Mieren. Vooronderzoek naar de neststructuur van de Formica polyctena Nijmegen, Gedigitaliseerd en enigszins verbeterd.

Vergelijkbare documenten
Rode bosmieren van de Einderheide in 2017 Inventarisatie ten behoeve van het groene spechten onderzoek

Rode bosmier SOORTEN MIEREN

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6


DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

Rapport Geluidsniveaumetingen bij Oosterpark

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013

Mahlerlaan Amsterdam. Roofvogelonderzoek. Opdrachtgever: O.G.A. Tussentijdsverslag : 2 september 2015

Verslag Bosmiereninventarisatie Floriadeterrein Venlo 2011

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Doe- pad Watertorenweg

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Het begin van de winter

Nee, dat is normaal. Het is te verwachten dat ongeveer 90% van de cocons uitkomt.

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Doe- pad Watertorenweg

Het is winter. op Landgoed Schothorst

onzichtbaar leven bovenbouw primair onderwijs

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

onzichtbaar leven groep 7-8 proefexemplaar

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander

Averboodse Baan (N165), Laakdal

6+ 10 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? Opdracht EDUKIT 3

Advies blok Wonen en buitenruimte

6.1. Boekverslag door K woorden 22 mei keer beoordeeld

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Tochttechnieken Cursus Coördinatie Bijlage cursus 5

Een jonge sequoia opgegroeid tussen de as van een bosbrand en een jonge sequoia in een pot.

Route 12: Densberg Kellerwaldturm Dodenau - Densberg

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

TULE inhouden & activiteiten Oriëntatie op jezelf en de wereld - natuur en techniek. Kerndoel 46. Toelichting en verantwoording

Werkstuk Biologie De Sneeuwuil

Opdrachtkaarten Lente

Opdrachtkaarten Herfst

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

Wandelroute Kolkven in de Oisterwijkse bossen

Doe- pad Watertorenweg

Mijn Boom. Werkboekje. C.N.M.E. De Groenling

Herder Maina ofwel treurmaina

Zon, aarde en maan. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Versie Maart Verslag Inventarisatie kansen roofvogels Zuidas- Zuidasdok Maart 2016

Rivierenhof. Ontdekkingstocht voor gezinnen

De kluut is een waad vogel en heeft dan ook de beschikking over een vijver van plm. 5m2 welke met regelmaat doorgespoeld wordt met vers water.

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Portfolio Billitonkade Utrecht Van brandhout naar prachtvloer Door Joey Leenders

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008


KLARA DE KIKKER. OPDRACHT: Sommige kikkers kunnen tot 20 keer hun eigen lichaamslengte springen. Hoe ver kan jij springen?

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Onzichtbaar leven. Bovenbouw primair onderwijs

A73 en geluid. Geluidsoverlast A73 rond Nijmegen Dukenburg en Hatertse en Overasseltse Vennen

1. De cocons van de Gewone Knuffelbijen (Rosse metselbijen) komen nog niet uit. Hoe kan dat?

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente

LUZENKAMPROUTE. Beschrijving van deze wandeling.

1,1. Verslag door Brenno 757 woorden 27 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie. Verslag Bacteriën Kolonies.

Verplaatsing van mierenhopen in het toekomstige tracé van Rijksweg 73-zuid. In opdracht van: Rijkswaterstaat Projectbureau Rijksweg 73-Z/Rijksweg 74

Operatie «Chlorophylle» - Tweede verslag (maart 2008)

IN DE KIEM GESCOORD LEVEN IN EEN BETONHOTEL

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

WERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

Wandelroute De Diepen, Sint-Jansberg

1. Nest. Opdracht. Hallo allemaal,

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Roofvogel gegevens Loonse en Drunense duinen e.o. Jaar 2013

Extra -Laat de kinderen eventueel op internet zoeken naar gezonde en ongezonde bomen

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari Beste natuurliefhebber/- ster,

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

De grond waarop wij wonen

STERREN DANSEN OP DE MUUR WAT HEB JE NODIG? BOUWTEKENING

Lente. groep 3, 4 en 5

N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

De Groenzoom Struweelvogels

Braziliaanse regenwoud. Jesse Klever. Groep 7

Landkaarten en coördinaten

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren.

natuurboekje van lente 2018

1. Geheimen. 2. Zwammen

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

Kasteelexpeditie. Kasteelexpeditie. Opdrachten in en rondom het Kasteel van Boxmeer

Ontdekkingstocht duin, bos en strand

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Inventarisatie ketelhuis

Winkelen in het bos?

