Notulen Bodem Advies Team Ambtelijk aanwezigen CC Hans Kaljee, Jeroen de Jong, Gerrit Jan van Prooijen, Leendert Martijn, Jeroen Ponten, Gerrit de Koe 1 Gertjan van Stuijvenberg, Patrick Tramper, Caroline Elbers, Jacco de Frel, Mattijn de Heer, Rens Raats Michel Dubelaar, Marianne Adegeest, Dorien Laponder, Anouk Busger Vergaderdatum 15-01-2018 Tijd 09.00-13.00 Locatie Sloterpark Oostzijde en afronding Plein 40 45 nr. 1 Contactpersoon Rens Raats Telefoon 06 82804728 E-mail Rens.Raats@amsterdam.nl Onderwerp vergadering BAT Sloterpark Oost 1 niet aanwezig, wel dezelfde dag onderzoek verricht en waarnemingen gedeeld
Agendapunten Zonneweide (veld 1) Bodem De (schijn)grondwaterstand is hoog (0-20 cm onder maaiveld) en het maaiveld nabij het water ligt laag (circa 0.5-0.7 meter boven het peil van de Sloterplas. De roestafzetting in de bodem wijst op fluctuatie in de grondwaterstand, waarbij het grondwater tot op het maaiveld komt. Er is sprake van opstuwing (kwel), te verklaren door de lagere ligging van het maaiveld t.o.v. de rest van het park. Mogelijk vormt de kademuur en/of het pad een obstakel voor de grondwaterstroming naar de Sloterplas. Een ter plekke gemaakte boring vlak bij de kademuur laat 30 cm hoogteverschil zien tussen het grondwater en het waterpeil van de Sloterplas, echter op basis van 1 boring kan geen oordeel worden geveld. Hoewel de kade constructie maar 80 cm diep zou reiken, zit daaronder mogelijk nog een kleilaag, zodat het lastig is voor grondwater om onder de kade door te stromen. Advies bodem Oplossen wateroverlast is cruciaal. Daarvoor het grasveld integraal en over groot oppervlak aanpakken. Hoe, dan kan pas bepaald worden als er meer geohydrologische gegevens zijn. Vandaag zijn er vier profielkuilen gegraven in een periode waarin het bijzonder nat is. Er is behoefte aan inzicht over de (grond)waterfluctuaties over langere termijn. Zonder dat inzicht is het voorbarig om adviezen op te stellen voor maatregelen voor het park. Staande de bijeenkomst wordt er wel van gedachten wordt gewisseld over diverse ideeën, zoals: o Mogelijk kan je onder waterpeil gaten te maken in de kadeconstructie met geotextiel daarachter. Aandachtspunt is de Kader Richtlijn Water (KRW), die mogelijk actief afwateren naar de Sloterplas niet wenselijk maakt. Water dat afstroomt naar de Sloterplas, heeft effect op het behalen van de KRW-doelen vanwege de fosfaatvracht. In het Haalbaarheidsonderzoek maatregelen bronaanpak Sloterplas (januari 2014) wordt een PURI-drain beschreven, die fosfaat zuivert uit het water. Zandbanen (of eventuele drainage) zou mogelijk via een dergelijke PURI-drain naar het oppervlaktewater geleid kunnen worden. o o o Ophogen is wellicht geen goede oplossing, want wees bewust van de implicaties. Bij ophoging worden de randen waarschijnlijk natter. Daarnaast is ophoging geen structurele oplossing, op den duur zal de bodem inklinken (door onderliggende veenlagen). Een ophoging zal de druk op het grondwaterpeil verhogen (meer kwel/opstuwing), 50 cm ophogen is dan bijvoorbeeld geen 50 cm grondwaterstand winst maar slechts 40 cm. Aanbrengen van zandbanen (hart op hart 10 m, diepte 1 à 1,5 m), die doorlopen naar het oppervlaktewater. Zo krijg je meer horizontale grondwaterstroming. Zandbanen zijn robuuster dan drainage, dat toch ook zand vereist om de buis heen, nadere onderzoek en uitleg nodig (Ponten). Er moet dan wel eerst meer kennis worden verzameld over de horizontale doorlatendheid. Als alternatief is het mogelijk de kratten methode te onderzoeken. De toplaag
