Handleiding voor de afname van de toetsen begrijpend lezen BL BL BL 3.11 (einde derde leerjaar / begin vierde leerjaar)

Vergelijkbare documenten
Handleiding voor de afname van de toetsen wiskunde BW 5.11 en BW 5.21 (einde vijfde leerjaar / begin zesde leerjaar)

Handleiding voor de afname van de toets wiskunde BW 3.11 (einde derde leerjaar / begin vierde leerjaar)

Handleiding voor de afname van de toetsen wiskunde BW 4.11 en BW 4.21 (einde vierde leerjaar / begin vijfde leerjaar)

Handleiding voor de afname van de toets wiskunde BW 2.11 (einde tweede leerjaar / begin derde leerjaar)

Handleiding voor de afname van de toets wiskunde BW 1.11 (einde eerste leerjaar / begin tweede leerjaar)

Handleiding. Toets Nederlands leesvaardigheid

4.1 Het uitdelen van de antwoordbladen en de testboekjes.

Groep Inleiding. 2. Het invullen van leerling informatie. 3. Maken van voorbeelden voor de testafname

Instructie voor de afname

NSCCT. Instructies voor de testafname. Groep NIET SCHOOLSE COGNITIEVE CAPACITEITEN TEST

Instructies voor de testafname Groep 5

Instructies voor de testafname Groep 6

Instructies voor de testafname Groep 4

Instructies voor de testafname Groep 4

Handleiding voor de afname van de toets Rekenbegrip begin eerste leerjaar (BW 0.11)

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie

Goed, vlot en begrijpend lezen blijft één van de belangrijkste doelen die een leerling gedurende zijn of haar schoolloopbaan moet bereiken.

Instructies Vragenlijst leerlingen: algemeen

TOETSTAAK 29: WAT VIND JIJ VAN BELGIE? DEEL 1

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: Januari 2015 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

IEP Eindtoets 2017 TOETSREGLEMENT. Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: februari 2014

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

Basisoperaties Groep 4 t/m 8 Januari/februari 2013

Toetsen Begrijpend lezen

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: augustus 2015

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2015

Notities bij Cito Begrijpend lezen 3.0

Notities bij Cito Begrijpend lezen 3.0

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie januari 2016 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

Vlaamse versie Cito leerlingvolgsysteem voor taal

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie januari 2018 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie januari 2017 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

De nieuwe AVI-toetsen en AVI-bepalingen

Handleiding toets A Start - Begrijpend lezen

Voordoen (modelen, hardop denken)

IEP Eindtoets 2016 TOETSREGLEMENT. Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens

3 Pesten is geen lolletje

Protocol Methode-onafhankelijke toetsen

Entreetoets Compact, compleet en overzichtelijk

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

Entreetoets Compact, compleet en overzichtelijk

IEP Eindtoets 2018 TOETSREGLEMENT. Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: december 2017

MINI MENTAL STATE EXAMINATION (MMSE) (Derix,MMA; Teunisse,S; Hijdra,A; Wens,L; Hofstede,AB; Walstra,GJM; et al.) Aanwijzingen afnemen MMSE

Richtlijnen voor toetsafname bij slecht horende en dove leerlingen

Voordoen (modelen, hardop denken)

niveau A Toets 1 versie 1 (november)

Handleiding bij de Booktest Generator

IEP Eindtoets 2017 AFNAMEHANDLEIDING. Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens

Foto en naam van uw kind(eren) Via het pijltje achter de naam van uw kind, krijgt u een menu met :

Nederlands in Uitvoering

DE NATIONALE VOORLEES- KAMPIOENSCHAPPEN

Spelling 3.0. Groep 5

Spelling 3.0. Groep 3 en groep 4

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2017

niveau A Toets 1 versie 2 (november)

Begrijpend lezen 3.0. Groep 3 en groep 4

Voordoen (modelen, hardop denken)

Het ontwikkelen van een gestandaardiseerd assessment meetkunde voor het 6 de leerjaar. Frederik Rosseel. Hanne Van Holderbeke

Identificatie en typering van de PARALLELTOETSEN

Rekenen-Wiskunde 3.0. Groep 3

niveau C Toets 1 versie 1 (november)

Hoe vind ik het juiste boek voor mijn kind?

