Statenbrief Datum Onderwerp Nieuwe voordracht Nieuwe Hollandse Waterlinie Inlichtingen Ronald Hoekstra 026 359 8410 post@gelderland.nl 1 van 6 Portefeuillehouder Josan Meijers Kerntaak en plandoel - Cultuur en Erfgoed - nominatie Nieuwe Hollandse Waterlinie Doel van deze brief Gedeputeerde Staten verzoeken de leden van Provinciale Staten om: - de inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht) 1 Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel) Via deze Statenbrief informeren wij u over de hernieuwde voordracht van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) tot UNESCO-werelderfgoed. In de bijlage vindt u een bestuurlijke samenvatting van het nominatiedossier. Hiermee is een belangrijke stap gemaakt in de beoogde UNESCO-werelderfgoedstatus voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 2020. Voor Gelderland is dit het eerste erfgoed binnen haar provinciegrenzen dat dit UNESCO label mag dragen. Daarnaast informeren we u dat ons College de voorbereiding voort zet om de provinciale rol als siteholder te organiseren binnen een Gemeenschappelijk orgaan. De siteholder is het eerste bestuurlijke aanspreekpunt voor zaken die het hele werelderfgoed aangaan. De colleges van GS van Gelderland, Utrecht, Noord-Holland en Noord-Brabant zullen die rol gezamenlijk invullen en wensen de bestuurlijke samenwerking juridisch helder te regelen. Markt 11 6811 CG Arnhem BNG Bank Den Haag Postbus 9090 6800 GX Arnhem NL74BNGH0285010824 BIC-code BNG Bank: BNGHNL2G 026 359 99 99 post@gelderland.nl Btw-nummer: NL001825100.B03 www.gelderland.nl KvK-nummer: 51468751
2 van 6 2 Aanleiding De provincie Gelderland voert al vele jaren beleid gericht op behoud en ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een van de doelen is om de NHW voor te dragen als UNESCO werelderfgoed. Zo n voordracht maakt de beste kans door de werelderfgoedstatus aan te vragen als uitbreiding van het bestaande werelderfgoed Stelling van Amsterdam (SvA). Op 30 mei 2017 nam ons College het besluit het nominatiedossier aan te bieden aan het Rijk, zodat het Rijk het als lidstaat aan kon bieden aan UNESCO. In de zomer van 2017 bleek echter dat UNESCO de voorkeur had om een aantal grenswijzigingen bij de Stelling van Amsterdam en de uitbreiding met de Nieuwe Hollandse Waterlinie te behandelen als één dossier. UNESCO spreekt dan van een Significant Boundary Modification. De daartoe noodzakelijke aanpassingen konden niet meer voor de deadline worden verwerkt. Vervolgens is met Unesco en het Rijk afgestemd om het aangepaste nominatiedossier voor 1 februari 2019 aan te bieden. Op heeft ons College het besluit genomen om het vernieuwde nominatiedossier aan te bieden aan de Minister van OCW. De bijbehorende aanbiedingsbrief is ondertekend namens de colleges van GS van Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Noord-Holland. 3 Bestaand beleid c.q. kader In 2004 werden in de gebiedsvisie Panorama Krayenhoff afspraken vastgelegd voor de herontwikkeling van de vervallen Nieuwe Hollandse Waterlinie. Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, eigenaren, exploitanten en vele vrijwilligers startten toen aan een jarenlange opgave om de waterlinieforten, sluizen, dijken, kanalen e.a. op te knappen en een nieuwe functie te geven. Het motto was en is nog steeds behoud door ontwikkeling. Dit betekent dat passende herbestemming een belangrijk uitgangspunt is voor het behoud van de waterlinie. In de afgelopen jaren bleek dat herbestemming soms heel succesvol was, maar er zijn ook voorbeelden waar de herbestemming van een oud fort ingewikkelder bleek dan verwacht. In 2014 ging ons College een bestuursovereenkomst aan met de provincies Utrecht, Noord-Holland en Noord- Brabant om de regierol op zich te nemen voor de herontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hierover bent u in september 2014 (PS2014-706) geïnformeerd. In dit Pact van Altena is een van de opgaven om voor 2020 de NHW te nomineren voor een plaats op de Unesco werelderfgoedlijst. Het Rijk had in 1994/1995 de waterlinie al op de Voorlopige Lijst van Werelderfgoed in Nederland gezet. En plaatste in 2011 de waterlinie opnieuw op de geactualiseerde Voorlopige Lijst. De status van werelderfgoed is belangrijk om deze unieke historische waterlinie te behouden voor de toekomst. Bovendien heeft de status marktwaarde die ingezet kan worden om meer nationale en internationale bezoekers aan te trekken. Gedurende het nominatieproces is intensief samengewerkt met de rijksoverheid, in het bijzonder met adviseurs van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
