Vakvisie Sonja van de Valk, verkorte deeltijd leerjaar 4 05 december 2016, Rien Claessen
Inhoudsopgave Inleiding, blz. 2 Hoofdstuk 1, Onderzoek naar theorieën - Ons onderwijs2032, blz. 3 en 4-21st Century Skills, blz. 5 - Gert Biesta, blz. 6 Hoofdstuk 2, persoonlijke vakvisie - Waar gaat het vak over en waarom moet het gegeven worden? blz. 7 - Hoe draagt het bij aan de groei van een leerling? blz. 7 - Hoe kan ik het vak het beste geven? blz. 8 - Hoe en wat leer je er allemaal van? blz. 8 Bibliografie, blz. 9 1
Inleiding Door de lessen onderwijskunde van Rien Claessen ben ik in aanraking gekomen met verschillende theorieën en visies. Ik ben een onderzoek gestart naar onderwijspedagoog Gerit Biesta en Ons onderwijs 2032. Daarnaast heb ik verbindingen gelegd binnen mijn onderwijsvisie door 21st Century Skills erbij te betrekken. De verschillende visies op onderwijs hebben mij geïnspireerd voor het schrijven van mijn eigen vakvisie. Ik hoop later werkzaam te zijn binnen het middelbaar beroepsonderwijs (MBO), maar heb ervoor gekozen mijn vakvisie voor een breder onderwijsaanbod te schrijven. In mijn geschreven onderwijsvisie komen de leerlinggerichte visie en het sociaal constructivisme ook aan bod. Door de omvang van dit verslag heb ik deze achterwegen gelaten, maar er zijn delen uit mijn vakvisie te herleiden naar een leerlinggerichte visie en het sociaal constructivisme In hoofdstuk 1 behandel ik delen van de theorieën die mij geïnspireerd hebben tot het vormen van mijn vakvisie. In het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 2, leg ik verbanden met hoofdstuk 1 en ga ik dieper in op mijn rol als docent en wat dit betekend voor het vak dat ik ga geven. 2
Hoofdstuk 1, onderzoek naar theorieën ONS ONDERWIJS2032 Tijdens de lessen onderwijskunde ben ik in aanraking gekomen met de theorie Ons onderwijs2032. Het is een platform met als doel een visie te vormen over kennis en vaardigheden die leerlingen moeten opdoen met het oog op de ontwikkeling in de samenleving. In opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs zijn zij in 2015 een dialoog aangegaan over de inhoud van het primair-, voortgezet- en (voortgezet) speciaal onderwijs. Het Platform Onderwijs2032 ging in gesprek met leerlingen, leraren, schoolleiders, bestuurders, ouders, maar ook met het bedrijfsleven en maatschappelijke en culturele instellingen. Het Platform heeft daarnaast nog gekeken naar andere landen zoals Schotland, Finland, Noorwegen en Engeland. Op 1 oktober 2015 presenteerde het Platform de hoofdlijnen van zijn advies. Het advies gaat nog niet in op de concrete betekenissen voor de verschillende leerjaren en schooltypes, dit zal in een volgend stadium gebeuren. Toekomst Onderwijs2032 stelt dat je in de toekomst niet zeker meer bent over een baan- en baanzekerheid, wanneer je een diploma op zak hebt. Werkzekerheid zal meer bepaald worden of je flexibel bent in het aanvaarden van werk en of je snel nieuwe kennis en vaardigheden kunt verwerven en verwerken. Mensen zijn tegenwoordig steeds hoger opgeleid in Nederland. Meer dan een derde van de beroepsbevolking heeft een opleiding genoten op hbo-of wo-niveau. Terwijl de vraag naar mensen met mbo-niveau groter wordt (ambachtelijk of technische opleiding). De traditionele samenleving maakt ruimte voor een geïndividualiseerde samenleving. Persoonsvorming en burgerschapsvorming is voor het onderwijs2032 steeds belangrijker om sociale en culturele samenhang te laten ontstaan. Tenslotte vestigen er steeds meer migranten en hun kinderen in Nederland. Leerlingen leren niet enkel