F. te Riet Liendenhof HB Amsterdam

Transcriptie

1 F. te Riet Liendenhof HB Amsterdam Betreft: Beoordeling bodem Gaasperplaspark Datum: 8 april 2015 Prohold BV Amorijstraat GJ Arnhem Tel: gjvanprooijen@telfort.nl Geachte mevrouw te Riet, Op uw verzoek is op woensdag 2015 onderzoek gedaan naar de toestand van de bodem in het Gaasperplaspark. Aanleiding voor het onderzoek is de achteruitgang van de grasmat en de bodem als gevolg van zware betreding/belasting ten behoeve van een periodiek weerkerend festival in het park. Bij dit onderzoek hebben we de huidige kwaliteit van de bodem beoordeeld en is de mogelijke invloed van het festival op de bodem in beeld gebracht. Hiervoor zijn diverse grondboringen uitgevoerd om de bodemopbouw inzichtelijk te maken. Daarnaast is op verschillende locaties de indringingsweerstand van de bodem gemeten. Om een duidelijk beeld te krijgen van het effect van het festival op de bodem van het Gaasperplaspark, is er naast het onderzoek op de belaste bodem ook onderzoek gedaan op plekken waar geen belasting van de bodem door festivalactiviteiten heeft plaatsgevonden. Dit briefrapport doet verslag van de resultaten en de conclusie van het onderzoek. In bijlage 1 staat een overzicht van de onderzoekslocaties. De meetresultaten en het beeldmateriaal zijn in bijlage 2 weergegeven. 1. RESULTATEN Er is op acht locaties in het Gaasperplaspark onderzoek gedaan: locatie A t/m H, zie bijlage 1. De locaties bevinden zich in het gedeelte van het park waar het festival jaarlijks plaatsvindt. Uitzondering hierop is locatie H. Hier heeft tot op heden geen zware betreding plaats gevonden. Deze plaats is als referentie in het onderzoek meegenomen. Daarnaast zijn er referentiemetingen uitgevoerd aan de rand van de velden van bovengenoemde locaties. Ook hier is geen sprake geweest van zware betreding. Bij locatie D is de bodem bij een gedeelte van de grasmat in het verleden bewerkt. Hier is ook onderzoek gedaan (meting D3, D4 en D5) In bijlage 2 staan de meetgegevens per onderzoeklocatie. 1.1 Bodemopbouw De toplaag van de bodem bestaat globaal gezien uit (sterk) humeus (licht) kleiig zand tot moerige zavel. Daaronder is een laag matig grof zand aangetroffen. De bodem is zeer vochtig tot volledig verzadigd. Het grondwater op 2015 staat hoog en varieert naar gelang de hoogteligging van de diverse locaties van 29 tot 78 cm beneden maaiveld. 1.2 Indringingsweerstand De indringingsweerstand van de bodem geeft inzicht in de bewortelingsmogelijkheden van de bodem. Voor een optimale wortelontwikkeling van planten mag de indringingsweerstand niet hoger zijn dan 1,5 MPa. Boven de 3 MPa is wortelontwikkeling in principe niet meer mogelijk.