komt dan los te liggen van ondergrond op plastic kratten, en daardoor geschikt voor intensief gebruik (met deze techniek heeft het BAT weinig ervaring in de praktijk). Bomen De solitaire populieren zijn nu op hun grootst (van Prooijen), hun conditie is goed, echter de structuur en veiligheid is onvoldoende. (NB: hierbij moet wel onderscheid worden gemaakt tussen de locatie van de Canadese populieren. Populieren op een locatie waar nauwelijks tot geen mensen komen vallen in een andere risicoklasse). Als de gemeente de solitaire bomen wil behouden betekent dat intensief beheer. Er is in Amsterdam beleid omwille van een verhoogd veiligheidsrisico Canadese populieren op termijn te kappen en te vervangen door andere populieren of andere soort bomen. Verwachting van het BAT is dat op termijn deze populieren ook gekapt zullen worden. NB: dus ook los van de ontwerpopgave, zal vanuit het beleid van de Canadese populieren (veiligheid) en de verhoogde beheerkosten, de overweging gemaakt kunnen worden om de solitaire bomen op dit veld te vervangen. Bij aanplant/vervanging van bomen wordt er in principe een investering gedaan voor 60 jaar (de Frel). Bij aanplant/vervanging dus omstandigheden creëren zodat nieuwe bomen minstens 60 jaar meegaan. De vraag of het mogelijk is om de vervanging van solitaire bomen in het veld te faseren wordt verschillend beantwoord door het BAT. Binnen het veld faseren zal een pappen en nat houden strategie, het niet integraal aanpakken van de bodem op veld 1, naar verwachting niet tot het gewenste resultaat leiden. Kaljee pleit ervoor om bij de bepaling van maatregelen ook fasering in ogenschouw te nemen. Advies bomen Vanuit een integrale oplossing voor de wateroverlast, beheer en veiligheid is de kap van de individuele bomen goed te beargumenteren. De beheeropgave staat los van de ontwerpopgave, maar is goed mee te koppelen. Het is wenselijk de beheeropgave te koppelen aan de bodemopgave. Wel daarbij onderscheiden wat nu valt onder beheer en wat nu valt onder bodemopgave of ontwerp Advies is om het bosvak in de hoek te behouden. Speelweide (veld 2) Bodem De bodem is in het verleden duidelijk opgehoogd met een slib laag. De sliblaag is sterk verdicht en werkt als een deksel op de onderliggende grond. De doorlatendheid is hier duidelijk een probleem, meer boringen/profielkuilen/peilfilters nodig om probleem goed in kaart te brengen. Daarbij ook uitzoeken wat de reden was tot ophoging. Advies Bodem Oplossen wateroverlast is cruciaal. Daarvoor het grasveld integraal en over groot oppervlak aanpakken. Hoe, dan kan pas bepaald worden als er meer geohydrologische
gegevens zijn uit profielkuilen, boringen en peilfilters, op verschillende momenten opgenomen tijdens droge en natte omstandigheden. Het grasveld integraal aan te pakken; woelen, omspitten, ophogen etc. bepalen aan de hand van nader onderzoek. Bomen Op het veld staat in de noordelijke hoek een groep eiken die het waard is te behouden. Het BAT verwacht dat verbetering van de bodem van het grasveld de situatie in het Kraaienbos kan verbeteren. Advies Bomen Bij integrale bodemverbetering van het grasveld is het mogelijk om de groep eiken te behouden, als de rest van het grasveld benut wordt voor integrale bodemverbetering, echter dan geen solitaire bomen handhaven. Hoe optimaler afvoer van water, hoe beter de herstelkansen van natte bosvakken. Voor de te behouden bomen voorafgaand aan de bodemverbetering van de gazons af spreken wat te doen bij welke ontwikkeling. Daarna monitoren van de omstandigheden van de bomen en bosvakken. Grote veld + eikenbos (veld 3) Bodem Probleem op het grote veld is mogelijk hetzelfde als op de speelweide, alleen is op het grote veld de doorgroeibare toplaag (plaatselijk) een stuk dikker (20-40 cm). Advies bodem Oplossen wateroverlast is cruciaal. Daarvoor het grasveld integraal en over groot oppervlak aanpakken. Hoe, dan kan pas bepaald worden als er meer geohydrologische gegevens zijn uit profielkuilen, boringen en peilfilters, op verschillende momenten opgenomen tijdens droge en natte omstandigheden. Het grasveld integraal aan te pakken; woelen, omspitten, ophogen etc. bepalen aan de hand van nader onderzoek. (idem veld 2). Bomen De kwaliteit van de bomen in het Heksenbos is over het algemeen redelijk goed, monitoring is nodig om te zien of situatie stabiel is of verslechterd. Het BAT vermoedt dat het water van het veld afstroomt naar het Heksenbos, verbetering van waterhuishouding van het veld zal mogelijk de waterhuishouding in het eikenbos verbeteren. Advies bomen Dunning uitvoeren in het bosvak. Het grote veld integraal aanpakken, de bomen blijven monitoren en na verloop van tijd bepalen of er maatregelen nodig zijn om de waterhuishouding van het bosvak te verbeteren.