kennis en vaardigheden binnen school, maar ook daarbuiten; bijvoorbeeld bij sportverenigingen en in hun vrije tijd. Maar school vormt wel een rijke en sociale context volgens het onderwijs2032. Visie Onderwijs 2032 wil leerlingen bevorderen in een natuurlijke nieuwsgierige houding, het stellen van kritische vragen, het ontwikkelen van strategieën en het antwoorden op vragen formuleren. Op die manier verwerken ze kennis die ze kunnen gebruiken om tot inzichten te komen, verbanden te leggen en te reflecteren op hun leerproces. Ze leren hun leven lang leren en zich flexibel te ontwikkelen. Dit alles hebben ze nodig om mee te kunnen gaan met de snelle veranderende samenleving. Toekomst gericht onderwijs leert leerlingen met risico s omgaan, vanuit verschillende perspectieven te kijken, experimenteren en moedigt hun verbeeldingskracht aan. Persoonsvorming Het onderwijs draagt bij aan wie leerlingen zijn of wie ze willen worden. Ze maken zelfstandig keuzes en leren verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen handelen. Wanneer onderwijs bijdraagt aan de persoonsvorming zorgt het ervoor dat de leerling zich in brede zin vormt en het onderwijs rekening houdt met de individuele mogelijkheden en beperkingen. Het onderwijs sluit aan bij de interesses en capaciteiten, maar laat leerlingen ook kennismaken met nieuwe elementen. Emoties, rekening houden met elkaar en je eigen positie behoren tot de persoonsvorming. In de toekomst zal je in de samenleving veel op jezelf zijn aangewezen. Hoe wil je zin geven aan je leven? En welke keuzes maak je daarbij? Leerlingen leren in het onderwijs om door te zetten, het geeft ze zelfvertrouwen en leert ze flexibel om te gaan met kritiek en veranderende omstandigheden. Het onderwijs is ook een plek waar leerlingen samenwerken, sociale relaties met elkaar aangaan en deze leren onderhouden. Leerlingen komen er in aanraking met verschillende culturen/religies en vormen een open houding daartoe. 3
Leren Leerlingen zijn gemotiveerd als ze weten waaróm ze leren en als het iets is wat ze interessant vinden. Het onderwijs moet ruimte geven voor een gevarieerd aanbod, zodat er ruimte is voor eigen vermogen en interesse in het optimaal ontwikkelen van de leerling. Het onderwijsaanbod mag meer in verbinding komen te staan met de samenleving. Door echte actuele vraagstukken te verbinden met de samenleving en het schoolaanbod. Onderwijs2032 wil een brug slaan tussen leermotivatie en maatschappelijke vraagstukken. Het onderwijs mag dus meer in contact staan met de wereld daarbuiten. Die wereld om ons heen veranderd snel door de technologische ontwikkeling. Onderwijs2032 laat leerlingen ontwikkelen op het vlak van digitaal vaardig en mediawijsheid. Ze leren omgaan met digitale media en hoe je digitale informatie kunt duiden en verwerken. Hiermee wil ik een brug slaan naar 21st Century Skills wat over de digitale geletterdheid van leerlingen gaat. 4
21ST CENTURY SKILLS Zoals ik al eerder omschreef in de theorie van Onderwijs2032 is er een steeds grotere vraag in de samenleving naar flexibiliteit en probleemoplossend vermogen van mensen. De banen met routinematig productiewerk nemen af. Door de toenemende technologische groei, wordt het steeds makkelijker om over grenzen heen samen te werken. We gaan naar een mondiale economie toe, waar samenwerken steeds belangrijker wordt. We zijn omringt door media, zelfs wanneer je je er niet mee bezighoudt sta je ermee in verbinding. De samenleving is gemedicaliseerd en de nieuwe media (zoals Facebook en Twitter) zorgt ervoor dat het