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie.

Transcriptie:

Mieren Vooronderzoek naar de neststructuur van de Formica polyctena Nijmegen, 5-8-1996 Gedigitaliseerd en enigszins verbeterd. Venlo, 27-2-2017 Door Arjan van den Bosch Periode 1991 tot en met 1996 1

Inhoud 1 Voorkant 2 Inhoud 3 Het onderzoek 3 Kaartverklaring 4 Rommelgebergte 6 Elshof 6 Maldense Vlak 9 Wiebsche 13 Overige waarnemingen 14 Voorlopige conclusies 20 Vervolgonderzoek 21 Bronvermelding Afb. 1) Bevroren nesten in de Horsterdriehoek in 1996 2

Het Onderzoek Jarenlang heb ik me verdiept in de menselijke ruimtelijke ordening en stedenbouw. Daarnaast was ik zeer geïnteresseerd in de natuur. Toen ik dus op de kolonie van rode bosmieren stuitte bij Winterswijk wist ik niet wat ik zag: twee hobby s in één! Ik weet weinig van mieren af. Dat heeft nadelen, maar ook een groot voordeel. Ik bekijk zo n kolonie neutraal en dat geeft me veel vrijheid bij het trekken van voorlopige conclusies. Hierover later meer. Het doel van het onderzoek is het vergelijken van de mieren-landinrichting en de menselijke. Daaruit wil ik een model samenstellen waarmee de mieren hun kolonie opbouwen. Uiteindelijk kan dit leiden tot een nieuwe manier om de overlast van de diertjes te beperken, maar ook bij het beschermen ervan. De Formica polyctena is, voor zover ik weet een beschermd dier, want ze nemen in ons land in snel tempo in aantal af (zegt men). Zelf heb ik de indruk dat dat wel meevalt, maar ik kan me vergissen. Ik ben geen specialist. De uitvoering van het onderzoek is in het begin een behoorlijk intensief karwei: het in kaart brengen van een groot aantal kolonies. Dit dan een paar jaar na elkaar. Vervolgens conclusies proberen te trekken en vergelijken met de menselijke infrastructuur. Dit verslag kan wat dat betreft een vooronderzoek genoemd worden. De waarnemingen die ik heb gedaan maken verder onderzoek zinvol. Kaartverklaring Afb. 2) Kaartverklaring 3

Rommelgebergte/Dollemansweg Ten westen van Winterswijk, nabij Korenburgerveen Zomer 1991 en zomer 1992. In 1993 gecontroleerd Zonnig weer, 25 tot 30 graden De eerste kolonie waar het onderzoek begon. Het is een grote goed ontwikkelde kolonie van minstens 25 nesten. Opvallend zijn twee hoofdnesten waar alles om lijkt te draaien. Beide nesten zijn 3m. diameter en liggen op 5 meter afstand van elkaar. Een van de nesten verzorgt de verbinding met de andere nesten van de kolonie. Het andere nest staat bijna alleen in verbinding met het eerste hoofdnest. Deze nesten bevinden zich in een zeer dicht begroeid gedeelte van het bos. In het westen bevinden zich een aantal nesten die wel op de route van de mieren liggen, maar niet meer bewoond zijn. In het noordoosten wordt nieuw gebied veroverd op andere soorten mieren. Het betreft een bos met veel bosbes. Opvallend vond ik dat het uitbreidingsdeel van de kolonie bijna losstaat van de rest van de kolonie. Er zijn wel verbindingen, maar ze zijn erg rustig. Ongeveer de helft van de nesten zijn te vinden op een dijkje of walletje. Zodra de zon hierop valt verhoogt de activiteit van het nest. Grofweg vallen er drie soorten nesten te onderscheiden. 1. De twee hoofdnesten 2. De 16 tussen-nesten (zorgen waarschijnlijk voor de doorvoer van spullen van de plundernesten naar de hoofdnesten) 3. 8 kleine plundernesten. Hier lijkt alles erop gericht zo veel mogelijk voedsel te verzamelen. De weg ten zuiden van de kolonie vormt een grote barrière voor de mieren. Ze steken wel over, maar zeer sporadisch. Ontwikkeling van de kolonie kan in westelijke en noordoostelijke richting plaats vinden. Eventueel naar het zuiden, maar dan zouden ze de weg moeten oversteken. 4