NB: bomen planten zonder eerst het veld te verbeteren wordt afgeraden, de plantlocaties vormen dan afvoerputten in de ondoordringbare laag, waarín de nieuwe bomen verzuipen. Eiken algemeen Aftakeling van eiken gaat over het algemeen langzaam, het is geen waaibomenhout (van Prooijen). Holle bomen zijn geen direct gevaar, bomen mogen 80% hol zijn. Constructief gezien zorgt de kern niet voor de stabiliteit van de boom. Hoe dikker de boom, hoe hoger het percentage van holle kern mag zijn. Eiken kunnen in verschillende omstandigheden goed gedijen maar zijn niet goed bestand tegen grote veranderen. Echter hoe jonger de boom is, hoe beter die bestand is tegen veranderde omstandigheden. De omgewaaide boom in het Heksenbos was door begroeiing van klimop extra vatbaar voor windworp. De wortels van de boom zien er gezond uit, wel was de boom oppervlakkig geworteld maar dat hoeft voor een boom met een goede conditie geen probleem te zijn (van Prooijen). Dunning Bosvakken dunnen is nodig omdat de bomen dicht op elkaar staan en elkaar beconcurreren in hun zoektocht naar ruimte en zonlicht. Deze concurrentiestrijd resulteert in een stakenfase waarin bosvakken zich nu bevinden. De bomen zetten het grootste deel van hun energie in om hoogte te creëren, in veel gevallen is de maximum hoogte bereikt (is normaal na 60 jaar). Door dunning uit te voeren krijgen de overgebleven bomen de ruimte zich verder te ontwikkelen tot dikke bomen. Over het algemeen zal iedereen het beeld dat ontstaat door dunning wenselijk vinden. Dunning van bosvakken is daarnaast vanuit een ecologisch perspectief interessant. Ecologisch interessant is het om in het midden van bosvakken in plaats van te dunnen, te ringen (= meer dood hout). Dit geldt voor de bomen die wat dieper in het vak staan. Deze bomen vormen geen gevaar als ze op termijn, na het ringen, omvallen. Conclusies De bosvakken verkeren in redelijk goede conditie. Hat kappen van de bosvakken in veld 1 en veld 2 lost het waterprobleem niet op hoeven en hoeven daarvoor niet a priori te wijken Prioriteit dient uit te gaan naar dunning en naar het wegnemen van de wateroverlast ter plaatse van de grasvakken Waarnemingen in het veld maken duidelijk dat de situatie zo heterogeen is, zowel qua (grond)waterstand als qua bodemopbouw, dat vooraleerst aanvullend onderzoek in de grasvakken over natte en droge periode vereist is Op grond van de resultaten van verder geohydrologisch onderzoek kan worden gekomen tot een aanpak van de wateroverlast Aanpak van de grasvakken dient plaats te vinden in het droge seizoen en met
planten van groen gewacht moet worden tot duidelijk is dat de wateroverlast onder controle is (hetgeen ruwweg neerkomt op verbeteren grasvelden in 2019 e.v. en aanplant in 2020 e.v.) Verwacht wordt dat als de wateroverlast op de grasvelden onder controle is, dat de waterhuishouding in de bosvakken verbetert. Het advies is om eerst de velden aan te pakken, dan te monitoren hoe de bosvakken zich ontwikkelen en aan de hand daarvan dan bepalen of, en zo ja welke maatregelen er (nog) nodig zijn om de bosvakken droger te krijgen Grasvelden goed aanpakken, wat betekent dat dat over grote aaneensluitende oppervlakten integraal gebeurt. Dat is ook nodig voor het verbeteren van de bosvakken, want hoe optimaler de waterhuishouding in de grasvakken, hoe groter de overlevingskans voor bosvakken. Dit impliceert dat solitaire bomen behouden in grasvakken daarvoor niet het uitgangspunt moet zijn, zeker niet als handhaving tot onevenredige beheerinspanningen leiden. Aanbevelingen algemeen Pijlers/verticaal draineren werkt waarschijnlijk alleen zeer lokaal. Na bodem onderzoek is inventarisatie nodig van de drainage mogelijkheden. Onderzoek: Meer boringen/peilfilters/profielkuilen zijn nodig op probleem in kaart te brengen. Het BAT blijft graag betrokken. o Onderzoek de herbruikbaarheid van scheidende laag o Onderzoek alternatieven voor opheffen scheidende laag Als tot aanleg van een drainage systeem wordt besloten, gebruik dan geen flexibele slang van de rol, maar harde buizen. Let ook op de toegankelijkheid van de doorspuitpunten met zwaar materieel. Bij dunning van de bosvakken kan struweel/onderbegroeiing vanzelf ontstaan onder invloed van zonlicht.
Veld 2: Kuil doorbreekt schijngrondwaterstand Veld 2: Boorprofiel verstorende toplaag
Veld 3: omgewaaide eik Veld 1: grondwaterstand hoger dan waterstand Sloterplas