laagdrempelig is. We zoeken nieuwe informatie op, maar zijn zelf ook makers van nieuwe media. Het is daarom belangrijk dat we de gebruikers uitleg geven over al deze media om goed te kunnen functioneren en te participeren in de huidige maatschappij. Ook in de 21st Century Skills benadrukken ze de toenemende individualisering. Het is belangrijker geworden om eigen keuzes te maken en je te oriënteren op je eigen kwaliteiten en voorkeuren in relatie tot je werk en beroep. Verschillende studies wijzen op het toenemende belang van conceptuele en meta-cognitieve kennis en vaardigheden op het gebied van communicatie, samenwerking, sociaal-cultureel bewustzijn en ICT-vaardigheden. In 21st Century Skills wordt meer nadruk gelegd op het toekomstgerichte karakter, net zoals bij de theorie van Onderwijs2032. Wat voor kennis en vaardigheden hebben leerlingen nodig om te kunnen functioneren in de toekomstige maatschappij/samenleving? Van Voogt en Pareja Roblin (2010) hebben verschillende modellen van 21st Century Skills met elkaar vergeleken. Een daarvan is door Kennisnet vertaald naar een model voor school (zie afbeelding 1). Afbeelding 1, (bron: Geraadpleegd op 4 december 2016, http://www.klokhuisgeldrop.nl/dynamisch/bibliotheek /cache/800_800_3_19495_0_model21cskn_06.jpg) In het model zijn zeven vaardigheden/competenties te lezen die naast de kernvakken (taal en rekenen) zouden moeten bijdragen aan de kennis, inzicht en houdingen die een leerling nodig heeft om te kunnen functioneren en bij te dragen in de samenleving. De competenties/vaardigheden zijn: samenwerken, sociale en culturele vaardigheden, communiceren, kritisch denken, creativiteit, Ict-geletterdheid en probleemoplossend vermogen. Er zijn verschillende modellen bekend over de 21st eeuwse vaardigheden en ze hebben allemaal veel overeenkomsten met elkaar. Ik heb het model gekozen dat is gerealiseerd door Kennisnet, omdat deze het meeste bijdraagt aan mijn vakvisie. 5
GERT BIESTA Naast de bovenstaande theorieën heb ik me ook verdiept in andere theorieën (zoals het Bauhaus en Het Nieuwe Leren). Helaas kan ik door de omvang van dit verslag niet alle filosofen, onderwijskundigen bespreken. Een pedagoog die mij veel geïnspireerd heeft is Gert Biesta. In zijn boek Het prachtige risico van onderwijs (Biesta, Het prachtige risico van onderwijs, 2015) legt Biesta verbinding met verschillende filosofen. Zijn visie op onderwijs vind aansluiting op mijn visie. In dit hoofdstuk vertel ik meer over de opvattingen van Biesta. In het daaropvolgende hoofdstuk leg ik verbanden met het vorige hoofdstuk door dieper in te gaan op mijn rol als docent en wat dit betekend voor het vak dat ik ga geven. Risico Biesta heeft het in zijn boek over het risico van onderwijs. Biesta verteld dat opvoeding en onderwijs als risicovolle en langzame ondernemingen zijn, waarbij de docent/opvoeder zorgt voor verschillende dimensies van ontwikkeling. Zij houden situaties in de gaten en grijpen in en ondernemen actie wanneer dit nodig is. De docent/opvoeder staat niet aan de zijlijn om simpelweg het leren mogelijk te maken. We moeten de leerlingen bevragen in plaats van begeleiden. Op die manier laat je leerlingen reflecteren op het handelen. We kunnen geen risicovrij onderwijs geven omdat de mensen die onderwijs krachtig, veilig, voorspelbaar en risicovrij willen maken vergeten dat onderwijs zichzelf uiteindelijk overbodig maakt. Onderwijs is erop gericht om je zelfstandig te maken en te leren hoe om te gaan met vrijheden. Je zal tenslotte niet heel je leven een leerling in de schoolbank blijven. Het