Leerlingboekje Les 9 en 10. Naam:. Schrijfopdracht 5 Hoe vind je de weg? Groep 8

Begrijpend lezen 3.0. Groep 5. ook met voorspelopgaven sluit aan bij het onderwijs van nu integratie toetsen voor speciale leerlingen

Start met voorlezen van het verhaal. De kinderen kunnen lekker luisteren en griezelen, of lachen.

Cultuureducatie met Kwaliteit

2001/2002 SPREKEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016

Bijbellezen. hoezo moeilijk?

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2017 Groepsniveau (ten bate van de groepsanalyse)

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016 Groepsniveau (ten bate van de groepsanalyse)

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN

Lesplan theaterlezen. Voorlezen? Herhaald lezen?

niveau C Toets 2 versie 2 (februari)

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2018 Groepsniveau (ten bate van de groepsanalyse)

Toelichting rapportages Entreetoets 2014

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: juli 2016

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

HANDLEIDING LVS. versie 2.0 dd 15/4/15

Informatie voor ouders

Toelichting op het SCOL normeringsonderzoek

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX.

Leerlingniveau. Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS

teksten 1 niveau AA (november), voor deel 1 en 2

IEP Eindtoets 2019 TOETSREGELEMENT. Een kind is meer dan taal en rekenen. IEP is een merk van Bureau ICE

Afnameprotocol - Oneven Groep

Kies voor het andere leerlingvolgsysteem!

Transcriptie:

www.schoolfeedback.be Handleiding voor de afname van de toetsen begrijpend lezen BL 3.012 - BL 3.013 - BL 3.11 (einde derde leerjaar / begin vierde leerjaar) Algemene instructies - De toetsen begrijpend lezen zijn een voor Vlaanderen aangepaste versie van de CiTO-toetsen begrijpend lezen uit het CiTO-leerlingvolgsysteem. Het Centrum voor Schoolfeedback kan alleen feedback geven wanneer u gebruik maakt van de Vlaamse versie. Gezien de grote gelijkenis tussen de Vlaamse en de Nederlandse versie, bevelen wij u aan de twee versies niet naast elkaar te gebruiken. - De toets dient afgenomen te worden bij de ganse klasgroep. Bij alle kinderen die in het deelnemende leerjaar zitten, dient een toets afgenomen te worden, ook bij de kinderen die het leerjaar overdoen of er in de loop van het schooljaar bijgekomen zijn. De toets wordt normaliter klassikaal afgenomen, onder leiding van een leerkracht. Voor dit toetsmoment (einde derde / begin vierde leerjaar) kunt u kiezen tussen twee lange en twee verkorte versies. De lange versies tellen net als de originele CiTO-toetsen twee delen. Deel 1 wordt door alle leerlingen afgelegd. De meeste leerlingen kunnen verdergaan met deel 2; de vlottere lezers (score op deel 1 > 21) gaan verder met deel 3. De combinatie deel 1 deel 2 kunt u via het Scholenportaal downloaden onder de code BL 3.012. De combinatie deel 1 deel 3 vindt u onder de code BL 3.013. Er is ook een korte versie (34 items) beschikbaar onder de code BL 3.11. Die is vooral geschikt voor de zwakkere lezers en levert voor die groep leerlingen even betrouwbare vaardigheidsscores als de langere versie. Binnen afzienbare tijd zal voor de sterkere lezers ook een kortere versie beschikbaar zijn (BL 3.21). - Wanneer wordt de toets afgenomen? Wanneer u de toets als eindmeting voor het derde leerjaar gebruikt, neemt u die best einde mei/begin juni af. Gebruikt u de toets als beginmeting voor het vierde leerjaar, dan neemt u ze best in de tweede helft van september of ten laatste de eerste week van oktober af. (Hoe later u ze afneemt, hoe hoger het beginniveau van de leerlingen en dus hoe lager hun leerwinst.) - Wat als een kind afwezig is vanwege ziekte of een andere reden? Indien een leerling afwezig is op het moment dat de toets wordt afgenomen, dient hij/zij, indien mogelijk, nog binnen een redelijke termijn getoetst te worden. Dit gebeurt bij voorkeur niet meer dan één week later. Anders wordt het moeilijk de scores nog te vergelijken met die van de andere leerlingen. 1