2 Indirect geeft de indringingsweerstand ook een indicatie van de porositeit van de bodem en daarmee voor de doorlatend voor water en lucht. NB: De metingen die door ons zijn uitgevoerd met betrekking tot de indringingsweerstand zijn indicatief. Om een betrouwbare meetwaarde te verkrijgen zullen dergelijke metingen onder veldvochtige omstandigheden moeten worden uitgevoerd. Door het hoge vochtgehalte in de bodem ten tijde van de meting, geeft de gemeten indringingsweerstand een lagere waarde, dan die welke onder veldvochtige omstandigheden gemeten zullen worden. De in dit rapport opgenomen metingen geven dus een positiever beeld dan de werkelijkheid! De referentiemetingen op onbelaste bodem geven een goed beeld van de gevolgen van belasting op de indringingsweerstand. Hieronder wordt de indringingsweerstand beschreven bij belaste bodem, onbelaste bodem en bij de bodem waar in het verleden grondbewerking is uitgevoerd. Belaste bodem Daar waar rijplaten zijn gebruikt, neemt de indringingsweerstand van de bodem in de bovenste 20 tot 40 cm toe tot een maximum van 3,0 MPa (met een uitschieter op locatie G4 van 4,4 MPa). Daaronder neemt de indringingsweerstand weer af. Locaties D1, D2, F1, F2, G4 Bij de belaste bodem zonder rijplaten loopt de verdichting in de bovenste 20 tot 30 cm op tot maximaal 2 tot 3 MPa. Locaties A1, A3, A4, B1, C1, C2, G1, G2, G3. De laag matig grof zand in de ondergrond heeft op de meeste locaties een zeer hoge indringingsweerstand > 5 MPa. Onbelaste bodem De indringingsweerstad van de bodem waar geen belasting heeft plaatsgevonden, bedraagt maximaal 1,8 MPa. Locaties A2, A5, D6, F3, F4, G5, H Bodem na grondbewerking Bij locatie D3 t/m D5 is de grond in het verleden bewerkt om het probleem van wateroverlast door plasvorming weg te nemen. Hier loopt de indringingsweerstand in de bovenste 30 cm op tot 2,6/ 3,6 MPa. Daaronder neemt de indringingsweerstand weer af en bedraagt maximaal 1,7 MPa. 1.3 Zuurstofgehalte Het zuurstofgehalte was 2015 niet meetbaar doordat de grond zeer vochtig tot volledig verzadigd was met water. 1.4 Beplanting In het gazon zijn soorten aangetroffen die op natte, verstoorde en/of betreden bodems groeien.

3 2. INTERPRETATIE Kwetsbaarheid bodem Een niet verdichte, goed doorluchte bodem met een goed ontwikkeld, divers bodemleven, is van levensbelang voor de groei en ontwikkeling van grassen, heesters en vooral bomen. In zo n bodem zitten voldoende poriën van wisselende grootte die verantwoordelijk zijn voor een goede water- en luchthuishouding. Als een bodem verdicht raakt, zoals in de situatie in het Gaasperplaspark, verdwijnen grote poriën uit de grond waardoor de waterdoorlatendheid van de bodem vermindert en de luchthuishouding verslechtert. Het gevolg is plasvorming en het langdurig nat blijven van de grond. Bij normaal gebruik van parken zal door betreding en incidenteel onderhoudsverkeer (o.a. maaiapparatuur) in beperkte mate verdichting kunnen ontstaan. Een gezonde bodem heeft echter enige veerkracht en het bodemleven zal er normaal gesproken voor zorgen dat deze verdichting na enige tijd weer ongedaan gemaakt wordt. Bij intensief gebruik zal er meer verdichting ontstaan waardoor er een langere hersteltijd nodig is voor het opheffen van deze verdichting. Mocht er, voor dat er sprake is van volledig herstel, opnieuw verdichting optreden dan zal dit een sterker negatief effect hebben. Een verdichte bodem blijft langdurig nat en een natte bodem is sterker te verdichten. Bij te weinig hersteltijd ontstaat zo een neerwaartse spiraal die van kwaad tot erger leidt. De benodigde hersteltijd is afhankelijk van de bodemopbouw, grondsamenstelling, het gebruik en de weersomstandigheden bij het gebruik en kan variëren van enkele maanden tot vele jaren. Met name op natte, kleihoudende bodems ontstaan gemakkelijk verdichtingsproblemen die lange hersteltijd vragen. Ook de aard van het gebruik speelt een rol. De druk van voeten werkt, afhankelijk van de vochtigheid van de grond, ca. 10 tot 15 cm diep door. Vrachtwagens die over het terrein rijden om materiaal te laden of lossen kunnen op een diepte van 40 tot 60 cm nog verdichting geven. Door voorzieningen als rijplaten en zandbanen op geotextiel, kan de diepte waarop dergelijke belasting doorwerkt verminderd worden, maar nooit volledig voorkomen. Rijplaten Om de bodem in het Gaasperplaspark te beschermen zijn voor de aan- en afvoer van materiaal rijplaten gelegd. In de meetresultaten is te zien dat de rijplaten de druk wel verdelen maar dat er nog steeds sprake is van een te hoge indringingsweerstand. Er heeft weliswaar geen directe insporing plaatsgevonden en verdichting tot grotere diepten (in natte omstandigheden kan door zwaar verkeer bodemverdichting tot 50 à 60 cm plaatsvinden, zonder gebruik van rijplaten). Maar er is wel een brede baan van verdichting aangetroffen op de plek waar de rijplaten hebben gelegen. De verdichting als gevolg van het zwaar verkeer heeft tot circa 30 cm plaatsgevonden tot een maximum van 3,0 MPa. Dit is nog steeds een te hoge verdichting. Grondbewerking Op locatie D heeft in het verleden grondbewerking plaatsgevonden om het probleem van plasvorming op de grasmat weg te nemen. Hier is de bovenste 30 cm van de bodem verdicht tot 3,6 MPa. De grondbewerking heeft de bodemstructuur niet doen verbeteren. Mogelijk dat hier een grondbewerking heeft plaatsgevonden onder (zeer) natte bodemomstandigheden. Onder dergelijke bodemomstandigheden werkt grondbewerking niet of soms zelfs averechts. Incidenteel uitvallen bomen Door de bodemverdichting en verslechterde waterhuishouding die rondom sommige bomen plaatsvindt, komen deze bomen op steeds kleiner wordende eilandjes te staan. Wanneer er geen herstel van de bodem plaatsvindt, zullen de bomen op termijn in conditie achteruitgaan en zal uiteindelijk het risico op windworp sterk toenemen.