is onmogelijk om onderwijs geheel onder controle te krijgen, want iedereen is anders en heeft zijn eigen manieren van doen en denken. Zo hebben we ook geen totale controle over wat er in de wereld gebeurd. En zonder risico zal er ook geen subjectiviteit (persoonsvorming) plaatsvinden. Onderwijs moeten we niet gaan dichtmetselen. We moeten open staan voor gebeurtenissen die kunnen komen. Risico durven nemen. Relatie Biesta stelt dat onderwijs iets democratisch is. Hiermee bedoeld hij dat je niet simpelweg links of rechts kiest, maar dat het een dialogisch proces is. Iedere leerling moet tot zijn recht kunnen komen, inclusief de docent. De relatievorm gaat erom dat je in dialoog gaat met elkaar. Ik citeer: De veronderstelling dat degenen op wie we onze onderwijsinspanningen richten niet moeten worden gezien als objecten maar als subjecten, subjecten van handelen en verantwoordelijkheid. Onderwijs is bedoeld om leerlingen te bevragen en te onderbreken (kennis van buitenaf). Door ze te bevragen laat je leerlingen reflecteren. De verstandhouding is hierbij erg belangrijk, omdat de leerling zich dan pas kan openstellen voor de onderbrekingen van de docent. Dan stelt de leerling zich open voor de kennis van buitenaf en kan dit een plek geven. Onderwijzen ziet Biesta als een soort kunst, omdat je over onderwijs pedagogische wijsheid moet beschikken. Docenten geven de leerling de ruimte om zijn eigen initiatieven te nemen. Leren Risico s zijn voor Biesta belangrijk omdat je daardoor kan leren. Door leerlingen dingen te laten ervaren, leren ze door middel van onderbrekingen (kennis van buitenaf). Aan de docent de taak om deze ontmoetingen en gebeurtenissen te laten plaatsvinden. Vertrouwen in de omgangsrelatie tussen de docenten leerling is daarin belangrijk. Het onderwijs van nu is voornamelijk gericht op het meten van prestaties in de vorm van toetsen, cijfers, output etcetera. Maar meten we nog wel het goede, want wat zeggen deze leeropbrengsten eigenlijk? Natuurlijk draagt meten ook bij aan de zichtbaarheid van dingen. Leren is niet zomaar iets wat gebeurd, maar ligt binnen je controle. Het leren krijgt pas een betekenis voor de leerling wanneer ze het doel en de inhoud ervan begrijpen. 6
Hoofdstuk 2, persoonlijke vakvisie WAAR GAAT HET VAK OVER EN WAAROM MOET HET GEGEVEN WORDEN? Ik citeer: Zo brengt het onderwijs leerlingen kennis bij, die hen in staat stelt zich verder te ontwikkelen. Het leert ze vanuit verschillende perspectieven naar de omringende wereld te kijken en inzichten uit verschillende kennisdomeinen met elkaar te verbinden (Platform Onderwijs2032, 2016, p. 21) Ik ben van mening dat kunstvakken de mogelijkheden bieden om vanuit verschillende perspectieven naar dingen te kijken en met nieuwe dingen in aanraking te komen. Dit kan zowel op het gebied van beeldende kunst, maar ook dans, drama, muziek etcetera. Kunst draagt voor een belangrijk deel bij aan de persoonsvorming omdat het een middel is om je te uiten. Zowel de kunstgeschiedenis als de hedendaagse kunst biedt leerlingen inspiratie voor het ontplooien van zichzelf. Daarnaast draagt het vak bij aan de volwassenheid: Wie ben ik en wat wil ik? Je komt met elementen in aanraking waar je buiten school ook mee te maken krijgt. Het kan een belangrijke verbintenis vormen met de samenleving. Dit is iets wat ik graag als docent zie: lessen die in relatie staan met de echte wereld, zodat de opdrachten tastbaar worden. Hierbij kun je denken aan samenwerkingsprojecten met kunstenaars of vormgevers. Maar ook tentoonstellingen die uitvoerbaar zijn