De toetsafname Het is de bedoeling dat de toets in alle scholen op een vergelijkbare manier wordt afgenomen. De standaardisatie van de toetsafname en een objectieve houding van de toetsleider zijn absolute voorwaarden om de toetsresultaten van uw kinderen te kunnen vergelijken met de gegevens van de referentiegroep. Daarom zouden we u willen vragen om de richtlijnen in deze handleiding zo nauwkeurig mogelijk te volgen. Deze richtlijnen maken het immers mogelijk dat alle toetsleiders de toets op dezelfde wijze afnemen. De toetsleider zorgt voor een toetssituatie waarin de leerlingen op een rustige manier en zonder bijkomende hulp kunnen werken aan de voorgelegde opgaven. Dat vereist soms dat men de tafeltjes of banken enigszins herschikt en verder uit elkaar plaatst in het lokaal. De toetsleider zorgt voor een gemoedelijke, maar toch zakelijke en objectieve werksfeer. Als de leerlingen met twee aan één bank zitten, zorgt u ervoor dat ze niet kunnen zien wat hun buur invult. Als een leerling om hulp vraagt, moet u erop letten geen suggesties te doen in de richting van het juiste antwoord. U kunt bijvoorbeeld neutraal reageren met: Doe het maar zoals jij denkt dat het goed is.. De afname van de lange versie (twee boekjes samen) neemt in totaal ongeveer twee lesuren in beslag. Vóór de eigenlijke toets behandelt u met de klas de voorbeeldopgaven. Dit vergt ongeveer 20 minuten. Het maken van de voorbeeldopgaven is erg belangrijk om de leerlingen vertrouwd te maken met dit soort toetsen. De afname van de toets zelf (totaal: 25 opgaven) neemt ongeveer 40 minuten in beslag. Tussen de bespreking van de voorbeeldopgaven en de eigenlijke toets last u best een pauze in. U kunt bijvoorbeeld de bespreking van de voorbeeldopgaven doen vóór het recreatiekwartiertje of vóór de middagpauze en de eigenlijke toets er vlak na. We bevelen aan dat de twee boekjes niet op dezelfde dag worden afgenomen. Als u de toets met de leerlingen wil bespreken dan dient u te wachten tot beide boekjes zijn afgenomen. Als tussen de afname van het eerste en die van het tweede boekje niet meer dan drie dagen liggen, kunt u bij de afname van het tweede boekje de voorbeeldopgaven wellicht overslaan. Liggen er meer dan drie dagen tussen, dan neemt u toch best de voorbeeldopgaven van het tweede boekje door, om de leerlingen terug in de stemming te brengen. De kortere versie neemt uiteraard minder tijd in beslag. Maar u moet toch rekenen op ongeveer anderhalf lesuur. U last dus ook hier best een pauze in. De toetsen begrijpend lezen zijn geen tempotest. In principe krijgt elke leerling zoveel tijd als hij of zij nodig heeft. Maar als bijna iedereen klaar is (ongeveer 90% van de leerlingen van de klas), kunt u de afname afbreken. De leerlingen lezen de teksten en maken de opgaven volledig zelfstandig. Teksten en opgaven worden NIET luidop voorgelezen. 2