4 3. CONCLUSIE De kleihoudende, humeuze bodem van het Gaasperplaspark is kwetsbaar voor intensief gebruik. Bij zware belasting ontstaan er problemen met de waterhuishouding en daarmee ook met de zuurstofhuishouding. De waargenomen slechte bodemgesteldheid is het gevolg van intensieve betreding en verdichting, waarbij de periodiek weerkerende festivals een hoofdrol spelen. De maatregelen ter bescherming van de bodem die in het kader van festivals zijn getroffen, hebben niet doen voorkomen dat er ernstige bodemproblemen zijn ontstaan. Het continueren van het huidige, periodiek intensieve gebruik met festivals, zal leiden tot toenemende schade aan de bodem van het park. De bodemstructuur zal steeds verder verslechteren, met als gevolg slecht groeiende grasmatten, toenemende plasvorming en uiteindelijk ook uitval van bomen. Mochten er naar aanleiding van het onderzoek of advies nog vragen zijn, dan kunt u contact opnemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer of via de mail gjvanprooijen@telfort.nl. Met vriendelijke groet, Prohold B.V. Ing. G.J. van Prooijen

5 Bijlage 1. Overzicht onderzoekslocaties H H1 F3 + 4 F F2 F1 E E1 G1 G3 G5 G4 D D6 G2 G D3-5 D2 D1 A3 A1 C A2 A A4 A5 B1 B C1 + 2

6 Locatie A Bodemopbouw Grondboring A1 (midden gazon) cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-35 Sterk humeus, kleiig zand Uiterst humusarm, matig grof zand 33 Grondwater Grondboring A4 (rand gazon) cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-50 Sterk humeus, kleiig zand Uiterst humusarm, matig grof zand 45 Grondwater

7 Indringingsweerstand Diepte - mv IW A1 IW A2 IW A3 IW A4 IW A cm 1,8 MPa 0,25 MPa 2,0 MPa 2,0 MPa 0,5 MPa cm 2,0 MPa 0,40 MPa 3,0 MPa 2,2 MPa 0,6 MPa cm 1,8 MPa 0,30 MPa 4,0 MPa 1,4 MPa 1,8 MPa cm 4,4 MPa 0,50 MPa > 7 MPa > 5 MPa 1,2 MPa cm > 6 MPa 0,55 MPa 1,2 MPa A2 en A5 zijn aan de rand van het gazon gemeten.