Afb. 3) Rommelgebergte/ Dollemansweg Afb. 4) Elshof 5

Elshof Ten zuiden van Nijmegen, gemeente Heumen 3 mei 1995, van 14.00 tot 15.30 Ongeveer 20 graden, licht bewolkt Een kolonie met slechts een enkel nest van ongeveer een meter diameter en 30 cm hoog. Het transport van bouwmateriaal en voedsel loopt allemaal in de richting van dit ene nest. De mieren lopen sterk verspreid en plunderen veel bomen. Het lijkt erop dat alle tijd en energie gestopt wordt in groei van de kolonie. Er is al een sterk vertakt padennetwerk. Ten zuiden van het nest zijn veel zwarte wegmieren te vinden. Ik heb echter geen conflicten waargenomen. Het nest bevindt zich tussen lage, maar dichtbegroeide braamstruiken. Ik verwacht dat de kolonie zich wel zal uitbreiden, vooral in oostelijke richting. Er zijn veel lage walletjes te vinden. Dit zijn geschikte plaatsen om nesten te bouwen. In augustus 1996 zal ik nogmaals deze kolonie in kaart gaan brengen. Maldense Vlak Bij Malden, gemeente Heumen 3 mei 1995, van 15.40 tot 16.50 uur 5 mei 1995, van 11.00 tot 15.00 uur 20 graden, licht bewolkt Het in kaart gebrachte deel is niet de volledige kolonie, maar dit is wel het meest overzichtelijke deel. Hoofdnesten zijn niet gevonden. Deze kunnen in de dichte begroeiing liggen, maar ook buiten het onderzoeksgebied. De dichtbegroeide delen heb ik niet verkend, omdat het risico te groot was dat ik in een nest zou gaan staan. Op kaart A staan de resultaten van 1995. Er is weinig samenhang te vinden. Er is wel een zeer sterk ontwikkeld pad maar dit loopt dood in de dichte begroeiing. Op kaart B staan de resultaten van 1996, ook op 3 mei, 18 graden. Iets vroeger. Bij het vergelijken van de twee structuren valt op dat de nesten weer actief zijn, maar dat er veranderingen zijn in de loop van de paden. /// KAART MALDENS VLAK Iets anders dat opviel was het conflict tussen de bosmieren en zwarte wegmieren in het noorden. Op 3 mei 1995 zag ik slechts enkele bosmieren te midden van vele zwarte mieren en hun nesten. Drie dagen later trof ik iets anders aan: de zwarte nesten werden geplunderd door de rode bosmier. Overal lagen dode zwarte mieren. Deze werden opgeruimd door de rode en naar het dichtstbijzijnde rode bosmierennest vervoerd. (Zie kaart C en D) 6

De plannen voor dit jaar zijn om deze plek in de gaten te houden. Blijkbaar werden de zwarte mieren niet uitgeroeid, maar slechts tijdelijk bezet? Verder zal ik de komende jaren de padenstructuur blijven volgen. Afb. 5) A en B -Malden 1996 en 1996 Nr. Diameter cm Hoogte cm Bijzonderheden 1 50 20 2 70 0 Beschadigd, in reparatie 3 70 40 4 70 40 5 110 60 6 30 10 7 110 0 Beschadig, in restauratie 8 120 20 9 - - Totaal kapotgemaakt 10 - - Totaal weg 11 100 15 12 80 15 13 110 30 14 10 0 Voormalig zwarte mierennest Tabel: Nestsituatie Maldense Vlak 1996 7