3 van 6 Daarnaast werkt de provincie Gelderland al vanaf 2002 samen in de regionale samenwerking van het Pact van Loevestein. Hierin zijn verenigd de provincies Gelderland en Noord-Brabant, 11 gemeenten, Staatsbosbeheer, Waterschap Rivierenland en Brabants Landschap. Ook hier is het behalen van de werelderfgoedstatus een belangrijke en gedeelde ambitie. Er is veel lokaal draagvlak. Dat bleek ondermeer uit de brede steunbetuiging die de nominatie in 2017 ontving van lokale partijen. Het ruimtelijk beleid voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie is door u vastgelegd in de Omgevingsvisie Gelderland en is uitgewerkt in de Omgevingsverordening Gelderland. Zoals eerder aangegeven aan uw Staten vindt de werelderfgoedbescherming plaats binnen bestaande wet- en regelgeving (PS2016-209 en PS2016-771). UNESCO legt zelf geen extra regels op. Het is wel zo dat een nominatie aan internationale richtlijnen moet voldoen. Het land dat een erfgoed nomineert moet goed uitleggen waarom het erfgoed de werelderfgoedstatus verdient. En vervolgens via een managementplan beschrijven hoe de bescherming, het gebruik en ontwikkeling er in de praktijk uitziet. In de Statenbrief van 12 juni 2018 (PS2018-409) bent u geïnformeerd over het voornemen om de planologische bescherming tussen de vier samenwerkende provincies te harmoniseren. Het doel daarvan is om eenzelfde aanpak te hebben in het hele werelderfgoedgebied. Aanvankelijk was het voornemen om dit in de eerste versie van de nieuwe omgevingsvisie Gaaf Gelderland en bijbehorende omgevingsverordening vast te leggen. Omdat de provincies in verschillende fasen van actualisatie zitten, is deze snelle harmonisatie niet gelukt. De planning is nu om de harmonisatie te regelen in de eerste volgende actualisatie van de Gelderse omgevingsvisie en verordening. Overigens past de titel Gaaf Gelderland ook goed bij het streven om de Nieuwe Hollandse Waterlinie zo gaaf mogelijk (intact, heel) over te dragen aan komende generaties. We werken daarbij vanuit de visie dat nieuwe ontwikkelingen een bijdrage kunnen leveren aan het behoud, mits rekening wordt gehouden met de bijzondere waarde van werelderfgoed. En we doen dat in partnerschap, bijvoorbeeld via de regionale samenwerking in het Pact van Loevestein. 4 Argumenten/afwegingen/risico s Aanbieding aan rijksoverheid Het nominatiedossier dat bij de aanbiedingsbrief is toegevoegd vormt de basis waarop de werelderfgoedstatus wordt aangevraagd. Het is opgesteld door de samenwerkende provincies in afstemming met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Het nominatiedossier beschrijft uitgebreid de uitzonderlijke universele waarde van de NHW. Daarnaast beschrijft het dossier de huidige staat, beheer en onderhoud van het erfgoed en wordt de begrenzing van het gebied aangegeven. Ook is een managementplan toegevoegd waarin wordt toegelicht hoe de werelderfgoedbescherming er in de praktijk uitziet. Via de aanbiedingsbrief vragen we van het Rijk om als lidstaat binnen het Werelderfgoedverdrag de nominatie in te dienen. Begrenzing In vergelijking met het nominatiedossier uit 2017 zijn een aantal kleine grenswijzigingen doorgevoerd. Voor het Gelderse grondgebied geldt dat er een kleine wijziging heeft plaats gevonden ten opzichte van mei 2017. Bij Fort Pannerden is namelijk de voorheen ruimere begrenzing voor het werelderfgoed beperkt tot de grens van het rijksmonument.
4 van 6 Relevant en nieuw voor de hele begrenzing ten opzichte van het nominatiedossier van mei 2017, is dat op het kaartmateriaal een attentiezone is ingetekend. Uit afstemming met UNESCO is gebleken dat zij een sterke voorkeur hebben voor een bufferzone rond alle werelderfgoederen. Het doel van een bufferzone is om de omgeving van een werelderfgoed te beschermen tegen grootschalige ontwikkelingen die de beleving van een werelderfgoed aantasten. In vaktaal wordt gesproken van aantasting van de visuele integriteit. Het Kwaliteitsteam Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft in augustus 2018 een advies geschreven waarin uitgelegd wordt wat visuele integriteit in de praktijk betekent voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam. Wij zijn van oordeel dat de omgeving van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam al voldoende beschermd is via bestaande wet- en regelgeving zoals bestemmingsplannen, Natura2000, waardevolle landschappen e.d. Een nieuwe bufferzone met eigen planologische regels voegt niets toe. De ingetekende attentiezone is exclusief bedoeld om aan UNESCO uit te leggen dat ook buiten het werelderfgoed er nu al planologische regels gelden voor eventuele nieuwe ontwikkelingen. De attentiezone vraagt van ontwikkelaars en overheden om rekening te houden met het werelderfgoed, maar legt geen extra regels op ten opzichte van die nu al gelden. De attentiezone op de kaart maakt gebruik van het oorspronkelijke idee dat er een veilige en onveilige zijde is van de waterlinie. De veilige zijde moest worden beschermd en daar is ontwikkeling goed mogelijk. De onveilige zijde moest open blijven zodat er een open