8 Locatie B Bodemopbouw Grondboring B1 cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-65 Sterk humeus, kleiig zand Afgestorven beworteling tot 1 cm ø met name in bovenste 30 cm Uiterst humusarm, matig grof zand 60 Grondwater Indringingsweerstand Gazon midden tussen populieren Diepte - mv IW B cm 1,4 MPa cm 1,6 MPa cm 2,0 MPa cm 1,2 MPa cm 1,8 MPa cm 2,2 MPa cm > 6 MPa

9 Locatie C Indringingsweerstand midden doorgang Diepte - mv IW C1 IW C cm 0,8 MPa 1,4 MPa cm 1,4 MPa 1,4 MPa cm 1,4 MPa 1,0 MPa cm 1,5 MPa 0,9 MPa cm 1,2 MPa 1,2 MPa

10 Locatie D Bodemopbouw Grondboring D1 cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-55 Sterk humeus, kleiig zand Geroerde grond Roestvlekken Uiterst humusarm, matig grof zand 78 Grondwater Grondboring D5 cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-25 Geroerde grond Moerige zavel Uiterst humusarm, matig grof zand 75 Grondwater

11 Indringingsweerstand Diepte - mv IW D1 IW D2 IW D3 IW D4 IW D5 IW D cm 1,0 MPa 1,2 MPa 2,2 MPa 2,2 MPa 1,6 MPa 1,5 MPa cm 1,6 MPa 2,2 MPa 2,4 MPa 2,6 MPa 2,0 MPa 1,8 MPa cm 2,6 MPa 3,0 MPa 3,6 MPa 2,4 MPa 2,4 MPa 1,8 MPa cm 3,0 MPa 1,6 MPa 1,7 MPa 1,4 MPa 0,8 MPa 0,8 MPa cm 2,0 MPa 1,8 MPa 1,0 MPa 1,4 MPa 1,2 MPa 0,8 MPa D3, D4 en D5 zijn op het gazon gemeten waar grondbewerking heeft plaatsgevonden. D6 is in de rand van het gazon gemeten.

12 Locatie E Indringingsweerstand Diepte - mv IW E cm 1,0 MPa cm 1,0 MPa cm 0,7 MPa cm 0,6 MPa MPa (zandlaag)

13 Locatie F Bodemopbouw Grondboring F1 cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-55 Moerige zavel Uiterst humusarm, matig grof zand 67 Grondwater Indringingsweerstand Diepte - mv IW F1 IW F2 IW F3 IW F cm 1,5 MPa 1,0 MPa 0 MPa 0,30 MPa cm 2,0 MPa 1,2 MPa 0,25 MPa 0,55 MPa cm 1,2 MPa 0,6 MPa 1,0 MPa 0,60 MPa cm 0,6 MPa 0,5 MPa 1,0 MPa 0,35 MPa ,75 MPa 0,40 MPa F3 en F4 zijn in de rand van het gazon gemeten.