Afb. 6) C en D -Voor en na de strijd Afb. 7) E - Malden nestnummering 8

Wiebsche (DL) De weg van Hunswinkel naar Valbert, Sauerland Augustus 1995, 3 dagen lang 30 graden, onbewolkt Een 26 nesten tellende kolonie en daarmee de grootste tot nu toe. Wat betreft infrastructuur die de kolonie heef is het wel de meest bijzondere. Bij het karteren heb ik ook gekeken naar de mierenpaden en wat er vervoerd werd in welke richting. Verder viel me iets bijzonders op bij de drie hoofdnesten. Op kaart A is duidelijk te zien dat er een bepaalde verdeling te maken is in de functie van de nesten. Het lijkt erop dat de gebieden-a in gebruik zijn als plunderplaats. Van hieruit worden takjes, blaadjes en insecten naar de b-nesten gebracht. Blijkbaar is de aanvoer in de b-nesten niet voldoende en komt er aanvoer vanuit de a-gebieden. Opvallend is dat deze aanvoer eerst via c-nesten gaat en pas daarna naar b-nesten. Dat klinkt onduidelijk maar op de kaart is dit alles weergegeven. Toen ik de drie hoofdnesten ontdekte schrok ik erg. Je moet je voorstellen dat je een heuvel oploopt langs een mierenpad. Je bent al tot de conclusie gekomen dat hier ergens een hoofdnest moet liggen. Plotseling valt je oog op een reusachtige bult een kleine 5 meter links van je. De bult met een hoogte van anderhalve meter en 4 meter doorsnede ligt bovenop een heuvel. En een korte verkenning van de omgeving leert dat je tussen drie van die bulten in staat... Omdat de mieren nogal agressief werden rende ik snel naar beneden om even bij te komen. De dag erop bracht ik de nesten in kaart. De drie hoofdnesten bleken een duidelijke taakverdeling te hebben! Op kaart B is dit duidelijk te zien. Het leukste was dat als je precies tussen nest 1 en 2 in ging staan dat daar geen mieren liepen. De afstand tussen de nesten was slechts 8 meter. Wat verder op kaart A duidelijk te zien is, is de tweedeling in de b-nesten. B2 en B3 staan niet met elkaar in verbinding. Althans niet op een duidelijke manier. Zo valt een soort driehoekstructuur te ontdekken in de kolonie. Bijna los van deze kolonie staat een nestgroep aan de andere kant van de hoofdweg naar Valbert. De verbinding tussen deze nestgroepen is aanwezig. Zowel over de weg heen (!) als door de riolering onder de weg door. Deze afgelegen nestgroep is duidelijk in ontwikkeling. Er vinden veel gevechten plaats met een vrij grote soort mier met een zwarte kleur. Deze nesten bevinden zich op een helling en hebben daardoor een opvallende vorm gekregen. Zie tekening C. 9

Afb. 7) Wiebsche 10

Afb. 8) A schematische structuur nesten en verbindingen 11

Nest 1: Dit is een zeer groot nest, de grootste van de drie. Er vindt alleen aanvoer van spullen plaats. Dit komt voornamelijk van nest 3 af, maar ook uit de directe omgeving van het nest. Van nest 2 komt geheel niets. De enige uitvoer die er plaatsvindt vanuit dit nest is naar nest 3. Dit betreft voornamelijk eitjes en stukjes insect of ander voedsel. Nest 2: Dit is zeer duidelijk een uitvoer nest. De enige aanvoer komt vanuit nest 3 en de uitvoer gaat in de richting van de b-nesten. Er is geen verbinding met nest 1. Nest 3: Een doorvoer-nest. De aanvoer komt van de directe omgeving van het nest en vanuit nest b1. De uitvoer is als volgt verdeeld: een kwart gaat naar b1 en de rest is verdeeld over nest 1 en 3. Afb. 9) Tekening B - Wiebsche hoofdnesten 12