in de samenleving, zodat de aansluiting van het kunstvak en de maatschappij zich verbind. Naast het verbinden met de samenleving, zijn de verbanden met andere vakken ook belangrijk. In het kunstonderwijs waarbij er bijvoorbeeld mediavormgeving wordt gegeven komen vaardigheden als probleemoplossend en kritisch denken maar al te goed van pas. Dit zijn vaardigheden die ook bij andere vakken goed van pas kunnen komen; denk aan de kernvakken Nederlands, Engels en rekenen. Het zijn vaardigheden die passen in deze snel veranderende tijd waarin media en digitalisering een belangrijke rol spelen. Dit is ook terug te zien in de kunstvakken. Wie had er 10 jaar geleden gedacht dat er Photoshop lessen worden gegeven aan middelbare scholieren? Aan de kunstvakken is het onder andere de taak om mee te ontwikkelen met de samenleving/ maatschappij. De vijf kerndoelen voor kunst en cultuur van SLO geven docenten naar mijn mening genoeg ruimte en vrijheid om het vak zo in te richten zoals zij het graag zien. Ik denk dat we als kunstdocenten hier vrijer mee moeten leren omgaan. Vaker de lessen vernieuwen en rekening houden met de klas/leerlingen en hun leerproces. Inspelen op de situaties die om ons heen in de wereld gebeuren. Dit is ook iets wat ik terugzie bij mijn stage. Ik loop momenteel stage op de School voor ICT en Mediatechnologie op het ROC in Tilburg. Hier geef ik leg in grafisch vormgeven. Mijn begeleider probeert iedere les van tevoren na te gaan of de opdracht nog actueel is en of hij zo nodig bijgeschaafd of vernieuwd moet worden. Ik heb veel bewondering voor zijn aanpak, omdat ik zie hoe flexibel hij omgaat met het geven van onderwijs. In de richting van ICT en Mediatechnologie gaan de veranderingen snel waardoor je als docent goed ingespeeld moet zijn op al die veranderingen. Je kunt niet stil blijven staan, want leerlingen hebben de kennis nodig waarmee ze uiteindelijk de maatschappij kunnen ingaan. Ik denk juist in deze tijd, waarop alles zo snel veranderd dat kunstvakken belangrijker gaan worden. Als ik naar de kernvakken kijk zie ik weinig verandering vergeleken met mijn middelbare schoolperiode. Maar als ik kijk naar de kunstvakken, dan komen daar vakken bij als fotografie, audio visueel, photoshop enzovoort. Deze vakken dragen bij aan de vaardigheden die leerlingen nodig hebben na hun schoolperiode. Hierdoor ontwikkelen ze de vaardigheden die eerder te lezen waren bij 21st Century Skills. HOE DRAAGT HET BIJ AAN DE GROEI VAN EEN LEERLING? Het kunstvak draagt bij omdat het de persoonsvorming mede vorm geeft. Ze leren zichzelf te begrijpen en te uiten, maar ze leren ook naar de maatschappij/buitenwereld te kijken. Kunstvakken bieden de mogelijkheid om via verschillende onderwijsmethode s een verbinding te maken met de wereld daarbuiten. Enkel overdracht van kennis is onvoldoende. Er moet een rijke omgeving gecreëerd worden waarin de leerling zelfstandig of in samenwerking creatief kan leren. Onderwijsmethode s kunnen zijn: projecten, rollenspellen, samenwerkingen, excursie enzovoort. Voor mij als docent staat de leerling centraal. Onderwijs proberen af te stemmen op de ervaringswereld, interesses en behoeften van de leerling. Door de dialoog met een leerling aan te gaan, kom ik erachter waar de interesses liggen. Leerlingen leren zich flexibel te ontwikkelen door de verschillende vaardigheden die aan bod komen in het kunstonderwijs. 7
