte om betrokken te willen blijven bij de uitvoeringspraktijk van het fonds. Het gaat immers om het 'eigen' fonds van de onderneming. In het pensioenfondsbestuur wordt ook veel frequenter dan aan de cao-tafel gevolgd in welke mate de intenties van de pensioenregeling kunnen worden waargemaakt. Het wegdrukken van de werkgeversrol bij de uitvoering via een beperking in de zetelverhouding en door het in aanvulling daarop ontnemen van de verantwoordingsfunctie, kan risico's met zich brengen voor de toekomst van de arbeidsvoorwaarde 'pensioen' in ons land. 4. Focus op evenwichtige belangenbehartiging In het paritaire bestuursmodel krijgt de raad van toezicht volgens het wetsvoorstel een specifieke bevoegdheid om de evenwichtige belangenbehartiging veilig te stellen. Een eerste opmerking is dat deze focus, ook in de publiciteit van de laatste jaren, redelijk groteske vormen begint aan te nemen. Alsof het 'verboden' zou moeten worden dat een pensioenregeling elementen van solidariteit tussen de generaties bevat. Over de vele opbouwen uitkeringsjaren zijn er in het verleden tal van aanpassingen geweest met verschillende effecten op de verschillende generaties. Zo bestaat de generatie van de 'pensioengerechtigden' uit meerdere subgeneraties waartussen grote verschillen bestaan. Ook in de toekomst zullen er aanpassingen voorkomen die niet identiek uitwerken op alle (sub)generaties. De primaire verantwoordelijkheid om te voorkomen dat een pensioenregeling als uitkomst van het arbeidsvoorwaardenoverleg, niet eenzijdig een eneratie benadeelt, ligt bij de betrok-

ken sociale partners. Voor een goed begrip: het betreft dan de opbouw van nieuwe aanspraken. Naar het oordeel van de Stichting van de Arbeid kan het niet de bedoeling zijn dat een raad van toezicht van het pensioenfonds de taak krijgt om de pensioenregeling of wijzigingen te toetsen op een evenwichtige belangenbehartiging. Uiteraard is het op het niveau van het pensioenfonds wel een bestuurstaak om de norm van een evenwichtige belangenafweging bij de uitvoering van de regeling en om de bescherming van de reeds opgebouwde aanspraken te bewaken. Ook het interne toezicht dient daarop toe te zien. De sterke focus echter op deze specifieke bevoegdheid van de raad van toezicht doet de vraag rijzen of in de praktijk aan deze ook in de wetgeving centraal staande norm waaraan sinds jaar en dag pensioenfondsbestuurders moeten voldoen en waarop DNB toeziet, onvoldoende aandacht is of wordt geschonken. 5. De inrichting van het interne toezicht Ten aanzien van de voorgestelde versterking van het interne toezicht door een raad van toezicht met externe deskundigen verplicht te stellen voor bedrijfstakpensioenfondsen merkt de Stichting op dat dit voorstel kennelijk is gedaan naar analogie van de raad van commissarissen bij naamloze vennootschappen. Echter in het vennootschapsrecht is een dergelijke raad ingebed in een kader van 'checks & balances'. In het wetsontwerp hangt de raad van toezicht een beetje in de lucht met als gevolg dat terecht vragen worden gesteld over het gevaar dat deze raad, waaraan in het voorontwerp goedkeuringsrechten worden toegekend, deels op de stoel van de fondsbestuurders gaat zitten. Het interne toezicht zou naar de opvatting van de Stichting primair moeten worden gericht op zowel het verleden als op de langere termijn en zich concentreren op processen, procedures en op een kwalitatief goed risicomanagement. 6. Welke bestuurders in het onafhankelijke bestuursrnodel en onafhankelijke toezichthouders in het paritaire bestuursmodel heeft de wetgever op het oog? Het wetsvoorstel geeft geen helder antwoord op de vraag welke bestuurders en toezichthouders die geen band mogen hebben met de belanghebbenden bij het fonds men op het oog heeft. Gaat het om personen afkomstig uit de bankensector, het verzekeringswezen of de bouwcorporaties? Mogen deze bestuurders nog zakelijke banden hebben met deze sectoren? 7. Diversiteit De Stichting van de Arbeid begrijpt dat in het wetsvoorstel rekening wordt gehouden met de aanvaarding door het parlement van het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Koser-Kaya en Blok. Zij wijst er echter op dat deze maatregelen spanning opleveren met de breed gedragen notie1 dat in het bijzonder de bevordering van de diversiteit essentieel is om het draagvlak onder het Nederlandse pensioenstelsel te behouden en versterken. Door de eenzijdige versterking van de positie van de pensioengerechtigden dreigt in het bijzonder de groep van jongeren en die van vrouwen in het gedrang te komen. Terzijde wordt nog opgemerkt dat de Stichting het juist acht dat vertegenwoordigers van de geleding van de pensioengerechtigden alle werknemerszetels in een bestuur innemen van een fonds dat geen of hooguit slechts enkele actieve deelnemers kent. Echter de in artikel 102 genoemde grens van 10% actieve deelnemers van het totale aantal deelnemers en pensioengerechtigden tezamen waaronder dit het geval kan zijn en de deelnemers dus in het ge- ' Zie het in december 2010 overeengekomen Diversiteitsconvenant van Stichting van de Arbeid, jongeren- vrouwen- en ouderenorganisaties, VB, OPF en het Platform Deelnemersraden.

L STICHTING