14 Locatie G Bodemopbouw Grondboring G1 cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-10 Matig humeus zand Uiterst humusarm, matig grof zand 29 Grondwater Grondboring G2 cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-30 Humeus, licht kleiig zand Uiterst humusarm, matig grof zand 39 Grondwater Bodemopbouw rand Grondboring G5 cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-55 Humeus, licht kleiig zand Mooie kruimelige structuur Uiterst humusarm, matig grof zand

15 Indringingsweerstand Diepte - mv IW G1 IW G2 IW G3 IW G4 IW G cm 0,2 MPa 0,6 MPa 3,1 MPa 3,6 MPa 0,3 MPa cm 2,2 MPa 1,8 MPa 4,0 MPa 4,4 MPa 0,6 MPa cm 2,2 MPa 2,2 MPa 4,0 MPa 4,4 MPa 0,6 MPa cm 2,9 MPa 1,6 MPa 3,8 MPa 3,8 MPa 0,8 MPa ,0 MPa 5,0 MPa 4,0 MPa > 6 MPa 1,0 MPa

16 Locatie H Bodemopbouw Grondboring H1 cm-mv Omschrijving Bevindingen Gras 0-40 Moerige zavel Venige klei Volledig gereduceerd vanaf 50 cm diepte Kleiig veen volledig gereduceerd 50 Grondwater Indringingsweerstand Diepte - mv IW H cm 0,30 MPa cm 0,45 MPa cm 0,50 MPa cm 0,75 MPa ,65 MPa

17 F. te Riet Liendenhof HB Amsterdam Betreft: Tweede beoordeling bodem Gaasperplaspark Datum: il 2015 Prohold BV Amorijstraat GJ Arnhem Tel: Geachte mevrouw te Riet, Op woensdag il 2015 hebben we opnieuw onderzoek gedaan naar de toestand van de bodem in het Gaasperplaspark. Bij de eerder uitgevoerde metingen op 2015, was de bodem op veel van de onderzoekslocaties verzadigd met water. De meting van de indringingsweerstand, die normaal in een veldvochtige bodem moet worden gemeten, geeft in verzadigde omstandigheden een gunstiger meetwaarde. Om die reden hebben we de meting herhaald onder drogere omstandigheden. Op vrijwel alle eerder onderzochte locaties was geen plasvorming meer en de bodem was vrijwel op alle locaties veldvochtig. We hebben met uitzondering van locatie H, op alle meetlocaties de meting van de indringingsweerstand herhaald en deze naast de meetgegevens van gezet zodat eventuele verschillen duidelijk worden. De meetgevens zijn als bijlage 1 opgenomen. De vergelijking van de meetwaarden leidt tot de volgende conclusies: De gemeten indringingsweerstand is op alle locaties hoger dan twee weken geleden. Met name in de toplaag is de toename aanzienlijk. Door het droger worden van de grond is de smeerbaarheid flink afgenomen. Door de plasvorming op het maaiveld twee weken geleden, heeft dit met name in de bovenste 10 cm van de toplaag een duidelijk te positief beeld opgeleverd. Met uitzondering van de randen langs de beplanting is op alle locaties de indringingsweerstand groter dan 1,5 MPa. Vanaf die waarde wordt beworteling in zijn ontwikkeling gehinderd. Er zijn zelfs 4 locaties waar de toplaag een indringingsweerstand heeft groter dan 3 MPa. Hierin kunnen wortels zich niet meer ontwikkelen. Zelfs grasgroei is op die locaties niet of nauwelijks meer mogelijk. De verwachting dat de meetwaarden van een iets te positief beeld gaven, vanwege de zeer natte bodemomstandigheden op de dag van onderzoek, is met de metingen op il bevestigd. Met vriendelijke groet, ing. G.J. van Prooijen Prohold BV