HOE KAN IK HET VAK HET BESTE GEVEN? Ik wil in het kunstvak dat ik geef, verbinding maken met de wereld buiten school. Ik wil dit doen door echte actuele vraagstukken te verbinden met de samenleving en het schoolaanbod. Op die manier zien leerlingen ook in waaróm ze het leren en draagt het bij aan de motivatie. Leerlingen worden opgeleid voor de wereld die komen gaat. Leerlingen leren zelfstandig te werken, wat aansluit op de steeds meer geïndividualiseerde samenleving. Door de opdrachten die op school worden aangeboden wordt hun persoonsbeeld steeds verder gevormd. Ze komen erachter waar ze goed in zijn, waar ze minder goed in zijn en waar hun interesses en capaciteiten liggen. Dit laatste is heel belangrijk voor hoe het vak het beste gegeven kan worden. Want wanneer de interesses en belevingswereld van een leerling wordt betrokken in het vak, zal de leerling zich ook gemotiveerder voelen. Met andere woorden: er is ruimte voor de persoonsvorming. De opdrachten zijn niet dicht gemetseld maar geven leerlingen ruimte voor eigen inbreng. De natuurlijke nieuwsgierigheid wordt op die manier bevorderd. HOE EN WAT LEER JE ER ALLEMAAL VAN? De school is een oefenplek voor leerlingen. Het is een plek waar ze fouten mogen maken en leren door te ontdekken en te ervaren. Niet alleen wat je leert is belangrijk maar ook hoe je het leert. Iedere leerling is anders en leert ook anders. Hierbij zie ik ook aansluiting met de theorie van het leren leren. Denk hierbij aan: voorkennis ophalen, planning, onderzoeken, oplossingen zoeken, nadenken en ontdekken. Als docent ga ik de dialoog aan met de leerling en stel ik kritische vragen zodat ze verder leren kijken. Het is belangrijk dat het onderwijs verschillende methode s aanbiedt om te kunnen leren. Leerlingen leren zowel zelfstandig als in sociaal verband. Aan mij als docent de taak om verbinding te maken met de belevingswereld van de leerling en het bevorderen van natuurlijke nieuwsgierigheid. Het onderwijs leert leerlingen ook verantwoordelijkheid te nemen. Doordat het vak en de samenleving snel veranderd is het belangrijk dat leerlingen een flexibele houding ontwikkelen. Leerlingen leren vanuit verschillende perspectieven te kijken, te experimenteren en het moedigt hun verbeeldingskracht aan. School is een plek waar ze leren en ervaringen opdoen, net zoals in de buitenwereld (bij bijv. hockey). Het is een plek waar ze leren samenwerken, sociale reacties met elkaar aangaan en in contact komen met verschillende culturen/religies en ze een open houding daartoe te vormen. Het onderwijs leert leerlingen zelfstandig en volwassen te worden, zodat ze daarna kunnen functioneren in de samenleving. Ze verwerken kennis die ze kunnen gebruiken om tot inzichten te komen, verbanden te leggen en te reflecteren op hun leerproces. Om te kunnen leren moet een leerling open staan voor verandering. De relatie tussen de docent en leerling is belangrijk voor het leren, omdat een leerling zich veilig moet kunnen voelen. Ik wil een relatie met leerlingen aangaan op basis van respect, vertrouwen en samenwerking, zodat de leerling open staat om te leren. 8
Bibliografie - Biesta, G. (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: Phronese. - Nelis, M. & Plasman, P. Reader P.P.O. Deel 1 (21st Century Skills). Fontys Academie Voor Beeldende Vorming - Nelis, M. & Plasman, P. Reader P.P.O. Deel 2 (leren leren). Fontys Academie Voor Beeldende Vorming - Platform Onderwijs2032 (2016). Ons onderwijs2032 Eindadvies. In opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. - Rass, A. (2007). Concretisering van de kerndoelen kunst en cultuur. Geraadpleegd op 4 december 2016, http://downloads.slo.nl/repository/concretisering-van-de-kerndoelen-kunst-en-cultuur.pdf 9