Afb. 10) Tekening C Ik vermoed dat het onderste deel van het nest komt door dat het nest ooit is ingestort. Daarna zou er dan een nieuw nest op de plaats van het oude gebouwd zijn. Blijkbaar is de ligging van zo n nest zo belangrijk, anders zouden ze het nest denk ik niet herbouwen. Overige waarnemingen Winter 1995/1996: Op de Peel, Horster Driehoek liggen drie nesten. Geen activiteit. In de wijde omtrek staan alleen maar berken, in een vrij natte bodem. Het nestmateriaal bestaat dan ook uit takjes, blaadjes, knoppen e.d. De buitenkant van dit nest was bevroren. Dit gaf mij de kans er een stuk uit te snijden en in het nest te kijken. In de eerste 15 cm geen mier te vinden. Dieper heb ik niet gekeken omdat de schade anders te groot zou worden. De temperatuur op 15 cm diepte was ongeveer 10 graden. Spechten hadden gaten gehakt in de nesten, om er mieren uit te halen en op te peuzelen. Na het onderzoek heb ik het uitgesneden deel weer teruggeplaatst op het door mij gemaakte gat. Erg grappig om te doen. 31 maart 1996: Ook in het Reichswald in Duitsland zijn nesten te vinden. Op deze dag viel er wat sneeuw, de temperatuur was 1 graden. Een van de nesten viel om 13.15 uur in de zon. Daarop kwamen de mieren naar buiten. Erg traag en weinig. Enkele mieren liepen van het nest weg. De andere mieren togen aan het werk op het nest te repareren en schoon te maken. Vogelpoep, schimmels en dode insecten werden naar binnen gesleept. De mieren hadden verschillende grootte. Februari 1996: Bij Malden op brute wijze een nest onderzocht dat niet actief was. Binnenin bleek er toch veel activiteit. Of dat kwam door mijn verstoring of niet is onbekend. Volgende keer beter over nadenken. April 1996: om 2 uur s nachts is de activiteit van de nesten en paden even groot als overdag. 13

1995: Er is een kleine kolonie in de bebouwde kom van Nijmegen tegenover Philips aan de Dukenburgseweg. 3 nesten, zeer actief. Voorlopige conclusies Het belangrijkste is dat er toch een zeer duidelijke samenhang is tussen de nesten in een kolonie. Dit blijkt uit een aantal dingen: In het centrum vind je zeer grote nesten, aan de randen kleinere. Het vervoer van spullen loopt van de buitenkant naar binnen. Kleine nesten voorzien de grote van materiaal. Ook de padenstructuur is er duidelijk op gericht zoveel mogelijk materiaal naar die centrum-nesten te vervoeren. Als er sprake is van een verdeling binnen de kolonie, dan lopen de verbindingen tussen de delen meestal via de hoofd-nesten. Tot slot bleek bij Wiebsche dat er ook een verdeling is bij de hoofdnesten. Ondanks het feit dat ieder nest een koningin blijkt te hebben (literatuur) blijkt toch alles gericht te zijn op het centrum. Net als bij mensen: je hebt steden met burgemeesters, je hebt provincies en je hebt een hoofdstad met de regering. Iedere stad functioneert zelfstandig, maar alles blijft gericht op de ontwikkeling van een heel land. Uiteraard gebruiken mieren ook snelwegen en binnenwegen, ze hebben wingebieden en satellietsteden. Het klinkt erg menselijk, maar dat is ook de bedoeling van het onderzoek. Iets anders dat me opviel was dat er net zo veel hoofdnesten zijn als delen waaruit de kolonie bestaat. Dit wordt duidelijk in Winterswijk, Wiebsche en Elshof. Bij Malden is er een onduidelijke samenhang, maar ook geen duidelijke hoofdnesten. Helaas kan ik geen relatie leggen tussen het aantal hoofdnesten en koloniedelen. Wel zag ik dat als er meer hoofdnesten zijn, dat een ervan vrijwel losstaat van de hele structuur. Zie onderstaande tekening. Afb. 11) Hoofnesten Winterswijk en Wiebsche 14