Toetsmateriaal Naast hun toetsboekje hebben de kinderen enkel schrijfgerief (een balpen of potlood) nodig. Ander materiaal dat voor afleiding kan zorgen, kan best van de bank verwijderd worden. Benodigd materiaal voor elke leerling: - Toetsboekje(s) (naam van de leerling laten invullen op elk deel!) - Potlood of balpen Benodigd materiaal voor de toetsleider: - Toetshandleiding - Een blanco toetsboekje - Enkele reservepotloden of balpennen Wat met kinderen die in de klas van compenserende maatregelen gebruik mogen maken? U mag voor hen bij deze toets dezelfde compenserende maatregelen nemen als u dat het meest wenselijk vindt. U plaatst in dat geval een aantekening op de voorpagina van het (eerste) toetsboekje. Bij het invoeren van de toets in ons scholenportaal vinkt u bij deze leerling het vakje extra hulpmiddel gebruikt aan. Voor deze kinderen wordt wel een vaardigheidsscore berekend, maar hun resultaten worden verder niet in de analyses voor de schoolfeedback opgenomen. Hierna vindt u de toetsinstructies voor de toetsen begrijpend lezen BL3.012, BL3.013 en BL 3.11. De woordelijke instructies worden cursief en vet weergegeven. Begeleidende aanwijzingen staan in een gewoon lettertype. Afname-instructies voor toets BL 3.11 en BL3.012 / BL3.013 De leerlingen beschikken over een opgavenboekje en een pen. Laat een 'scheidingsmuurtje' plaatsen bij leerlingen die samen op een bank zitten. Laat de leerlingen op het voorblad hun naam en de datum invullen. Afname Deel 1 (of verkorte versie) De eerste tekst in het boekje heet Voorbeeldtekst. Over deze tekst worden een aantal vragen gesteld. Jullie lezen nu eerst de tekst voor jezelf. Als de leerlingen de voorbeeldtekst gelezen hebben, leest u de vraag hardop voor. Waarover wil de schrijver in deze tekst VOORAL iets zeggen? (Leg goed de nadruk op het woordje vooral ) Achter A staat: over broodbakkerijen. Zou dat het goede antwoord zijn? Ik denk het niet. De tekst zegt wel iets over broodbakkerijen maar gaat niet vooral daarover. Achter B staat: over bruinbood. Ook over bruinbood zegt de tekst iets. Achter C staat: over fruit. In regel 1 staat iets over fruit. En ook wordt er iets gezegd over meelfabrieken, het antwoord achter D. Wat is nu het BESTE antwoord? Waar wordt nu VOORAL iets over gezegd? Ik vind B het beste antwoord. In de tekst staat over die andere dingen ook wel iets, maar het gaat eigenlijk steeds en dus VOORAL over bruinbrood. 3

Vraag aan de leerlingen bij V1 de letter B te omcirkelen. Vervolg dan met: Kijk nu naar opgave V2. (r. 11 en 12) betekent zie regel 11 en 12 in de tekst. Als er boven de opgave staat Lees, lees dan ook echt het stukje dat wordt aangegeven. Het gaat er steeds om dat het je beste antwoord kiest. Lees daarom steeds bij elke opgave alle antwoorden en kies dan pas het antwoord waar je een rondje om wil zetten. Er is altijd maar één antwoord goed. Maak nu zelf opgave V2. Zet een rondje om de letter voor het antwoord dat je kiest. Het goede antwoord bij opgave V2 is D. Leerlingen die een verkeerd antwoord aangeduid hebben, vraagt u een kruis door de cirkel te plaatsen en om D alsnog een rondje te zetten. Toon dit voor op het bord. Zeg dat ze dat straks bij de echte opgaven ook moeten doen als ze ontdekken om de verkeerde letter een rondje te hebben gezet. Vraag de leerlingen vervolgens het antwoord op vraag 3 te zoeken. Lees zelf eerst de vraag voor en geef daarbij ongeveer de volgende toelichting: Wat wordt bedoeld met valt uit de toon? Bij deze opgave gaat het erom dat je erop let of de zin niet geheel anders geschreven is dan de rest van de tekst. Als de zin niet past bij de rest van de tekst, zeggen we dat ze uit de toon valt. Net zoals iemand die in een oude werkbroek verschijnt op een feest waar iedereen een mooi kleedje of een keurig pak draagt. U kunt één of meer leerlingen vragen welk antwoord ze kozen en waarom. Het goede antwoord is D. Toelichting hierbij: Je kunt de zin achter D wel in de tekst plaatsen, maar de zin klinkt een beetje vreemd als je hem vergelijkt met de rest van de tekst. Het antwoord achter D is dus het beste. U kunt nu naar believen één of meer van de volgende voorbeeldopgaven behandelen, tot u zeker bent dat de leerlingen de manier van werken begrepen hebben. De juiste antwoorden zijn respectievelijk A (V4), D (V5), D (V6). Het is de bedoeling dat de leerlingen de teksten en de opgaven van de eigenlijke toets volledig ZELFSTANDIG lezen en maken. Teksten en opgaven worden NIET luidop voorgelezen. U last een pauze in wanneer u dat wenselijk acht. 4