18 Bijlage 1: Meetresultaten 1 en il Indringingsweerstand (alle meetwaarden in MPa) Diepte - mv A1 A1 il A2 A2 il A3 A3 il A4 A4 il A5 A5 il 0 10 cm 1,8 2,4 0,25 0,3 2,0 3,6 2,0 2,4 0,5 0, cm 2,0 2,2 0,4 0,4 3,0 3,4 2,2 2,6 0,6 0, cm 1,8 2,2 0,3 0,4 4,0 4,1 1,4 2,4 1,8 1, cm 4,4 4,5 0,5 0,6 > 7 >7 > 5 >5 1,2 1, cm > 6 > 6 0,55 0,7 1,2 A2 en A5 zijn aan de rand van het gazon gemeten. Diepte - mv B1 B1 il 0 10 cm 1,4 1, cm 1,6 1, cm 2,0 1, cm 1,2 1, cm 1,8 2, cm 2,2 2, cm > 6 > 6 Diepte - mv C1 C1 il C2 C2 il 0 10 cm 0,8 2,2 1,4 1, cm 1,4 1,8 1,4 1, cm 1,4 1,8 1,0 1, cm 1,5 1,4 0,9 1, cm 1,2 1,4 1,2 1,8 Diepte - mv D1 D1 D2 D2 D3 D3 D4 D4 D5 D5 D6 D cm 1,0 1,6 1,2 2,8 2,2 2,8 2,2 2,6 1,6 3,0 1,5 1, cm 1,6 1,8 2,2 2,8 2,4 2,4 2,6 2,8 2,0 2,4 1,8 1, cm 2,6 2,8 3,0 4,0 3,6 3,8 2,4 2,5 2,4 2,4 1,8 2, cm 3,0 2,8 1,6 2,0 1,7 1,8 1,4 1,8 0,8 1,6 0,8 1, cm 2,0 2,0 1,8 2,0 1,0 1,6 1,4 1,6 1,2 1,8 0,8 1,0 D3, D4 en D5 zijn op het gazon gemeten waar grondbewerking heeft plaatsgevonden. D6 is in de rand van het gazon gemeten. Diepte - mv E1 E cm 1,0 1, cm 1,0 1, cm 0,7 1, cm 0,6 0, F3 en F4 zijn in de rand van het gazon gemeten. Diepte - mv F1 F1 F2 F2 F3 F3 F cm 1,5 2,0 1,0 1,6 0 0,4 0,3 0, cm 2,0 2,4 1,2 1,4 0,25 0,6 0,55 0, cm 1,2 1,8 0,6 0,7 1,0 1,2 0,6 0, cm 0,6 1,0 0,5 0,6 1,0 1,1 0,35 0, ,75 0,8 0,4 0,8 Diepte - mv G1 G1 G2 G2 G3 G3 G4 G4 G5 G cm 0,2 1,5 0,6 1,0 3,1 4,4 3,6 3,8 0,3 0, cm 2,2 2,6 1,8 1,8 4,0 4,1 4,4 4,6 0,6 0, cm 2,2 3,0 2,2 2,5 4,0 4,0 4,4 4,4 0,6 0, cm 2,9 3,0 1,6 1,8 3,8 3,9 3,8 3,8 0,8 1, ,0 > 4 5,0 > 5 4,0 > 4 > 6 > 6 1,0 1,1 F4