Omdat er naar mijn idee een duidelijke functieverdeling tussen de nesten is zal ik die ook een duidelijke naam geven. Dit is voor de duidelijkheid en ter verbetering van het vervolgonderzoek. Hoofdnesten A1 = onafhankelijk nest A2 = Invoernest + doorvoer A3 = Uitvoer + doorvoer nest Tussennesten B1 = Verbinding met A-nesten B2 = Invoer + doorvoer nest Plundernesten C1 = Verbinding naar B-nesten C2 = Randnesten, voor materiaalwinning Periferienesten D1 = Vermoedelijk nieuwe kolonie Deze verdeling staat nog niet in dit verslag verwerkt, maar in de toekomst zal het wel worden gebruikt. Net als dat er grootte verschil in nesten is, zijn er ook paden van verschillende grootte. Hier is nog geen verdeling voor, maar die ben ik wel aan het ontwikkelen. (Zie vervolgonderzoek). De paden lopen bijna altijd recht van nest naar nest, tenzij er een hindernis is. Maar vaak nemen de mieren zo; n hindernis voor lief en lopen er gewoon overheen of onderdoor. Een beekje is geen onneembare hindernis, bleek in Wiebsch. Ze gebruikten een boomstammetje als brug. Wel moesten ze daarvoor een kleine omweg maken. Zo n brug kan erg druk zijn, want ze liepen zelfs aan de onderzijde van het stammetje. De paden lopen erg vaak ook langs een pad dat door mensen gemaakt is. In dit geval lopen ze liever even om, dan dat ze zelf een pad maken. Erg efficiënt in hun energieverbruik zijn ze wel! Die paden langs mensenwegen lopen doorgaans een halve tot een hele meter van het mensenpad. Vaak ligt zo n pad op een kleine verhoging waar ze dan ook nesten op bouwen. Ook verhogingen langs weilanden vinden ze prettig. Daar bouwen ze grote nesten die vaak de hele dag lang in de zon liggen. Dit blijkt duidelijk in Winterswijk. De structuur van de kolonie is erg rechtlijnig. De nesten vormen vaak een lijn of er ontstaan driehoeken. Door de rechte paden doet het erg geometrisch aan. Naast de verschillen in functie kunnen de nesten ook van vorm verschillen. Het kuipmodel boeit me, omdat ik er geen reden voor kan vinden. Hieronder staat de lijst met nestvormen (afbeelding 12-1 t/m 8) Het kuipmodel ligt altijd langs paden en is altijd een B-nest (Zie vorige pagina). Ik denk dat ze ontstaan rond een voedselbron, waar ze een nest onderdoor en omheen bouwen. Maar dit is slechts een idee. 15

1 Bultnest rond boom 2 Vrij liggend bultnest 3 Bultnest op helling 4 Bultnest langs pad of veld 5 Rond struikje 6 In boomstronk 7 Kuipmodel 8 Tussen houtstapels Afb. 12-1 t/m 12-8) Nestvormen 16

Bij de grootste kolonies zag ik dat de uitbreidingen door gevechten vaak in het noordoosten plaats vindt. Oude nesten liggen vaak in het westen en zuiden. Ik trek dan de conclusie dat een kolonie in de loop van de tijd naar het noordoosten opschuift. Zie ook onderstaande tekeningen. De uitbreidingsdelen staan wel in verbinding met de kolonie, maar dit is altijd een erg slechte. De enige verklaring die ik vinden kan voor die verplaatsing naar het noordoosten is de wind uit gemiddeld het zuidwesten. Bij het uitvliegen waaien de insecten met de wind mee. Maar ze komen blijkbaar niet verder dan 100 of 200 meter. En dit is te weinig voor een betere verspreiding van de soort. Ik verwacht dat het toeval is, die noordoostelijke verplaatsing. Afb. 13) Kolonies Winterswijk en Malden Eerst dacht ik dat de mier alleen in naaldbos voorkwam. Dit bleek een misvatting. Wel hebben de mieren een voorkeur voor naaldbos, maar als het ze uitkomt zitten ze desnoods de Peel- Horsterdriehoek. Het nest is dan ook niet uit naalden opgebouwd maar uit takjes en bladeren. Zie foto s. 17