Afname Deel 2 of Deel 3 (lange versie) Vindt de afname van het tweede boekje binnen de drie dagen na de afname van het eerste boekje plaats, dan kunt u wellicht volstaan met de leerlingen eraan te herinneren dat ze telkens slechts één antwoord mogen aanduiden, dat ze steeds het beste antwoord moeten aanduiden, en dat ze, als dat in de opgave is aangegeven, fragmenten moeten herlezen. Als de tweede deelafname meer dan drie dagen na de eerste plaatsvindt, dan adviseren we u voorafgaand aan deze afname de voorbeeldopgaven bij deel 2 en deel 3 klassikaal te bespreken. Deel 2 en deel 3 hebben dezelfde voorbeeldopgaven, dus u kunt dit voor de volledige klasgroep tegelijk doen. De eerste tekst in het boekje heet Voorbeeldtekst. Over deze tekst worden een aantal vragen gesteld. Jullie lezen nu eerst de tekst voor jezelf. Als de leerlingen de voorbeeldtekst gelezen hebben leest u vraag V1 hardop voor. Waarom adviseert Marie haar moeder om een oud uniform te kopen? Waarom stelt Marie haar moeder voor om een oud uniform te kopen? Omdat zij vindt dat een nieuw uniform te duur is voor haar moeder (dat is het antwoord achter A)? Ik denk het niet. Omdat een uniform goed past bij het gedrag van haar moeder (het antwoord achter B)? Dat zou kunnen, want uniformen worden gedragen door mensen die de baas willen zijn. Wat zegt C? Omdat zij vindt dat een uniform goed van pas komt bij het toneelspelen van haar moeder. Marie schrijft wel iets over weer de baas gaan spelen, maar ik denk niet dat ze daarmee toneelspelen bedoelt. En dan antwoord D: omdat haar moeder er beter uit zal zien in een uniform. Ik geloof niet dat Marie dat ergens schrijft. Ik denk dat Marie vindt dat haar moeder teveel de baas speelt, en iemand die de baas wilt spelen moet dan maar een uniform dragen, vindt Marie. Dus B is het goede antwoord. Vraag aan de leerlingen bij V1 de letter B te omcirkelen. Vervolg dan met vraag V2. Vraag aan de leerlingen het goede antwoord te zoeken. Het gaat er steeds om dat je het beste antwoord kiest. Lees daarom steeds bij elke opgave alle antwoorden en kies dan pas het antwoord waar je een rondje om wil zetten. U kunt één of meer leerlingen vragen welk antwoord ze kozen en waarom. Het goede antwoord is A: Je kunt zien dat Marie boos is. Ze schrijft dat haar moeder de baas wil spelen. Marie antwoordt op een boze brief van haar moeder, en Marie is nu zelf ook boos. Misschien is ze ook teleurgesteld, maar ze is vooral boos. Dus A is het beste antwoord. Daarom zetten we een rondje rond de letter A. Leerlingen die een verkeerd antwoord aangeduid hebben, vraagt u een kruis door de cirkel te plaatsen en om A alsnog een rondje te zetten. Toon dit voor op het bord. Zeg dat ze dat straks bij de echte opgaven ook moeten doen als ze ontdekken om de verkeerde letter een rondje te hebben gezet. 5