schootsveld ontstond en het gebied onder water gezet kon worden. De zone is aan de veilige zijde gesteld op 50 meter in aansluiting op de afstand die ook de Stelling van Amsterdam hanteert. Voor de onveilige zijde is gekozen voor een weergave van de zone met 10 kilometer. Deze afstand is gekozen als maximale afstand waarbij sprake kan zijn van externe werking van een ontwikkeling op het werelderfgoed. Lokaal draagvlak Op 20 april 2017 boden alle NHW-gemeenten, waterschappen en verschillende maatschappelijke organisaties een steunbetuiging aan de samenwerkende provincies aan. Via deze steunbetuiging die uitgebreid in de media kwam - maakten zij duidelijk dat er lokaal bestuurlijk draagvlak is voor de nominatie van de NHW. Ook nu nog is lokaal draagvlak breed aanwezig. Dit blijkt uit de vele activiteiten die vooral op en rond de forten worden georganiseerd en wandel- en fietsroutes die worden gebruikt. Op bestuurlijk niveau wordt al vanaf 2002 regionaal samengewerkt binnen het zogenaamde Pact van Loevestein. De samenwerking richt zich op het zuidelijke deel van de waterlinie. Moment wordt een nieuw regionaal programma voorbereid voor de jaren 2019 2022. Naast onderwerpen als bescherming en beheer zal aandacht uitgaan naar de introductie van een nieuw Lange-Afstand-Wandelpad (LAW) en ontwikkelen van toeristische arrangementen. In vergelijking met eerdere jaren zal minder aandacht uitgaan naar restauratie en herstel en meer naar duurzaam gebruik en het aantrekken van bezoekers en toeristen.
5 van 6 Provincies als gezamenlijke siteholder Alle werelderfgoederen in Nederland hebben een siteholder. De siteholder voert de bestuurlijke regie over het hele werelderfgoed en geldt als eerste aanspreekpunt voor zaken die betrekking hebben op de werelderfgoedstatus. Als de nominatie van de NHW succesvol verloopt, worden de provincies Gelderland, Utrecht, Noord-Holland en Noord-Brabant samen de siteholder. Om de onderlinge rollen, taken en verantwoordelijkheden voor nu en in de toekomst helder te regelen, werd al in de GS-brief van 30 mei 2017 besloten om het siteholderschap voor te bereiden in de vorm van een gemeenschappelijke regeling. Meer in het bijzonder werd gekozen voor de lichte vorm van het Gemeenschappelijk Orgaan (GO). Binnen het GO kunnen de colleges van GS met elkaar afspraken maken over de uitvoering van het siteholderschap. Hiermee ontstaat duidelijkheid naar alle relevante partijen over de invulling van het siteholderschap door de 4 provincies. Er zullen geen bevoegdheden gedelegeerd worden en het GO zal niet zelfstandig personeel in dienst nemen. 5 Financiële consequenties Het besluit om samen met de provincies Utrecht, Noord-Holland en Noord-Brabant het siteholderschap in te vullen heeft financiële consequenties. Voor de invulling van het siteholderschap is budget nodig. Als onderdeel van het proces rond de midterm review heeft u op 2 mei 2017 besloten tot structurele financiering van het siteholderschap met een maximum van 300.000,- per jaar. 6 Proces en evaluatie Vervolg siteholderschap Nadat de Ministerraad heeft besloten het nominatiedossier in te dienen (planning is december 2018) zal ons College op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen de ontwerp-regeling aan Provinciale Staten moeten voorleggen (art. 40 lid 2 Wet gemeenschappelijke regelingen). De Staten zullen verzocht worden om in te stemmen met het instellen van een Gemeenschappelijk Orgaan. De samenwerkende provincies hebben afgesproken dat te doen binnen twee maanden na het besluit van de Ministerraad. Ook dit is een signaal naar UNESCO dat de nominatie serieus wordt opgepakt. Mocht de nominatie niet succesvol verlopen dan zal de regeling niet in werking treden. Vervolgproces nominatie Na het besluit tot de voordracht van de NHW door de 4 provincies, volgt een fase van controle en eindredactie (o.a. lay-out, vertaling) van het nominatiedossier en daarna besluitvorming door het Rijk. In december 2018 behandelt de Minsterraad de nominatie. Vervolgens wordt voor 1 februari 2019 het nominatiedossier ingediend bij de UNESCO. Daarna start de UNESCO een traject om het nominatiedossier te beoordelen. Een belangrijk onderdeel daarvan is het bezoek dat het internationaal adviesorgaan ICOMOS in de zomer 2019 zal brengen. Zij zullen ter plekke toetsen of
6 van 6 het nominatiedossier overeenstemt met de feitelijke situatie. In de zomer van 2020 zal het UNESCO Werelderfgoedcomité in hun jaarvergadering een besluit nemen op de nominatie. Het Werelderfgoedcomité bestaat uit 21 landen en kan een nominatie toekennen, afwijzen of uitstellen en een land verzoeken om de nominatie beter te onderbouwen. Gedeputeerde Staten van Gelderland Jan Markink - plv. Commissaris van de Koning Pieter Hilhorst - secretaris Bijlagen: 1 Notitie bestuurlijke samenvatting nominatiedossier 2 Factsheet unesco