KLARA DE KIKKER. OPDRACHT: Sommige kikkers kunnen tot 20 keer hun eigen lichaamslengte springen. Hoe ver kan jij springen?

Transcriptie

1 Edo van Uchelen KLARA DE KIKKER Kikkers zijn amfibieën, net als padden en salamanders. Ze leven zowel op het land als in het water. In poelen en beken leggen ze eitjes. Reigers en andere dieren eten graag kikkers. Dankzij hun groen gevlekte rug kunnen de kikkers zich goed verstoppen op de oever of tussen de waterplanten. Worden ze toch ontdekt, dan maken ze zich met een grote sprong uit de voeten. Sommige kikkers kunnen tot 20 keer hun eigen lichaamslengte springen. Hoe ver kan jij springen?

2 Edo van Uchelen PIETER DE PAD Padden leven het grootste deel van het jaar op het land. Enkel voor hun voortplanting zijn ze afhankelijk van water. In de winter houden ze een winterslaap onder de grond. Ze ontwaken in februari of maart wanneer het warm en vochtig genoeg is. Op een zachte, regenachtige avond trekken ze dan massaal terug naar hun geboortepoelen. Vaak moeten ze hierbij een weg oversteken en daar gaat het dikwijls fout: amfibieën bewegen in het vroege voorjaar zo traag dat er zelfs op wegen met weinig verkeer nog veel slachtoffers vallen. Bij padden en kikkers laten veel mannetjes zich door de vrouwtjes naar de voortplantingsplaats dragen. Daar worden dan de eitjes gelegd. Draag elkaar rond de vijver. Dit kan stappend, maar echte padvinders doen dit gehurkt.

3 Piet Munsterman STEFAN DE STEENUIL De steenuil is de kleinste uil van Vlaanderen. Hij valt op door zijn gedrongen gestalte, felle gele ogen en witte wenkbrauwstrepen. Door zijn kleine gestalte vangt de steenuil kleine prooien. Hij eet vooral insecten, amfibieën en regenwormen. Toch staan er uitzonderlijk ook muizen of zelfs ratten op zijn menu. De steenuil bouwt zijn nest het liefst in holten van fruitbomen, knotwilgen en oude schuurtjes. Hij voelt zich het best op het platteland. Zo tref je hem ook overdag vaak aan terwijl hij van het zonnetje geniet op paaltjes of knotwilgen. Kan je net zoals een steenuil uren lang op een paal blijven staan? Ga op een paal staan, en kijk van jullie wie het langst kan volhouden.

4 Jan Nijendijk BERT DE BOERENZWALUW Boerenzwaluwen keren in het voorjaar terug vanuit Afrika. Tot oktober verblijven ze dan in België. Het platteland is hun woongebied waar ze broedgelegenheid zoeken. Op beschutte, schemerdonkere plekjes in garages, carports en schuurtjes bouwen ze nesten op voorwaarde dat ze altijd vrij in en uit kunnen vliegen. Die nesten maken ze trouwens van modder. Het zijn zeer nuttige vogels: 1 zwaluw eet wel vliegen, muggen en andere insecten per week! Boerenzwaluwen zijn echte luchtacrobaten: hoe langer hun staartpennen, hoe gekker ze kunnen vliegen en hoe meer insecten ze kunnen vangen. Bert vliegt met zijn gespierde vleugels door de lucht van hier naar naar. Kan jij met jouw gespierde armen naar de overkant via de wiebelbrug?

5 Ab H Baas BOB DE BOSMIER Rode bosmieren tref je vooral aan in bosranden waar zij hun kenmerkende nesten of mierenkoepels bouwen. Er is hier zonlicht om het nest op te warmen, maar ook voldoende schaduw mocht het te warm worden. Bosmieren leven in kolonies die bestaan uit werksters, koninginnen en mannetjes. Het leven van werksters staan in functie van de koningin. Zij zorgt voor het nageslacht. Een groot deel van de mierenkoepel bevindt zich ondergronds waar de mieren zich terug trekken tijdens de wintermaanden. In België is de bosmier beschermd en komen er 4 soorten voor: de kale bosmier, de zwartrugbosmier, de stronkmier en de behaarde bosmier. Deze laatste soort komt in het Mierenbosje voor. Als je kijkt naar een mierennest zie je dat de mieren druk bezig zijn. Sommigen slepen met dennennaalden, anderen met een vlieg of een dode sprinkhaan. Ben jij zo sterk als een mier? Welke boomstronken kan jij tillen?

6 Martin Mollet STEVIE DE SPERWER De sperwer is een kleine, schuwe roofvogel die vaak uit het niets opduikt en een supersnelle aanval uitvoert op kleine vogels. Hij verkiest kleinschalige landschappen met voldoende (naald)bos om in te broeden maar jagen doet hij vaker in iets meer open landschappen met voldoende dekking (struiken, houtkanten). Vooral in de winter duiken ze meer en meer op in stadsparken en tuinen in een poging om een kleine vogel mee te grissen op de voederplek. Wanneer je op de voederplek plots de vogels in alle richtingen ziet wegschieten, is de kans groot dat er net een sperwer door je tuin schoot. Als een speer vliegt de sperwer op zijn doel af. Vlieg zo snel als een sperwer door de wilgentunnel naar de wilgenhut. Als dit goed gaat, probeer het dan eens opnieuw op het hindernissenparcours.