Sla vraag V3 over en lees vraag V4 hardop voor. Wat wil Marie met dit briefje VOORAL duidelijk maken? (Leg goed de nadruk op het woordje vooral.) Achter A staat: dat haar moeder geld moet besteden aan mooie kleren. Zou dat het goede antwoord zijn? Ik denk het niet. De tekst zegt wel IETS over een uniform kopen maar gaat niet VOORAL daarover. Achter B staat: dat haar moeder te moeilijke woorden gebruikt. Ook daarover zegt de tekst iets. Achter C staat: dat ze musea niet leuk vindt. In regel 8 staat iets over museums. En bij D staat dat Marie niet als een klein kind behandeld wil worden. Wat is nu het BESTE antwoord? Waar wordt nu VOORAL iets over gezegd? Ik vind D het beste antwoord. In de brief van Marie staat over die andere dingen ook wel iets, maar het gaat er eigenlijk vooral over dat Marie vindt dat haar moeder de baas wil spelen en tegen haar spreekt alsof ze nog een klein kind is. Vraag aan de leerlingen bij V4 de letter D te omcirkelen. Vervolg dan met: Kijk nu naar opgave V6. (r. 9 en 10) achter antwoord A betekent zie regel 9 en 10 in de tekst. Als er in de opgave regels staan aangegeven, lees dan ook echt het stukje dat wordt aangegeven. En denk erom: Het gaat er steeds om dat je het beste antwoord kiest. Lees daarom steeds bij elke opgave alle antwoorden en kies dan pas het antwoord waar je een rondje om wil zetten. Er is altijd maar één antwoord goed. Maak nu zelf opgave V6. Zet een rondje om de letter voor het antwoord dat je kiest. Het goede antwoord bij opgave V6 is D. Leerlingen die een verkeerd antwoord aangeduid hebben, vraagt u een kruis door de cirkel te plaatsen en om D alsnog een rondje te zetten. Herhaal dat ze dat straks bij de echte opgaven ook moeten doen als ze ontdekken om de verkeerde letter een rondje te hebben gezet. 6

Centrum voor Schoolfeedback Dekenstraat 2 bus 3773 3000 Leuven 016 32 56 08 info@schoolfeedback.be www.schoolfeedback.be VERBETERSLEUTEL TOETS BEGRIJPEND LEZEN EIND 3 DE OF BEGIN 4 DE LEERJAAR (BL3.012 - BL3.013) DEEL 1 VAN BL3.012 = DEEL 1 VAN BL3.013 Toetsboekje Vraagnummer Antwoord BL3.012 / BL3.013 1 C BL3.012 / BL3.013 2 C BL3.012 / BL3.013 3 D BL3.012 / BL3.013 4 B BL3.012 / BL3.013 5 C BL3.012 / BL3.013 6 C BL3.012 / BL3.013 7 B BL3.012 / BL3.013 8 D BL3.012 / BL3.013 9 C BL3.012 / BL3.013 10 B BL3.012 / BL3.013 11 A BL3.012 / BL3.013 12 C BL3.012 / BL3.013 13 B BL3.012 / BL3.013 14 B BL3.012 / BL3.013 15 D BL3.012 / BL3.013 16 D BL3.012 / BL3.013 17 D BL3.012 / BL3.013 18 C BL3.012 / BL3.013 19 D BL3.012 / BL3.013 20 B BL3.012 / BL3.013 21 C BL3.012 / BL3.013 22 B BL3.012 / BL3.013 23 B BL3.012 / BL3.013 24 B BL3.012 / BL3.013 25 B 7