Afb. 14) Nestmateriaal Horster Driehoek 18

Tot slot moet ik natuurlijk iets zeggen over waarom en hoe de mieren in staat zijn zo n structuur te bouwen. Ik neem aan dat een individuele mier niet in staat is zoiets te ontwerpen. Ik hoop dat er niet zoiets is als een supermier in de hoofdnesten zit met een herseninhoud van twee liter. Maar dat zal wel meevallen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar evolutie en intelligentie. Zo blijken bacteriën op onze planeet snel en effectief te kunnen reageren op veranderingen. Dit heeft dan te maken met het doorgeven van genetisch materiaal. Zo ook werken de hersenen. Uiteindelijk blijft het beste idee over. Conclusies worden op die manier getrokken. Alhoewel wij ons bewust zijn van ons denken, zullen de aparte hersencellen zich daar niet van bewust zijn. Zo ook zal het bij de mieren zijn. Elk individu doet zijn werk binnen een zeer omvangrijk systeem. Hij zal het zich denk ik niet bewust zijn. Zo n kolonie als geheel wordt een soepel en zelfstandig mechanisme dat kan reageren op veranderingen. De kolonie blijkt een soort intelligentie te bevatten. Al met al blijken de mieren en mensen iets bijzonders gemeen te hebben: ze hebben dezelfde samenlevingsvorm. Hieronder staat een wel heel bijzondere kolonie: Afb. 15) De mensen in het moeras: de Randstad 19

Vervolgonderzoek Tijdens en na dit vooronderzoek zijn me een paar erg belangrijke punten opgevallen m.b.t. het onderzoek zelf. 1) Het is erg zinvol het onderzoek voort te zetten. 2) Het onderzoek duurt nog niet lang genoeg om duidelijke veranderingen bloot te leggen 3) Onderzoek aan nesten moet beter worden voorbereid 4) Er is een duidelijke onderverdeling van nesten nodig die voortaan bij alles gebruikt moet worden 5) Er moet een verdeling of maat komen om de paden in een categorie te kunnen plaatsen. 6) Enz. enz. Zoals al bij het onderzoek (pag. 3) weet ik weinig van de mieren af. Maar dit laat ik zo om de neutraliteit te behouden. Pas aan het eind van het onderzoek (over veel jaren) zal ik deze informatie met de informatie uit het onderzoek vergelijken. De voorlopige conclusies tot nu toe zijn vaag. Laat staan dat ik ze kan bevestigen. Daarom zal ik meer kolonies in kaart brengen, voornamelijk in het Reichswald. Ik zoek een kolonie die net zo duidelijk is als die in Wiebsche. Hier zal ik dan uitgebreider onderzoek doen. Ik ga een aantal jaren dezelfde nesten blijven bekijken om te zien wat er verandert. Wat de paden betreft ga ik een methode ontwikkelen om ze in categorieën te kunnen verdelen. Hierbij denk ik aan lengte, breedte en intensiteit. Ook zal ik meer informatie verzamelen over het materiaal dat ze transporteren en waarnaartoe of waar vandaan. Tot slot ga ik kijken naar hoe je de structuur kunt beïnvloeden, maar dat zal pas over een paar jaar zijn. Uiteindelijk komt er dan een eindverslag. Wie weet blijkt dat alle conclusies op niets berusten. Maar misschien is er juist veel meer aan de hand. 20

Bronvermelding Foto s: Topografische ondergrond: Ronald Beuwer Topografische Dienst Emmen Kaartblad 41E en 46A De Groote encyclopedie der insecten, REBO-productions, Lisse 1990 Tijdschrift KIJK januari 1991 21