19

20 Bijlage 1: Meetresultaten 1 en il en 13 juli Indringingsweerstand (alle meetwaarden in MPa) Diepte - mv A1 A1 A1 A2 A2 A2 A3 A3 A cm 1,8 2,4 2,8 0,25 0,3 1,0 2,0 3,6 5, cm 2,0 2,2 2,4 0,4 0,4 1,2 3,0 3,4 5, cm 1,8 2,2 3,2 0,3 0,4 1,2 4,0 4,1 4, cm 4,4 4,5 7,0 0,5 0,6 1,0 > 7 >7 > cm > 6 > 6 >7 0,55 0,7 0,8 Diepte - mv A4 A4 A4 A5 A5 A cm 2,0 2,4 4,0 0,5 0,6 2, cm 2,2 2,6 3,2 0,6 0,8 3, cm 1,4 2,4 2,6 1,8 1,5 2, cm > 5 >5 >8 1,2 1,5 3, cm 1,2 2,8 A2 en A5 zijn aan de rand van het gazon gemeten. Diepte - mv B1 B1 B cm 1,4 1,8 5, cm 1,6 1,8 5, cm 2,0 1,8 4, cm 1,2 1,7 4, cm 1,8 2,0 > cm 2,2 2, cm > 6 > 6 Diepte - mv C1 C1 C1 C2 C2 C cm 0,8 2,2 2,8 1,4 1,8 2, cm 1,4 1,8 3,4 1,4 1,8 3, cm 1,4 1,8 2,9 1,0 1,8 3, cm 1,5 1,4 2,7 0,9 1,6 2, cm 1,2 1,4 2,7 1,2 1,8 2,6 Diepte - mv D1 D1 D1 D2 D2 D2 D3 D3 D cm 1,0 1,6 2,8 1,2 2,8 2,6 2,2 2,8 3, cm 1,6 1,8 4,0 2,2 2,8 3,4 2,4 2,4 4, cm 2,6 2,8 5,4 3,0 4,0 3,6 3,6 3,8 3, cm 3,0 2,8 >6 1,6 2,0 4,0 1,7 1,8 1, cm 2,0 2,0 1,8 2,0 >6 1,0 1,6 1,0 Diepte - mv D4 D4 D4 D5 D5 D5 D6 D6 D cm 2,2 2,6 3,5 1,6 3,0 3,2 1,5 1,8 1, cm 2,6 2,8 5,8 2,0 2,4 3,6 1,8 1,8 3, cm 2,4 2,5 3,6 2,4 2,4 3,6 1,8 2,0 3, cm 1,4 1,8 2,4 0,8 1,6 1,4 0,8 1,0 2, cm 1,4 1,6 1,8 1,2 1,8 1,0 0,8 1,0 1,8 D3, D4 en D5 zijn op het gazon gemeten waar grondbewerking heeft plaatsgevonden. D6 is in de rand van het gazon gemeten.

21 Bijlage 1: Meetresultaten 1 en il en 13 juli Diepte - mv E1 E1 E cm 1,0 1,4 3, cm 1,0 1,3 4, cm 0,7 1,0 4, cm 0,6 0,8 3, ,2 Diepte - mv F1 F1 F1 F2 F2 F cm 1,5 2,0 2,0 1,0 1,6 3, cm 2,0 2,4 2,4 1,2 1,4 3, cm 1,2 1,8 1,9 0,6 0,7 2, cm 0,6 1,0 2,8 0,5 0,6 1, ,9 1,4 Diepte - mv F3 F3 F3 F4 F4 15/7 F cm 0 0,4 2,4 0,3 0,6 2, cm 0,25 0,6 2,2 0,55 0,8 3, cm 1,0 1,2 1,5 0,6 0,9 3, cm 1,0 1,1 0,8 0,35 0,8 2, ,75 0,8 2,7 0,4 0,8 2,4 F3 en F4 zijn in de rand van het gazon gemeten. Diepte - mv G1 G1 G1 G2 G2 G2 G3 G3 G cm 0,2 1,5 6,4 0,6 1,0 4,4 3,1 4,4 1, cm 2,2 2,6 >8 1,8 1,8 >8 4,0 4,1 4, cm 2,2 3,0 >8 2,2 2,5 5 4,0 4,0 5, cm 2,9 3,0 1,6 1,8 3,4 3,8 3,9 6, ,0 > 4 5,0 > 5 >6 4,0 > 4 >6 Diepte - mv G4 G4 G4 G5 G5 G cm 3,6 3,8 4,8 0,3 0,5 1, cm 4,4 4,6 4,8 0,6 0,9 1, cm 4,4 4,4 2,6 0,6 0,7 0, cm 3,8 3,8 1,4 0,8 1,0 0, > 6 > 6 > 6 1,0 1,1 1,0 Diepte - mv H1 H cm 0,3 1, cm 0,45 1, cm 0,5 1, cm 0,75 1, ,65 0,8